1. 3D-objectvisualisatie
Vergelijkend onderzoek naar drie methoden van 3D-objectvisualisatie voor
kleine en middelgrote erfgoedinstellingen
in opdracht van Landschap Erfgoed Utrecht
Afstudeerscriptie 2010
Loes Jacobs, DT4
Studentnummer: 606404,
E-mail: loes_hazeloop@hotmail.com
Reinwardt Academie, Amsterdamse Hogeschool van de Kunsten
Opdrachtgever: Landschap Erfgoed Utrecht
2.
3. „Niet de schrijver, de lezer moet fantasie hebben. De lezer is niet de toeschouwer van een toneelstuk,
maar de akteur die alle rollen uitbeeldt. De lectuur is zijn hoogst eigen creatie. De schrijver levert tekst
maar een artistiek werkstuk wordt het pas door het talent van de lezer.‟
Harry Mulisch (1927 -) Voer voor psychologen: Manifesten (1958)
1
6. 7.2.3 Interviewverslag – medium-end methode (CT dieptescan) ......................................................... 99
7.2.4 Interviewverslag – low-end methode (oppervlakte fotografie) ................................................. 105
7.3 Bijlage 3 – Detail onderzoeksopzet ............................................................................................... 111
7.4 Bijlage 4 – Personal Space Technologies ...................................................................................... 116
7.5 Bijlage 5 – Data visualisatie .......................................................................................................... 121
7.6 Bijlage 6 – Swot analyse criteria ................................................................................................... 124
7.7 Bijlage 7 – Gesprek met Peter van Mensch en Leontien Meijer-van Mensch ............................... 125
7.8 Bijlage 8 – Vragenlijst met antwoorden DEN ............................................................................... 127
7.9 Bijlage 9 – Gesprek met Dr. J. Gratama: CT en MRI scan ............................................................ 128
7.10 Bijlage 10 – Epoch achtergronden ................................................................................................. 129
Bronvermelding bijlagen ..................................................................................................... 131
4
7. Voorwoord
Voor ik aan een scriptie wilde beginnen, had ik een aantal voornemens, wat niet wil zeggen dat ik deze
voornemens in de praktijk allemaal zou kunnen realiseren. Voor mij is het belangrijk, dat mijn scriptie
gebruikt gaat worden en niet in een la verdwijnt. De inhoud van de scriptie kan binnen het erfgoedveld
een meerwaarde geven voor goed onderbouwde praktische adviezen.
Via mijn werk als educatief publieksmedewerker bij het Rondeel te Rhenen, kreeg ik het aanbod om
onderzoek te doen voor Landschap Erfgoed Utrecht, onder leiding van Willemke Landman (Senior
Medewerker e-cultuur), naar 3D-objectvisualisatiemethodes die het meest geschikt zijn voor
middelgrote en kleine erfgoedinstellingen.
De kennis van twee minors, „e-cultuur‟ en „conserveringsspecialist‟, die ik gevolgd heb op de
Reinwardt Academie te Amsterdam, zijn in de scriptie functioneel ingezet voor het onderzoek naar
toepassingsmogelijkheden van digitalisering ten dienste van conservering ten gunste van behoud en
beheer van erfgoedobjecten. Daarnaast kan op basis van het onderzoek advies worden gegeven, ten
aanzien van toegankelijkheid en van collectieregistratie voor langdurig gebruik of hergebruik van data
die waardevol zijn voor erfgoedinstellingen binnen de regio Utrecht.
Het onderzoeksaanbod sprak mij direct aan, omdat het de mogelijkheid biedt om mijn wensen te
realiseren. Aangezien ik dyslectisch ben, ken ik als geen ander het belang van andere mogelijkheden
dan het schrift als communicatiemiddel voor het overbrengen van informatie. Juiste beelden en
praktische voorbeelden zijn voor mensen met lees- (en schrijf) problemen van groot belang. Daarbij
denk ik ook aan laaggeletterden en anderstaligen, voor wie op deze manier een wereld kan open gaan.
Graag wil ik degenen bedanken die het mogelijk hebben gemaakt voor mij om de inhoud en teksten tot
een helder, gestructureerd en leesbaar geheel te maken. Daarvoor wil ik Landschap Erfgoed Utrecht en
Willemke Landman bedanken.
Simone Stoltz (docent informatiemanagement Reinwardt Academie) wil ik bedanken voor haar
feedback op de structuur en inhoud van de scriptie vanuit de Reinwardt Academie.
Peter Hazeloop, mijn echtgenoot, heeft mij, met veel interesse en passie, technische ondersteuning
geboden. Ik wil hem bedanken voor al zijn geduld.
Dank aan mijn coach, Marianne Offereins, die altijd, als een rots in de branding, klaarstond om mijn
stukken te corrigeren tot een helder gestructureerd, logisch geheel.
Gerdie Borghuis (docent informatiemanagement, Reinwardt Academie) wil ik bedanken voor haar
spontaniteit en enthousiasme in de colleges over digitaliseringsmogelijkheden zoals „wat je met
digitalisering kunt doen‟, maar ook waar je tegenaan kunt lopen. Ik dank haar bovendien voor de
ondersteuning van mijn onderwerpkeuze, de belangstelling waarmee ze mijn motivatie voor mijn
onderwerpkeuze benaderd heeft en positief kritisch was.
Pieter Keune (docent collectiebeheer, coördinator minor Conserveringspecialist, Reinwardt Academie)
om zijn inspirerende manier van college geven en omdat ik, dankzij hem, kijkjes achter de schermen
van de erfgoedinstellingen mocht nemen en zo de praktische kant en „mitsen en maren‟ van behoud en
beheer keuzefactoren in de praktijk heb mogen beleven.
Marleen Leenders (docent communicatieve vaardigheden Reinwardt Academie) dank ik voor de
ondersteuning bij de samenstelling van relevante interviewvragen.
Leontien Meijer (docent museologie Reinwardt Academie) en Peter van Mensch (lector cultureel
erfgoed Reinwardt Academie) omdat ze, gedurende mijn academie jaren, bij mij een diepe interesse
voor ethische vraagstukken en dilemma‟s hebben laten ontstaan en de vraagstukken inzichtelijk
maakten, voedden en mij antwoorden gaven die weer tot nieuwe inzichten hebben geleid.
De respondenten van de interviews, Wim Hupperetz (directeur van het Allard Pierson Museum),
Patricia Olsthoorn (conservator van MuseumgoudA), en speciaal Anne Schulp (conservator van het
Natuurhistorisch museum Maastricht) wil ik bedanken omdat ze bij mij inzicht hebben laten ontstaan
over de bruikbaarheid en de toepasbaarheid van de 3D-visualisatiemethodes en de ethische visies die
we doorgesproken hebben in verband met de vergankelijkheid van digitale data.
Verder wil ik de docenten en degenen die op mijn vragen via de mail hebben gereageerd, de
aanwezigen bij de gesprekken bedanken. Allen veel dank voor de steun om mijn scriptie te laten
worden wat het is, als aanbod en als schakel naar de toekomst.
5
8. Samenvatting
Door de Stichting Landschap Erfgoed Utrecht is mij gevraagd, een inventariserend, vergelijkend en
adviserend onderzoek te doen naar drie methoden van 3D-objectvisualisatie voor kleine en
middelgrote erfgoedinstellingen.
Voor Landschap Erfgoed Utrecht omvat het begrip 3D-objectvisualisatie de weergave van een object
in drie dimensies als een digitale of holografische weergave, die toegepast kan worden in regionale
erfgoedinstellingen in Utrecht.
Door Landschap Erfgoed Utrecht zijn de volgende toepassingsmogelijkheden van de aangeboden
interactiviteit en virtuele reconstructies van objecten gekozen als casussen voor nader onderzoek:
lichtlaserscan (high-end), weergave oppervlaktescan van MuseumgoudA, CT scan, diepte weergave
scan (medium-end) van Natuurhistorisch museum Maastricht, de ARC 3D webservice (low-end),
fotografische weergave van het Allard Pierson Museum. Alle drie de instellingen zijn
collectiebeherende instellingen die de collectie presenteren aan publiek, en die als voorbeeld kunnen
dienen voor de middelgrote en kleine erfgoedinstellingen in de regio Utrecht. Vanwege de aard van
collectie en van wat ermee inzichtelijk gemaakt wordt, kan een methode meer of minder geschikt
zijn.(bijvoorbeeld oppervlakte weergave of diepte weergave)
De drie methoden zijn met elkaar vergeleken aan de hand van drie casussen bij bovengenoemde
musea, op basis van de volgende voorafgestelde criteria die door Landschap Erfgoed Utrecht zijn
aangereikt: personele inzet, middelen (kosten, apparatuur, software), vereiste kennis voor
museummedewerkers, vereiste kennis en begeleiding door externe partijen. Verder worden de
methoden onderzocht op toepassingsmogelijkheden, (langdurige) duurzaamheid en hergebruik, ethiek,
juridische zaken ten aanzien van auteursrecht en toekomstmogelijkheden. Landschap Erfgoed Utrecht
gaat er vanuit dat uit deze drie methoden voldoende advies kan voortkomen.
De resultaten van dit onderzoek en de adviezen over 3D-objectvisualisatie worden gebruikt door
Landschap Erfgoed Utrecht om middelgrote en kleine regionale instellingen in de regio Utrecht te
ondersteunen bij 3D-objectvisualisatieprojecten in de regio Utrecht.
Uit het onderzoek blijkt, dat alleen advies op maat mogelijk is bij de keuze van de methode, omdat de
omstandigheden per erfgoedinstelling afhankelijk zijn van factoren zoals soort collectie, externe
netwerken (bedrijfsleven of zorgsector), en of de inzet eenmalig of structureel is. Verder spelen mee
de wensen, de mogelijkheden en de middelen (kosten) van erfgoedinstellingen bij de keuze voor
publiekspresentaties en toepassingsmogelijkheden (presentaties en animaties) en de praktische
aanvulling op toepassingen, zoals conserveringsmogelijkheden, transport en collectieregistratie.
In de loop van het onderzoek is, naar aanleiding van de drie casussen, het volgende advies naar voren
gekomen:
De onderzochte 3D-objectvisualisatiemethoden zijn geschikt voor publiekspresentatie. Alle drie
de methoden zullen na het basismodel voor inzet bij erfgoedinstellingen (behalve mogelijk voor
collectieregistratie) nabewerkt moeten worden. Samenwerkingsverbanden zijn aan te bevelen. Het
gebruik van open standaarden geven de mogelijkheid om kennis en informatie wereldwijd te
delen.
De low-end (fotografische) methode van ARC 3D met oppervlaktescan kan op dit moment het beste
ingezet worden bij oppervlaktemodellen, omdat de fotografische methode direct al kleur bevat en wat
dat betreft relatief weinig nabewerking vraagt.
De medium-end (CT-scan, dieptescan) methode biedt voor de toekomst veel mogelijkheden voor
collecties waarbij dieptescans het meest wenselijk zijn, bijvoorbeeld archeologie vanwege de
nauwkeurigheid en niet destructieve methode. Samenwerkingsverbanden met andere
erfgoedinstellingen en de zorgsector (bedrijfsleven) zijn aan te raden. Tot slot is een aantal ideeën
toegevoegd over 3D-objectvisualisatie binnen het erfgoedveld voor de regio Utrecht, bijvoorbeeld
archeologie en objecten in context (vindplaats), immaterieel erfgoed, oude ambachten met
bijbehorende objecten, verhalen en educatie.
6
9. Summary
The foundation Landschap Erfgoed Utrecht has invited me to write a comparative recommending
investigation as well as an itemized inventory about three methods according to 3D-objectvisualization
concerning small and medium.
Landschap Erfgoed Utrecht considers the application of 3D-objectvisualization as an accurate
reproduction in three dimensions of a digital or a holographic reproduction which can be applied in the
regional institutions in Utrecht. It considers the possibilities of the activity as virtual reconstructions as
represented in: light laser scan (high-end), reproduction surface scan of MuseumgoudA; depth
reproduction scan (medium-end) of Natuurhistorisch museum Maastricht; the ARC 3D web service
(low-end) photographical reproduction of the (Allard Pierson Museum) as cases that are chosen for
further investigation of their possibilities. The three foundations all have their specific collection, and
focus. Their collections are accessible for visitors. Because of their specific character some methods
can more or less fit for application. For example surface reproduction or depth reproduction can be a
need for a different kind of collection.
The three methods have been compared on the basis of the following criterions: efforts of the
employees and means (costs equipment software); necessary knowledge for the museum team, and
possibility of consulting of extern parties. The methods should be sustainable, fit for recycling, ethical
legal concerning copyright and possibilities for the future.
The results of the investigation will be used to sustain small and medium sized institutions in the area
Utrecht, which will apply 3D-objectvisualization.
Practical problems are also conservation, convey, registration of the collection. We should meet those
problems. As a result of the research in the three cases the recommendations are as follows:
The three 3D-objectvisualization methods are fit for presentation for visitors. But just the same
they have to be followed up when heritage foundations will apply them. The basic model should
not be changed. We should recommend cooperation when we use open standards we can share
knowledge with the entire world
The low-end- photographical method of ARC 3D, with a surface scan is until now the best one to be
applied in surface models. It has already different colors and the follow up is quite easy. The medium-
end- CT- scan- method, depth scan can in the future be applied on collections that need depth scans,
for example archeology, because this method is precise and non destructive. Cooperation with other
heritage foundations and medical institutions is very useful. Furthermore we have joint a number of
ideas about 3D-objectvisualization within the heritage section for de area Utrecht. For example
archeology and objects in context, places where the objects are found, non-material culture, arts and
crafts with the objects, stories and education belonging to it.
7
11. 1 Inleiding
Ter afsluiting van mijn studie ben ik door Landschap Erfgoed Utrecht1 uitgenodigd om een
inventariserend onderzoek te doen naar methoden voor 3D-visualisaties van erfgoedobjecten door
collectiebeherende instellingen op het gebied van kunst, archeologie en natuurhistorie. De uitkomst
van dit onderzoek moet praktische handvatten opleveren voor een projectaanvraag voor een
samenwerkingsverband van erfgoedorganisaties in de provincie Utrecht.
Het onderzoek richt zich op de inventarisatie van drie verschillende methoden voor 3D-
objectvisualisatie in lopende erfgoedprojecten.
1.1 Achtergrond
Het cultureel erfgoed van ons land is, evenals overal ter wereld, onderhevig aan verval en verlies. Dat
heeft te maken met de vergankelijkheid en kwetsbaarheid van objecten, met onwetendheid of
ondeskundigheid, met onomkeerbare aantasting en teloorgang door invloeden van buitenaf en andere
vergelijkbare factoren.
De Stichting Landschap Erfgoed Utrecht is een instelling die ondersteuning biedt bij het beheer,
ontwikkelen en ontsluiten van erfgoed en van landschapsprojecten in de regio Utrecht
Dit onderzoek richt zich op drie methodes van 3D-objectvisualisatie. Landschap Erfgoed Utrecht wil
de conclusies en adviezen inzetten in het erfgoedveld van de regio Utrecht.
Een middel om objecten met culturele waarde te „conserveren‟ en te ontsluiten is het gebruik van 3D-
visualisaties. Hierdoor kan het object van alle kanten bekeken worden, zonder het fysiek aan te raken.
Voor onderzoek2 en 3D-objectpresentatie is het digitaal visualiseren een belangrijke aanvulling op
toepassingsmogelijkheden, omdat het fysieke object niet belast wordt.
In dit onderzoek voor Landschap Erfgoed Utrecht is het onderwerp „Vergelijkend onderzoek naar drie
methoden van 3D-objectvisualisatie voor kleine en middelgrote erfgoedinstellingen‟.
High- end methode (oppervlakte lichtlaserscan),
Medium- end methode (CT dieptescan),
Low-end methode (oppervlakte fotografisch).
De bedoeling van Landschap Erfgoed Utrecht is meer digitale en innovatieve begeleiding, zoals 3D-
objectvisualisatie, aan te reiken bij adviezen aan vooral middelgrote en kleine erfgoedinstellingen
binnen de regio Utrecht.
3D-objectvisualisatie kan ingezet worden bij erfgoedinstellingen, voor wetenschappelijk onderzoek,
animaties voor conservering/restauratie, documentatie en registratie en voor virtuele of fysieke
representaties.
Steeds meer erfgoedinstellingen en landschapsinstellingen in de regio Utrecht krijgen te maken met de
mogelijkheden van digitale media. Hierbij gaat het vooral om nieuwe presentatievormen, zoals 3D-
objecten in virtuele omgevingen. Daarnaast kan „virtualisatie‟ ook een rol spelen bij de keuze voor de
toepassing van restauratie- of conserveringstechnieken en bij het maken van een cradle voor transport
of opslag in het depot. Dit vergt nieuwe vaardigheden, kennis, en investeringen van de organisaties.
Landschap Erfgoed Utrecht wil het erfgoedveld in de regio Utrecht stimuleren en ondersteunen.
Door prijsdaling van hardware en software voor scantechnieken komt 3D-objectvisualisatie steeds
meer binnen bereik voor middelgrote en kleine erfgoedinstellingen.
1
http://www.landschaperfgoedutrecht.nl/ (geraadpleegd: 23-10-2009
2
http://www.nibi.nl/articles/view/96 (geraadpleegd: 20-3-2010)
9
12. 1.2 Informatie over de opdrachtgever
Landschap Erfgoed Utrecht is op 1 oktober 2007 ontstaan uit een fusie tussen
Erfgoedhuis Utrecht en Landschapsbeheer Utrecht. Landschap Erfgoed Utrecht is de
eerste organisatie in Nederland die landschap en erfgoed structureel samenbrengt. De
nieuwe organisatie zal de werkzaamheden uitbreiden, en inspelen op innovatie zoals de
vraag naar grensoverschrijdende digitalisering. Vanwege de ontwikkeling en de vraag
vanuit de erfgoedsector ten aanzien van 3D- visualisatieprojecten is de vraag ontstaan
welke methoden het beste kunnen worden gebruikt door middelgrote en kleine
erfgoedinstellingen in de regio Utrecht. Dit aanbod kan naar aanleiding van de
conclusie en adviezen door Landschap Erfgoed Utrecht verder uitgewerkt worden voor
projecten.
De opdrachtgever voor, en begeleider bij het onderzoek is Willemke Landman, Advisor E-culture and
Cultural Heritage van Landschap Erfgoed Utrecht3.
„Mevrouw. W. Landman werkt als senior-
beleidsmedewerker op het gebied van erfgoed, landschap en
e-cultuur. Ze heeft zo'n twintig jaar ervaring met de
interactie tussen media, cultuur en historische
betekenisgeving, en heeft gewerkt voor de publieke omroep,
bedrijfsleven en regionale gebruikersgroepen. Ze heeft een
speciale belangstelling voor de mogelijkheden en inzet van
3D in de erfgoedsector‟
Afb.4: Willemke Landman
Ten aanzien van de inhoud van het onderzoek kan Landschap Erfgoed Utrecht met de aanwezige
kennis en kunde op het brede vlak van zowel fysiek als digitaal cultureel erfgoed en landschap een
stevige basis leggen voor een integrale aanpak 3D-objectvisualisatie van landschap en cultureel
erfgoed in de regio Utrecht. Publieksbereik speelt hierin een belangrijke rol, daarbinnen kan 3D-
objectvisualisatie een innovatieve uitbreiding vormen op het bestaande instrumentarium
1.3 Type onderzoek
Deze opdracht is een praktijkgericht, inventariserend onderzoek, dat uitgevoerd wordt door drie
verschillende methoden bij drie verschillende erfgoedinstellingen te vergelijken (zie paragraaf 2.1).
Het onderzoek is bedoeld om grip te krijgen op bestaande technieken en nieuwe ontwikkelingen in het
werkveld en nieuwe digitale mogelijkheden, zoals 3D-objectvisualisatie, in de regio Utrecht te kunnen
ondersteunen.
Het onderzoek is bovendien bedoeld om een grondslag te leggen voor nieuwe projectontwikkeling
door erfgoedinstellingen, behorend bij Landschap Erfgoed Utrecht.
3
Landschap Erfgoed Utrecht, Landgoed Oostbroek, Bunnikseweg 25, 3732 HV De Bilt.
10
13. 2 Project
2.1 De projectopdracht
Een vergelijkend onderzoek naar drie methoden van 3D-objectvisualisatie voor kleine en middelgrote
erfgoedinstellingen.
2.2 Oriëntatie en definitie van het probleem
3D-objectvisualisatie is steeds meer in opkomst bij erfgoedinschalingen in Nederland. Om verder mee
te gaan in vraag en aanbod van innovatie van 3D-objectvisualisaties is de wens van de
onderzoeksopdrachtgever Landschap Erfgoed Utrecht om een vergelijkend onderzoek te doen naar
verschillende 3D-objectvisualisatiemethoden door middel van drie verschillende casussen.
Het doel van dit onderzoek is meer inzicht te verwerven in wat 3D-objectvisualisaties kunnen
betekenen voor erfgoedinstellingen en in het bijzonder voor de middelgrote en kleine
erfgoedinstellingen in Nederland in de regio Utrecht. Naar aanleiding van dit onderzoek worden
praktische adviezen, begeleiding en workshops georganiseerd voor erfgoedinstellingen in de regio
Utrecht. De criteria bij de keuze van een 3D-objectvisualisatiemethode voor Landschap erfgoed
Utrecht zijn: beschikbare middelen (op financieel gebied), technische kennis van
erfgoedinstellingsmedewerkers en tijd ten aanzien van personele inzet. Landschap Erfgoed Utrecht
gaat er vanuit dat uit deze 3 methoden voldoende advies kan voortkomen.
Het is belangrijk voor erfgoedinstellingen in de regio Utrecht om eerst onderzoek te doen naar wat de
wensen zijn voor de toepassing van 3D-objectvisualisatie in verband met de geschiktheid van de
verschillende methodes, omdat er voor elke erfgoedinstelling andere criteria en/of factoren zijn voor
3D-objectvisualisatie.
Eenmalige of structurele inzet, verschil in behoefte aan nauwkeurigheid van detail en de mate van
correcte kleurweergave (codering), opslag en duurzaamheid van data, zijn belangrijke criteria.
Daarnaast is het doel waarvoor de 3D-objectvisualisatie ingezet wordt belangrijk: wetenschappelijk
onderzoek, publiekspresentatie of conservering. Men moet bovendien rekening houden met de vraag:
Wat is de samenstelling van de collectie, is er samenwerking mogelijk vanuit netwerken buiten de
erfgoed cultuursector zoals de zorgsector of het bedrijfsleven, wat is er aan eigen technische kennis
aanwezig en wat moet ingekocht worden
Zoals in de inleiding al is aangeduid, worden drie methoden onderzocht:
- high-end methode
- medium-end methode
- low-end methode
- high-end methode (oppervlakte lichtlaserscan). Het object wordt rondom met een lichtlaserscan,
die op een vaste standplaats staat, gescand. Het object zelf staat op een draaitafel die langzaam
roteert terwijl de scans worden gemaakt. Door een software programma wordt er een 3D-
objectvisualisatie van de scans gemaakt. Dit is het basis product, vervolgens wordt de scan
handmatig bewerkt (inkleuring, enig diepte effect) om deze gebruiksklaar te maken. Deze
methode wordt geleverd door Personal Space Technologies Amsterdam, een bedrijf dat 3D-
visualisaties ontwikkelt als turn key aanbod voor erfgoedinstellingen.
De high-end methode wordt bij MuseumgoudA gebruikt voor het project Hebbes! bij de
publiekspresentatie van kunstobjecten. Hebbes! is ontwikkeld is door Patricia Olsthoorn,
conservator, in samenwerking met het bedrijf Personal Space Technologies.
- medium-end methode (CT dieptescan). Hierbij gaat men uit van CT scan. Bij een CT scan gaat
het object door de scanner, er worden allemaal „kleine plakjes‟ van het object gescand die later
weer tot een geheel worden gemaakt, de afbeeldingen zijn niet gekleurd en worden later, indien
11
14. nodig, handmatig bewerkt door een inkleuring via een software programma. Bij de neutronenscan
krijgt het object een radioactieve lading, waardoor het mogelijk wordt (door reflectie) om de vaste
delen in een object weer te geven.
De medium-end methode wordt gebruikt bij het Natuurhistorisch Museum Maastricht voor
publiekspresentaties, voor wetenschappelijk onderzoek en voor reconstructies, waarbij fossiele
botten gescand worden in het academische ziekenhuis Maastricht.
- low-end methode (oppervlakte fotografie), gebaseerd op ARC 3D, een gratis webservice met een
bewerkingstool Meshlab. De ARC 3D webservice is ontwikkeld door de VISICS onderzoeksgroep
van de K.U. Leuven in België. Bij deze fotografische methode wordt het object rondom
gefotografeerd, de software van ARC 3D zorgt ervoor dat de foto‟s rondom overlappend een
geheel gaan vormen; er is direct kleur aanwezig. Ook hier is toch enige nabewerking nodig om het
product geschikt te maken voor publiekspresentatie. De low-end methode wordt gebruikt bij het
Allard Pierson Museum. Het is een gratis webservice die ingezet kan worden voor
publiekspresentatie om de bezoeker te leren kijken naar, en inzicht te geven in tijdlijnen op het
archeologische gebied. De methode is niet geschikt voor wetenschappelijk onderzoek.
Deze classificatie/ranking (high-, medium- en low-end) is in de oriënterende fase van het
onderzoek opgesteld door onderzoeksopdrachtgever Landschap Erfgoed Utrecht. Deze drie
begrippen worden gebruikt voor een werkhypothese waarmee de te bestuderen erfgoedpraktijk kan
worden onderzocht.
Hoewel er meer methoden zijn, zowel in het binnen als in het buitenland, heeft Landschap Erfgoed
Utrecht drie methoden voorgeselecteerd, die naar verwachting het meest toepasbaar zullen zijn voor
praktische inzet binnen het erfgoedveld voor middelgrote en kleinere erfgoedinstellingen binnen de
regio Utrecht.
In paragraaf 5.1 „Vergelijking 3D-objectvisualisatie methoden‟ worden de voor- en nadelen van de
drie methoden in een matrix vergeleken.
De keuze voor een methode is afhankelijk van de criteria zoals boven benoemd en van de vraag
waarom een instelling 3D-objectvisualisaties wil laten uitvoeren.
12
15. 2.3 Onderzoeksvraag
Het onderwerp is een vergelijkend onderzoek tussen drie methoden van 3D-objectvisualisatie, die
worden toegepast in drie verschillende soorten erfgoedinstellingen ten behoeve van
publiekspresentatie, wetenschappelijk onderzoek of conservering behoud en beheer. De methoden en
criteria zijn van te voren uitgezocht en bepaald door Landschap Erfgoed Utrecht. Het betreft de
volgende erfgoedinstellingen:
- MuseumgoudA, kunstobjecten (publiekspresentatie)
- Natuurhistorisch Museum Maastricht, wetenschap objecten en fossielen (wetenschappelijk
onderzoek en publiekspresentatie)
- Allard Pierson Museum in Amsterdam, archeologie en vindplaatsen (publiekspresentatie)
Centrale vraag
Wat zijn de ervaringen van erfgoedinstellingen bij drie verschillende methoden voor 3D-visualisatie
van objecten?
Subvragen
- Wat is de visie (van de instelling) met betrekking tot het maken van 3D-
objectvisualisaties?
- Welke mogelijkheden, dan wel drempels, levert elk van de drie cases, inclusief de gehanteerde
methode voor 3D-visualisatie, op voor kleine tot middelgrote erfgoedinstellingen?
- Zijn er factoren aan te wijzen waarbij het voor een kleine tot middelgrote erfgoedinstelling
beter is een low-end methode te kiezen (qua investering, kennis en tijd, mate van autonomie)?
- Zijn er factoren aan te wijzen waarbij het voor een kleine(re) erfgoedinstelling aan te bevelen
is aansluiting te zoeken bij een high-end project, waarbij grote instellingen het initiatief
hebben?
- Zijn er factoren aan te wijzen die, naast de methode, een grote rol spelen in het slagen van de
3D-objectvisualisering?
Vervolgens is per case/erfgoedinstellingen onderzoek gedaan naar de mogelijkheden en de
onmogelijkheden voor 3D-visualisaties, aan de hand van de volgende vragen:
- Wat zijn de problemen die organisaties ondervinden?
- Welke keuzes zijn er gemaakt ten aanzien van (on)mogelijkheden van methoden?
- Wat zijn praktische problemen die ontstaan bij het ontwikkelen of uitvoeren van 3D-
visualisaties?
- Wat zijn inhoudelijke problemen die ontstaan bij het ontwikkelen of uitvoeren van 3D-
visualisaties?
- Wat is het ethische standpunt tegenover 3D-visualisaties van erfgoedinstellingen?
- Wat is de waarborging van 3D-objectvisualisatie ten aanzien van duurzaamheid?
2.4 Projectactiviteiten
Het onderzoek bestaat in eerste instantie uit deskresearch en fieldresearch, gericht op drie casussen in
drie verschillende soorten erfgoedinstellingen waarbij een week van te voren een vragenlijst
toegestuurd wordt aan de respondent. Vervolgens wordt er een persoonlijk interview afgenomen op
locatie waaruit visie en standpunten naar voren komen over de inhoud van de vragen. Bovendien
wordt besproken hoe de toepassing van de methode in de praktijk ervaren wordt door de directeur of
door de conservatoren.
13
16. Vervolgens wordt het interview in een verslag weergegeven, naar de respondent gestuurd ter
goedkeuring. Na goedkeuring wordt het verslag in de scriptie opgenomen (zie paragraaf 7.2 - bijlage
2) en verder verwerkt in de onderzoeksresultaten.
Op basis van de inventarisatie en de interviews (praktisch uitvoerend gedeelte) wordt het onderzoek
verricht, waarbij antwoorden op de centrale- en de subvragen wordt gegeven.
Naast de erfgoedinstellingen zijn andere instellingen benaderd als aanvulling op vakspecialistische
vragen over 3D-objectvisualisatie:
- Digitale duurzaamheid - Digitaal Erfgoed Nederland (DEN) (Paragraaf 7.8 - bijlage 8)
- Ethiek: Peter van Mensch en Leontien Meijer-van Mensch. Reinwardt academie (Paragraaf
7.7 - bijlage 7)
- CT scans: het Universitair Medisch Centrum Utrecht en het Gelre Ziekenhuis in Apeldoorn.
- Congressen en voorlichtingsdagen met betrekking tot 3D-objectvisualisatie
Er is regelmatig overleg met de contactpersonen die mij gedurende het project advies geven en
ondersteuning bieden op hun eigen gebied:
- Willemke Landman: senior advisor e-cultuur, vaktechnisch en inhoudelijk.
onderzoeksbegeleider, opdrachtgever vanuit Landschap Erfgoed Utrecht.
- Simone Stoltz: docent informatiemanagement Reinwardt Academie, afstudeerbegeleider.
- Marianne Offereins: wetenschapsjournalist, coach.
- Peter Hazeloop: senior ICT-Solution Architect, allround.
2.5 Projectgrenzen
Om onduidelijke situaties te voorkomen, wordt hieronder beschreven wat wel en niet bij het
onderzoek hoort.
Binnen de scope van het onderzoek
- Inventariserend onderzoek bij drie instellingen.
- Het schrijven van een scriptie in de periode 1 februari 2009 t/m 3 juni 2010 als resultaat van
het onderzoek.
- Inzet en advies van:
o Onderzoeksbegeleider Willemke Landman Landschap Erfgoed Utrecht.
o Afstudeerbegeleider Simone Stoltz vanuit de Reinwardt Academie.
o Coach en redacteur Marianne Offereins.
Buiten de scope van het onderzoek
- De daadwerkelijke uitvoering en de techniek van 3D-objectvisualisaties valt buiten de scope.
Dit wordt overgelaten aan de medewerkers van de erfgoedinstellingen en het bedrijfsleven.
- Buiten de scriptie vallen aanpassingen aan de bestaande tentoonstellingen van de instellingen
of erfgoedinstellingen.
- De verzorging van de publiciteit rondom de nieuwe projectmogelijkheden naar aanleiding van
het onderzoek.
- Het onderhouden van contact met de (mede)-eigenaren van de objecten.
- Andere methoden voor 3D-objectvisualisatie, gezien het feit dat deze buiten de
onderzoeksopdracht vallen. Voorbeelden hiervan zijn:
- echo/seismiek methode (ultra geluid)
- neutronen (3D) tomografie.
14
17. 2.6 Producten
Het product, de scriptie, bestaat uit desk- en fieldresearch, interviews, verslagen van de interviews,
aanvullende informatie van vakspecialisten en een SWOT analyse per instelling. Vanuit de SWOT
analyses volgt het scoreboard, dit leidt tot de conclusie waaruit een advies voortkomt.
Aan de hand van dit advies kan Landschap Erfgoed Utrecht bepalen welke richting zij wil inslaan met
betrekking tot het ondersteunen van 3D-visualisaties binnen het erfgoedveld in de regio Utrecht.
2.7 Kwaliteit
Kwaliteitsbewaking
Kwaliteitsbewaking is een projectonderdeel waaraan veel aandacht besteed is. Het is belangrijk dat de
resultaten in overeenstemming zijn met de verwachtingen van de opdrachtgever en de Reinwardt
Academie.
De kwaliteit wordt gewaarborgd door de volgende afspraken:
- Intern worden relevante afspraken, aanpassingen en veranderingen in de scriptie regelmatig
digitaal toegestuurd aan de begeleiders vanuit Landschap Erfgoed Utrecht en Reinwardt
Academie.
- Relevante zaken, knelpunten en andere doorbraken worden tijdens de contactafspraken
besproken. Tevens worden contactafspraken gemaakt om de structuur, inhoud, tekst en de
voortgang goed te laten verlopen.
- Bij elke relevante stap, of twijfel over de koers, zal overleg plaatsvinden met een
afstudeerbegeleider om te verifiëren of het plan zich conform de wensen van de opdrachtgever
en de Reinwardt Academie ontwikkelt.
- Bij de distributie van alle documenten zal ik gebruik maken van versiebeheer.
- De conceptscripties zijn regelmatig ter controle nagekeken door Marianne Offereins,
Willemke Landman en Simone Stoltz. Feedback is door mij verwerkt in de scriptie. De
definitieve scriptie wordt naar Simone Stoltz gestuurd voor de finale controle.
- Bij het geleverde eindproduct wordt voor het officiële inleveren van de scriptie goedkeuring
gevraagd aan Simone Stoltz, de toegewezen afstudeerbegeleider van Reinwardt Academie.
2.8 Randvoorwaarden
De instellingen behoren aan de volgende belangrijkere voorwaarden te voldoen om het onderzoek te
kunnen laten slagen:
- Er moeten voldoende medewerkers beschikbaar zijn voor ondersteuning bij en onderbouwing
van het onderzoek.
- Het kader van de gestelde tijdaanvraag voor onderzoeksbegeleiding vanuit Landschap Erfgoed
Utrecht is het streven de scriptie binnen de gestelde termijn van vier maanden uit te voeren.
- De scriptie mag auteurrechtelijk alleen gebruikt worden voor niet commerciële doeleinden,
(educatie en projecten) door Landschap Erfgoed Utrecht. Indien de scriptie anders ingezet
wordt, dient overlegd te worden met de auteur van de scriptie.
- Uit het onderzoek komen mogelijke praktische adviezen en richtlijnen voort, en een
eindadvies voor de opdrachtgever.
In de scriptie zullen voor beide instellingen passende antwoorden te vinden zijn.
15
18. De academie heeft eindexamenvoorwaarden en normen op schrift gesteld. Hieraan zal de scriptie
voldoen. Voor de opdrachtgever Landschap Erfgoed Utrecht geldt dat in nauwkeurig onderling
overleg de centrale onderzoeksvraag en subvragen voor zover mogelijk beantwoord worden door
onderzoek en beschrijving van de resultaten.
De benadering van de instellingen en derden voor het onderzoek is integer en respectvol onder meer
wat betreft de tijdsduur en aandacht van degene die geïnterviewd wordt of van degene die per mail en
persoonlijk vragen beantwoordt.
16
19. 2.9 Onderzoeksopzet
Bij het onderzoek naar de vergelijking tussen de 3D-objectvisualisatiemethoden wordt gebruikt
gemaakt van de volgorde zoals aangegeven in het onderstaande stroomdiagram.
desk en fieldresearch
interviews erfgoedinstellingen
MuseumgoudA
Natuurhistorisch Museum Maastricht
Allard Pierson te Amsterdam
SWOT analyse
erfgoedinstellingen / methoden
scoreboard
high-end, oppervlakte lichtlaserscan
medium–end, CT dieptescan oppervlakte
low–end, fotografie
vergelijkings kwadranten
Kwadrant - Kwaliteit / Toepassingsmogelijkheden
Kwadrant - Digitale duurzaamheid / Toekomstperspectief
Kwadrant - Globale Financiële / Overall score
conclusie
methode en toepassing erfgoedveld
advies
methoden voor Landschap Erfgoed Utrecht
Tabel 1: Onderzoeksopzet
De volgorde van het onderzoek
Eerst vindt desk- en fieldresearch plaats naar 3D-objectvisualisatie, door informatie via websites en
het lezen van artikelen, boeken, bezoeken aan informatiedagen, persoonlijke gesprekken met
vakspecialisten, of vragen en antwoorden per mail met personen en instellingen. Begeleidende
gesprekken, aanreiking van gegevens en het doorspreken van het geheel vinden plaats met Erfgoed
Landschap Utrecht Willemke Landman (vakspecialistische inhoud), Reinwardt Academie Simone
Stolz (inhoud, structuur en redactie), en Marianne Offereins (als redactie en verdere ondersteuning) en
Peter Hazeloop (technisch inhoudelijk).
Tegelijkertijd vinden interviews plaats en worden de interviews verwerkt in een verslag
Vanuit de gegevens van de interviews wordt per toegepaste methode een SWOT analyse gemaakt per
erfgoedinstelling.
Uit de gegevens van de drie SWOT analyses wordt een scoreboard samengesteld.
17
20. Naar aanleiding van het scoreboard zijn drie kwadranten gemaakt met verhoudingsfactoren en een
financieel kwadrant. Het geheel dient vervolgens om een conclusie te trekken en tot adviezen te
komen voor Landschap Erfgoed Utrecht.
In paragraaf 7.3 - bijlage 3: „Details onderzoeksopdracht‟, is dit nader uitgewerkt.
2.10 Financiële aspecten
De financiële aspecten van de methoden zullen nader toegelicht worden wat prijs en kwaliteit
verhouding betreft, zowel vanuit SWOT analyses en vanuit het scoreboard (zie paragraaf 5.1.1 en 5.2).
18
21. 3 3D-objectvisualisatie
3.1 Historische ontwikkeling
Het begrip 3D-visualisatie is mogelijk helemaal niet zo
eigentijds als wel eens gedacht wordt. De behoefte om een
exacte weergave van de werkelijkheid visueel weer te geven
bestaat al veel langer. Zoals de prehistorische schildering in
Altamira, Spanje laat zien.
Hier is zichtbaar dat er getracht is, om een andere dimensie
weer te geven dan het platte vlak.
Mogelijk zit het in de memen4 van het collectief geheugen5 dat
er al van oudsher een behoefte is om een object, dat geen
platte vorm heeft, ook niet als platte vorm weer te geven.
Veel later, in de tijd van de Romeinen wedijverden
kunstenaars, bijvoorbeeld in Pompeï, om weergaven zo te
perfectioneren, dat de afbeelding niet van het fysiek object te
onderscheiden zou zijn.
Afb.5: Altamira, Noord Spanje, prehistorisch schildering6
Zie ook onderstaand voorbeeld van ongeveer 2000 jaar geleden uit de Romeinse tijd. Het gaat hierbij
om het idee, en om de wens met een trompe l‟oeil, letterlijk: bedriegen van het oog, de werkelijkheid
zo realistisch mogelijk weer te geven. Dit lijkt 3D maar is in werkelijkheid 2D.
Afb.6: Fresco op muur in Pompei in Italië7
4
Richard Darskins, De eerste die de term meme introduceerde voor een breder, in eerste instantie wetenschappelijk, publiek
was Richard Dawkins in zijn boek The Selfish Gene, 1976, waarmee hij de eenheid van culturele evolutie wilde aanduiden,
analoog aan het gen bij de biologische evolutie. Memen gedragen zich in de tijd ongeveer als genen in de evolutie.
5
http://forum.opinieland.nl/topic.asp?TOPIC_ID=4431 (geraadpleegd: 20-3-2010)
6
http://www.bertsgeschiedenissite.nl/geschiedenis%20mens/rotstekeningen.htm (geraadpleegd: 16-2-2010)
7
http://images.google.nl (geraadpleegd: 4-2-2010)
19
22. In de 17e eeuw kwam er een opbloei van de trompe l‟oeil weergave. Vooral Daniel Marot was daar
een meester in, zoals afgebeeld in afbeelding 7.
Afb.7: Slot Zeist trompe l‟oeil, ontwerp Daniel Marot 17e eeuw. Foto: Nada Handane
Afb.8: Eigentijds trompe l‟oeil John Pugh8 Muurschildering
De foto op afbeelding 8 laat een eigentijds trompe l‟oeil zien, waarbij met behulp van de impressie van
een 3D-visualisatie een ruimtelijke suggestie wordt gewekt door de dierfiguren. Het lijkt alsof ze
meer dimensie hebben dan 2D. De schildering staat op een zijgevel van een gebouw. Het lijkt of
iemand met een rode trui ernaar kijkt, hoewel dit ook weer een suggestie van een 3D visualisatie kan
zijn. Met dit voorbeeld gaat het dus om de weergave van een interpretatie zoals wij mensen
waarnemen. Het verschil tussen een 3D als trompe l‟oeil en 3D-objectvisualisatie is, dat het 3D als
trompe l‟oeil op het platte vlak samen met de achtergrond weergegeven wordt als suggestie (het blijft
een plat vlak), terwijl bij een 3D-objectvisualisatie de achtergrond los staat van het object dat
afgebeeld wordt.
Aannames berusten niet op feiten, vandaar dat het voor erfgoedinstellingen mijns inziens een plicht is
dat zij als informatieverstrekkers altijd bij objecten aangeven waar het om gaat.
Gaat het om een origineel, een kopie van het origineel naar aanleiding van een 3D-objectreconstructie,
is de kopie het origineel geworden (bij verlies van het origineel) of is het een hologram.
8
http://www.kolesqueeste.nl/images/2009-05/mural_art_04.jpg (geraadpleegd: 16-2-2010)
20
23. Afb.9: Electronic Quantum Holography9
Op afbeelding 9 is het proces te zien van hoe een fysiek object (een kat) omgezet wordt in een 3D-
objectvisualisatie10 die als eindresultaat, als projectie, in de vorm van een hologram wordt
weergegeven.
Een hologram is een driedimensionale weergave in een plat vlak, die een totaal beeld laat zien als een
ruimtelijke weergave (drie dimensies – lengte, hoogte, diepte). Het lijkt alsof een hologram tastbaar is,
dit is en illusie omdat de ruimtelijke vorm geconstrueerd is uit licht en niet bestaat uit materie.
Meer uitleg over datavisualisatie van 2D naar 3D en wat 3D is, staat in de paragraaf 7.5 – bijlage 5
Data visualisatie.
9
http://mota.stanford.edu/press.php (geraadpleegd: 16-2-2010)
10
http://www.holoprint.nl/ (geraadpleegd: 8-5-2010)
21
24. 3.2 Toepassingsgebieden 3D-objectvisualisatie
Voor erfgoedinstellingen kunnen 3D-objectvisualisaties een waardevolle aanvulling op fysieke
objecten betekenen en mogelijk bij verval of verlies het origineel.
3.2.1 Toepassingsgebied - Publiek
De toepassing en mogelijkheden van 3D-objectvisualisatie is in volle ontwikkeling en biedt vele
mogelijkheden binnen een breed erfgoedgebied. Hierbij bieden zich een aantal toepassingen en
mogelijkheden aan:
- 3D-objectvisualisatie is een nieuwe boeiende, potentieel interactieve en laagdrempelige
manier van object ervaring met interactieve, publiekgerichte mogelijkheden. Het is een manier
om een object te bekijken, zonder dat het object fysiek belast wordt. Bij het project Hebbes!,
van MuseumgoudA, is de impressie van het fysieke object eenvoudig toegankelijk,
hanteerbaar en op een interactieve manier aanwezig. De mogelijkheden hierin zijn onder
andere de objecten van alle kanten bekijken en uitvergroten.
- Voor objecten die fysiek buiten bereik zijn zoals: objecten in depot, bruikleen of objecten die
verloren zijn gegaan, biedt 3D-objectvisualisatie toegang tot de collectie/objecten door ze als
3D-impressie te tonen.
- Door toepassing van 3D-objectvisualisatie is het mogelijk om ensembles zichtbaar te maken
van stukken die te groot zijn om fysiek weer te geven, bijvoorbeeld delen van landschappen
zoals archeologische sites die zich kilometers uitstrekken.
- 3D-objectvisualisatie biedt de mogelijkheid tot het zichtbaar maken van elementen die te klein
zijn om fysiek waar te nemen, zoals op microniveau. Tevens biedt 3D-objectvisualisatie de
mogelijkheid om inwendige structuren zichtbaar te maken op een niet destructieve manier,
zoals de inhoud van grafheuvels of het inwendige van een mummie.
- Het proces van restauratie van objecten kan inzichtelijk gemaakt worden voor publiek door
3D-objectvisualisaties of animaties.
3.2.2 Toepassingsgebied - Wetenschappelijk onderzoek
Toepassing van 3D-objectvisualisatie biedt de mogelijkheid om wereldwijd wetenschappelijk
onderzoek te doen naar oorzaken en gevolgen van verval bij objecten, bijvoorbeeld aantastingen van
bot door degradatie. CT scans van objecten kunnen via de mail doorgestuurd worden en tegelijkertijd
door wetenschappers (wereldwijd) bestudeerd worden.
Het is mogelijk om 3D-objectvisualisatie door middel van CT scans van objecten op het beeldscherm
met een heldere scherpe weergave, tot microniveau te vergroten.
Het transport van de digitale gegevens kan via een USB stick (klein extern opslag medium voor
computergegevens) of via het internet. Zo kunnen de gegevens van 3D-objectvisualisatie, bijvoorbeeld
een fossiel bot (groot van omvang en gewicht), verder onderzocht worden, door verschillende
natuurhistorische erfgoedinstellingen probleemloos digitaal meegenomen worden naar andere landen
in tegenstelling tot het fysieke object. Strenge douanevoorschriften zijn dan in verband met illegale
uit- en invoer van archeologische- en/of kunstobjecten niet aan de orde. Daarnaast dient het fysieke
object altijd op een speciale manier verpakt te worden, neemt soms veel ruimte in, en is vaak kostbaar
om te vervoeren.
Een praktische toepassing is dat 3D-objectvisualisatie de mogelijkheid biedt om voor transport of
opslag een oppervlaktescan van een object te maken om vervolgens een computergestuurde cradle te
frezen uit onder andere polyurethaan/ethafoam als ondersteuning voor het object in depot of bij
transportbasis.
22
25. Een andere mogelijkheid voor het gebruik van 3D-reconstructies is bijvoorbeeld, dat het
oorspronkelijke idee van het fysieke object van de vervaardiger van het object behouden blijft voordat
er een restauratie plaatsvindt. Een 3D-reconstructie kan een vervanger zijn van het fysieke object en
daarmee fungeren als een „origineel‟ omdat het fysieke object niet meer bestaat zoals bij de
Gipsformerei Berlijn, waarbij de originelen zijn vernietigd tijdens de tweede wereld oorlog11
Verder kan een 3D-reconstructie bijdragen aan een beeld hoe een object in een context van tijd
geplaatst kan worden voor meer inzicht bij het museumpubliek of bij wetenschappelijk onderzoek naar
de verbanden tussen object en vindplaats.
Met een 3D-reconstructie kan bovendien een object in een erfgoedinstelling getoond worden terwijl
het fysieke object zich als bruikleen, in depot of elders bevindt.
3.2.3 Toepassingsgebied - Conservering
3D-objectvisualisatie biedt de mogelijkheid erfgoed langdurig te behouden, te bewaren en te
onderzoeken, zonder daadwerkelijk iets met het fysieke object te doen. Het fysieke object als
informatiedrager blijft ongemoeid. Op basis van de huidige informatie kan voorzichtig worden
geconcludeerd, dat een 3D-objectvisualisatie een belangrijke aanvulling is die gebruikt kan worden
om meer en diepgaander inzicht te verkrijgen voor het geïnteresseerde publiek en om
wetenschappelijk onderzoek te doen op een niet destructieve manier. Te denken valt hier aan hoe het
oorspronkelijke object is ontstaan en hoe het mogelijk veranderd is in de loop der tijd: of er sprake is
van mogelijke schade door externe invloeden, zoals vervoer, behandeling of klimatologische
omstandigheden. Bovendien geeft een 3D-objectvisualisatie de mogelijkheid voor het onderzoeken
van een hypothese hoe een object zou kunnen veranderen in de toekomst. Vanuit een 3D-
objectvisualisatie kan men via een 3D-reconstructie of animatie tot besluitvorming komen betreffende
de meest wenselijke restauratie van het fysieke object, met het gevolg dat deze restauratie
daadwerkelijk plaatsvindt12.
De mogelijke problemen ten aanzien van duurzame toegankelijkheid, conservering, behoud en beheer
van digitale data neemt snel toe dus ook de data van 3D-objectvisualisatie, omdat dit steeds meer
toegepast wordt. Bij instellingen zijn digitale objectregistratiegegevens vaak bij reguliere
collectieregistratiesystemen ondergebracht zoals Adlib. Dit gebeurt echter niet altijd, er zijn binnen
instellingen ook eigen digitale opslagsystemen die niet regulier zijn, waarbij de mastergegevens zijn
opgeslagen in het bedrijf waar de 3D-visualisatie ontwikkeld is.
Eigen opslag kan risicovol zijn, door bijvoorbeeld verlies aan overzicht waar betreffende data zich
bevinden, Faillissement van het bedrijf waar de data zijn opgeslagen geeft een te groot risico op
verlies. Omdat de hoeveelheid digitale data steeds meer toeneemt, neemt het risico ook steeds meer
toe.
Het is de verantwoordelijkheid van erfgoedinstellingen om digitale data bij reguliere
dataregistratiesystemen onder te brengen die een goede, eenvoudig bereikbare, toegankelijke en
veilige opslagplaats zijn.
Data, en ook 3D-objectvisualisatiegegevens, behoren goed toegankelijk en bereikbaar te zijn en zo
goed mogelijk behouden en beheerd te worden om deze te kunnen raadplegen of hergebruiken voor
erfgoedinstellingen.
Op het moment dat het product voor de 3D-objectvisualisatie toegankelijk is gemaakt voor onderzoek
of publieksgebruik, behoort dit tot het erfgoedkapitaal en behoort dan ook duurzaam geregistreerd te
worden. Bij middelgrote en kleine instellingen is vaak onvoldoende budget ingecalculeerd bij het
beleidsplan voor digitalisering. Een risico is dat er aan kapitaalvernietiging wordt gedaan omdat
erfgoeddata verloren raken als deze onvindbaar zijn.
11
http://www.smb.museum/smb/sammlungen/index.php?lang=de&p=2&objID=9432&n=2&r=1 (geraadplegd 25-4-2010)
12
http://www.imagine3D.nl/techniek_speeltrommel.html. (geraadpleegd: 20-10-2009
23
26. Verder is er een praktische kant, namelijk de leesbaarheid van data en apparatuur die op elkaar
afgestemd moeten zijn omdat de gegevens anders gereduceerd worden tot ontoegankelijke of
onbegrijpelijke data (streepjes en nullen).
Bij digitaal beeldmateriaal zijn de problemen nog groter. Een recente ontwikkeling is dat de Europese
commissie een subsidie toegekend heeft om een betere oplossing te bieden voor het veilig stellen van
digitaal beeldmateriaal met een nieuw regulier collectieregistratiesysteem op Europees niveau, zoals
ook het Allard Pierson Museum in de casus overweegt.
Europeana, is de digitale bibliotheek van Europa, met gegevens uit archieven, bibliotheken en
erfgoedinstellingen. Via Europeana is sinds kort de mogelijkheid voor instellingen om 2D en 3D-data
gegevens aan beeldmateriaal op te slaan in een e-depot zoals de online databank CARARE13. Voor
instellingen is het streven dat door e-inclusion14, CARARE 15, eenvoudig toegankelijk is, waar 2D en
3D-visualisaties voor langdurig behoud en beheer zo goed mogelijk ondergebracht kunnen worden.
3.3 Aandachtspunten bij 3D-objectvisualisatie
In de artikelen van The Development of WP3 in EPOCH16-17(Excellence in Processing Open Cultural
Heritage)18 staat een aantal aandachtspunten19. Deze aandachtspunten gelden ook voor 3D-
objectvisualisaties.
- De behoeftevoorziening van internationale richtlijnen voor digitaal cultureel erfgoed.
- Eenduidige internationale richtlijnen zijn wenselijk voor standaarden en formats, voor het
implementeren van 3D-beelddata.
- Gezamenlijke opslag voor duurzaam behoud en beheer van erfgoeddata van 3D-
beeldmateriaal.
- Het bieden van inhoud voor een bruikbare infrastructuur van een eenduidig
collectieregistratiesysteem met richtlijnen voor management van data van cultureel erfgoed
informatie voor 3D-beeld data.
- Een systeem, dat eenvoudig en goed toegankelijk is met open standaarden, dat daardoor de
mogelijkheid biedt voor andere instellingen om betreffende data te raadplegen en eventueel
door gebruikmaking van open source aan te vullen.
- Wanneer er grote ensembles zijn, zoals archeologische vindplaatsen, die in deze context als
samenhorend object gezien kunnen worden, geeft dit een probleem vanwege de grootte van
‟het object‟. Een gehele vindplaats, die zich over tientallen kilometers kan uitstrekken, tot in
detail scannen, brengt teveel kosten en tijd met zich mee. Het is dan ook maar de vraag in
hoeverre dit ook echt nodig is.
- Bij elke laag die verwijderd wordt, gaat de authentieke context verloren. Alle gegevens
moeten dan ook nauwkeurig gedocumenteerd en geregistreerd worden in open en eenvoudig
toegankelijke dataregistratiesystemen om ze voor de toekomst te bewaren. Het is een balans
tussen accuratesse en doen wat mogelijk is.
13
CARARE staat voor Connecting Archaeology and Architecture. Het project is een aanvulling op Europeana, de Europese
digitale bibliotheek.
14
http://ec.europa.eu/information_society/tl/soccul/eincl/index_en.htm. (geraadpleegd: 6-3-2010)
15
http://www.dainst.org/carare (geraadpleegd: 8-5-2010)
16
http://people.cs.uu.nl/arnouddeboer/files/presentations/CAA2009/caa2009.pdf Arnoud de Boer., Towards a 3D
Visualisation Interface for Cultural Landscapes and Heritage Information. Utrecht University (geraadpleegd: 14-2-2010)
17
http://public-repository.epoch-net.org/presentations/rome/Common%20Infrastructure%20for%20CH.pdf (geraadpleegd: 4-
3-2010)
18
http://public-repository.epoch-net.org/deliverables/D_1_12_Publishable_Final_Activity_Report_FINAL.pdf
(geraadpleegd: 4-3-2010)
19
http://www.math.yorku.ca/SCS/Gallery/milestone/milestone.pdf “Milestones in the History of Thematic Cartography,
Statistical Graphics, and Data Visualization” van Friendly M. en Daniel J. Denis, York University, Canada (geraadpleegd:
14-2-2010)
24
27. - De ervaring wat cultureel erfgoed is, is een ervaring die niet door de objecten wordt ervaren
maar door mensen wordt beleefd.
De technieken zoals 3D-objectvisualisatie die het culturele erfgoed toegankelijker maken,
vormen een aanvulling op het fysieke object. De aanvullende technische kennis van
computerprogrammatuur is vrij ingewikkeld wat de nabewerkingen van 3D-objectvisualisaties
betreft. Scholing in nabewerking voor publiekspresentaties is nodig voor het personeel van de
erfgoedinstellingen.
- Data zonder betekenisgeving zijn niet bruikbaar, omdat ze in een registratiesysteem
opgenomen moeten worden, wil het datagebruik toepasbaar zijn voor 3D-objectvisualisaties.
Om de bruikbaarheid te vergroten, dienen de data van 3D-objectvisualisatie gekoppeld te
worden aan andere systemen binnen het web. CIDOC-CRM is een technologie om een
semantisch web te kunnen creëren.
- De benodigdheden om basismodellen te maken voor 3D-objectvisualisaties, zijn vaak wel
realiseerbaar wat kosten en technische hanteerbaarheid betreft voor medewerkers van
erfgoedinstellingen.
Publiekspresentaties, heldere gegevensopslag, overzichtelijkheid en eenvoudige
toegankelijkheid van de bestanden die daar uit voortkomen, is een ander punt. De
nabewerking zoals het toevoegen van kleur of diepte effecten met computersoftware van data
is specialistisch werk.
Het zal nader onderzoek vergen om voor de betreffende medewerkers een werkbare oplossing
te bedenken, opdat erfgoedinstellingsmedewerkers naast de scanning of het maken van foto‟s,
nabewerking zoals inkleuring en enige diepte bij een oppervlaktescan kunnen uitvoeren.
- Naast het scannen van 3D-objectvisualisaties is het nodig om meetkundige gegevens te
kunnen raadplegen en controleren op de meetkundige juistheid.
3.3.1 Digitale duurzaamheid
De houdbaarheid van digitale data is bij opslag een groot probleem vanwege de kwetsbaarheid van
tapes, schijfjes (CD en DVD) en harddisks.
De leesbaarheid van data ten opzichte van de toegepaste techniek veroudert snel en het risico is zeer
groot, dat nu ingevoerde 3D-objectvisualisatiedata over 20 jaar totaal onbereikbaar zijn door
onleesbaarheid en ontbrekende leestechniek voor raadpleging of hergebruik. Als er gesloten
standaarden worden gebruikt, gebeurt dit nog sneller.
Vindbaarheid van data vormt ook een probleem. Systemen veranderen, werknemers bij instellingen
hebben soms een zelf bedacht registratiesysteem, dat niet meer te herleiden valt als zij bijvoorbeeld
van baan wisselen of met pensioen gaan, bedrijven waar digitale opslag is, verdwijnen en de data
verdwijnen met hen. Door migratie van de datadrager (voorbeeld van tape naar DVD schijf) kan
duurzaamheid bevorderd worden mits dit binnen de verwachte levensduur van de drager gebeurt.
Opslag van digitale data is duur en het is aan te raden om digitale data zo goed mogelijk onder te
brengen in een klimaatbeheerst e-depot om verval zoveel mogelijk te vertragen. De mastergegevens en
eerste kopieën kunnen het beste op verschillende plaatsen ver van elkaar bewaard worden in verband
met calamiteiten en verlies van data.
Documentatie is een persoonlijke aangelegenheid, interpreteren van documenten op een objectieve
manier bestaat niet. ICT en wiskundige berekeningen kunnen een belangrijke aanvulling vormen om,
vanuit een wetenschappelijke instroom, zo dicht mogelijk in de buurt te komen van feitelijke
objectiviteit van een 3D-objectvisualisatie.
Om transparantie te bevorderen, is het zeer aan te raden om breed geaccepteerde open standaarden en
open source in te zetten in verband met de toegankelijkheid van data.
3.3.2 3D-objectbewerking
Voor 3D-objectvisualisaties is een basismodel nodig. Een basisscan kan worden gemaakt door het
object rondom te fotograferen met een lichtlaser scanner. Daarna worden de gegevens in de computer
25
28. verwerkt tot een 3D-objectvisualisatie20. Dit basismodel met de fotografische weergave zijn te primair
om zonder nabewerking gebruikt te worden voor publiekspresentatie. De nabewerking bestaat uit
kleurcorrectie en enige oppervlakte structuur correctie. De Meshlabtool21 is een softwaretool die
nabewerkingsmogelijkheden biedt. Om een 3D-objectvisualisatie te creëren is het bij nauwkeurige
weergave nodig om bij het beeldmateriaal ook een rekenkundig gevormd model te hebben.
Afb.10: voorbeeld van Meshlabtool 3D22- Beeldbewerking
3.3.3 Ethische aspecten
Het gebruik van 3D-objectvisualisaties is, zoals beschreven, een belangrijke aanvulling op
objectinformatie, die steeds meer ingezet wordt bij instellingen die zich bezighouden met het behoud,
en de ontsluiting van cultureel erfgoed van materiële en immaterieel erfgoed in context voor publiek.
Erfgoed behoort ons allen toe, maar er dient absoluut rekening gehouden te worden met
cultuuruitingen die relatie hebben met religie, riten, normen en waarden, en die eigen gevoeligheden
kunnen oproepen ten aanzien van 3D-objectvisualisatie. Het is van groot belang om ethische aspecten
op waarde te schatten en integer te handelen zoals in de ICOM richtlijnen weergegeven wordt.
In het onderzoek komen ook deze ethische aspecten aan de orde met de volgende vragen:
- Wat zijn mogelijkheden voor de toekomst in verband met de weergave en toepassing van 3D-
objectvisualisaties, als het gaat om gecodeerde kleurweergave (gekoppeld aan eenzelfde
kleurenprinter), grootte van de werkelijke weergave, detailweergave en mogelijke
compromissen in verband met de zwaarte van toegepaste software, hardware programmatuur
en de fysieke authentieke weergave?
- Kan een 3D-objectvisualisatie het fysieke object totaal vervangen?
- Wat zijn de voordelen en de nadelen van 3D-objectvisualisaties bij verval of verlies van een
fysiek object?
- Hoe is het ethische standpunt tegenover compromissen, hoe ver ga je met de concessies ten
opzichte van de werkelijk fysieke weergave van 3D-visualisaties ten aanzien van de
wetenschappelijke onderbouwing van het object en de weergave van het object?23
- Is de 3D-objectvisualisatie een weergave van de „werkelijkheid‟
- Is deze tijd- en persoonsgebonden naar aanleiding van interpretatie en veronderstelde
gegevens.
20
http://www.cs.uu.nl/groups/MG/multimedia/publications/art/thesisFrankterHaar09.pdf (geraadpleegd: 25-4-2010)
21
http://meshlab.sourceforge.net/ (geraadpleegd: 21-4-2010)
22
http://homes.esat.kuleuven.be/~konijn/3d/ (geraadpleegd: 25-4-2010)
23
http://metareporter.nl/2009/10/07/project-natal-verovert-de-wereld-met-een-experience/ (geraadpleegd: 18-10-2009
26
29. 3.3.4 Juridische aspecten
Het juridische aspect heeft te maken met auteursrecht. De afbeeldingen in deze scriptie mogen
bijvoorbeeld niet gebruikt worden voor commerciële doeleinden of uitgave in verband met mogelijk
copyright.
Bij 3D-objectvisualisatie is het niet altijd overzichtelijk aan wie de auteursrechten precies allemaal
kunnen toebehoren24.
Behoort de 3D-objectvisualisatie toe aan de opdrachtgever, de erfgoedinstelling die ook de eigenaar is
van het fysieke object, of aan de vervaardiger van de 3D-visualisatie. Dit wordt gecompliceerder als
de eigenaar van het fysieke object de 3D-objectvisualisatie ter vervaardiging uitbesteedt aan een
extern bedrijf. Een andere complicatie ontstaat, auteursrechtelijk gezien, als de 3D-objectvisualisatie
door een extern bedrijf nabewerkt wordt en er feitelijk een nieuw object gecreëerd wordt.
Hieronder volgt een citaat van Hans Beeftink, docent aan de Reinwardt Academie, ten aanzien van de
juridische, auteursrechtelijke positie voor 3D-gevisualiseerde objecten:
„Als personeel iets gemaakt heeft komen de auteursrechten bij de werkgever. Doet iemand 'van
buiten' dit, dan is deze in beginsel auteursrechthebbende, tenzij in de overeenkomst anders is
afgesproken.
Ook kan ik nog de opmerking maken dat een foto van een portret (2 dimensies) meestal geen
auteursrecht oplevert, aangezien er geen sprake is van originaliteit.
Bij een foto van een driedimensionaal object is dat wel het geval.
Onder omstandigheden kunnen er meer auteurs zijn: bijvoorbeeld bij een film: componist,
scenarioschrijver, regisseur, etc.‟25
Dit blijven aandachtspunten die goed overdacht moeten worden bij de toepassing van 3D-
objectvisualisaties in verband met mogelijke claims achteraf.
3.3.5 Samenvatting en aandachtspunten van CARARE
Op historische schilderingen is te zien dat impressie van 3D niet nieuw is. Het verschil met nu is dat
de weergave altijd op het platte vlak werd weergegeven en de 3D-objectvisualisatie zich nu „losstaand‟
in de ruimte bevindt. De toepassingsgebieden voor instellingen richten zich op het publiek als
aanvulling op de toegankelijkheid van museale objecten, op wetenschappelijk onderzoek en praktisch
gezien op behoud en beheer bij bijvoorbeeld restauratieoverwegingen en transport. Om een 3D-
objectvisualisatie te creëren, is het voor een nauwkeurige weergave nodig om bij het beeldmateriaal
ook een rekenkundig gevormd model te hebben. Bij 3D-objectvisualisatie is duurzaamheid een
probleem wat behoud en beheer betreft om de gegevens te raadplegen of voor hergebruik. Dit gaat
zowel om de vindbaarheid het kunnen lezen van de 3D-objectvisualisatiegegevens als om het
voortbestaan. Mogelijk biedt het EPOCH project voldoende richtlijnen om dit beter te kunnen
hanteren. Mogelijk biedt CARARE een oplossing als gespecialiseerd collectieregistratiesysteem voor
2D en 3D-objectvisualisatie beeldmateriaal. Juridisch gezien is het van belang dat het auteursrecht op
3D-objectvisualisaties goed afgedekt is om claims te voorkomen.
Bij de ethiek speelt, dat bij de weergave van 3D-objectvisualisaties en reconstructies naar aanleiding
van 3D-objectvisualisatie aangegeven staat, wat het is, bijvoorbeeld origineel, kopie of reconstructie.
Verder is het van belang om de richtlijnen van de ICOM26 te volgen om de integriteit na te streven van
zowel materieel als immaterieel erfgoed en van normen en waarden bij gevoelige presentaties.
Auteursrecht blijft een aandachtspunt dat goed overdacht moeten worden bij de toepassing van 3D-
objectvisualisaties in verband met mogelijke claims achteraf.
24
Rudolf van Riet, Beeldenstorm. Reinwardt Academie 2007. print 2010 blz.12
25
Hans Beeftink, docent Reinwardt Academie – geschiedenis, erfgoed en recht, email 14 mei 2010
26
http://icom.museum/codes/dutch.pdf (geraadpleegd 15-5-2010)
27
31. 4 3D-objectvisualisaties bij erfgoedinstellingen
Voor de keuze van de methodes is door Landschap Erfgoed Utrecht een aantal criteria opgesteld die
kwalificeren of een methode, high-end, medium-end of low-end is.
De insteek voor de kwalificering voor de keuze van de drie methodes is:
- Laagdrempeligheid, in verband met de verwachte deskundigheid wat technische kennis betreft
bij het museumpersoneel.
- Middelen, de kostprijs voor 3D-objectvisualisatie.
- Hoeveel personele inzet is nodig in verband met kosten en opbrengst.
- Hoeveel inzet van externe partijen, zoals technische bedrijven, is nodig?
Aannames vooraf waren bij Landschap Erfgoed Utrecht:
high-end is een methode met een hoog kwalitatief eindproduct, waarbij veel kennis, financiële
bronnen, en personele inzet nodig is, zowel van de musea als van externe partijen (kennis, software en
hardware, personele inzet). Aangenomen werd dat deze methode de instelling een bepaalde mate van
afhankelijkheid zal geven ten opzichte van externe partijen.
medium-end zou, wat kwalificering betreft, zich bevinden tussen high-end en low-end.
low-end is een methode die laagdrempelig is wat prijs, personele inzet, middelen, kennis en externe
deskundigheid in de vorm van kennis, software en hardware betreft. Het eindproduct is een product
met een relatief lage kwaliteit. Aangenomen werd dat deze methode relatief weinig inzet van externe
partijen zou vereisen, en dus de instelling een bepaalde mate van onafhankelijkheid zou geven.
Uit het scoreboard (zie blz.47) moet blijken wat het antwoord is op de vraag: levert high-end een
relatief gezien hoogwaardiger product op, dan de medium-end of low-end methode?
De criteria voor Landschap Erfgoed Utrecht zijn: middelen (financiële aspecten), personele inzet, en
kennis. Voor Landschap Erfgoed Utrecht is het onderzoek van belang hoe de methoden kunnen
aansluiten bij criteria van de erfgoedinstellingen.
Voor de erfgoedinstelling is het onderzoek van belang ten aanzien van de soort collecties, het aantal
objecten dat gevisualiseerd gaat worden, of de inzet eenmalig of structureel is, hoeveel budget er
beschikbaar is, hoeveel tijd er is en wat er gedaan wordt met de 3D-objectvisualisatie (interactief of
alleen animatie). Verder wordt er gekeken naar wat toepasbaar is en haalbaar in zowel theorie als in de
praktijk om tot een mogelijk aanbod van 3D-visualisatiemehoden op maat te komen voor middelgrote
en kleine instellingen in de regio Utrecht.
4.1 Methoden van 3D-objectvisualisatie
Voor 3D-objectvisualisatie zijn diverse methoden bruikbaar.
De methoden variëren wat kennis, middelen(kosten), personele inzet, hoogwaardigheid van het
eindproduct betreft van hoogdrempelig tot laagdrempelig. Elk type erfgoedinstelling heeft eigen eisen,
mogelijkheden en insteek ten aanzien van de gewenste methode van 3D-objectvisualisatie, waarbij de
inzet ingekaderd wordt door het publiek van de erfgoedinstelling, wetenschappelijk onderzoek en
praktische inzet bij behoud en beheer voor drie typen erfgoedinstellingen:
Kunst
Natuurhistorie
Archeologie
29
32. In dit onderzoek wordt aandacht besteed aan drie methoden bij drie typen erfgoedinstellingen,
waarvoor het Landschap Erfgoed Utrecht een keuze heeft gemaakt:
high-end methode (oppervlakte lichtlasercan) = Personal Space Technologies Amsterdam, bedrijf
wat 3D-visualisaties ontwikkelt als turn key aanbod voor erfgoedinstellingen.
medium-end methode (CT dieptescan) = CT scan.
low-end methode (oppervlakte fotografie) = ARC 3D, gratis webservice met een bewerkingstool
Meshlab.
MuseumgoudA wil als pilot aan een breed Nederlands publiek zoveel mogelijk kunstvoorwerpen uit
de collectie 3D-visueel presenteren. En daarbij haar collectie met behulp van het adlib-
collecteregistratiesysteem via de website beschikbaar stellen en toegankelijk maken voor publiek. De
ontwikkeling van de publiekspresentatie van het project Hebbes! is ontwikkeld door Personal Space
Technologies uit Amsterdam met de lichtlaserscan en nabewerking van de 3D-objectpresentaties als
een gebruiksklaar hoogwaardig product (high-end), dat eenvoudig door erfgoedinstellingen te
presenteren valt. De instelling die uitgekozen is om de praktische toepassing toe te lichten is
MuseumgoudA met het project Hebbes!
4.1.1 High-end methode - oppervlakte lichtlaserscan
MuseumgoudA.
„ Wat is het toch weer spannend zo'n testfase! Het is natuurlijk inherent
aan een pilotproject dat je op onbekend terrein bezig bent, maar toch.
Alle partijen staan op scherp. Onze scanner BJ Rao heeft de afgelopen
paar maanden niet alleen van zichzelf, maar ook van de apparatuur het
uiterste gevergd. En we hebben dan ook zeker nieuwe stappen gezet met
de 'scanlichttechniek'. Deze is in combinatie met de traditionele
lasertechniek gebruikt voor het scannen van de objecten. Het was
absoluut een fase van combineren van technieken, prutsen en bijstellen
om toch dat gewenste resultaat te krijgen. En het is hem toch gelukt iets
meer dan 30 objecten zover ingescand te krijgen dat we weer verder
Afb.11: Patricia Olsthoorn
kunnen.
Op dit moment worden de eerste 3D ingescande beelden nabewerkt om
vervolgens getest te worden door de 'jongens' van Personal Space
Technologies. Kijken of de beelden inderdaad wel zo goed matchen als
we allemaal voor ogen hadden. De eerste vooruitzichten zijn goed, wat al
weer zorgt voor een meer ontspannen sfeer. En in die ontspannen sfeer
komen ook de beelden en wensen naar boven voor nog meer en
ingewikkelder objecten. De radertjes draaien alweer voor een vervolg op
dit o zo baanbrekende fenomeen ... 3D scanning.‟
Patricia Olsthoorn, projectleider Hebbes!
Instelling: MuseumgoudA
Collectie: kunst
Contactpersoon: Patricia Olsthoorn (conservator)
MuseumgoudA is opgericht in 1874 als Stedelijk Museum van Gouda, beheert een grote collectie
(meer dan 44.000 objecten) die kunst, kunstnijverheid als stadshistorische objecten bevat.
30
33. Patricia Olsthoorn27 conservator bij het stadsmuseum van Gouda, heeft het pilotproject Hebbes!28 in
samenwerking met het bedrijf Personal Space Technologies29 met 3D-objectvisualisatie ontwikkeld.
Voor dit pilot project Hebbes! is een subsidie ontvangen van rijksoverheid om als voorbeeld te dienen
voor andere erfgoedinstellingen. Het project Hebbes! heeft als doel de collectie digitaal te ontsluiten
en het publiek het gevoel te geven dat zij objecten uit de collectie letterlijk in handen kunnen hebben.
Naast de opstelling in het museum is er ook een mobiel apparaat waarbij de collectie op locatie
getoond en tastbaar ervaren kan worden.
Doel
- Hanteerbare 3D-visuele kunstcollectieontsluiting, met educatieve evocatieve interactieve inzet
voor publiek.
- De digitale illusie en de ervaring van fysieke tastbaarheid en manipulatie van een object.
- Resultaat evaluatie project november 2009:
- Er zijn meer digitale objecten ontsloten.
- Museum is bekend met het onbewerkt scannen van objecten
- Een Digitaal programma aanbod van 2D in combinatie met 3D wat laagdrempelig
gebruiksvriendelijk en interactief is.
Eind 2009 / begin 2010 zijn bovenstaande doelstellingen grotendeels gerealiseerd.
Voor 2010 staat op het programma: lespakketten voor scholen ontwikkelen, onderzoeken hoe het
project voorgang kan hebben, auteursrecht onderzoeken.
Mogelijkheden
De 3D-objectvisualisatie is een belangrijke aanvulling op het fysieke object om het totaal aan object
gegevens te behouden30.
Volgens Patricia Olsthoorn kunnen gedigitaliseerde gegevens, samen met de 3D-objectvisualisatie
worden herleid tot degelijk wetenschappelijk verantwoorde reconstructies, animaties bij restauraties of
het creëren van kopieën van mogelijk niet meer bestaande objecten.
Onderzoek kan plaatsvinden zonder fysieke belasting. Het object kan virtueel uit elkaar gehaald
worden als een virtueel hologram. Voor onderzoek kan er op het object ingezoomd worden.
Om de collectie 3D-digitaal te ontsluiten voor publiek wordt gebruik gemaakt van de methode van
Personal Space Technologies. Op 10-2-2010 is een bezoek gebracht aan de firma „Personal Space
Technologies‟( zie verslag in paragraaf 7.4 - bijlage 4: Personal Space Technologies).
„Personal Space Technologies (www.ps-tech.com)‟ en MuseumSolution31 werken samen en geven
mobiele publiekspresentaties op beurzen van 3D-objectvirtualisatie met als voorbeeld kunstobjecten
uit musemgoudA. MuseumgoudA is een pilotproject en de wens van het technologisch
ontwikkelingsbedrijf is meer erfgoedinstellingen te werven om van gelijksoortig productaanbod
gebruik te maken voor 3D-objectvisualisatie aanbod voor publiek. Het bedrijf heeft de focus op „high-
end als hoogwaardig product dat turn key is (gebruiksklaar) bij marketing industries voor
erfgoedinstellingen.
27
http://www.museumgouda.nl/nl/hebbes/achtergronden/ (geraadpleegd: 21-2-2010)
28
http://www.mediamatic.net/person/57583/en (geraadpleegd: 21-2-2010)
29
http://www.mediamatic.net/person/57583/en (geraadpleegd: 21-2-2010)
30
http://www.ps-tech.com/download_section/tangible.pdf (geraadpleegd: 8-2-2010)
31
http://www.museumsolution.com/ (geraadpleegd: 8-2-2010)
31
34. Afb.12: apparatuur: touchscreen op zuil en object op beeldscherm en aan de linkerzijde de „near field personal space tracker‟ ™ (PST™)32
Afb.13: VR infrastructuur33
Aanpak
De aanpak vindt plaats door een combinatie van 2D-foto‟s (reguliere fotograaf ) en een touchscreen te
combineren met 3D-scanning34 voor de objectweergave op het scherm, beide vinden plaats in het
MuseumgoudA. 2D beelden worden opgeslagen als tiff- en jpeg-bestanden binnen het
collectieregistratiesysteem Adlib. Voor de afbeeldingen van 3D-objectvisualisaties is nog geen keuze
gemaakt wat betreft een collectieregistratiesysteem en bestandsformaat. Personal Space Technologies
heeft de techniek verzorgd om via de Adlib webmodule uit de Personal Space Station de beelden op te
roepen op het touchscreen wat door een Near Field Personal Space Tracker wordt gestuurd. De Space
tracker is een apparaat dat zich bevindt tussen het scherm en het meerkantige blokje. De Space tracker
verbindt het blokje door middel van het materiaal van de stippen op het blokje (zie afb.14) met het
scherm waarop het 3D-gevisualiseerde object zichtbaar is. Door de verbinding is de bezoeker is staat,
door het meerkantige blokje te manipuleren, het object op het scherm te laten bewegen omdat de
tracker voor deze verbinding zorgt. Het publiek kan zonder speciale bril op en met een 8-hoekig
blokje in de hand de voorwerpen van alle kanten ‟zien‟, deze zelf laten bewegen en uitvergroten op
een beeldscherm om interessante informatie beter te kunnen bekijken en enig onderzoek te verrichten.
Dit kan bijvoorbeeld informatie zijn over decoraties of de fabriek.
32
http://www.ps-tech.com/product/psp (geraadpleegd: 23-2-2010)
33
http://www.est-kl.com/uploads/pics/infrastructure_new.jpg
34
http://en.wikipedia.org/wiki/3D_scanner (geraadpleegd: 23-2-2010)
32
35. Methode
3D-objectvisualisatiemethode van Personal Space Technologies (PST)35.
„Objecten kunnen 3D-gescand worden door middel van lichtlaser oppervlaktescantechniek om tot een
3D-model te komen. De lichtlaserscan techniek heeft de beperking dat objecten niet gecompliceerd
mogen zijn. Alleen rond gevormde objecten kunnen gescand worden. Om de objecten te tonen aan
publiek heeft PST hard- en software ontwikkeld. Voor musemgoudA is dit een pilot project in
Nederland.
Nadat de scans zijn gemaakt is er vervolgens een vertaalslag naar het collectieregistratiesysteem
Adlib. Deze toepassing is voor een gedeelte van de collectie van MuseumgoudA gebruiksklaar en kan
nog verder uitgewerkt worden voor educatie in het museum of op locatie voor scholen. Op dit moment
is het zover dat men nu voor 35 afbeeldingen van 3D-objectvisualisaties en de interfaces tussen Adlib
en PSP/PSS voor webapplicatie voor het publiek aan kan bieden.
Afb.14: 8-hoekig blokje dat correspondeert met object op beeldscherm, MuseumgoudA Project Hebbes!
Dit blok correspondeert met het uitgekozen object dat op het scherm (zie afb. 15) uitgekozen is. De
bewegingen die met het blok gemaakt worden zijn 3D-visueel zichtbaar op het scherm36.
De techniek37 die gebruikt wordt, is een lichtlaserscanner waarbij met een infocat-3D-scan vanaf een
vaste positie langzaam een roterend object gescand wordt. De achtergrond moet neutraal zijn. De
oppervlakte van het object wordt hierbij vastgelegd. Na de eerste scan is er een tweede scan.
Vervolgens worden beide scans over elkaar gelegd via een overlappend lagenspoor via de computer en
vormen zo bij elkaar de 3D-visuele weergave van het object. De „Near Field Personal Space Tracker
™ (PST™) is een compleet optisch bewegingstrackingsysteem. Deze kubus correspondeert door het
tracking systeem met het 3D- objectvisualisatie op het scherm. De 3D-objectvisualisatie kan gelinkt
worden met andere applicaties waaronder collectieregistratiesysteem „Adlib‟.
Data integratie
De inhoud van de 3D-objectvisualisatie is geregistreerd in Adlib maar kan ook geïntegreerd worden in
andere systemen. De toegepaste techniek is onafhankelijk van de inhoudelijke gegevens om de
oplossingsmogelijkheden van de scanningweergave mogelijkheid te blijven garanderen.
Mogelijkheden van 3D-scans worden toegepast door Personal Space Technologies te Amsterdam
voor:
- 3D-Objectvisualisatie
- Medische toepassingen (zoals MRI)
- Kunstwerken (kunstenaars kunnen via 3D-visualisatie hun werken als concept weergeven)
- Wetenschap (zoals reconstructies, animaties, onderzoek)
35
De techniek van Personal Space Technologies is te zien in de YouTube film http://www.youtube.com/watch?v=-t-
AixoMhd4 (geraadpleegd: 28-02-2010)
36
http://www.museumsolution.com/product/digital%20heritage%20presenter/ (geraadpleegd: 8-2-2010)
37
http://www.ps-tech.com/ (geraadpleegd: 8-2-2010)
33
36. Hebbes! moet eveneens leiden tot standaardisering van het formaat voor langdurige opslag van de
digitale polygoonbeelden en gekoppeld worden aan de collecteregistratie van Adlib, opdat een
duurzame toegankelijkheid via het metadatabeheersysteem gegarandeerd is.
Financiering
Het project is tot stand gekomen door de inzet van de conservator van het MuseumgoudA in
samenwerking met Personal Space Technologies en werd betaald met behulp van de subsidieregeling
„digitalisering met beleid‟ van „onderwijs cultuur en wetenschap‟ (O.C.W.).
Toekomst
Volgens verwachting van Patricia Olsthoorn zal: „Hebbes! een duurzaam effect hebben, omdat de
kwetsbare en vergankelijke collectie digitaal voor de toekomst bewaard38 en op interactieve manier
beschikbaar is. Het project is innovatief en verrijkend, voor het erfgoedinstelling publiek, voor andere
culturele instellingen en voor het Stadsmuseum Gouda zelf. Het past volledig in de traditie van
Stadsmuseum Gouda, dat zich graag inzet voor vernieuwing van informatievoorziening en naast het
serieuze aanbod ook het aanbod van digitaal plezier aanbiedt, wat jong en oud ongetwijfeld kan
boeien. De PSS techniek zal in de kennisoverdracht een belangrijke nieuwe rol vervullen. Ook
kinderen kunnen de objecten nu hanteren en van alle kanten bekijken en zo hun informatie
verzamelen: educatie wordt beleving. Hebbes! brengt en voorproef van de toekomst en brengt deze
een stukje dichterbij.‟
Samenvatting interview
- Voor objectontsluiting in het museum en voor publiekbetrokkenheid bij de collectie is dit een
totaal nieuwe manier van werken. Voor behoud en beheer ten aanzien van archivering is dit
een nieuwe toevoeging aan visueel beeld, maar ook aan de detailweergave en de textuur.
- Bij een ambitieus project zoals Hebbes! is de verwachte budgettering onvoldoende geweest:
zowel wat financiën als tijd betreft moet daar een factor 50% bij opgeteld worden. Op die
manier is er meer uit het onderzoek naar de toepassing te halen. Een leermoment is dat budget
en tijd meer reëel op elkaar afgestemd moeten worden.
- Samenwerking wordt zeker aangeraden op het praktische vlak, om kosten en tijd te besparen
voor het scannen van collectie.
- Wat de prijs-kwaliteit verhouding betreft, is deze methode goed, maar op dit moment is de
methode toch niet aan te raden, omdat er te veel beperkingen zijn en de methode door de
nabewerking bij een bedrijf duur is. Meerkantige objecten, oppervlaktestructuur, diepte, glans
en kleur zijn niet mogelijk of moeten nabewerkt worden. Deze methode is een oppervlakte
scanning, het is niet mogelijk om de inhoud weer te geven. Een voorbeeld daarvan is de
inhoud van een gesloten pot. De grootte van de objecten is beperkt.
- De techniek gaat snel voort: als bovenstaande problemen opgelost zijn, biedt deze manier van
werken wel weer mogelijkheden.
- Het is nu onduidelijk aan wie de auteursrechten over de gegevens van project Hebbes als 3D-
visualisatie behoren. Het is nu niet bekend wie de eigenaar is. Dit moet in de toekomst beter
van te voren geregeld worden.
- Ethisch gezien is alleen het fysieke object authentiek en moet er opgepast worden met aanbod
van het produceren van replica‟s in verband met kleur, glans, textuur, digitale vervuiling en
vervorming van het digitale object.
- Mastergegevens moeten duurzaam behouden en beheerd worden, en veiliggesteld zijn voor de
toekomst.
38
http://www.den.nl/kennis/thema/duurzaamheid/ (geraadpleegd: 23-2-2010)
34
37. SWOT analyse high-end methode in het MuseumgoudA
Criteria SWOT Analyse MuseumgoudA - high-end methode
sterkte zwakte
prijs high-end methode met hoge prijs te duur
ethiek awareness ethiek:3D-objectvisualisatie is aanvulling op origineel
niet afdoende geregeld bij extern bedrijf heeft de broncode, pictoright niet
juridische aspecten museum is eigenaar van de 3D-objectvisualisatie vastgelegd middels contract
Kwaliteit goed ook bij detail weergave te beperkt in mogelijkheden wat weergave van vormen betreft
Kwaliteitsweergave kwaliteit object is goed te zien kleur glans enige diepte moeten handmatig bewerkt worden bij bedrijf
Kwaliteit website professioneel van opzet, maar geen web 2.0 beperkt qua mogelijkheden en koppelingen
publiek / onderzoek /
conserve ring zeer publieksgericht beperkt onderzoek toepassing. Na enige uitleg hanteerbaar
onderzoek professioneel en
amateurgebruik zeer toegankelijk geschikt voor amateurgebruik ontoereikend voor professionals
toegankelijkheid methode eenvoudig toegankelijk beschermde omgeving
Inzetbaarheid inzetbaar zowel vast als op locatie
educatie zeer geschikt voor educatie scholen ook op locatie educatief lespakket moet nog ontwikkeld worden
publiekstoegankelijkheid beschermd geen standaarden of open source
de opname moet nabewerkt worden, de weergave is niet als de
niveau detail weergave detailweergave is goed, idee van fragiel vergankelijk object blijft bewaard werkelijkheid
digitale duurzaamheid /
bruikbaarheid nog niet bekend
toekomst perspectief educatief pakket uitbreiden, juridische aspecten uitzoeken
uitvoerbaarheid methode turn key afgeleverd
belasting milieu (green use)
continuïteit garantie continuïteit is gegarandeerd zolang Personal Space Technologies bestaat en data toegankelijk blijft
vereiste specifieke kennis geen specifieke voorkennis nodig nog beperkte diepgang koppeling databanken
Praktisch gebruik voor
opslag/transport word niet toegepast
35
38. Criteria SWOT Analyse MuseumgoudA - high-end methode
kansen bedreigingen
publiekstoegankelijkheid meer aanpassen voor publieksgebruik
museum te klein voor een dergelijk project, alleen in
marktwerking nieuwe bronnen op internationaal niveau zoeken voor PR samenwerkingsverband mogelijk
financiële aspecten bedrijfsleven koppelen aan museumbelangen autonomie museum
samenwerkingsverbanden lokale samenwerkingsverbanden, Europees en mondiaal
kwaliteitsverbeteringen verfijning techniek tonen meer gecompliceerde vormen kosten rijzen de pan uit
gesloten oplossing, core business, turn key enige inkomsten voor
juridische aspect sluitende contracten afsluiten met bedrijven uitvoerend bedrijf
duurzaamheid methode
techniek aansluiten bij CARARE via Europeana nog grotere toegankelijkheid groeit het museum boven het hoofd
open standaarden opslag web 2.0 uitbreiden met communities niet beheersbaar
educatie educatie moet ontwikkeld worden niet standaard aanwezig
Tabel 2: SWOT analyse high-end methode
36