23 mei 2014 - lezing Bianca Prins ' Participatiewet'
1. Participatiewet en het benutten van je eigen ‘keukentafel’
Lezing Dovenschap op 23 mei 2014
Door Bianca Prins, CV Works; onderzoeker, adviseur en lobbyist arbeidsparticipatie
Even voorstellen
Ik ben Bianca Prins, en heb me de afgelopen 4 jaar toegelegd op een aantal zaken rondom
arbeidsparticipatie van mensen met een handicap. Waaronder onderzoek naar
mogelijkheden voor werkgevers, advies over de mogelijkheden van mensen met een
arbeidshandicap aan werkgevers en de lobby voor arbeidsgehandicapten bij landelijke
politieke partijen in Den Haag. Binnen de landelijke politiek, zet ik me binnen het CDA in voor
de werkgroep ‘Participatie van mensen met een handicap’ en stond afgelopen
gemeenteraadsverkiezingen in Krimpen aan den IJssel voor het CDA op de kandidatenlijst.
Omdat ik me in de afgelopen jaren veel bezig heb gehouden met de Participatiewet ben ik
via Eva Westerhoff gevraagd om jullie te vertellen over de Participatiewet. Ik heb me met
behulp van Eva dan ook specifiek voorbereid om voor de dovengemeenschap deze lezing te
houden. Iets wat ik een mooi voorbeeld vindt van open staan voor elkaar, want misschien is
het jullie al opgevallen, ik hoor wel maar zie niet zo best
Inleiding
De Participatiewet, (welke deels de Wajong gaat vervangen) brengt veel veranderingen voor
mensen mee, die door lang niet iedereen worden toegejuicht. Enerzijds is dat zeer
begrijpelijk, want de uitkering van een arbeidsgehandicapte gaat van 75% naar 70% WML,
waarmee je terecht komt in de laagste inkomenscategorie wat wij in Nederland kennen. Om
het grof te zeggen, te veel om van te sterven, te weinig om te kunnen participeren.
En toch zitten er ook voordelen aan deze nieuwe wetgeving, want wat voor veel mensen met
een fysieke, auditieve of visuele beperking geldt, is het volgende; ‘zij hebben veelal geen
Wajong status.’ Juist voor mensen, met een handicap zonder Wajong, biedt deze wet ook
een nieuwe kans om te participeren, want hoewel er nog geen zorgplicht of
compensatieplicht is voor mensen zonder een uitkering binnen de Participatiewet. Krijgt
iedereen wel meer ruimte om de gemeente te benaderen om belemmeringen in arbeid,
welke doormiddel van voorzieningen kunnen worden opgelost, weg te nemen.
Er zijn nu nog veel dingen die mis gaan, neem bijvoorbeeld mensen die door hun handicap
ondanks het beschikken over arbeidsvermogen, zondermeer naar de Wajong worden
afgevoerd vanuit het speciaal onderwijs; zoals bijvoorbeeld dovenschool Kentalis Guyot,
waar leerlingen bij uitstroom uit dit speciaal onderwijs, direct worden ingeschreven als
Wajonger. Dit zijn voorbeelden waar ik me sterk tegen verzet, want waarom ben je
bijvoorbeeld als dove of blinde volledig arbeidsongeschikt? Je hebt toch talenten en
mogelijkheden om deze om te zetten in een maatschappelijk zinvolle bijdrage!
Er zijn veel mogelijkheden om te werken als je een handicap hebt, dit zijn voorzieningen.
Voor mensen met een fysieke en visuele beperking, beslaat dit vooral praktische
2. hulpmiddelen, voor mensen met een auditieve beperking gaat dit ook specifiek om
(gebaren)tolk-voorzieningen. Deze tolkvoorzieningen, zijn in het huidige en toekomstige
stelsel voor slechts 15% van de arbeidstijd beschikbaar. Daarnaast beschikt men over 30
sociale tolk-uren per jaar en binnen het onderwijs voor 100% van de lesuren. Het beperkte
aantal arbeidsuren met tolkvoorziening verbaasd mij als ervaringsdeskundige met
slechtziendheid enorm. Want middels mijn aanpassingen die ik de volle 100% van mijn
arbeidstijd gebruik, kan ik vrijwel volwaardig functioneren als ieder ander, communiceren met
mijn collega’s en meer. Terwijl mijn dove of slechthorende collega deze gelijkwaardig
benaderbare positie niet heeft, is toch vreemd te noemen. Daarom is het goed om je in te
zetten voor meer ruimte voor tolkvoorzieningen binnen je eigen gemeente, vooral omdat je
dan ook ‘gewoon’ met je horende collega’s kan communiceren.
Een korte introductie in de Participatiewet
Voor veel mensen blijft alles voorlopig bij het oude, zit je nu in de Wajong dan blijf je daar tot
je meer dan 5 jaar boven 100% WML hebt verdient. Stroom je daarna uit en verlies je
onverhoopt je baan, ben je net als de rest van de Nederlanders aangewezen op de WW en
later de Bijstand/Participatiewet. Waar andere regels gelden dan in de Wajong, een aantal
belangrijke regels hierin zijn:
De kostendelersnorm, wat betekent dat je geen recht op een uitkering hebt als er al
een WWB/Participatiewet uitkering, regulier salaris of welke vorm van inkomen dan
ook aanwezig is binnen je huishouden,
Heb je een vermogen opgebouwd, dan ben je (net als ieder ander) verplicht dit eerst
te verteren voor je levensonderhoud om daarna pas voor de uitkering Participatiewet
in aanmerking te komen. Hierop zijn enkele uitzonderingen, welke nog niet geheel
zijn uitgewerkt.
Als Wajonger ga je na de herkeuring wel terug naar 70% WML uitkering, maar je
krijgt voorrang bij de invulling van de garantiebanen en behoudt (voorlopig) het recht
op loonkostensubsidie, waarbij werkgevers subsidie ontvangen over individuele
loonkosten van een arbeidsgehandicapte,
De sollicitatieplicht, je bent verplicht om te solliciteren en bij het niet opvolgen van
deze plicht heeft je gemeente de mogelijkheid om je op je uitkering te korten,
Loondispensatie blijft voor bestaande Wajongers bestaan, dit houdt in dat een
gedeelte van het loon door het UWV wordt aangevuld tot minimaal 75% WML op
basis van arbeidsvermogen,
Voorzieningen vraag je als Wajonger aan bij het UWV en als nieuwe instromer in de
Participatiewet bij de gemeente (dus ook als je in een later stadium als nog onder de
Participatiewet gaat vallen),
De inzet van tolkvoorzieningen, blijft voortbestaan in de huidige hoedanigheid.
Van praktische opsomming naar de individuele gevolgen
De individuele gevolgen van de Participatiewet, zijn nog niet geheel in beeld. Vooral omdat
deze verschillen per gemeente, zij bepalen straks of ze je gaan helpen en hoe ze je gaan
helpen. Dit kan ook enorm gaan verschillen per gemeente, daarom is het belangrijk om te
3. kijken of het nu al mogelijk is de belangen voor Doven en Slechthorenden bij individuele
gemeente te gaan bespreken.
De belangrijkste verschillen die er wel komen is de situatie tussen de Wajongers en de
mensen die onder de Participatiewet gaan vallen. En dan voornamelijk welk loket voor
iemand van toepassing is.
Zit je nu in de Wajong, dan wordt je in de periode 2015-2018 herkeurd en bij
vaststelling van arbeidsvermogen boven de 20%, kom je in de groep ‘verminderd
arbeidsgeschikt’ terecht. Zit je onder die 20% dan ben je ‘duurzaam
arbeidsongeschikt’
Beschik je over meer dan 20% arbeidsvermogen, dan kom je in aanmerking voor
loondispensatie of loonkostensubsidie om bij een werkgever aan de slag te komen.
Daarnaast wordt je uitkering verlaagd van 75% WML naar 70% WML.
Stroom je nieuw in, dan kom je in de Participatiewet, bij meer dan 20%
arbeidsvermogen. Hierbij geldt een streng regime, van kostendelersnorm tot aan
sollicitatieplicht en de daarbij behorende ‘represaille’ maatregelen die een gemeente
kan toepassen indien niet aan de afspraken wordt voldaan.
Heb je nu geen Wajong, dan kun je in het geval dat je nu al werkt, bij het UWV
terecht voor aanpassingen. Ben je nog niet werkzaam en ga je aan de slag, dan moet
je je bij je gemeente melden. En dan is het per gemeente afhankelijk welke
voorzieningen/begeleiding naar werk je krijgt.
Als je deze opsomming even kort beschouwd is de Participatiewet niet geworden wat
beoogd was. Er zou een regeling moeten komen voor iedereen die niet zondermeer op de
arbeidsmarkt terecht kan. Dus voor mensen met een handicap, als ook mensen die door
persoonlijke, zakelijke of andere omstandigheden de aansluiting met de arbeidsmarkt zijn
verloren. En daarbij zullen de individuele verschillen niet alleen door de handicap,
vaardigheden en opleidingsniveau worden bepaald, maar vooral ook door het beleid van je
eigen gemeente.
Wat kan je zelf doen?
Om ervoor te zorgen dat je naast je eigen vaststellingen, ‘waar jij goed in bent,’ ook binnen je
eigen gemeenten of UWV de juiste bemiddeling en voorzieningen kan aanvragen om naar
werk te worden begeleid. Is het belangrijk om kennis te krijgen van de Participatiewet en de
veranderingen die in de Wajong op gaan treden. Dit vraagt vooral heel veel leeswerk en
vervolgens uitzoekwerk met wie je om de tafel kan gaan om je ‘zaak’ te bepleiten. Dit
bepleiten van de belangen van doven en slechthorenden is lobby voor auditief
gehandicpaten. Zoals ik eerder al beschreef. Het is eigenlijk heel veel praten over wat
mensen met een auditieve beperking nodig hebben om te kunnen werken en hoe gemeenten
daaraan bij kunnen dragen.
Dit gaat niet vanzelf, het is belangrijk om binnen je gemeente een aantal zaken vast te
stellen;
Wat doet de WMO raad voor doven en slechthorenden,
Wie is de wethouder met de Participatiewet (Sociale Zaken of Werk en Inkomen) in
portefeuille,
4. Welke raadsleden hebben de Participatiewet (Sociale Zaken of Werk en Inkomen) in
portefeuille,
Door te beginnen bij de meest toegankelijke partij, meestal de (grootste) lokale partij, heb je
een mooie start. Hierbij ga je samen met hen in gesprek over wat noodzakelijk is voor doven
en slechthorenden om naar arbeid te komen. Het meest prettige is om dit met een klein team
te doen, hierbij kan je gebruik maken van je eigen netwerk en mogelijk zelfs met meerdere
gemeenten tegelijk in gesprek gaan.
Daarna ga je een voor een alle partijen af, begin na de lokale partijen met de coalitie partijen,
dit zijn de partijen die in het College van Burgemeesters en Wethouders (B&W) zitten. Door
iedereen een voor een af te gaan, met hen te praten en kenbaar te maken wat er nodig is,
bouw je begrip en inzicht bij de politieke partijen op. Daarna is het zaak dit contact te blijven
onderhouden, goed te volgen wat de gemeente precies doet aan de invulling van de
Participatiewet en of dit voor doven en slechthorenden ook even effectief beleid is.
Nog even stap voor stap;
Stap 1, het vormen van de groep,
Stap 2, het opbouwen van kennis over de wetgeving,
Stap 3, het starten van gesprekken met de lokale politieke partijen,
Stap 4, het monitoren van de effecten en vorderingen voor doven en slechthorenden, en
onderhouden van de contacten met de lokale politici.
Met deze punten kan iedereen een begin maken aan het bouwen van een lobbygroep, lokale
politiek is over het algemeen goed bereikbaar voor belangengroepen en dus ook voor
lobbygroepen.
Jezelf profileren op de arbeidsmarkt
Om te komen tot een nieuwe baan, of misschien wel je eerste echte betaalde baan wordt het
nemen van je eigen verantwoordelijkheid enorm belangrijk. Zowel het UWV als de gemeente
verwachten dat je zelf ook actief gaat zoeken naar werk. Daarom is het belangrijk om voor
jezelf vast te stellen:
Knowlegde = Kennis
Skills = Vaardigheden
Abilities = Mogelijkheden
Deze tool, wordt binnen Personeelsmanagement ook wel het vaststellen van de KSA’s
genoemd. Door vast te stellen waar jouw expertise ligt, met behulp van deze 3 tools, kan je
jezelf leren onderscheiden op de arbeidsmarkt. Je kan gerichter zoeken naar werk en
daarmee een voorsprong behalen op andere sollicitanten.
Dit middel is ook heel geschikt als je een arbeidsbeperking hebt, mits je het op de juiste wijze
inzet. Als je namelijk vast kan stellen waar je echt goed in bent en waarom je hier goed in
bent, weet je ook gebruik te maken van je beperking. Een voorbeeld hiervan:
5. “Omdat ik slechtziend ben, is het voor mij lastig om langdurig achter een PC te werken of
ander visueel intensief werk te doen. Waar ik wel goed in ben is praten, vertellen waarom
iets wel of juist niet werkt.”
Door voor mezelf vast te stellen waar mijn kwaliteiten liggen volgens deze factoren kwam ik
tot het volgende: Met mijn opleiding Bedrijfskunde en kennis van de politiek (Knowlegde) en
de mogelijkheid om te ‘overtuigen door woorden’ (Skill) heb ik de afgelopen jaren benut om
de politici te overtuigen van de effecten van de Participatiewet (Ability). Of simpel gezegd, ik
heb me gestort op de politieke lobby en het overtuigen van werkgevers doormiddel van mijn
scherpe tong. En het leuke is, daar kan ik ook nog mijn boterham mee verdienen. OK, het
gaat niet vanzelf, maar wat gaat wel vanzelf? Ik heb mijn talenten en vaardigheden benut en
daarmee mogelijkheden vorm gegeven. Dus:
Kennis; kennis, ervaring en opleiding inzetten,
Vaardigheden; praten, beheersing van het politieke spel en snel schakelen tussen
thema’s,
Mogelijkheden; door het gesprek aan te gaan en mijn ervaringen om te zetten in
woorden die anderen overtuigen = lobby
Dit zijn de aspecten die mij maken tot de professional die ik nu ben. En eigenlijk is er dan
ineens heel veel mogelijk, omdat ik vastgesteld heb waar ik WEL goed in ben. Daarbij is het
uiteraard wel belangrijk om vast te stellen waar je beperkingen liggen, in mijn geval zijn dat:
Het niet kunnen herkennen van gezichten,
Geen lange werkdagen te kunnen maken,
Meer tijd nodig om teksten te lezen,
Echter zijn er voor al deze dingen wel mogelijkheden om er ook je voordeel uit te behalen:
Omdat mensen weten dat ik ze niet herken, spreken mensen mij sneller aan en
daarnaast herken ik mensen aan hun stem.
Kortere werkdagen vragen om een optimale planning, dus organisatorisch talent,
Teksten lezen kost meer tijd, maar met behulp van software, een tablet en het
inplannen van ‘leesmomenten’ kan ik toch alle kennis op peil houden en bij blijven bij
het nieuws.
Dus ook mijn beperkingen, kan ik opvangen door het benutten van mijn vaardigheden (Skills)
want mijn organisatietalent helpt bij het inrichten van mijn werkdagen. Mijn communicatieve
vaardigheden maken dat ik makkelijk over mijn beperking praat, zonder dat ik daarmee
mezelf de kansen ontneem en wat betreft het lezen, benut ik de technologische
mogelijkheden die tot mijn beschikking staan.
Een wereld vol communicatie
Als je doof of slechthorend bent, beschik je over andere vaardigheden om communicatie te
herkennen. Zaken als non-verbale communicatie (welke voor mij juist lastig zijn) bieden voor
jullie belangrijke informatie. Het is belangrijk om deze zaken in te zetten als een middel om je
eigen KSA’s optimaal te kunnen benutten. En juist daarin is het belangrijk om een goede
6. balans te vinden. Deze balans bepaalt namelijk ook het succes op arbeid, evenals je
maatschappelijke positie in een horende wereld die vaak niet snappen dat alles wat jij doet
meer moeite kost dan een ‘horende’ ervaart.
Daarom is het belangrijk om voor jezelf vast te stellen waar je goed in bent, hoe je dat vorm
kan geven en welke ondersteuning je nodig hebt. Vooral omdat in de nieuwe wetgeving je
eigen inbreng van groot belang wordt. Er wordt aan de spreekwoordelijke ‘keukentafel’
besproken wat jouw beste weg naar arbeid is. Om deze weg te kunnen vaststellen, is het
noodzakelijk om te weten;
Waar je wel of geen ondersteuning bij nodig hebt,
Waar je kennis, kunde en ervaringen liggen, zodat je de meest passende baan kan
vinden,
Welke vaardigheden je beschikt om deze kennis, kunde en ervaringen om te zetten in
een productief product of dienst,
Welke mogelijkheden je hebt om deze vorm te geven, of anders gezegd; ‘welke baan
het meest passend voor je is, zonder dat je handicap een zwaar negatief effect met
zich meebrengt’
Om te komen tot een passende baan is zelfkennis dus essentieel, hierbij spelen uiteraard de
mogelijkheden tot (tolk)voorzieningen een grote rol, Maar het is van groter belang om vast te
stellen hoe jij je talenten het beste kan benutten en daarmee je positie in de maatschappij
kan veroveren. Want de Participatiewet gaat vooral om ‘meedoen in de samenleving’ en dat
kan pas echt als je zelf weet waar je goed in bent.
Hierin is iemand met een handicap niet anders dan ieder ander op de arbeidsmarkt, alleen
hebben wij allen onafhankelijk van welke handicap ons beperkt, daarin een mooie
voorsprong. Immers, wij moeten vaststellen waar we goed in zijn om daarmee tot de meest
passende arbeidsoplossing te komen. Waar iemand zonder fysieke of verstandelijke
beperkingen tegen zijn eigen beperkingen aanloopt en daar vervolgens veelal geen raad
mee weet.
Ten slotte, zijn de nadelen echt zo groot?
Zoals ik al aangaf in mijn inleiding, de financiële gevolgen van de Participatiewet zijn van een
grote impact als je nu een Wajong uitkering hebt. De maatschappelijke effecten die dat met
zich meebrengt zijn zeker niet uit te vlakken, want om ergens aan mee te doen moet je
vrijwel overal een financiële bijdrage leveren.
Aan de andere kant is de persoonlijke aanpak ook een kans voor mensen die over een goed
verstandelijk vermogen en zelfkennis beschikken. Vooral omdat er niet meer van de oude
kaartenbakken en slecht geïnventariseerde gegevens wordt uitgegaan, maar er een op je
individuele vraag afgestemd plan moet worden ontwikkeld. Hierin is het dus belangrijk om te
weten wat je kan, wil en waar je mogelijkheden het beste tot zijn recht komen.
En vooral dat laatste is voor ieder mens DE sleutel tot participatie, ‘tot je recht komen’ is je
optimaal positioneren in de maatschappij en laten zien waarom jij als mens van belang bent.
Niet meer aan de kant zitten met het label -X- ongeschikt!
7. De kern van mijn boodschap van vandaag is dan ook als volgt samen te vatten;
“Hoewel de financiële consequenties van de invoering Participatiewet niet onderschat mogen
worden is het belangrijk om gebruik te maken van de kaders die deze nieuwe wet biedt. En
dan met name de individuele aanpak in combinatie met je eigen kennis over je KSA’s om te
komen tot de meest passende baan. In dit geval is het niet een passende baan bij je
handicap, maar WEL een passende baan bij jouw mogelijkheden, vaardigheden en de door
jouw opgedane en eigengemaakte kennis.”
Hartelijk dank voor jullie aandacht en veel werkplezier!