SlideShare ist ein Scribd-Unternehmen logo
1 von 79
Downloaden Sie, um offline zu lesen
Bereik bereikt?
                 Een onderzoek naar het bereik van
Juli 2012
                  CJG,s onder migrantengezinnen
Daan Heineke
Hans de Bruin
Linda den Engelsman
Jos Peters                        In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
Copyright © 2012 Conclusion Advies en Management B.V. Niets uit deze uitgave mag worden
    verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere
    wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Conclusion Advies en Management B.V. en
    zonder bronvermelding.



Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)                2
Samenvatting

In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft Conclusion
Advies en Management onderzoek gedaan naar het bereik van de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG)
onder migrantengezinnen. De onderzoeksvragen waren de volgende:
 Is er aantoonbaar sprake van minder bereik onder migrantengezinnen?
 Is het bereik te relateren aan het gevoerde beleid bij het CJG?
 Welke factoren kunnen het bereik verhogen?
 Wat kunnen betrokken partijen hieraan doen?

Om de onderzoeksvragen te beantwoorden zijn in achttien gemeenten de beleidsambtenaren jeugd
en/of de CJG-coördinatoren geïnterviewd, is een documentenanalyse uitgevoerd, zijn vijftien
vertegenwoordigers van verschillende migrantenorganisaties gesproken, zijn via een digitale enquête
221 CJG-professionals bevraagd en zijn tijdens vijf rondetafelgesprekken 70 migrantenouders
(Marokkaans-Nederlandse, Turks-Nederlandse, Antilliaans-Nederlandse, Pools-Nederlandse en
Somalisch-Nederlandse) gesproken. Hiernaast zijn in twaalf van de achttien onderzoeksgemeenten
via registratiesystemen van CJG’s en CJG-partners kwantitatieve gegevens verzameld over het bereik
van CJG’s bij zes soorten CJG-producten; JGZ 0 t/m 3, JGZ 4 t/m 11, CJG-cursussen, coördinatie van
zorg, toeleiding naar Voor- en Vroegschoolse Educatie en toeleiding naar jeugdzorg.

Drie onderdelen zijn onderzocht. Allereerst is gekeken naar de visie en het beleid ten aanzien van de
toegankelijkheid van CJG-aanbod voor migrantengezinnen. Ook is de werkwijze van de CJG’s in
relatie tot migrantengezinnen onder de loep genomen. Verder is gekeken naar het maatschappelijk
rendement: het bereik van het CJG-aanbod voor migrantengroepen.

De diverse onderzoeksvormen hebben veel informatie en inzicht opgeleverd. De belangrijkste
conclusies van dit onderzoek zijn:
1. Er zijn sterke aanwijzingen dat migrantengezinnen onder de gebruikers van CJG-producten
    ondervertegenwoordigd zijn.
2. CJG-producten verschillen in bereik volgens CJG-professionals. Bij de producten die vallen onder
    informatie en advies en licht pedagogische hulp zijn migrantengezinnen ondervertegenwoordigd.
    Bij coördinatie van zorg en toeleiding naar VVE is er sprake van een oververtegenwoordiging van
    migrantengezinnen.
3. Er is geen beeld te vormen over het feitelijk bereik van CJG’s onder migrantengezinnen op basis
    van registraties door CJG’s en CJG-partners. De registraties van het geboorteland van leden van
    migrantengezinnen die gebruik maken van CJG-producten zijn nauwelijks beschikbaar, moeilijk
    toegankelijk of niet vergelijkbaar.
4. Veel migranten kunnen extra steun bij het opvoeden gebruiken, met name bij het opvoeden van
    hun kinderen in twee culturen.
5. Een deel van de gemeenten investeert veel in het bevorderen van het bereik van hun CJG’s
    onder migrantengezinnen en realiseert daartoe concrete, specifieke maatregelen en CJG-
    producten. Hoe meer beleidsmatige inzet, hoe meer maatregelen. Er zijn vier typen gemeenten
    te onderscheiden: koplopergemeenten, ambitieuze gemeenten, gematigde gemeenten en
    afwachtende gemeenten.
6. Migrantenouders kennen het CJG niet of hebben er een negatief beeld van.
7. Een persoonlijke benadering bij migrantengezinnen staat voorop.
8. CJG-partners zorgen in geringe mate dat hun professionals cursussen en trainingen volgen ten
    behoeve van interculturele deskundigheid.


Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)         3
9. Migrantenorganisaties zijn geïnteresseerd in opvoeden en opgroeien. Er zijn veelbelovende
    ervaringen.
10. De taalbarrière belemmert het bereik fors en tolken zijn sinds 2012 moeilijk te krijgen.
11. Landelijk beschikbare kennis wordt in geringe mate gebruikt.
12. Dubbele benadering: geen doelgroepenbeleid, wel ambities.
13. Er is eenduidigheid bij de vier respondentgroepen over de belangrijkste factoren die een goede
    toegankelijkheid van CJG’s onder migrantengezinnen bevorderen. Die tien belangrijkste factoren
    zijn (in geschatte volgorde van belangrijkheid): de persoonlijke benadering, naamsbekendheid
    van het CJG, een flexibele en vraaggerichte benadering, interculturele deskundigheid van CJG-
    professionals, het gebruik van tolken in het CJG, een positief imago van het CJG, samenwerking
    met migrantenorganisatie, een samenhangende benadering (weinig doorverwijzen, één plan),
    een divers personeelsbestand en een outreachende, vindplaatsgerichte benadering.

Aanbevelingen die uit dit onderzoek naar voren komen zijn;
1. Gemeenten die expliciet in hun beleid doelstellingen en extra inzet formuleren om meer
    migrantengezinnen te bereiken, komen verder in het realiseren van concrete maatregelen.
2. Meer gemeenten en CJG’s zouden zich op de hoogte kunnen stellen van de vele
    verbeterinitiatieven die er in Nederland ondernomen én beschreven zijn.
3. Als een gemeente de bereikcijfers gestructureerd zou verzamelen, is zij in staat de resultaten van
    haar inzet voor het verbeteren van het bereik van migrantengezinnen te meten, en haar beleid te
    verantwoorden en zo nodig bij te stellen.
4. Gemeenten doen er goed aan om voldoende ondersteuningsaanbod te realiseren voor
    migrantenouders betreffende het opvoeden in twee culturen.
5. Investeren in de diversiteit en de interculturele competenties van professionals in CJG’s is
    bevorderlijk voor de toegankelijkheid en de kwaliteit van CJG-aanbod.
6. Meer samenwerking met migrantenorganisaties biedt gemeenten goede kansen om
    migrantengezinnen beter te bereiken.
7. Opvoedondersteuning in de eigen taal is voor veel migrantenouders onmisbaar bij het vinden en
    ontvangen van passende opvoedondersteuning. Zorg voor een goede toegankelijkheid van CJG’s
    door inzet van tolken, vertalingen en beeldmateriaal.
8. Door outreachend en vindplaatsgericht werken komen CJG-professionals beter in contact met
    migrantengezinnen voor wie opvoedhulp gewenst is. De school en de huisarts zijn partners waar
    het CJG haar aanbod bekend kan maken of kan uitvoeren.
9. Gemeenten kunnen hun CJG’s veel bekender maken (een A-merk).
10. Generalistische, herkenbare professionals in de wijk brengen het CJG-aanbod dichterbij de
    gezinnen.




Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)        4
Inhoud

Samenvatting ____________________________________________________________________ 3
Inhoud __________________________________________________________________________ 5
1. Inleiding_______________________________________________________________________ 6
2. De onderzoeksopzet _____________________________________________________________ 9
     2.1 Zoals gepland ______________________________________________________________ 9
     2.2 Zoals uitgevoerd ___________________________________________________________ 10
3. De visie van gemeenten _________________________________________________________ 14
     3.1 Verschillende gemeenten, verschillende CJG’s ___________________________________ 14
     3.2 Aansluiten bij landelijke verbeterinitiatieven ____________________________________ 18
4. Werken aan een toegankelijk CJG _________________________________________________ 22
     4.1 Kijken naar de vraag ________________________________________________________ 22
     4.2 Zorgen voor zichtbaarheid en communicatie ____________________________________ 24
     4.3 Specifiek ontwikkelen of aanpassen van CJG-aanbod ______________________________ 28
     4.4 Zorgen voor toegerust personeel _____________________________________________ 31
     4.5 Samenwerken met migrantenorganisaties ______________________________________ 34
     4.6 De belangrijkste factoren ____________________________________________________ 38
5. Bereiken de CJG-producten de migrantengezinnen? __________________________________ 43
     5.1 Wat is de indruk van beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren? _______________ 43
     5.2 Wat schatten de CJG-professionals in? _________________________________________ 44
     5.3 Hoe kijken migrantenouders naar het CJG? _____________________________________ 46
     5.4 Wat wordt er over het bereik geregistreerd? ____________________________________ 47
6. Conclusies ____________________________________________________________________ 52
7. Aanbevelingen ________________________________________________________________ 57

Bijlage 1. Respondenten ___________________________________________________________            60
Bijlage 2. Geraadpleegde documenten _______________________________________________            62
Bijlage 3. Onderzoeksvragen beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren _______________       63
Bijlage 4. Onderzoeksvragen vertegenwoordigers migrantenorganisaties ___________________       65
Bijlage 5. Onderzoeksvragen CJG-professionals ________________________________________         66
Bijlage 6. Onderzoeksvragen migrantenouders ________________________________________           68
Bijlage 7. Invulschema kwantitatieve gegevens (voor CJG-partners) ________________________     69
Bijlage 8. Inventarisatie faciliterende en belemmerende factoren _________________________     70
Bijlage 9. Cijfers aandeel migranten in deelname per CJG-product per CJG-partner ___________   72
Bijlage 10. Gemiddelde inschattingen beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren ________     76
Bijlage 11. Percentages migranten per onderzoeksgemeente _____________________________         77




Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)    5
1. Inleiding
Bereiken de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s) in Nederland met hun aanbod de migrantenjeugd en
hun gezinnen? Dat is de centrale onderzoeksvraag die het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK) graag beantwoord wil zien. Dit omdat er signalen zijn dat
migrantengezinnen te weinig gebruik maken van dit lichte aanbod opvoedondersteuning, waardoor
er een kans gemist wordt om zwaardere problematiek en zwaardere zorg bij deze groepen te
voorkomen.

CJG’s zijn de afgelopen jaren in alle gemeenten opgezet om een preventieve rol te spelen in het
gezond, evenwichtig en voorspoedig opgroeien van alle kinderen. CJG’s bieden laagdrempelig
aanbod zoals jeugdgezondheidszorg en opvoedondersteuning. Ouders met opvoedvragen kunnen
een beroep doen op het preventieve, lichte aanbod van het CJG. CJG’s kunnen opvoed- en
opgroeiproblemen ook signaleren (vroegsignalering) en in overleg met ouders een passend
ondersteuningsaanbod doen.

CJG’s behoren toegankelijk te zijn voor alle ouders. De overheid gaat uit van actief generiek en
inclusief beleid waarbij alle groepen goed worden bereikt. In de praktijk lijken er echter groepen te
zijn die het CJG moeilijk weten te vinden; groepen die door het CJG niet of nauwelijks worden
bereikt, terwijl dat zeker gewenst zou zijn gezien de opvoedvragen en –problemen van deze ouders.
En ook gezien het risico dat de problemen zich in de loop van de tijd opstapelen. Tot deze groepen
behoort ook een deel van de migrantengezinnen. Migrantenjeugdigen en ouders zijn sterk
ondervertegenwoordigd in de preventieve hulpverlening en opvoedingsondersteuning, zo bleek uit
verschillende onderzoeken in de afgelopen jaren. Terwijl ongeveer een kwart van de jeugd in
Nederland bestaat uit migrantenjeugdigen. Signalen uit de CJG-praktijk verklaren de
ontoegankelijkheid van het CJG onder andere door onbekendheid met het aanbod, het lastig vinden
voor migrantenouders om een hulpvraag te formuleren, taal- en culturele barrières en wantrouwen
ten opzichte van instellingen.

Ondervertegenwoordiging van migrantengezinnen in CJG’s is een ongewenste situatie. De afgelopen
jaren zijn er vanuit de Rijksoverheid diverse maatregelen genomen om hier verandering in aan te
brengen. Vanuit het programma Diversiteit in het Jeugdbeleid (in 2008 gestart door het voormalige
Ministerie voor Jeugd en Gezin en het Ministerie voor Wonen, Wijken en Integratie) zijn er vele
activiteiten ontplooid om te bewerkstelligen dat migrantenkinderen en hun ouders even goed
worden bereikt door algemene jeugdvoorzieningen en opvoedondersteuning als autochtone
kinderen. Het programma heeft veel kennis en ervaring opgeleverd.

BZK wil anno 2012 inzicht krijgen in de huidige stand van zaken. Hoe staat het er voor met het bereik
van het CJG-aanbod door migrantengezinnen en de factoren die hierbij een rol spelen. Kloppen de
signalen dat het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen nog verre van voldoende is? Wat is nodig
om vraag en aanbod structureel beter op elkaar te laten aansluiten? Hoe kunnen gemeenten daar
beter op sturen?

Voor u ligt het eindrapport van dit onderzoek dat uitgevoerd is door Conclusion Advies en
Management in opdracht van BZK. Het onderzoek bestond uit twee fasen. Het eerste deel van dit
onderzoek vond plaats in de periode medio december 2011 tot en met medio maart 2012. Er zijn
vertegenwoordigers van in totaal achttien gemeenten benaderd, zowel beleidsambtenaren jeugd als
CJG-coördinatoren. Daarnaast zijn vijftien vertegenwoordigers van migrantenorganisaties telefonisch



Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)         6
geïnterviewd. Op basis van de bevindingen uit al deze gesprekken heeft BZK opdracht gegeven voor
de tweede fase. Hierin is Conclusion Advies en Management vooral op zoek gegaan naar
kwantitatieve gegevens over het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen. Van de achttien
onderzoeksgemeenten zijn er twaalf geselecteerd om via de beleidsambtenaren jeugd, de CJG-
coördinatoren en functionarissen van de diverse CJG-partners van deze gemeenten op zoek te gaan
naar registraties omtrent het gebruik van diverse CJG-producten door migrantengezinnen. Tevens is
er in achttien onderzoeksgemeenten een digitale enquête uitgezet onder CJG-professionals. In totaal
hebben 221 professionals uit zestien gemeenten de enquête ingevuld. Tenslotte zijn vijf groepen
migrantenouders bevraagd in vijf rondetafelgesprekken over opvoeden, opgroeien en het CJG. De
zes onderzoeksactiviteiten (lichte documentanalyse, interviews met beleidsambtenaren jeugd en
CJG-coördinatoren, interviews met vertegenwoordigers van migrantenorganisaties, verzamelen van
kwantitatieve gegevens, de digitale enquête onder CJG-professionals en de rondetafelgesprekken
met migrantenouders) hebben veel informatie opgeleverd. Informatie om het door BZK gewenste
inzicht te verkrijgen.

Dank gaat uit naar al die beleidsfunctionarissen, migrantenouders, vrijwilligers, professionals en CJG-
coördinatoren in de achttien gemeenten die zich ingespannen hebben om de benodigde informatie
aan te leveren, hetzij in gesprekken, hetzij per E-mail, hetzij door mee te doen aan de digitale
enquête. Ook is er erkentelijkheid voor de leden van de begeleidingscommissie die de onderzoekers
met advies en scherpte op het juiste spoor wisten te houden.

Definities
Twee kernbegrippen die nadere toelichting behoeven zijn migrantengezin en bereik.

De definitie van migrantengezin
                                                                 Een migrantengezin is een gezin waar
De definitie van migrantengezin is niet zo eenduidig te
                                                                 tenminste één van de ouders in het
geven als die van migrant. Een migrant is gelijk te stellen      buitenland is geboren of waar tenminste
aan allochtoon. In navolging van het Centraal Bureau voor        één van de ouders is opgegroeid in een
Statistiek (CBS) wordt een persoon tot de allochtonen            gezin waarvan tenminste één van de
gerekend als ten minste één ouder in het buitenland is           ouders in het buitenland was geboren.
geboren. Maar een migrantengezin bestaat uit meerdere
personen die al dan niet allochtoon kunnen zijn, bijvoorbeeld kunnen de grootouders in het
buitenland geboren zijn, de ouders tweedegeneratie allochtoon zijn en de kinderen autochtoon.
Bij de definitie van migrantengezin in dit onderzoek is uitgegaan van de ouders: als een van beide
ouders een ouder heeft die in het buitenland geboren is, spreken we van migrantengezin.

Het CBS maakt onderscheid tussen westerse en niet-westerse allochtonen. ‘Niet-westerse’
allochtonen zijn allochtonen die uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië (met uitzondering van
Japan en Indonesië) afkomstig zijn. Het CBS rekent ook Surinamers en Antillianen tot de niet-
westerse allochtonen.
De term migrantengezin is een overkoepelende term. Migrantengezinnen als zodanig worden
doorgaans niet geregistreerd door maatschappelijke instellingen. Als men registreert op culturele
achtergrond, registreert men meestal het geboorteland van de cliënt en/of diens ouders.

De definitie van bereik
De definitie van het begrip ‘bereik’ betreft de verhouding tussen het aantal personen uit een
doelgroep uit een bepaald verzorgingsgebied die daadwerkelijk gebruik maken van bepaalde
diensten én het totaal aantal personen uit dezelfde doelgroep in datzelfde verzorgingsgebied. Deze
verhouding wordt uitgedrukt in een percentage (x 100%). Geconcretiseerd voor de
migrantengezinnen:


Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)            7
Het bereik door het CJG onder migrantengezinnen is het                       Bij het zoeken naar bereikcijfers stuitten de
totaal aantal migrantengezinnen in een gemeente die                          onderzoekers op drie knelpunten die het
daadwerkelijk CJG-producten hebben afgenomen gedeeld                         meten van bereik volgens de definitie moeilijk
door het totaal aantal migrantengezinnen in diezelfde                        maakten:
                                                                             1. Als verschillende aanbieders in één
gemeente.
                                                                                  verzorgingsgebied vergelijkbare diensten
                                                                                  aanbieden, dan zijn de aantallen van de
Het hanteren van deze definitie bleek in dit onderzoek niet                       migrantencliënten van al die vergelijkbare
haalbaar te zijn (zie kader).                                                     diensten nodig. Anders heb je als het ware
                                                                                  alleen dat kleine ‘bereik’ van dat ene CJG-
                                                                                  product van die ene CJG-partner. Zo’n
Evenredigheidsratio                                                               cijfer zegt niets;
Wel bruikbaar is het begrip evenredigheid in het gebruik                     2. Het blijkt dat het verzorgingsgebied van
van CJG-producten.                                                                een bepaald CJG-product van een
                                                                                  bepaalde CJG-instelling niet altijd scherp
                                                                                  is. Dan is het totaal aantal
Evenredigheid is de verhouding tussen twee percentages:                           migrantencliënten niet te bepalen. En dan
1. Het percentage (het aandeel) die een groep                                     is ook het bereik niet uit te rekenen;
   migrantengezinnen uitmaakt van alle gezinnen die CJG-                     3. De cijfers hebben bij CJG-producten
   producten hebben afgenomen                                                     (bijvoorbeeld JGZ 0-4) betrekking op de
                                                                                  (unieke) kinderen die in een bepaald jaar
2. Het percentage (het aandeel) die een groep migranten
                                                                                  gezien zijn. Het is niet goed te berekenen
   uitmaakt van alle gezinnen in een geografisch gebied                           wat het totaal aantal kinderen is. Het zijn
   (verzorgingsgebied)                                                            er in ieder geval meer dan alle kinderen
                                                                                  van 0 t/m 3 jaar op enig moment bij elkaar
Stel bijvoorbeeld dat er in een jaar van de 88 ouders die                         opgeteld. Dat komt door het verloop in
                                                                                  dat jaar: er worden in dat jaar kinderen 4
een CJG-opvoedcursus hebben gevolgd er 11 van niet-                               jaar en er komen pasgeboren kinderen bij.
westerse allochtone afkomst waren. Dan is het aandeel                             En die komen allemaal bij de JGZ-cijfers
niet-westerse allochtonen 12,5%. Als de in de gemeente                            over één jaar.
waar die CJG-cursus gegeven is het bevolkingsaandeel
24,6% is, dan is de evenredigheid aan te geven met een evenredigheidsratio. In dit voorbeeld is dat
12,5 gedeeld door 24,6 = 0,49. Er is in dit voorbeeld sprake van een ondervertegenwoordiging van
niet-westerse migrantengezinnen bij het CJG-product oudercursus.

Over het feitelijk bereik van die groep door het CJG is dan niet zoveel te zeggen. Wel wordt er in dit
voorbeeld met behulp van de evenredigheidsratio aangegeven dat het CJG-product relatief veel
minder migrantengezinnen van niet-westerse afkomst hebben bereikt dan niet-migrantengezinnen.

Leeswijzer
Dit rapport volgt de structuur van de onderzoeksopzet. Na een korte beschrijving van deze
onderzoeksopzet (hoofdstuk 2), gaan we eerst in op de visies ten aanzien van de toegankelijkheid
van CJG’s door migrantengezinnen die de achttien gemeenten in de gesprekken naar voren gebracht
hebben en hoe landelijke verbeterinitiatieven daarbij een rol hebben gespeeld (hoofdstuk 3).
Vervolgens beschrijven we in hoofdstuk 4 hoe er in praktijk van de CJG’s, samen met professionele
en migrantenorganisaties gewerkt wordt aan deze toegankelijkheid. We noemen vier invalshoeken:
1. Zorgen voor zichtbaarheid en communicatie;
2. Ontwikkelen of aanpassen van het CJG-aanbod;
3. Zorgen voor toegerust personeel;
4. Samenwerken met migrantenorganisaties.

In hoofdstuk 5 komt de belangrijkste vraag aan de orde: is er achter te komen in welke mate de CJG’s
in de verschillende gemeenten de migrantengezinnen bereiken en zijn er verschillen tussen die
gemeenten? Hoofdstuk 6 bevat de conclusies, gevolgd door aanbevelingen in het laatste hoofdstuk
(7).


Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)                               8
2. De onderzoeksopzet

2.1 Zoals gepland
Met betrekking tot het verkrijgen van inzicht over het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen
heeft BZK vier hoofdvragen:
1. Is er aantoonbaar sprake van minder bereik onder migrantengezinnen?
2. Is het bereik te relateren aan het gevoerde beleid bij het CJG?
3. Welke factoren kunnen het bereik verhogen?
4. Wat kunnen betrokken partijen hieraan doen?

Voor het beantwoorden van bovenstaande vragen is uitgegaan van drie clusters, hier schematisch
weergegeven:



            1.                                              2.                                        3.
      Visie  beleid                                Werkwijze CJG                              Bereik van CJG-
    t.a.v. bereik van                                 in relatie tot                            aanbod onder
   CJG-aanbod onder                                migrantengezinnen                          migrantengroepen
   migrantengezinnen                                                                            (resultaten)
                                                        Factoren



Het toegankelijker maken van CJG-aanbod door migrantengezinnen begint bij visie en beleid: wat
willen gemeenten, professionele organisaties en migrantenorganisaties realiseren? Welke ambities
en plannen hebben zij? De visie vormt het eerste cluster.
Vervolgens wordt het CJG-aanbod ingericht of aangepast met als doel het toegankelijker te maken
voor migrantengezinnen. De afgelopen jaren hebben diverse gemeenten ingezet op een beter
bereikbaar en toegankelijker aanbod. Het aangepaste of nieuwe CJG-aanbod is het onderwerp van
het tweede onderzoekscluster. Daarbij komt ook de vraag aan de orde welke factoren er voor zorgen
dat het CJG- aanbod toegankelijk is voor migrantengezinnen. Inzicht in deze factoren kan
behulpzaam zijn in het verder verbeteren van de toegankelijkheid en effectiviteit van CJG-aanbod
voor migrantengezinnen in de gemeenten. Dit maatschappelijk rendement is onderwerp van het
derde onderzoekscluster.

Per onderzoekscluster heeft Conclusion Advies en Management meer specifieke vragen opgesteld en
onderzoeksvormen vastgesteld. Deze staan in de volgende tabel vermeld.




Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)                  9
Onderzoeksvorm                  Onderzoeksbron
    Kwantitatief         Dataverzameling en –analyse     Registratie gemeente
    Bereik CJG’s                                         Registratie CJG
                                                         Registratie reguliere jeugdgezondheidszorg (JGZ)
                         Digitale vragenlijst            CJG-professionals
                         Documentenanalyse               Onderzoeksrapporten en managementrapportages


    Kwalitatief rol      Gestructureerd interview        Beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren
    gemeenten            Telefonisch interview           Vertegenwoordigers van migrantenorganisaties
                         Digitale vragenlijst            CJG-professionals
                         Documentenanalyse               Beleidsplannen, interculturele verbeterprogramma’s, evaluaties


    Kwalitatief          Gestructureerd interview        Beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren
    beïnvloedende        Telefonisch interview           Vertegenwoordigers van migrantenorganisaties
    factoren             Rondetafelgesprek               Ouders van de vijf migrantengroepen
                         Digitale vragenlijst            CJG-professionals
                         Documentenanalyse               Beleidsplannen, interculturele verbeterprogramma’s, evaluaties



2.2 Zoals uitgevoerd
Met de opdrachtgever is afgesproken om het onderzoek in twee delen uit te voeren:

       1e deel december 2011 – maart 2012                              2e deel april 2012 – mei 2012
    1. Interviews met beleidsambtenaren jeugd en         4. Verzamelen van kwantitatieve gegevens over het bereik van
       CJG-coördinatoren in achttien gemeenten              CJG’s en CJG-producten via registratiesystemen van CJG’s en
    2. Interviews met vertegenwoordigers van vijftien       CJG-partners in 12 gemeenten.
       migrantenorganisaties                             5. Verzamelen van semi-kwantitatieve gegevens over het
    3. Lichte documentenanalyse                             bereik via een digitale enquête onder 221 CJG-professionals
                                                            in 16 gemeenten.
                                                         6. Verzamelen van ervaringsgegevens van 70 ouders uit vijf
                                                            migrantengroepen middels vijf rondetafelgesprekken.



In de navolgende tekst wordt het verloop van de zes onderzoeksactiviteiten kort geschetst.

1. Interviews met CJG-beleidsambtenaren en CJG-coördinatoren
Bijna alle gemeenten wilden al snel hun medewerking aan het onderzoek verlenen na de
toelichtingsbrief die ze van BZK hadden ontvangen. In nauw overleg is een planning gemaakt over de
gesprekken met de respondenten1: beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren. Daarbij waren
vier mogelijkheden:
 Eerst een gesprek met de beleidsambtenaar jeugd apart en aansluitend (of later) met de CJG-
    coördinator;
 Gezamenlijke gesprekken met beleidsambtenaar jeugd én CJG-coördinator, meestal op verzoek
    van de beleidsambtenaar;
 Alleen een gesprek met de beleidsambtenaar jeugd2;
 Alleen een gesprek met de CJG-coördinator.

1
 Zie bijlage 1 voor een lijst met alle respondenten.
2
 Een gemeente wilde de CJG-coördinator niet met onderzoeksinspanningen belasten, omdat er al andere onderzoeken
over dit onderwerp liepen. Een andere gemeente werkt niet met CJG-coördinatoren.



Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)                          10
De gesprekken hebben plaatsgevonden in                         Aan de respondenten is gevraagd om een inschatting te
januari 2012 en in de eerste helft van februari                maken van de stand van zaken én de ambities van de
2012. Voorafgaand aan de gesprekken is een                     gemeente ten aanzien van acht aspecten.
                                                               1. Beleid toegankelijkheid CJG voor migrantengezinnen;
gespreksleidraad toegezonden in de vorm van
                                                               2. Verbeterprogramma toegankelijkheid
een lijst met de acht gespreksonderwerpen (zie                    migrantengezinnen;
kader hiernaast) met per onderwerp enkele                      3. Specifieke communicatie ten aanzien van
vragen. Van alle gesprekken zijn verslagen                        migrantengezinnen;
gemaakt die ter fiattering opgestuurd zijn naar                4. Specifieke aanpak instroom migrantengezinnen;
                                                               5. Specifieke CJG-producten voor migrantengezinnen;
de respondenten.                                               6. Aandacht voor personele diversiteit in CJG-organisaties;
                                                               7. Raadpleging migrantenorganisaties;
Aan de respondenten is ook de eventuele                        8. Samenwerken met migrantenorganisaties ten aanzien
medewerking gevraagd ten aanzien van het                          van CJG’s.
tweede deel van het onderzoek (zie tabel §2.2):
                                                               De aspecten zijn door de respondenten ingeschat door het
 Verzamelen van kwantitatieve gegevens via                    geven van de cijfers 1 tot en met 4: 1 betekent niet of geen,
  registraties;                                                2 weinig/klein beetje, 3 enige/matige, 4 veel (zie bijlage 9
 Verzamelen van kwantitatieve gegevens via                    voor de inschattingsscores).
  digitale enquête voor CJG-professionals.

2. Interviews met vertegenwoordigers van migrantenorganisaties
Door de beleidsambtenaren jeugd of de CJG-coördinatoren zijn de contactgegevens van diverse
migrantenorganisaties aangeleverd. In totaal zijn vijftien vertegenwoordigers, afkomstig uit veertien
gemeenten gesproken. In Amsterdam zijn migrantenorganisaties uit twee stadsdelen gesproken. Alle
migrantenorganisaties zagen mogelijkheden om in een eventueel tweede deel van het onderzoek
mee te werken aan het organiseren van een rondetafelgesprek met een aantal migrantenouders.

3. Lichte documentenanalyse en verdere oriëntatie
Het documentenonderzoek is beperkt gehouden. Er bestaat veel informatie en kennis over CJG’s,
diversiteit en de relatie daartussen. Er zijn veel onderzoeksrapporten, handreikingen, verslagen van
themabijeenkomsten en websites (zie §3.2 voor een paar initiatieven). Verder zijn ter oriëntatie en
afstemming gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van drie organisaties die zich
onderzoeksmatig en ondersteunend met het thema bezig houden: het Verwey-Jonker Instituut
(Utrecht), SOT (Amsterdam) en de Academische Werkplaats/DWARS (Rotterdam). Ten aanzien van
de mogelijkheden om registratiegegevens te gebruiken over het geboorteland/nationaliteit van CJG-
cliënten is bij diverse CJG-organisaties en brancheorganisaties navraag gedaan.

4. Verzamelen van kwantitatieve gegevens
De gegevensverzameling heeft plaatsgevonden in de maanden april en mei van 2012.

Selectie
Een belangrijk onderdeel was het inzicht krijgen in het feitelijk gebruik van CJG’s door
migrantengezinnen. In verband met de haalbaarheid van deze activiteit hebben is een selectie
gemaakt in het aantal gemeenten (van achttien naar twaalf, het aantal productgroepen (vier) en de
leeftijd van de kinderen die het betreft (0 t/m 11 jaar). Ook is gekeken of er cijfers beschikbaar waren
over toeleidingen vanuit CJG’s naar Voor- en Vroegschoolse Educatie-programma’s (VVE) of
(geïndiceerd) jeugdzorgaanbod. In totaal zes is gezocht in zes CJG-productgroepen:
Jeugdgezondheidszorg (JGZ) 0 t/m 3, JGZ 4 t/m 11, CJG-cursussen, coördinatie van zorg, toeleiding
naar VVE en toeleiding naar jeugdzorg.




Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)                             11
Verspreide databronnen
Aangezien elk CJG meerdere uitvoerende partners heeft en er uiteraard ook toestemming en
medewerking moest zijn van beleidsambtenaren jeugd, CJG-coördinatoren en de managers van CJG-
partners, was het verkrijgen van gegevens geen sinecure. Centrale en gestructureerde
gegevensverzameling (beleidsinformatie) was er nauwelijks in de gemeenten. Individuele contacten
(bellen en mailen) waren er met 85 individuele functionarissen. Dat had voor de onderzoekers het
gevolg dat er met zoveel functionarissen afzonderlijk moest worden gecommuniceerd. Eerst voor
toestemming tot medewerking en daarna met andere functionarissen over toelichting van het door
de onderzoekers gevraagde.

Moeilijk toegankelijke databronnen
Er waren veel factoren die het verzamelen van kwantitatieve gegevens bemoeilijkten:
 De bereikbaarheid van sleutelfunctionarissen (heel vaak in overleg en twee vakanties in mei 2012,
   waardoor sleutelfunctionarissen niet aanwezig waren;
 Als het gebruik door CJG-cliënten (inclusief CJG-gezinnen) geregistreerd werd, was het vaak niet
   direct te ontsluiten. Een aantal keren waren registratiesysteemleveranciers noodzakelijk om
   specifieke query’s te bouwen ten behoeve van de specifieke vragen (omtrent
   migrantengezinnen). De tijd en ook extra kosten die hiermee gepaard zouden gaan, vormden een
   belemmering;
 Bij een paar CJG-partners was er sprake van invoering van een nieuw registratiesysteem,
   waardoor er geen cijfers over 2011 beschikbaar gesteld konden worden;
 Diverse instellingen konden geen medewerking aan het onderzoek verlenen, omdat dat belastend
   en tijdrovend was in een periode waar de prioriteit op andere ontwikkelingen lag (andere
   onderzoeken of fusie- of reorganisatieprocessen).

Registreren van geboorteland of nationaliteit heeft geen prioriteit of is zelfs verboden
Het geboorteland of de nationaliteit wordt niet altijd geregistreerd door CJG-professionals, ook als
dat wel kan in het systeem. De gemeenten vragen er niet om, instellingen schrijven het niet in hun
jaarverantwoordingen en leidinggevenden sturen er ook niet op, zo bleek uit de contacten met de
CJG-instellingen bij het opvragen van cijfers. In de digitale enquête werd de CJG-professionals
gevraagd of zij voor hun CJG-producten het geboorteland van het kind, de ouders of de grootouders
registreerden. Van alle CJG-professionals registreerde 50% (bij Informatie en Advies en bij
Coördinatie van Zorg) tot 10% (bij de JGZ) van de CJG-professionals het geboorteland van de ouders
of het kind niet (zie verder §5.4). Een aantal informanten gaf aan dat registratie van het geboorteland
verboden was bij coördinatie van zorg-trajecten op basis van een uitspraak van het College
Bescherming Persoonsgegevens in juni 20113.

Bruikbare kwantitatieve gegevens van enkele CJG-producten van enkele CJG-partners
Al met al zijn in zeer beperkte mate bruikbare cijfers ontvangen: dertig registraties van verschillende
CJG-partners uit verschillende gemeenten. De verzamelde kwantitatieve gegevens vormen een lichte
indicatie voor het verschil in bereik van de CJG-producten onder migrantengroepen. Ze geven geen
inzicht in de verschillen tussen gemeenten onderling of tussen de vier profielgroepen gemeenten
(koplopers, ambitieuzen, gematigden en afwachtenden). Daarvoor ontbraken er te veel gegevens.

5. Digitale enquête CJG-professionals
In een periode van vijf weken (16 april 2012 tot en met 18 mei 2012) zijn CJG-professionals via CJG-
sleutelfiguren uitgenodigd om een digitale enquête in te vullen. De vragen hadden betrekking op de
thema’s:

3
    Dat betrof een casus in de deelgemeente Charlois te Rotterdam.



Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)         12
 Werkwijze van het CJG ten aanzien van migrantengezinnen;
 Bereik van het CJG onder migrantengezinnen;
 Factoren die van invloed zijn op het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen.

De enquête is uitgezet in alle achttien
                                                           CJG-instelling waarvan CJG-professional afkomstig        %
onderzoeksgemeenten en ingevuld door 221
                                                           JGZ-instelling                                           45,7
CJG-professionals. Vanuit 16 gemeenten is er
                                                           Instelling voor maatschapp. dienstverlening en welzijn   19,0
respons gekomen. De respondenten zijn van
                                                           Gemeente                                                 7,2
verschillende type organisaties afkomstig. De
                                                           Bureau Jeugdzorg                                         6,8
meeste CJG-professionals zijn afkomstig van
een JGZ-instelling (45,7%) of een instelling               MEE                                                      5,4
voor maatschappelijke dienstverlening                      Instelling voor jeugdhulp                                1,8
(19,0%).                                                   Jeugd-GGZ                                                1,4
                                                           Onderwijs/kinderopvang                                   2,3
De functies die de respondenten vervulden                  Thuiszorg                            6,8
waren jeugdverpleegkundige (33,0%),            Vanuit andere organisaties                       5,5
opvoedadviseur (9,5%), (school) maatschappelijk werker (10,0%), jeugdarts (9,0%), thuisbegeleider
(6,3%), medewerkster informatie en advies (5,4%), gezinscoach (5,0%), medewerker/doktersassistent
consultatiebureau (2,7%), zorgcoördinator/casuscoördinator/ casemanager (2,7%), school-CJG-er
(2,3%), gedragswetenschapper (1,9%). Van de CJG-professionals gaf 12,2 procent aan een andere
functie te hebben.

De antwoorden van de 221 respondenten gezamenlijk geven inzicht ten aanzien van diverse
aspecten van het CJG in relatie tot migrantengezinnen.

6. Rondetafelgesprekken migrantenouders
Eén van de onderzoeksvormen in dit onderzoek was het voeren van gesprekken met vijf groepen
migrantenouders; oorspronkelijk afkomstig uit verschillende landen en nu wonend in verschillende
Nederlandse gemeenten.
Doel van de rondetafelgesprekken was het
verkrijgen van inzicht over het opvoeden door Migrantengroep           Gemeente     Aantal gesproken
                                                                                    ouders
migrantenouders op vier onderwerpen:
 Belangrijke opvoedthema’s;                    Marokkaans-Nederlands  Helmond              6
 Belangrijke opvoedvragen en –problemen;       Turks-Nederlands       Almelo               14
 Ervaringen met opvoedondersteuning;           Antilliaans-Nederlands Dordrecht            5
 De wensen ten aanzien van                     Pools-Nederlands       Den Haag             8
    opvoedingsondersteuning/factoren die zij    Somalisch-Nederlands   Amsterdam            37
    van belang achten om naar het CJG te                                     Totaal                70
    gaan.

De gesprekken vonden in april 2012 en mei 2012 plaats. Via sleutelfunctionarissen van
migrantengroepen die in de eerste fase van het onderzoek geïnterviewd zijn, en via
sleutelfunctionarissen die op een andere manier zijn bereikt, zijn er afspraken gemaakt voor vijf
rondetafelgesprekken met vijf verschillende groepen migrantenouders in vijf verschillende
gemeenten.

Drie gesprekken zijn in het Nederlands gevoerd (met de Marokkaanse, Antilliaanse en Poolse
oudergroepen). De gesprekken met de Turkse en Somalische ouders werden gevoerd met behulp van
een tolk. De eerste vier groepen werden alleen door moeders vertegenwoordigd. De Somalische
groep bestond uit moeders en vaders.


Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)                         13
3. De visie van gemeenten
3.1 Verschillende gemeenten, verschillende CJG’s
Het opzetten van CJG’s vanaf 2008 is in de gemeenten een zoekproces geweest met veel
beleidsvrijheid. Er zijn verschillende CJG’s tot stand gekomen. Er kunnen grofweg drie varianten
worden onderscheiden:

 CJG-light                                CJG-medium                                CJG-één organisatie
 Het CJG is qua organisatie beperkt       Er is een sturing vanuit de               Alle of een groot deel van de CJG-
 tot een website en CJG-                  gemeente op de                            producten zijn ondergebracht in
 communicatie. Andere CJG-                netwerkorganisatie. Er is een CJG-        één operationele organisatie met
 producten worden overgelaten             coördinator en/of een                     duidelijk herkenbare CJG-locaties
 aan zelfstandig opererende CJG-          procesmanager met korte lijnen            (front- en backoffice) alsmede
 partners. Er wordt niet gewerkt          met de beleidsambtenaar jeugd.            CJG-producten waarover een
 met een fysiek CJG-gebouw.               Er wordt doorgaans gebruik                eenduidige communicatie
                                          gemaakt van zowel expliciete CJG-         plaatsvindt.
                                          locaties als locaties van
                                          partnerorganisaties.


Het overgrote deel van de CJG’s in Nederland (en die van de onderzochte gemeenten) hanteert de
middelste variant: CJG-medium. Bij dit model gaat veel tijd zitten in het onderling afstemmen van
instellingen, zowel op managementniveau als uitvoerend niveau.
De meeste onderzoeksgemeenten hebben veel tijd besteed aan het gestructureerd neerzetten van
CJG’s op basis van vraaganalyse en visievorming. Er moest gewerkt worden aan draagvlak binnen
gemeenten en met professionele instellingen. Het maken van grote stappen vergde medewerking en
ambitie van meerdere sleutelfiguren. Soms kwam die medewerking moeizaam tot stand. Bovendien
was er in sommige gemeenten sprake van bestuurlijke of ambtelijke discontinuïteit. Een respondent
hierover: “Er kan dan veel mis gaan onderweg. Het is kwetsbaar. Soms maakt de gemeente een tijd
ambitieuze stappen en dan verdwijnen er mensen en dan zakt het weer in.” Zo duurde de CJG-
vorming in meerdere gemeenten veel langer dan gepland.

Verschillen in de aandacht voor de toegankelijkheid van het CJG voor migrantengezinnen
In een groot deel van de gemeenten koos men ervoor om eerst het CJG in het algemeen op te
bouwen en al werkende weg nadere specificering aan te brengen. Ondanks handreikingen en andere
kennisoverdracht vanuit het Ministerie van Volksgezondheid en Sport (VWS) en kennisinstituten had
diversiteit in deze gemeenten geen grote prioriteit of was het lastig om dit meteen al vanaf het begin
vorm te geven. Deze gemeenten gebruikten hun eigen ervaring en die van anderen om alsnog het
CJG bij te schaven vanuit een diversiteitsperspectief. Dit is op veel verschillende manieren en met
verschillende intensiteiten gebeurd.
Wat betreft de manier waarop gemeenten werk maken van de interculturalisering van hun CJG’s is
er in dit onderzoek onderscheid gemaakt in vier categorieën (profielen) gemeenten. Dit is gedaan op
basis van analyse van de gesprekken met de respondenten (beleidsambtenaren jeugd en CJG-
coördinatoren):
 Voorop lopende gemeenten;
 Ambitieuze gemeenten;
 Gematigde gemeenten;
 Afwachtende gemeenten.




Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)                         14
Kenmerken van achttien gemeenten                                                             Profiel
                                                                           Koplo-      Ambiti-     Gematig-        Afwach-
                                                                            pers        euzen         den          tenden
 Een gemeentelijke visie- en planvorming t.a.v. bereik van het
 CJG onder migrantengezinnen                                                xxx           x            x
 Aansluiting bij landelijke verbeterprogramma’s                              xx           x            x
 Inzet van specifieke communicatie om de toegankelijkheid voor
 migrantengezinnen te verhogen                                              xxx           x            x
 Inzet van specifieke CJG-producten om de toegankelijkheid
 voor migrantengezinnen te verhogen                                           x           x
 Aandacht voor personele diversiteit in CJG-organisaties                     xx          xx            x             xx
 Raadpleging van en samenwerking met migrantenorganisaties                   xx           x
 Inclusief beleid: een CJG die door vraaggerichtheid en een
 outreachende aanpak alle ouders bereikt                                      x           x            x             x
 Ambities om op korte termijn willen investeren op meer
 maatregelen t.a.v. de toegankelijkheid van het CJG voor                      x          xx            x
 migrantengezinnen
 Aantal gecategoriseerde onderzoeksgemeenten                                  6              6         3             3
                                                            Toelichting    xxx = in zeer hoge mate van toepassing
                                                                           xx = in hoge mate van toepassing
                                                                           x = in enige mate van toepassing

In de onderste rij van bovenstaande tabel is te zien hoe de 18 onderzoeksgemeenten verdeeld zijn
over de vier categorieën.

De relatie tussen deze categorieën ‘beleidsmatige inzet’ enerzijds en percentage migrantenjeugdigen
en inwonersaantal per gemeente anderzijds is als volgt:

                                        Koplopers            Ambitieuzen            Gematigden          Afwachtenden
                                          N=6                   N=6                    N=3                  N=3
 Inwonertal gemeente
 100.000 (N=6)                                                    2                     2                     2
 100.000 – 200.000 (N=6)                     2                     3                                           1
  200.000 (N=6)                             4                     1                     1
 Percentage migrantenjeugd
 0 – 20% (N=5)                               1                     2                     1                     1
 20 – 30% (N=8)                              2                     2                     2                     2
 30 – 40% (N=2)                              1                     1
  40% (N=3)                                 2                     1

Koplopergemeenten zijn vooral te vinden bij de grote gemeenten met een hoog percentage
migrantenjeugd. Voor afwachtende gemeenten geldt het omgekeerde: zij zijn kleiner en hebben een
lager percentage migrantenjeugd. Er zijn echter ook kleinere gemeenten en gemeenten met relatief
minder migrantenjeugd die veel beleidsmatige inzet hebben.

Doelgroepenbeleid is afgeschaft
In bijna alle gemeenten werd benadrukt dat het zogeheten doelgroepenbeleid afgeschaft is sinds
enkele jaren. “We hebben absoluut geen doelgroepenbeleid!”, zo gaven meerdere respondenten
aan. Er is dus geen specifiek beleid meer voor migrantengezinnen. Voor de inrichting van de CJG’s
betekende dit dat er bij de start van CJG’s vaak weinig ambities lagen om de communicatie en het



Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)                               15
aanbod op aparte doelgroepen te richten. “Wat betreft het CJG hebben we ons op álle ouders en
kinderen met opvoed- en opgroeivragen gericht,” gaven veel respondenten aan. Dat is dus inclusief
beleid. Hierbij maakte het verschil of er veel culturele diversiteit in een gemeente was. In sommige
gemeenten was het aantal migrantengezinnen dermate hoog, dat dit hoe dan ook een gegeven was
waar het CJG op verschillende manieren rekening mee hield. Een respondent: “We moeten in ons
CJG natuurlijk rekening houden met de veelkleurigheid in de wijk.” In enkele kleinere gemeenten was
het aantal migrantengezinnen dermate laag dat culturele diversiteit in de CJG-opzet geen enkele rol
heeft gespeeld.
Toch gaven respondenten in zes gemeenten aan dat er de afgelopen jaren expliciet sprake is geweest
van gemeentelijk beleid ten aanzien van de toegankelijkheid van CJG’s voor migrantengezinnen.

De doelgroep kwetsbare gezinnen
Een doelgroep waar openlijk een uitzondering voor gemaakt wordt, betreft die van de kwetsbare
gezinnen: gezinnen met een lage zogeheten SES-score (sociaaleconomische status, gezinnen laag in
de sociale hiërarchie, gemeten aan de hand van opleiding, inkomen of beroepsstatus). Tevens is er
sprake van lage CITO-scores en taalachterstanden bij deze kwetsbare gezinnen. Het sterke
vermoeden bestaat bij de respondenten dat gezinnen met een lage SES te weinig bereikt worden
door de CJG’s en daardoor te weinig profiteren van het CJG-aanbod. Overigens geven respondenten
aan dat migranten in deze doelgroep oververtegenwoordigd zijn. Verschillende gemeenten hebben
in de situering van CJG-locaties rekening gehouden met demografische gegevens, waaronder de SES-
scores in wijken.

Werken aan een groot bereik
Aangezien het CJG een algemene, eerstelijnsvoorziening is waarvan een grote preventieve kracht
moet uitgaan, hebben de CJG’s hard gewerkt aan hun toegankelijkheid. Hoewel de eerste insteek
doorgaans was om CJG’s laagdrempelig en herkenbaar te maken via onder meer inlooppunten (CJG-
loketten) of websites, werd de prioriteit al snel verlegd naar vindplaatsen van ouders en jeugdigen,
naar het meer outreachend werken bijvoorbeeld op scholen en bij welzijnsactiviteiten.
Wat betreft het algemene CJG-beleid worden drie benaderingswijzen veelvuldig genoemd die gericht
waren op het vergroten van de toegankelijkheid voor alle ouders en jeugdigen:

Tijdig signaleren
Door tijdig en structureel te signaleren, bijvoorbeeld via de periodieke contacten met de
Jeugdgezondheidszorg (JGZ) of multidisciplinair overleg in zorgadviesteams (ZAT’s), kunnen
risicogezinnen gevolgd en gericht begeleid worden.

Vraag-, vindplaats- en wijkgericht werken
Door daar aanwezig te zijn waar (alle) ouders en kinderen zich bevinden, worden CJG-professionals
zichtbaarder en hun aanbod toegankelijker.

Pedagogische civil society
Door samen te werken met vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties (waaronder
migrantenorganisaties) kunnen professionals hun zichtbaarheid en toegankelijkheid vergroten.

Beleid en praktijk verschillen van inzet
Ondanks het duidelijke uitgangspunt in de meeste gemeenten om geen apart CJG-aanbod voor
migrantengezinnen te organiseren, blijkt dat er in de praktijk in alle onderzochte gemeenten in meer
of mindere mate activiteiten uitgevoerd worden die specifiek op de opvoedondersteuning van
migrantengezinnen gericht zijn. Dit kwam vooral sterk naar voren uit de digitale enquête onder CJG-
professionals. De meest genoemde activiteiten zijn:



Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)      16
     Gebruik van tolken of de tolkentelefoon;
     Voorlichtings- en themabijeenkomsten voor migrantengroepen;
     Inzetten van intermediairen/sleutelfunctionarissen uit migrantengroepen;
     Pedagogische voorlichters (of andere professionals) in de eigen taal en cultuur;
     Een andere benadering (tijd nemen, korte zinnen, eenvoudige woorden);
     Folders in verschillende talen;
     Video- en beeldmateriaal.

Daarnaast organiseren sommige CJG-instellingen voor hun professionals trainingen in interculturele
sensitiviteit en houden zij bij het aanstellen van professionals rekening met de culturele achtergrond.
Soms zegt men geen doelgroepenbeleid te voeren, maar maakt men wel uitzondering voor bepaalde
groepen met grote risico´s, bijvoorbeeld op het gebied van overlast en levensstijl-gezondheid. Een
respondent: “Het kan wel voordeel hebben als de allochtone achterstand wat meer wordt benoemd.
Je moet er ook net wat meer moeite voor doen om die groep te bereiken.”
Specifieke CJG-maatregelen voor migranten worden door sommige gemeenten gerangschikt onder
de term ‘diversiteitsbeleid’ of ‘integratiebeleid’. Ook werden er opvoedondersteuningsprogramma’s
voor risicogezinnen en migrantengezinnen in het bijzonder gefaciliteerd vanuit het
Grotestedenbeleid en de Krachtwijkenaanpak van eerdere Kabinetten.

De inschatting door beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren
Wat betreft de aanwezigheid van een visie ten aanzien van de toegankelijkheid van het CJG voor
migrantengezinnen hebben de respondenten concluderende inschattingen gemaakt. We hebben de
gemeenten op vier manieren geclusterd:
1. Het type verbeterprogramma waar de gemeenten aan deelgenomen hebben;
2. Het aantal inwoners van de gemeenten;
3. Het percentage niet-westerse jeugd van alle jeugdigen in de gemeenten;
4. De mate van inzet van gemeenten ten aanzien van de toeganklijkheid van CJG’s voor
   migrantengezinnen (zie hierboven).

Deze inschattingsoverzichten maken we hierna voor alle zeven onderzoeksaspecten.

       Categoriseringen                          Type                     Aantal                             Percentage                      Type beleidsmatige
        van gemeenten                         programma                inwoners van                         Niet-westerse                           inzet
                                            waar gemeente              de gemeente                       migranten jeugd van                  van de gemeente
                                             aan deelnam                                                    de gemeente
                                                                                                                                                                                   Afwachtenden
                                                                                                                                                       Ambitieuzen




    Betekenis van de scores:
                                                                                                                                                                     Gematigden
                               Gemiddelde




                                                                                                                                           Koplopers
                                                                       100.000




                                                                                              200.000
                                                                                  100.000-
                                                                                  200.000




                                                                                                                 20-30%

                                                                                                                          30-40%




    1 =niet/geen
                                            Pharos

                                                     Forum

                                                             Overig




                                                                                                         0-20%




                                                                                                                                    40%




    2= weinig/klein beetje
    3= enige/matige
    4= veel

                  Aantal       N=           N=6      N=6     N=6      N=6          N=6       N=6         N=5     N=8      N=2      N=3     N=6         N=6           N=3           N=3
                               18
    Aspect
    Huidig beleid
    bereik CJG door            2,9          3,3      2,6     2,7      2,3          3,2       3,0         2,6     2,8      3,0      3,0     3,8         2,4           2,3           2,0
    migrantengezinnen
    Ambities                   3,1          3,5      3,1     2,8      2,6          3,2       3,6         2,8     3,0      3,5      3,8     4,0         3,1           2,7           2,0




Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)                                                                                       17
Er lijkt meer aandacht en inzet te zijn voor beleid              Toelichting op de tabel op de vorige pagina
ten aanzien van toegankelijkheid voor migranten                  De vier clusteringen van gemeenten staan in de kolommen
in gemeenten die:                                                gerangschikt.
 Meegedaan hebben aan de pilotprojecten van                     In de rijen komen de volgende onderwerpen aan de orde:
    Pharos;                                                       De categorieën per cluster;
                                                                  Het aantal gemeenten dat tot een cluster behoort (N=);
 Meer inwoners hebben dan 100.000;                               De gemiddelde scores tussen 1 en 4 (inschatting mate
 Meer migrantenjeugdigen van niet-westerse                          van inzet huidige beleid) van alle respondenten van de
    afkomst in hun gemeenten hebben;                                 gemeenten die bij een cluster behoren;
 Voorop lopen (koplopers).                                       De gemiddelde inschatting van de respondenten
                                                                     (tussen 1 en 4) over de ambities van de gemeente op
                                                                     dit aspect. Als de score op ambities hoger is dan die van
Ambities om meer beleid te gaan ontwikkelen en                       de score op het aspect (de rij er boven), dan is dit een
uitvoeren zijn aanwezig bij gemeenten die:                           indicatie dat de gemeenten ambities hebben voor een
 Meegedaan hebben aan                                               grotere inzet op dit aspect.
   deskundigheidsbevordering van FORUM;
 Meer inwoners hebben dan 200.000;
 Meer migrantenjeugdigen van niet-westerse afkomst in hun gemeenten hebben;
 Voorop lopen en die meerdere ambities hebben op het thema CJG-bereik
   ondermigrantengezinnen.


3.2 Aansluiten bij landelijke verbeterinitiatieven
Verschillende gemeenten hebben geïnvesteerd
                                                                Doelen programma ‘Diversiteit in het Jeugdbeleid’
in het meer toegankelijk maken van CJG’s voor                    Migrantenkinderen en hun ouders worden even goed
migrantenjeugdigen. Er waren voldoende                            bereikt door algemene voorzieningen, zoals
mogelijkheden om aan te sluiten bij het landelijk                 opvoedingsondersteuning, jeugd- en jongerenwerk en
geïnitieerde stimuleringsprogramma ‘Diversiteit                   sport- en cultuurvoorzieningen;
                                                                 Migrantenouders en professionals signaleren en pakken
in het Jeugdbeleid’ (2008-2011) dat ZonMw in
                                                                  problemen in de opvoeding en ontwikkeling vroegtijdig
opdracht van het Ministerie voor Jeugd en Gezin                   aan;
en het Ministerie voor Wonen, Wijken en                          De (preventieve) aanpak en de interventies die worden
Integratie uitvoerde. Het programma was                           ingezet bij migrantenkinderen, -jongeren en hun ouders
gericht op het bevorderen van de kansen van                       zijn effectief.
migrantenjeugdigen. Binnen dit programma                        Werkwijze
heeft Pharos in samenwerking met Forum en                       Dit wordt uitgevoerd langs drie programmalijnen:
Mexit zes interculturalisatie-pilotprojecten                    Interculturele Kennis, Intercultureel Vakmanschap en
uitgevoerd bij de CJG´s in zes gemeenten (2010-                 Versterking (lokale) Jeugdvoorzieningen. Daarnaast zijn er
                                                                drie Academische Werkplaatsen. In elk onderdeel van het
2011)4.
                                                                programma wordt gebruik gemaakt van de kennis en
                                                                expertise van migranten en hun organisaties.
Als vervolg daarop is het project
‘Interculturalisering van de Centra voor Jeugd en    Bron: www.zonmw.nl
Gezin’ (januari 2010 – juli 2011) gestart. Dit
project beoogde een bijdrage te leveren aan het effectief bereiken van migrantengroepen door de
CJG’s. In dit project werden handreikingen5, regionale conferenties, adviesgesprekken, de
ontwikkeling van een trainingsaanbod en een voortgangsonderzoek gerealiseerd.




4
  Op basis van de resultaten is de handreiking ‘De Interculturalisatie van het Centrum voor Jeugd en Gezin’ geschreven en
gepubliceerd in de Gereedschapskist CJG van het ministerie van VWS en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
5
 Onder andere de publicatie ‘Bereik alle doelgroepen optimaal. Op weg naar een cultuursensitief Centrum voor Jeugd en
Gezin. Handreiking’ (november, 2011).



Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)                             18
Het trainingsaanbod werd specifiek voor CJG’s                  Doel project ‘Interculturalisering van de Centra voor Jeugd
ontwikkeld door Forum op basis van de brede                     en Gezin’
kennis die gedurende het project was opgedaan                    Verhoging van de kwaliteit van de zorg voor
en pilottrainingen. Er zijn twee verschillende                      migrantenouders en jeugdigen.
trainingen ontwikkeld; voor uitvoerende CJG-
                                                                Werkwijze
medewerkers en voor beleidsambtenaren jeugd                     1. Draagvlak bij CJG-betrokkenen vergroten voor
en CJG-coördinatoren.                                              interculturalisatie onder andere door drie conferenties
                                                                   te organiseren, in samenwerking met migranten.
Dit onderdeel werd opgevolgd door het project                   2. Ontwikkelen van gereedschap om interculturalisatie
                                                                   van CJG's handen en voeten te geven.
‘Intercultureel vakmanschap in het CJG’ (Forum).                3. Ontwikkelen van een trainingsaanbod voor
Doel van het project is het duurzaam bevorderen                    medewerkers van gemeenten en CJG's op het gebied
van intercultureel vakmanschap in CJG’s om                         van intercultureel werken.
daarmee de migrantenjeugd en hun ouders                         4. Beleidsbeïnvloeding gericht op verankering van
                                                                   interculturalisatie van de CJG's.
beter te bereiken en hen adequate hulp en
ondersteuning bij de opvoeding te bieden. Om           Bron: www.zonmw.nl
dit te bereiken worden laagdrempelige
trainingen en workshops aangeboden aan CJG-medewerkers, CJG-managers en beleidsmedewerkers
jeugd. De deskundigheidsbevordering gaat gepaard met beleidsbeïnvloeding, begeleiding en advies
gericht op structurele borging van intercultureel vakmanschap in de CJG’s6.
Voorts zijn er drie Kenniswerkplaatsen ‘Diversiteit in het Jeugdbeleid’ actief. In Amsterdam,
Rotterdam en Noord-Brabant werken hier universiteiten/hogescholen en kennisinstituten samen
met praktijkinstellingen, jeugd- en migrantenorganisaties en gemeenten aan de verbetering van de
interculturele kwaliteit van de jeugdsector7.

Ervaringen in achttien gemeenten
                                                                                Pharos-        Forum-         Overige
De onderzoeksdoelgroep bestaat uit achttien gemeenten. Zij
                                                                                gemeenten      gemeenten      gemeenten
zijn op voorstel van de opdrachtgever (Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) verdeeld over drie                   Almere         Amsterdam      Almelo
groepen van zes. De eerste groep bestaat uit zes gemeenten                      Den Haag       Delft          Breda
die hebben meegedaan aan de pilots Interculturalisatie CJG                      Nieuwegein     Dordrecht      Ede
(Pharos). De tweede groep van zes gemeenten is betrokken                        Rotterdam      Eindhoven      Gouda
geweest bij deskundigheidsbevordering (Forum). Bij de derde                     Utrecht        Leiden         Helmond
groep van zes gemeenten was het voorafgaand aan het                             Zaanstad       Tilburg        Westland
onderzoek niet duidelijk welke inzet er is geweest ten aanzien
van het interculturalisatieproces.

Een deel van de respondenten van de achttien onderzochte gemeenten (met name van koploper- en
ambitieuze gemeenten) refereert aan betrokkenheid aan landelijk opgezette verbeterprogramma’s.
Zij hebben kennis genomen van beschikbare ervaringen en tools. Er is in hun gemeente ook gebruik
van gemaakt, bijvoorbeeld bij het organiseren van themabijeenkomsten of het starten van
samenwerking met migrantenorganisaties. Ook lieten sommige gemeenten het initiatief over aan
CJG-kernpartners. Enkele gemeenten laten eerst een onderzoek uitvoeren en beslissen daarna of een
verbeterprogramma nodig is.
Een minderheid van gemeenten (de gematigde en afwachtende gemeenten) heeft niet of nauwelijks
verbetermaatregelen getroffen om de CJG’s toegankelijker te maken voor migrantengezinnen. Of zij



6
 Zie de publicatie ’Intercultureel vakmanschap in het Centrum voor Jeugd en Gezin’ (Forum, 2011).
7
  In Noord-Zuid-Holland is de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid-Jeugd Noordelijk Zuid-Holland actief. Dit
project is gericht op gezinnen van Marokkaanse en Antilliaanse herkomst met kinderen in de leeftijdsgroep van 2-12 jaar.



Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)                            19
zijn daar ondanks plannen om het CJG intercultureler te maken vanaf gestapt door tal van oorzaken
zoals andere politieke prioritering, onhaalbaarheid of discontinuïteit in de CJG-coördinatie.

Als onderdelen van verbeterprogramma’s noemden de respondenten onder andere:
 Spiegelbijeenkomsten met migrantenouders: gesprekken met migrantenouders om na te gaan
   wat hun ervaringen zijn, waar zij behoefte aan hebben en wat verbetermogelijkheden ten aanzien
   van het aanbod zijn (Almere);
 Onderzoek ‘Academische Werkplaats Publieke Gezondheid-Jeugd Noordelijk Zuid-Holland’. Dit
   project is gericht op gezinnen van Marokkaanse en Antilliaanse herkomst met kinderen in de
   leeftijdsgroep van 2-12 jaar. Deze groepen worden het minst goed bereikt met de huidige
   preventieve interventies. Het is een onderzoek gericht op inzicht in factoren, monitoren van een
   geselecteerde reguliere interventie bij vijftien gezinnen en tenslotte aanpassing van de interventie
   op factoren en dit uitvoeren bij twintig gezinnen (Den Haag);
 Onderzoek naar het bereik van migrantengezinnen door de CJG’s door de academische
   werkplaats Diversiteit/Dwars (Rotterdam);
 Diverse verbeterinitiatieven waaronder de training en inzet van migrantenmoeders als
   opvoedintermediair (Zaanstad);
 Het vergroten van de toegankelijkheid van het CJG door de werving van diverse allochtone
   medewerkers die voorlichting geven over het CJG specifiek aan migrantengezinnen (Tilburg);
 Deelname aan de Kenniswerkplaats Tienplus waarin onderzoekers, praktijk en beleid samen
   werken aan een betere ondersteuning voor migrantenouders met tieners. Zij willen met name de
   toegankelijkheid, het bereik en de effectiviteit van voorzieningen voor (opvoed)ondersteuning
   verbeteren (Amsterdam);
 Het project ‘Mankracht’ dat is gericht op het bereiken van vaders uit niet-westerse allochtone
   bevolkingsgroepen. Vanuit moskeeën, vadercomités en zelforganisaties krijgen vaders een
   opleiding in de Positief Opvoeden methode Triple P. Zij gaan vervolgens cursussen en lezingen
   verzorgen voor vaders uit hun eigen achterban. Zo moeten ook allochtone vaders gemakkelijk
   toegang krijgen tot bruikbare opvoedinformatie (Eindhoven);
 Bijeenkomsten in de moskee met als doel het bereik van het CJG-aanbod onder migranten te
   vergroten (Almelo).

De relatie tussen verbeterinitiatieven en categorieën ‘Beleidsmatige inzet voor bereik
migrantengezinnen’
De gemeenten die meegedaan hebben met het verbeterprogramma van Pharos blijken een grotere
inzet te hebben ten aanzien van de toegankelijkheid van migrantengezinnen. Van de zes gemeenten
zonder expliciet verbeterprogramma (overige gemeenten) blijken er vier een relatief grote inzet te
hebben (te behoren tot de categorieën koplopers en ambitieuzen).

 Gemeenten met                           Koplopers            Ambitieuzen             Gematigden   Afwachtenden
 verbeterprogramma
 Pharosgemeenten (N=6)                       4                      1                         0         1
 Forumgemeenten (N=6)                        1                      2                         2         1
 Overige gemeenten (N=6)                     1                      3                         1         1

De inschatting door beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren
Wat betreft het meedoen aan of profiteren van verbeterprogramma’s hebben de respondenten het
volgende ingeschat:




Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)                 20
Categoriseringen                          Type                       Aantal                                  Percentage                       Type beleidsmatige
     van gemeenten                         programma                  inwoners van                              Niet-westerse                            inzet
                                         waar gemeente                de gemeente                            migranten jeugd van                   van de gemeente
                                          aan deelnam                                                           de gemeente




                                                                               100.000-200.000




                                                                                                                                                                                       Afwachtenden
                                                                                                                                                           Ambitieuzen
 Betekenis van de scores:




                                                                                                                                                                         Gematigden
                            Gemiddelde




                                                                                                                                               Koplopers
                                                                    100.000




                                                                                                  200.000




                                                                                                                     20-30%

                                                                                                                              30-40%
 1 =niet/geen


                                         Pharos

                                                  Forum

                                                          Overig




                                                                                                             0-20%




                                                                                                                                        40%
 2= weinig/klein beetje
 3=enige/matige
 4= veel


             Aantal         N=           N=6      N=6     N=6      N=6         N=6               N=6         N=5     N=8      N=2      N=3     N=6         N=6           N=3           N=3
                            18
 Aspect
 Verbeterprogram-
 ma bereikbaarheid          2,5          2,8      3,0     1,7      1,7         2,5               3,4         1,8     2,5      3,5      3,3     3,2         2,6           2,3           1,7
 migrantengezinnen
 Ambities                   2,5          3,1      2,6     1,8      2,0         2,5               3,0         2,0     2,3      3,5      3,0     2,8         2,6           2,3           2,0


De respondenten van gemeenten die meegedaan hebben aan een Pharos- of Forumprogramma
geven vaker aan met een verbeterprogramma gewerkt te hebben. Dat waren vooral de grotere
gemeenten en de gemeenten die meer migrantenjeugdigen in hun gemeente hebben. De
Pharosgemeenten, de kleinste gemeenten (100.000 inwoners) en de gemeenten met weinig
migrantenjeugdigen en de afwachtende gemeenten hebben hiertoe nog lichte ambities (meer doen
dan nu het geval is).




Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)                                                                                           21
4. Werken aan een toegankelijk CJG
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe er in de verschillende onderzoeksgemeenten gewerkt wordt
in CJG’s en door CJG-partners aan het bereiken en ondersteunen van ouders en jeugdigen van
migrantengroepen. Daarbij wordt gekeken naar de volgende thema’s:
 De vraag;
 Zichtbaarheid van het CJG en communicatie;
 Specifiek CJG-aanbod gericht op migrantengezinnen;
 Toegerust personeel;
 Migrantenorganisaties.

In de laatste paragraaf (§4.6) komt aan de orde welke factoren door de verschillende respondent-
groepen het belangrijkste gevonden worden.

4.1 Kijken naar de vraag

Landelijk onderzoek
CJG’s zijn opgezet om gezinnen met vragen en problemen bij opvoeden en opgroeien te
ondersteunen. De vragen van gezinnen zijn divers. Uit landelijk onderzoek blijkt dat de vijf
opvoedingsonderwerpen waarover ouders in Nederland veel vragen hebben zijn8:
 Aanpak van de opvoeding: grenzen stellen;
 Lastig gedrag;
 Emotionele ontwikkeling;
 Vertraging in de ontwikkeling;
 Gezondheid en lichamelijke ontwikkeling.

Migrantenouders hebben dergelijke vragen ook. De belangrijkste die onderzoekers van Pharos9 bij
hen vonden:
 Het stellen en handhaven van grenzen en regels;
 Luisteren en gehoorzamen;
 Angst, faalangst en onzekerheid bij het kind;
 Problemen in het sociaal contact van het kind.

Niet-westerse migrantenouders rapporteren meer psychosociale problematiek bij hun kinderen dan
autochtoon Nederlandse ouders en hebben vaker het gevoel de opvoeding niet goed aan te kunnen
of in de hand te hebben10. Zij ondervinden vaker moeilijkheden bij het stellen van regels en grenzen,
ongehoorzaamheid en gedragsproblemen van hun kinderen. Bovendien is er bij hen meer sprake van
onzekerheid bij het opvoeden van hun kinderen in een andere opvoedcultuur dan zij zelf uit hun
eigen jeugd gewend zijn11. Migrantenouders van Turkse en Marokkaanse afkomst lijken de
opvoeding van hun kinderen in vergelijking met andere groepen zwaarder te vinden. Dat is
waarschijnlijk te wijten aan de relatief minder sociaaleconomische omstandigheden waarin zij
leven12. Verder maken migrantenouders zich vaker zorgen over de opvoeding in het algemeen en


8
  Bron: www.nji.nl
9
  Bron: www.pharos.nl
10
   Bron: Broek, A. van den, et al. (2010)
11
   Bron: www.nji.nl
12
   Bron: ww.nji.nl



Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)        22
over schoolprestaties en motivatie. Uit onderzoeken13 blijkt dat lager opgeleide migrantenouders
relatief weinig hulp of advies zoeken bij de opvoeding, terwijl ze vaker problemen met opvoeden
hebben dan autochtone ouders. Een verklaring kan zijn dat zij niet tijdig de opvoedproblemen
herkennen en hun eigen rol bij de ontwikkeling van kinderen onderschatten. Andere veelgenoemde
factoren die genoemd worden voor het niet vragen van ondersteuning zijn het taboe om hulp te
zoeken, wantrouwen ten opzichte hulpinstanties en onbekendheid met de ondersteuningsmogelijk-
heden.

Gesprekken met migrantenouders
In de rondetafelgesprekken konden migrantenouders aangeven wat ze belangrijk vonden bij het
opvoeden en waar ze tegen aanliepen. Ouders voeden hun kinderen op door gedrag voor te doen,
veel uit te leggen, te structureren, te belonen, te straffen en te steunen. Ook laten sommige ouders
hun kinderen nadenken door hen vragen te stellen. Er zijn ouders die vanuit hun cultuur gewend zijn
om fysieke straffen te geven (tikken geven). Zij denken dat dit botst met de Nederlandse cultuur.
Veel ouders geven aan dat opvoeden niet vanzelf gaat en moeilijk is. Het is zoeken en uitproberen
wat de juiste aanpak is, zeker bij het eerste kind, maar ook omdat kinderen verschillen en je daar
rekening mee moet houden. Daar komt bij dat het opvoeden in Nederland nieuw voor hen is, omdat
ze zelf vaak in het land van herkomst zijn opgevoed. Sommige ouders gaven aan dat opvoeding in het
land van herkomst meer een zaak was van de ‘gemeenschap’. Hier in Nederland voelen de migranten
ouders zich meer op zichzelf aangewezen, helemaal als hun eigen ouders niet (meer) in Nederland
wonen.
Opvoedvragen- en thema’s die ouders met name bezig houden hebben betrekking op:
 Behoud van de eigen cultuur en taal en een goede balans in opgroeien met twee culturen;
 Opgroeien van pubers (kunnen experimenteren binnen grenzen);
 Goed sociaal functioneren (waarden en normen, respect, beleefd, goede manieren, delen);
 Gezondheid;
 Een goede toekomst (rechte pad, iets bereiken, goede baan);
 Zelfstandigheid.

Opvoeden in twee culturen
Het vraagstuk dat in de gesprekken als meest
                                                 Een treffend voorbeeld van de worsteling is een moeder
belangrijk naar voren kwam was: het opvoeden
                                                 die aan de docent op de basisschool vertelt dat de
van je kinderen in en met twee culturen. Om dat  verjaardag van haar dochter niet wordt gevierd. De docent
goed te doen streven de migrantenouders naar     geeft daarop aan dat ze het dan op school zullen vieren.
een evenwicht: én behoud van de eigen cultuur,   Moeder moet vervolgens uitleggen dat dat niet de
taal en geloof én goed meedoen in en             bedoeling is in verband met het geloof. Ook moet moeder
                                                 aan haar dochter uitleggen waarom haar verjaardag niet
aansluiten bij de Nederlandse cultuur. Dat is    gevierd wordt terwijl die van klasgenootjes wel gevierd
voor veel ouders een behoorlijke worsteling.     wordt. Om dit soort worstelingen te voorkomen heeft deze
Tweetaligheid is daartoe volgens hen een         moeder ervoor gekozen om haar dochter naar een
vereiste, in ieder geval voor de kinderen en bij islamitische school te laten gaan. Daar zijn de professionals
                                                 bekend met de cultuur, het geloof en de gebruiken.
voorkeur ook bij de ouders. Maar veel
migrantenouders hebben zelf nog veel moeite met het Nederlands.

Opvoeden van pubers
Het opvoeden in twee culturen komt in alle heftigheid in de puberteit naar voren. De pubers gaan
uitproberen, zoeken grenzen op en doen niet alles meer wat de ouders graag zouden willen zien. Dat
geeft veel botsingen. Praten over het gedrag en de gevoelens van hun kind is niet voor alle ouders

13
     Broek, A. van den, et al (2010) en Bergen, A. van, et al (2005)




Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)                23
even gemakkelijk. Vooral seksualiteit blijkt een moeilijk onderwerp. De migrantengroepen geven aan
het moeilijker te vinden thema’s als seksualiteit bespreekbaar te maken dan in Nederland
gebruikelijk is.

Ervaringen van CJG-professionals
                                                                 Vragen over opvoeden en opgroeien vaker             %
De CJG-professionals is gevraagd naar de soort
                                                                 gesteld door migrantenouders in vergelijking   (N=202)
vragen die migrantenouders vaker stellen dan
                                                                 met niet-migrantenouders
autochtone ouders. De CJG-professionals geven
                                                                 Grenzen stellen, luisteren en gehoorzamen,        46,0
aan dat er vooral meer vragen zijn ten aanzien
                                                                 corrigeren en straffen
van:
 Grenzen stellen, luisteren, gehoorzamen,                       Gedrag van kinderen, met name moeilijk en         45,0
   corrigeren en straffen;                                       ongehoorzaam gedrag
 Moeilijk en ongehoorzaam gedrag van                            Opvoeden in twee culturen                         35,6
   kinderen;                                                     Gezondheid en kinderziektes                       31,2
 Opvoeden in twee culturen;                                     Algemene opvoedingsvragen en -vaardigheden        26,2
 Gezondheid en kinderziektes.                                   Anders                                            25,2
                                                                 Algemene ontwikkeling van kinderen                20,3
Een kwart van de respondenten benoemt andere                     Sociaal-emotionele ontwikkeling,                  15,3
opvoedvragen. De opvoedvragen die daarbij door                   zelfvertrouwen
vijf of meer CJG-professionals zijn genoemd zijn:                Er is geen verschil tussen vragen van             13,9
 Voeding en overgewicht;                                        migrantenouders en niet-migrantenouders
 De taalontwikkeling.

Bovendien benadrukken elf respondenten dat migranten minder vragen stellen. Verklaringen die zij
geven hebben te maken met de taal (niet begrijpen van informatie), voorzichtigheid, schaamte en
minder zicht op de aanwezigheid van opgroeiproblemen bij het kind.


4.2 Zorgen voor zichtbaarheid en communicatie
De CJG’s zijn de afgelopen jaren opgezet als samenhangend geheel van aanbod opvoed- en
opgroeiondersteuning bestemd voor alle ouders en jeugdigen met opvoedvragen. Het is van groot
belang dat ouders door dit preventieve aanbod worden bereikt als dat nodig is. Een CJG moet
herkenbaar, zichtbaar en laagdrempelig zijn. Een CJG moet laten zien dat het CJG een passend
antwoord kan geven op de opvoedvragen van ouders.

Werken aan zichtbaarheid van het CJG voor alle gezinnen
Veel gemeenten in Nederland hebben veel geïnvesteerd in het zichtbaar maken van het CJG en wel
op verschillende manieren:
 Publiekscampagnes;
 Een website;
 Een advieslijn (telefoon);
 Folders op vindplaatsen (scholen, kinderopvangcentra, bibliotheken, sportaccommodaties,
   buurtcentra en medische centra);
 Voorlichting op vindplaatsen (met name scholen) door pedagogische adviseurs of specifieke CJG-
   voorlichtingsfunctionarissen;
 Netwerksamenwerking met maatschappelijke organisaties, zowel professionele als vrijwillige
   organisaties. Meestal doen CJG-coördinatoren dat en in sommige grote steden zijn er specifiek
   functionarissen voor aangesteld;




Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)                       24
 Een locatie, een fysiek informatiepunt waar men binnen kan lopen (inloop, spreekuur) of een
  afspraak kan maken voor een adviesgesprek. Zo’n locatie is soms in de wijk gesitueerd en soms
  heel centraal in de gemeente;
 CJG-Informatiepakketten die standaard worden verstrekt aan alle ouders tijdens bepaalde JGZ-
  contactmomenten;
 Een andere naam voor CJG (bijvoorbeeld OKE-punt, Centrum Jong, Loes).

Er is in verschillende gemeenten behoefte aan een meer eenduidige en positieve CJG-uitstraling: het
CJG als dé plek voor alles wat met opvoeden en opgroeien te maken heeft. CJG’s zijn, veelal onder
leiding van CJG-coördinatoren en soms met behulp van communicatieplannen, dagelijks bezig om de
toegankelijkheid van het CJG te vergroten, met name onder (risico)groepen die zouden kunnen
profiteren van het aanbod, bijvoorbeeld een deel van de migrantengezinnen.
Een groot knelpunt is dat de naamsbekendheid en de kennis over het CJG-aanbod ondanks alle
inspanningen nog gering is bij de Nederlandse bevolking en bij migranten in het bijzonder. Het CJG
heeft een onduidelijk imago, onder andere omdat CJG-producten vaak niet onder de CJG-vlag
worden uitgevoerd. Respondenten (beleidsambtenaren jeugd, CJG-coördinatoren en CJG-
professionals) noemen allerlei extra maatregelen die zij nemen om het bereik onder risicogezinnen14
en migrantengezinnen te verhogen. Deze maatregelen zijn in het navolgende te lezen.

Werken aan zichtbaarheid van het CJG voor risicogezinnen
Professionals (met name vanuit jeugdgezondheidszorg) kunnen gezinnen met risicofactoren ten
aanzien van de opvoeding signaleren. Deze risicogezinnen kunnen actief benaderd worden voor
eventueel gericht aanbod. De geïnterviewde beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren
noemden de volgende middelen of werkwijzen:
 Een meer persoonlijke benadering en bejegening: meer tijd, werken aan vertrouwen, nog meer
   luisteren naar de vraag achter de vraag, warme overdracht. Niet doorverwijzen met kaartjes en
   een telefoonnummer, maar zelf afspraken maken in en vanuit het CJG. “Met elke knip verlies je
   mensen. Dat risico is er bij alle ouders, maar is bij risicogezinnen nog groter”, zoals een
   respondent het formuleert;
 Een JGZ-contactmoment (bijvoorbeeld bij twijfels over de opvoedvaardigheden);
 Een huisbezoek nadat een gezin niet op een JGZ-consult verschenen is;
 Een bespreking in een zorgadviesteam (ZAT) of een andere casuïstiekbespreking;
 Huis-aan-huis bezoeken (‘achter de voordeur’) in risicowijken;
 Combineren van verschillende diensten in één gebouw, dus CJG-aanbod combineren met
   welzijnsactiviteiten, sociale raadslieden, paramedisch aanbod;
 Flexibiliteit in de tijdstippen van het aanbod (ook in de avonduren, omdat veel ouders overdag
   werken);
 Aandringen op een opvoedcursus bij inschrijving bij een VVE-programma15.

De eerste mogelijkheid (persoonlijke benadering) werd het vaakst door de beleidsambtenaren jeugd
en de CJG-coördinatoren genoemd. Ook de CJG-professionals en de migrantenouders bleken de
meer persoonlijke benadering de hoogste prioriteit te geven. Met deze inspanningen kunnen ook
migrantengezinnen met risicofactoren bereikt worden.

14
   Risicogezinnen zijn sociaal zwakke gezinnen waar kinderen een vergrote kans lopen op ontsporing en
ontwikkelingsproblemen (zie Thesaurus Zorg en Welzijn). In risicogezinnen is vaker sprake van een lage SES-score,
pedagogische onmacht, multiproblematiek en zorgmijding.
15
   VVE: voor- en vroegschoolse educatie is bestemd voor jonge kinderen die een hogere kans hebben om een
onderwijsachterstand op te lopen. Om een slechte start op de basisschool te voorkomen, krijgen deze kinderen via speciale
programma’s extra aandacht voor hun ontwikkeling. Voorschoolse educatie begint op de peuterspeelzaal of de
kinderopvang en vroegschoolse educatie wordt uitgevoerd in groep 1 en 2 van de basisschool (bron: www.nji.nl).



Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)                           25
Werken aan zichtbaarheid van het CJG voor migrantengezinnen
Alle vijf16 de respondentengroepen geven aan dat de meeste migrantenouders de naam CJG niet
kennen. Deze naamsonbekendheid blijkt een van de belangrijkste belemmerende factoren te zijn (zie
§4.6). Van de ouders die gesproken zijn in rondetafelgesprekken was het CJG voor het merendeel
onbekend. “Als je iets niet kent ga je er niet naar toe.” Wel is de naam van het consultatiebureau en
de naam GGD meestal bekend. Daar komen de migrantenouders omdat het een verplichtend
karakter heeft en omdat het over duidelijke zaken gaat, namelijk de gezondheid en
verzorgingsapecten van hun jonge kinderen. Themabijeenkomsten en oudercursussen waar sommige
ouders aan deelgenomen hadden, werden niet in verband gebracht met het CJG, maar met de plek
waar het plaatsvond, met name met de school. Wanneer zij deelgenomen hadden aan een cursus of
themabijeenkomst spraken zij daar positief over. Gemeenten en CJG’s doen veel aan voorlichting
weten sommige ouders, maar toch komt de boodschap niet goed bij de migrantengroepen aan. “We
herkennen het niet; in het land waar we vandaan komen is het heel anders geregeld. We zijn niet
gewend om een beroep te doen op instanties”. De zichtbare professionals zijn de huisarts en de
leerkracht. In de huisarts hebben migrantenouders het meeste vertrouwen.

Bij een nadere introductie van het CJG aan de migrantenouders komt volgens de verschillende
respondentgroepen regelmatig voor dat het CJG rechtstreeks in verband gebracht wordt met (of zelfs
gezien wordt als) Bureau Jeugdzorg. De term ‘wantrouwen’ valt daarbij menigmaal.
Bij de rondetafelgesprekken met migrantenouders werd Bureau Jeugdzorg een paar keer genoemd
als de instantie “waar je vooral bij uit de buurt moet blijven omdat ze je kind uit huis plaatsen.” Zo
wordt dit in verschillende migrantengroepen doorverteld. Ook werd gewezen op het risico dat het
CJG, als het bij migrantengezinnen bekender wordt, het imago krijgt van een onpersoonlijk bureau,
een instantie die niet op jouw wensen in gaat en die je per definitie moet wantrouwen. De positieve
ervaringen, die ook benoemd worden, worden toegeschreven aan de persoonlijke kwaliteiten van de
professional waar men mee te maken kreeg.

Er is inzet mogelijk welke specifiek gericht is op het bereiken van migrantengezinnen. De
beleidsambtenaren jeugd en de CJG-coördinatoren noemden de volgende mogelijkheden:
 Voorlichting (individueel, groepsgewijs en via folders) op vindplaatsen waar migranten vaak
    komen (bijeenkomsten migrantenorganisaties, moskeeën, kerken);
 Contacten leggen met migrantenorganisaties en samen zoeken naar voorlichtingsmogelijkheden.
    Contacten leggen met sleutelfiguren en intermediairs;
 Intercultureel beeldmateriaal aanbieden (foto’s en DVD’s met ook migranten);
 Allochtone medewerkers of medewerkers die ook andere talen spreken (vaak zorgconsulenten en
    baliemedewerkers);
 De beschikbaarheid van tolken (volgens veel respondenten hard nodig, maar bemoeilijkt door een
    andere financiering);
 Bijdrage van pedagogische adviseurs aan radioprogramma’s van migrantengroepen;
 Folders/tipsheets in andere talen (worden in enkele gemeenten gebruikt);
 Een opvoedwebsite voor migranten.

Aan de CJG-professionals is in de digitale enquête gevraagd of zij gebruik maken van een specifiek
middel of werkwijze als zij werken of gaan werken met migrantengezinnen. De overgrote
meerderheid (86,6%) gaf aan dat dat het geval is. In de volgende tabel is te zien hoe vaak de
professionals uit de verschillende groepen gemeenten een specifiek middel of werkwijze inzetten.



16
     Ambtenaren jeugd, CJG-coördinatoren, sleutelfiguren migrantenorganisaties, migrantenouders en CJG-professionals.


Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)                             26
Gebruik van specifiek middel of werkwijze in de          %             %             %            %            %
 communicatie met migrantengezinnen door                Totaal       Koploper      Ambitieus    Gematigd    Afwachtend
 CJG-professionals                                     (N=202)        (N=61)        (N=90)       (N=13)       (N=28)
 Ja, vaak                                                   17,3          29,5          12,2          7,7          14,3
 Ja, soms                                                   69,3          59,0          74,4         84,6          60,7
 Nee, nooit                                                 13,4          11,5          13,3          7,7          25,0

De CJG-professionals konden ook aangeven welke specifieke middelen of werkwijzen ze dan
gebruikten (zie de onderstaande tabel).
 Gebruik van specifiek middel of werkwijze in de         %              %             %            %            %
 communicatie met migrantengezinnen door               Totaal        Koploper      Ambitieus    Gematigd    Afwachtend
 CJG-professionals                                    (N=172)         (N=54)        (N=77)       (N=11)       (N=20)
 Persoonlijke benadering (meer tijd, werken aan
 vertrouwen)                                                70,3           85,2          63,6        81,8          65,0
 Outreachende benadering (o.a. huisbezoek)                  62,2           68,5          54,5        72,7          55,0
 Tolken                                                     60,5           59,3          54,5        72,7          70,0
 Folders in andere talen                                    48,8           48,1          44,2        63,6          50,0
 Advies vragen aan een allochtone collega                   39,0           48,1          39,0        27,3          20,0
 Voorlichters of zorgconsulenten in eigen taal en
 cultuur                                                    39,0           33,3          53,2         9,1          15,0
 Werken op vindplaatsen waar migranten vaak
 komen                                                      19,8           27,8          16,9        54,5           0,0
 Advies vragen aan een migrantenorganisatie                 15,7           22,2          15,6         0,0          10,0

Op de vraag welke specifieke communicatiemiddelen de CJG-professionals gebruiken, staan drie
middelen bovenaan:
1. Persoonlijke benadering;
2. Outreachende benadering;
3. Tolken.

De CJG-professionals uit de vier typen gemeenten verschillen nauwelijks in hun antwoorden. In de
onderzochte ambitieuze gemeenten lijkt men meer gebruik te maken van voorlichters of
zorgconsulenten in eigen taal en cultuur. In gematigde gemeenten zijn CJG-professionals
gecharmeerd van vindplaatsgericht werken.




Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012)                        27
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt
Bereik Bereikt

Weitere ähnliche Inhalte

Ähnlich wie Bereik Bereikt

Handreiking_leernetwerk_Diversiteit_
Handreiking_leernetwerk_Diversiteit_Handreiking_leernetwerk_Diversiteit_
Handreiking_leernetwerk_Diversiteit_
Dirk Hamaker
 
sessie 11 - A4 info(r)life kwaliteitsvolle jeugdinformatie kwaliteitsprincipes
sessie 11 - A4 info(r)life kwaliteitsvolle jeugdinformatie kwaliteitsprincipessessie 11 - A4 info(r)life kwaliteitsvolle jeugdinformatie kwaliteitsprincipes
sessie 11 - A4 info(r)life kwaliteitsvolle jeugdinformatie kwaliteitsprincipes
Vereniging Vlaamse Jeugddiensten
 
Strategisch beleidsplan 2010 2015
Strategisch beleidsplan 2010 2015Strategisch beleidsplan 2010 2015
Strategisch beleidsplan 2010 2015
mkuiten
 
Jaarverslag 2012, Project Aanpak Eenzaamheid Hatert 2.0
Jaarverslag 2012, Project Aanpak Eenzaamheid Hatert 2.0Jaarverslag 2012, Project Aanpak Eenzaamheid Hatert 2.0
Jaarverslag 2012, Project Aanpak Eenzaamheid Hatert 2.0
Bouwen is communiceren
 
20150805-handreiking-mantelzorgwaardering-mantelzorg-vws-mezzo-vng_0
20150805-handreiking-mantelzorgwaardering-mantelzorg-vws-mezzo-vng_020150805-handreiking-mantelzorgwaardering-mantelzorg-vws-mezzo-vng_0
20150805-handreiking-mantelzorgwaardering-mantelzorg-vws-mezzo-vng_0
Erik de Jong
 
Eindrapport-2013-Veerkrachtzorg-Nationale-DenkTank
Eindrapport-2013-Veerkrachtzorg-Nationale-DenkTankEindrapport-2013-Veerkrachtzorg-Nationale-DenkTank
Eindrapport-2013-Veerkrachtzorg-Nationale-DenkTank
Petra Pubben
 

Ähnlich wie Bereik Bereikt (20)

Procesplan proeftuin ondersteuning na jeugdzorg Regio Rivierenland
Procesplan proeftuin ondersteuning na jeugdzorg Regio RivierenlandProcesplan proeftuin ondersteuning na jeugdzorg Regio Rivierenland
Procesplan proeftuin ondersteuning na jeugdzorg Regio Rivierenland
 
Handreiking Moeilijk Bereikbaar
Handreiking Moeilijk BereikbaarHandreiking Moeilijk Bereikbaar
Handreiking Moeilijk Bereikbaar
 
Stedelijk Kompas En Nu De Vertaalslag Naar De Praktijk
Stedelijk Kompas En Nu De Vertaalslag Naar De PraktijkStedelijk Kompas En Nu De Vertaalslag Naar De Praktijk
Stedelijk Kompas En Nu De Vertaalslag Naar De Praktijk
 
Handreiking_leernetwerk_Diversiteit_
Handreiking_leernetwerk_Diversiteit_Handreiking_leernetwerk_Diversiteit_
Handreiking_leernetwerk_Diversiteit_
 
Zuid 1. Proeftuin, Mart Stel
Zuid 1. Proeftuin, Mart StelZuid 1. Proeftuin, Mart Stel
Zuid 1. Proeftuin, Mart Stel
 
sessie 11 - A4 info(r)life kwaliteitsvolle jeugdinformatie kwaliteitsprincipes
sessie 11 - A4 info(r)life kwaliteitsvolle jeugdinformatie kwaliteitsprincipessessie 11 - A4 info(r)life kwaliteitsvolle jeugdinformatie kwaliteitsprincipes
sessie 11 - A4 info(r)life kwaliteitsvolle jeugdinformatie kwaliteitsprincipes
 
Jaarverslag Kom-Pas Gent vzw 2013
Jaarverslag Kom-Pas Gent vzw 2013 Jaarverslag Kom-Pas Gent vzw 2013
Jaarverslag Kom-Pas Gent vzw 2013
 
Rapport Rondetafel Conceptnota Mediawijsheid
Rapport Rondetafel Conceptnota MediawijsheidRapport Rondetafel Conceptnota Mediawijsheid
Rapport Rondetafel Conceptnota Mediawijsheid
 
Jeugdagenda Gouda 2011 - 2014
Jeugdagenda Gouda 2011 - 2014Jeugdagenda Gouda 2011 - 2014
Jeugdagenda Gouda 2011 - 2014
 
Strategisch beleidsplan 2010 2015
Strategisch beleidsplan 2010 2015Strategisch beleidsplan 2010 2015
Strategisch beleidsplan 2010 2015
 
Toekomstvisie thuiszorg
Toekomstvisie thuiszorgToekomstvisie thuiszorg
Toekomstvisie thuiszorg
 
Ppt sessie 6 - bouwen aan een kindvriendelijke stad of gemeente
Ppt sessie 6 - bouwen aan een kindvriendelijke stad of gemeentePpt sessie 6 - bouwen aan een kindvriendelijke stad of gemeente
Ppt sessie 6 - bouwen aan een kindvriendelijke stad of gemeente
 
Programma Sociaal-Medische 1e lijn 2016
Programma Sociaal-Medische 1e lijn 2016Programma Sociaal-Medische 1e lijn 2016
Programma Sociaal-Medische 1e lijn 2016
 
(Be)spreekuur - 1 juni 2023 - Ouderinitiatieven
(Be)spreekuur - 1 juni 2023 - Ouderinitiatieven(Be)spreekuur - 1 juni 2023 - Ouderinitiatieven
(Be)spreekuur - 1 juni 2023 - Ouderinitiatieven
 
Presentatie wegwijs in zorg en ondersteuning
Presentatie wegwijs in zorg  en ondersteuningPresentatie wegwijs in zorg  en ondersteuning
Presentatie wegwijs in zorg en ondersteuning
 
Jaarverslag 2012, Project Aanpak Eenzaamheid Hatert 2.0
Jaarverslag 2012, Project Aanpak Eenzaamheid Hatert 2.0Jaarverslag 2012, Project Aanpak Eenzaamheid Hatert 2.0
Jaarverslag 2012, Project Aanpak Eenzaamheid Hatert 2.0
 
Programma SM1 2016
Programma SM1 2016Programma SM1 2016
Programma SM1 2016
 
20150805-handreiking-mantelzorgwaardering-mantelzorg-vws-mezzo-vng_0
20150805-handreiking-mantelzorgwaardering-mantelzorg-vws-mezzo-vng_020150805-handreiking-mantelzorgwaardering-mantelzorg-vws-mezzo-vng_0
20150805-handreiking-mantelzorgwaardering-mantelzorg-vws-mezzo-vng_0
 
Rapport Overlegplatform Reclamewijsheid
Rapport Overlegplatform ReclamewijsheidRapport Overlegplatform Reclamewijsheid
Rapport Overlegplatform Reclamewijsheid
 
Eindrapport-2013-Veerkrachtzorg-Nationale-DenkTank
Eindrapport-2013-Veerkrachtzorg-Nationale-DenkTankEindrapport-2013-Veerkrachtzorg-Nationale-DenkTank
Eindrapport-2013-Veerkrachtzorg-Nationale-DenkTank
 

Bereik Bereikt

  • 1. Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van Juli 2012 CJG,s onder migrantengezinnen Daan Heineke Hans de Bruin Linda den Engelsman Jos Peters In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
  • 2. Copyright © 2012 Conclusion Advies en Management B.V. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Conclusion Advies en Management B.V. en zonder bronvermelding. Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 2
  • 3. Samenvatting In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft Conclusion Advies en Management onderzoek gedaan naar het bereik van de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) onder migrantengezinnen. De onderzoeksvragen waren de volgende:  Is er aantoonbaar sprake van minder bereik onder migrantengezinnen?  Is het bereik te relateren aan het gevoerde beleid bij het CJG?  Welke factoren kunnen het bereik verhogen?  Wat kunnen betrokken partijen hieraan doen? Om de onderzoeksvragen te beantwoorden zijn in achttien gemeenten de beleidsambtenaren jeugd en/of de CJG-coördinatoren geïnterviewd, is een documentenanalyse uitgevoerd, zijn vijftien vertegenwoordigers van verschillende migrantenorganisaties gesproken, zijn via een digitale enquête 221 CJG-professionals bevraagd en zijn tijdens vijf rondetafelgesprekken 70 migrantenouders (Marokkaans-Nederlandse, Turks-Nederlandse, Antilliaans-Nederlandse, Pools-Nederlandse en Somalisch-Nederlandse) gesproken. Hiernaast zijn in twaalf van de achttien onderzoeksgemeenten via registratiesystemen van CJG’s en CJG-partners kwantitatieve gegevens verzameld over het bereik van CJG’s bij zes soorten CJG-producten; JGZ 0 t/m 3, JGZ 4 t/m 11, CJG-cursussen, coördinatie van zorg, toeleiding naar Voor- en Vroegschoolse Educatie en toeleiding naar jeugdzorg. Drie onderdelen zijn onderzocht. Allereerst is gekeken naar de visie en het beleid ten aanzien van de toegankelijkheid van CJG-aanbod voor migrantengezinnen. Ook is de werkwijze van de CJG’s in relatie tot migrantengezinnen onder de loep genomen. Verder is gekeken naar het maatschappelijk rendement: het bereik van het CJG-aanbod voor migrantengroepen. De diverse onderzoeksvormen hebben veel informatie en inzicht opgeleverd. De belangrijkste conclusies van dit onderzoek zijn: 1. Er zijn sterke aanwijzingen dat migrantengezinnen onder de gebruikers van CJG-producten ondervertegenwoordigd zijn. 2. CJG-producten verschillen in bereik volgens CJG-professionals. Bij de producten die vallen onder informatie en advies en licht pedagogische hulp zijn migrantengezinnen ondervertegenwoordigd. Bij coördinatie van zorg en toeleiding naar VVE is er sprake van een oververtegenwoordiging van migrantengezinnen. 3. Er is geen beeld te vormen over het feitelijk bereik van CJG’s onder migrantengezinnen op basis van registraties door CJG’s en CJG-partners. De registraties van het geboorteland van leden van migrantengezinnen die gebruik maken van CJG-producten zijn nauwelijks beschikbaar, moeilijk toegankelijk of niet vergelijkbaar. 4. Veel migranten kunnen extra steun bij het opvoeden gebruiken, met name bij het opvoeden van hun kinderen in twee culturen. 5. Een deel van de gemeenten investeert veel in het bevorderen van het bereik van hun CJG’s onder migrantengezinnen en realiseert daartoe concrete, specifieke maatregelen en CJG- producten. Hoe meer beleidsmatige inzet, hoe meer maatregelen. Er zijn vier typen gemeenten te onderscheiden: koplopergemeenten, ambitieuze gemeenten, gematigde gemeenten en afwachtende gemeenten. 6. Migrantenouders kennen het CJG niet of hebben er een negatief beeld van. 7. Een persoonlijke benadering bij migrantengezinnen staat voorop. 8. CJG-partners zorgen in geringe mate dat hun professionals cursussen en trainingen volgen ten behoeve van interculturele deskundigheid. Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 3
  • 4. 9. Migrantenorganisaties zijn geïnteresseerd in opvoeden en opgroeien. Er zijn veelbelovende ervaringen. 10. De taalbarrière belemmert het bereik fors en tolken zijn sinds 2012 moeilijk te krijgen. 11. Landelijk beschikbare kennis wordt in geringe mate gebruikt. 12. Dubbele benadering: geen doelgroepenbeleid, wel ambities. 13. Er is eenduidigheid bij de vier respondentgroepen over de belangrijkste factoren die een goede toegankelijkheid van CJG’s onder migrantengezinnen bevorderen. Die tien belangrijkste factoren zijn (in geschatte volgorde van belangrijkheid): de persoonlijke benadering, naamsbekendheid van het CJG, een flexibele en vraaggerichte benadering, interculturele deskundigheid van CJG- professionals, het gebruik van tolken in het CJG, een positief imago van het CJG, samenwerking met migrantenorganisatie, een samenhangende benadering (weinig doorverwijzen, één plan), een divers personeelsbestand en een outreachende, vindplaatsgerichte benadering. Aanbevelingen die uit dit onderzoek naar voren komen zijn; 1. Gemeenten die expliciet in hun beleid doelstellingen en extra inzet formuleren om meer migrantengezinnen te bereiken, komen verder in het realiseren van concrete maatregelen. 2. Meer gemeenten en CJG’s zouden zich op de hoogte kunnen stellen van de vele verbeterinitiatieven die er in Nederland ondernomen én beschreven zijn. 3. Als een gemeente de bereikcijfers gestructureerd zou verzamelen, is zij in staat de resultaten van haar inzet voor het verbeteren van het bereik van migrantengezinnen te meten, en haar beleid te verantwoorden en zo nodig bij te stellen. 4. Gemeenten doen er goed aan om voldoende ondersteuningsaanbod te realiseren voor migrantenouders betreffende het opvoeden in twee culturen. 5. Investeren in de diversiteit en de interculturele competenties van professionals in CJG’s is bevorderlijk voor de toegankelijkheid en de kwaliteit van CJG-aanbod. 6. Meer samenwerking met migrantenorganisaties biedt gemeenten goede kansen om migrantengezinnen beter te bereiken. 7. Opvoedondersteuning in de eigen taal is voor veel migrantenouders onmisbaar bij het vinden en ontvangen van passende opvoedondersteuning. Zorg voor een goede toegankelijkheid van CJG’s door inzet van tolken, vertalingen en beeldmateriaal. 8. Door outreachend en vindplaatsgericht werken komen CJG-professionals beter in contact met migrantengezinnen voor wie opvoedhulp gewenst is. De school en de huisarts zijn partners waar het CJG haar aanbod bekend kan maken of kan uitvoeren. 9. Gemeenten kunnen hun CJG’s veel bekender maken (een A-merk). 10. Generalistische, herkenbare professionals in de wijk brengen het CJG-aanbod dichterbij de gezinnen. Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 4
  • 5. Inhoud Samenvatting ____________________________________________________________________ 3 Inhoud __________________________________________________________________________ 5 1. Inleiding_______________________________________________________________________ 6 2. De onderzoeksopzet _____________________________________________________________ 9 2.1 Zoals gepland ______________________________________________________________ 9 2.2 Zoals uitgevoerd ___________________________________________________________ 10 3. De visie van gemeenten _________________________________________________________ 14 3.1 Verschillende gemeenten, verschillende CJG’s ___________________________________ 14 3.2 Aansluiten bij landelijke verbeterinitiatieven ____________________________________ 18 4. Werken aan een toegankelijk CJG _________________________________________________ 22 4.1 Kijken naar de vraag ________________________________________________________ 22 4.2 Zorgen voor zichtbaarheid en communicatie ____________________________________ 24 4.3 Specifiek ontwikkelen of aanpassen van CJG-aanbod ______________________________ 28 4.4 Zorgen voor toegerust personeel _____________________________________________ 31 4.5 Samenwerken met migrantenorganisaties ______________________________________ 34 4.6 De belangrijkste factoren ____________________________________________________ 38 5. Bereiken de CJG-producten de migrantengezinnen? __________________________________ 43 5.1 Wat is de indruk van beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren? _______________ 43 5.2 Wat schatten de CJG-professionals in? _________________________________________ 44 5.3 Hoe kijken migrantenouders naar het CJG? _____________________________________ 46 5.4 Wat wordt er over het bereik geregistreerd? ____________________________________ 47 6. Conclusies ____________________________________________________________________ 52 7. Aanbevelingen ________________________________________________________________ 57 Bijlage 1. Respondenten ___________________________________________________________ 60 Bijlage 2. Geraadpleegde documenten _______________________________________________ 62 Bijlage 3. Onderzoeksvragen beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren _______________ 63 Bijlage 4. Onderzoeksvragen vertegenwoordigers migrantenorganisaties ___________________ 65 Bijlage 5. Onderzoeksvragen CJG-professionals ________________________________________ 66 Bijlage 6. Onderzoeksvragen migrantenouders ________________________________________ 68 Bijlage 7. Invulschema kwantitatieve gegevens (voor CJG-partners) ________________________ 69 Bijlage 8. Inventarisatie faciliterende en belemmerende factoren _________________________ 70 Bijlage 9. Cijfers aandeel migranten in deelname per CJG-product per CJG-partner ___________ 72 Bijlage 10. Gemiddelde inschattingen beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren ________ 76 Bijlage 11. Percentages migranten per onderzoeksgemeente _____________________________ 77 Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 5
  • 6. 1. Inleiding Bereiken de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s) in Nederland met hun aanbod de migrantenjeugd en hun gezinnen? Dat is de centrale onderzoeksvraag die het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) graag beantwoord wil zien. Dit omdat er signalen zijn dat migrantengezinnen te weinig gebruik maken van dit lichte aanbod opvoedondersteuning, waardoor er een kans gemist wordt om zwaardere problematiek en zwaardere zorg bij deze groepen te voorkomen. CJG’s zijn de afgelopen jaren in alle gemeenten opgezet om een preventieve rol te spelen in het gezond, evenwichtig en voorspoedig opgroeien van alle kinderen. CJG’s bieden laagdrempelig aanbod zoals jeugdgezondheidszorg en opvoedondersteuning. Ouders met opvoedvragen kunnen een beroep doen op het preventieve, lichte aanbod van het CJG. CJG’s kunnen opvoed- en opgroeiproblemen ook signaleren (vroegsignalering) en in overleg met ouders een passend ondersteuningsaanbod doen. CJG’s behoren toegankelijk te zijn voor alle ouders. De overheid gaat uit van actief generiek en inclusief beleid waarbij alle groepen goed worden bereikt. In de praktijk lijken er echter groepen te zijn die het CJG moeilijk weten te vinden; groepen die door het CJG niet of nauwelijks worden bereikt, terwijl dat zeker gewenst zou zijn gezien de opvoedvragen en –problemen van deze ouders. En ook gezien het risico dat de problemen zich in de loop van de tijd opstapelen. Tot deze groepen behoort ook een deel van de migrantengezinnen. Migrantenjeugdigen en ouders zijn sterk ondervertegenwoordigd in de preventieve hulpverlening en opvoedingsondersteuning, zo bleek uit verschillende onderzoeken in de afgelopen jaren. Terwijl ongeveer een kwart van de jeugd in Nederland bestaat uit migrantenjeugdigen. Signalen uit de CJG-praktijk verklaren de ontoegankelijkheid van het CJG onder andere door onbekendheid met het aanbod, het lastig vinden voor migrantenouders om een hulpvraag te formuleren, taal- en culturele barrières en wantrouwen ten opzichte van instellingen. Ondervertegenwoordiging van migrantengezinnen in CJG’s is een ongewenste situatie. De afgelopen jaren zijn er vanuit de Rijksoverheid diverse maatregelen genomen om hier verandering in aan te brengen. Vanuit het programma Diversiteit in het Jeugdbeleid (in 2008 gestart door het voormalige Ministerie voor Jeugd en Gezin en het Ministerie voor Wonen, Wijken en Integratie) zijn er vele activiteiten ontplooid om te bewerkstelligen dat migrantenkinderen en hun ouders even goed worden bereikt door algemene jeugdvoorzieningen en opvoedondersteuning als autochtone kinderen. Het programma heeft veel kennis en ervaring opgeleverd. BZK wil anno 2012 inzicht krijgen in de huidige stand van zaken. Hoe staat het er voor met het bereik van het CJG-aanbod door migrantengezinnen en de factoren die hierbij een rol spelen. Kloppen de signalen dat het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen nog verre van voldoende is? Wat is nodig om vraag en aanbod structureel beter op elkaar te laten aansluiten? Hoe kunnen gemeenten daar beter op sturen? Voor u ligt het eindrapport van dit onderzoek dat uitgevoerd is door Conclusion Advies en Management in opdracht van BZK. Het onderzoek bestond uit twee fasen. Het eerste deel van dit onderzoek vond plaats in de periode medio december 2011 tot en met medio maart 2012. Er zijn vertegenwoordigers van in totaal achttien gemeenten benaderd, zowel beleidsambtenaren jeugd als CJG-coördinatoren. Daarnaast zijn vijftien vertegenwoordigers van migrantenorganisaties telefonisch Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 6
  • 7. geïnterviewd. Op basis van de bevindingen uit al deze gesprekken heeft BZK opdracht gegeven voor de tweede fase. Hierin is Conclusion Advies en Management vooral op zoek gegaan naar kwantitatieve gegevens over het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen. Van de achttien onderzoeksgemeenten zijn er twaalf geselecteerd om via de beleidsambtenaren jeugd, de CJG- coördinatoren en functionarissen van de diverse CJG-partners van deze gemeenten op zoek te gaan naar registraties omtrent het gebruik van diverse CJG-producten door migrantengezinnen. Tevens is er in achttien onderzoeksgemeenten een digitale enquête uitgezet onder CJG-professionals. In totaal hebben 221 professionals uit zestien gemeenten de enquête ingevuld. Tenslotte zijn vijf groepen migrantenouders bevraagd in vijf rondetafelgesprekken over opvoeden, opgroeien en het CJG. De zes onderzoeksactiviteiten (lichte documentanalyse, interviews met beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren, interviews met vertegenwoordigers van migrantenorganisaties, verzamelen van kwantitatieve gegevens, de digitale enquête onder CJG-professionals en de rondetafelgesprekken met migrantenouders) hebben veel informatie opgeleverd. Informatie om het door BZK gewenste inzicht te verkrijgen. Dank gaat uit naar al die beleidsfunctionarissen, migrantenouders, vrijwilligers, professionals en CJG- coördinatoren in de achttien gemeenten die zich ingespannen hebben om de benodigde informatie aan te leveren, hetzij in gesprekken, hetzij per E-mail, hetzij door mee te doen aan de digitale enquête. Ook is er erkentelijkheid voor de leden van de begeleidingscommissie die de onderzoekers met advies en scherpte op het juiste spoor wisten te houden. Definities Twee kernbegrippen die nadere toelichting behoeven zijn migrantengezin en bereik. De definitie van migrantengezin Een migrantengezin is een gezin waar De definitie van migrantengezin is niet zo eenduidig te tenminste één van de ouders in het geven als die van migrant. Een migrant is gelijk te stellen buitenland is geboren of waar tenminste aan allochtoon. In navolging van het Centraal Bureau voor één van de ouders is opgegroeid in een Statistiek (CBS) wordt een persoon tot de allochtonen gezin waarvan tenminste één van de gerekend als ten minste één ouder in het buitenland is ouders in het buitenland was geboren. geboren. Maar een migrantengezin bestaat uit meerdere personen die al dan niet allochtoon kunnen zijn, bijvoorbeeld kunnen de grootouders in het buitenland geboren zijn, de ouders tweedegeneratie allochtoon zijn en de kinderen autochtoon. Bij de definitie van migrantengezin in dit onderzoek is uitgegaan van de ouders: als een van beide ouders een ouder heeft die in het buitenland geboren is, spreken we van migrantengezin. Het CBS maakt onderscheid tussen westerse en niet-westerse allochtonen. ‘Niet-westerse’ allochtonen zijn allochtonen die uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië (met uitzondering van Japan en Indonesië) afkomstig zijn. Het CBS rekent ook Surinamers en Antillianen tot de niet- westerse allochtonen. De term migrantengezin is een overkoepelende term. Migrantengezinnen als zodanig worden doorgaans niet geregistreerd door maatschappelijke instellingen. Als men registreert op culturele achtergrond, registreert men meestal het geboorteland van de cliënt en/of diens ouders. De definitie van bereik De definitie van het begrip ‘bereik’ betreft de verhouding tussen het aantal personen uit een doelgroep uit een bepaald verzorgingsgebied die daadwerkelijk gebruik maken van bepaalde diensten én het totaal aantal personen uit dezelfde doelgroep in datzelfde verzorgingsgebied. Deze verhouding wordt uitgedrukt in een percentage (x 100%). Geconcretiseerd voor de migrantengezinnen: Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 7
  • 8. Het bereik door het CJG onder migrantengezinnen is het Bij het zoeken naar bereikcijfers stuitten de totaal aantal migrantengezinnen in een gemeente die onderzoekers op drie knelpunten die het daadwerkelijk CJG-producten hebben afgenomen gedeeld meten van bereik volgens de definitie moeilijk door het totaal aantal migrantengezinnen in diezelfde maakten: 1. Als verschillende aanbieders in één gemeente. verzorgingsgebied vergelijkbare diensten aanbieden, dan zijn de aantallen van de Het hanteren van deze definitie bleek in dit onderzoek niet migrantencliënten van al die vergelijkbare haalbaar te zijn (zie kader). diensten nodig. Anders heb je als het ware alleen dat kleine ‘bereik’ van dat ene CJG- product van die ene CJG-partner. Zo’n Evenredigheidsratio cijfer zegt niets; Wel bruikbaar is het begrip evenredigheid in het gebruik 2. Het blijkt dat het verzorgingsgebied van van CJG-producten. een bepaald CJG-product van een bepaalde CJG-instelling niet altijd scherp is. Dan is het totaal aantal Evenredigheid is de verhouding tussen twee percentages: migrantencliënten niet te bepalen. En dan 1. Het percentage (het aandeel) die een groep is ook het bereik niet uit te rekenen; migrantengezinnen uitmaakt van alle gezinnen die CJG- 3. De cijfers hebben bij CJG-producten producten hebben afgenomen (bijvoorbeeld JGZ 0-4) betrekking op de (unieke) kinderen die in een bepaald jaar 2. Het percentage (het aandeel) die een groep migranten gezien zijn. Het is niet goed te berekenen uitmaakt van alle gezinnen in een geografisch gebied wat het totaal aantal kinderen is. Het zijn (verzorgingsgebied) er in ieder geval meer dan alle kinderen van 0 t/m 3 jaar op enig moment bij elkaar Stel bijvoorbeeld dat er in een jaar van de 88 ouders die opgeteld. Dat komt door het verloop in dat jaar: er worden in dat jaar kinderen 4 een CJG-opvoedcursus hebben gevolgd er 11 van niet- jaar en er komen pasgeboren kinderen bij. westerse allochtone afkomst waren. Dan is het aandeel En die komen allemaal bij de JGZ-cijfers niet-westerse allochtonen 12,5%. Als de in de gemeente over één jaar. waar die CJG-cursus gegeven is het bevolkingsaandeel 24,6% is, dan is de evenredigheid aan te geven met een evenredigheidsratio. In dit voorbeeld is dat 12,5 gedeeld door 24,6 = 0,49. Er is in dit voorbeeld sprake van een ondervertegenwoordiging van niet-westerse migrantengezinnen bij het CJG-product oudercursus. Over het feitelijk bereik van die groep door het CJG is dan niet zoveel te zeggen. Wel wordt er in dit voorbeeld met behulp van de evenredigheidsratio aangegeven dat het CJG-product relatief veel minder migrantengezinnen van niet-westerse afkomst hebben bereikt dan niet-migrantengezinnen. Leeswijzer Dit rapport volgt de structuur van de onderzoeksopzet. Na een korte beschrijving van deze onderzoeksopzet (hoofdstuk 2), gaan we eerst in op de visies ten aanzien van de toegankelijkheid van CJG’s door migrantengezinnen die de achttien gemeenten in de gesprekken naar voren gebracht hebben en hoe landelijke verbeterinitiatieven daarbij een rol hebben gespeeld (hoofdstuk 3). Vervolgens beschrijven we in hoofdstuk 4 hoe er in praktijk van de CJG’s, samen met professionele en migrantenorganisaties gewerkt wordt aan deze toegankelijkheid. We noemen vier invalshoeken: 1. Zorgen voor zichtbaarheid en communicatie; 2. Ontwikkelen of aanpassen van het CJG-aanbod; 3. Zorgen voor toegerust personeel; 4. Samenwerken met migrantenorganisaties. In hoofdstuk 5 komt de belangrijkste vraag aan de orde: is er achter te komen in welke mate de CJG’s in de verschillende gemeenten de migrantengezinnen bereiken en zijn er verschillen tussen die gemeenten? Hoofdstuk 6 bevat de conclusies, gevolgd door aanbevelingen in het laatste hoofdstuk (7). Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 8
  • 9. 2. De onderzoeksopzet 2.1 Zoals gepland Met betrekking tot het verkrijgen van inzicht over het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen heeft BZK vier hoofdvragen: 1. Is er aantoonbaar sprake van minder bereik onder migrantengezinnen? 2. Is het bereik te relateren aan het gevoerde beleid bij het CJG? 3. Welke factoren kunnen het bereik verhogen? 4. Wat kunnen betrokken partijen hieraan doen? Voor het beantwoorden van bovenstaande vragen is uitgegaan van drie clusters, hier schematisch weergegeven: 1. 2. 3. Visie beleid Werkwijze CJG Bereik van CJG- t.a.v. bereik van in relatie tot aanbod onder CJG-aanbod onder migrantengezinnen migrantengroepen migrantengezinnen (resultaten) Factoren Het toegankelijker maken van CJG-aanbod door migrantengezinnen begint bij visie en beleid: wat willen gemeenten, professionele organisaties en migrantenorganisaties realiseren? Welke ambities en plannen hebben zij? De visie vormt het eerste cluster. Vervolgens wordt het CJG-aanbod ingericht of aangepast met als doel het toegankelijker te maken voor migrantengezinnen. De afgelopen jaren hebben diverse gemeenten ingezet op een beter bereikbaar en toegankelijker aanbod. Het aangepaste of nieuwe CJG-aanbod is het onderwerp van het tweede onderzoekscluster. Daarbij komt ook de vraag aan de orde welke factoren er voor zorgen dat het CJG- aanbod toegankelijk is voor migrantengezinnen. Inzicht in deze factoren kan behulpzaam zijn in het verder verbeteren van de toegankelijkheid en effectiviteit van CJG-aanbod voor migrantengezinnen in de gemeenten. Dit maatschappelijk rendement is onderwerp van het derde onderzoekscluster. Per onderzoekscluster heeft Conclusion Advies en Management meer specifieke vragen opgesteld en onderzoeksvormen vastgesteld. Deze staan in de volgende tabel vermeld. Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 9
  • 10. Onderzoeksvorm Onderzoeksbron Kwantitatief Dataverzameling en –analyse Registratie gemeente Bereik CJG’s Registratie CJG Registratie reguliere jeugdgezondheidszorg (JGZ) Digitale vragenlijst CJG-professionals Documentenanalyse Onderzoeksrapporten en managementrapportages Kwalitatief rol Gestructureerd interview Beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren gemeenten Telefonisch interview Vertegenwoordigers van migrantenorganisaties Digitale vragenlijst CJG-professionals Documentenanalyse Beleidsplannen, interculturele verbeterprogramma’s, evaluaties Kwalitatief Gestructureerd interview Beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren beïnvloedende Telefonisch interview Vertegenwoordigers van migrantenorganisaties factoren Rondetafelgesprek Ouders van de vijf migrantengroepen Digitale vragenlijst CJG-professionals Documentenanalyse Beleidsplannen, interculturele verbeterprogramma’s, evaluaties 2.2 Zoals uitgevoerd Met de opdrachtgever is afgesproken om het onderzoek in twee delen uit te voeren: 1e deel december 2011 – maart 2012 2e deel april 2012 – mei 2012 1. Interviews met beleidsambtenaren jeugd en 4. Verzamelen van kwantitatieve gegevens over het bereik van CJG-coördinatoren in achttien gemeenten CJG’s en CJG-producten via registratiesystemen van CJG’s en 2. Interviews met vertegenwoordigers van vijftien CJG-partners in 12 gemeenten. migrantenorganisaties 5. Verzamelen van semi-kwantitatieve gegevens over het 3. Lichte documentenanalyse bereik via een digitale enquête onder 221 CJG-professionals in 16 gemeenten. 6. Verzamelen van ervaringsgegevens van 70 ouders uit vijf migrantengroepen middels vijf rondetafelgesprekken. In de navolgende tekst wordt het verloop van de zes onderzoeksactiviteiten kort geschetst. 1. Interviews met CJG-beleidsambtenaren en CJG-coördinatoren Bijna alle gemeenten wilden al snel hun medewerking aan het onderzoek verlenen na de toelichtingsbrief die ze van BZK hadden ontvangen. In nauw overleg is een planning gemaakt over de gesprekken met de respondenten1: beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren. Daarbij waren vier mogelijkheden:  Eerst een gesprek met de beleidsambtenaar jeugd apart en aansluitend (of later) met de CJG- coördinator;  Gezamenlijke gesprekken met beleidsambtenaar jeugd én CJG-coördinator, meestal op verzoek van de beleidsambtenaar;  Alleen een gesprek met de beleidsambtenaar jeugd2;  Alleen een gesprek met de CJG-coördinator. 1 Zie bijlage 1 voor een lijst met alle respondenten. 2 Een gemeente wilde de CJG-coördinator niet met onderzoeksinspanningen belasten, omdat er al andere onderzoeken over dit onderwerp liepen. Een andere gemeente werkt niet met CJG-coördinatoren. Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 10
  • 11. De gesprekken hebben plaatsgevonden in Aan de respondenten is gevraagd om een inschatting te januari 2012 en in de eerste helft van februari maken van de stand van zaken én de ambities van de 2012. Voorafgaand aan de gesprekken is een gemeente ten aanzien van acht aspecten. 1. Beleid toegankelijkheid CJG voor migrantengezinnen; gespreksleidraad toegezonden in de vorm van 2. Verbeterprogramma toegankelijkheid een lijst met de acht gespreksonderwerpen (zie migrantengezinnen; kader hiernaast) met per onderwerp enkele 3. Specifieke communicatie ten aanzien van vragen. Van alle gesprekken zijn verslagen migrantengezinnen; gemaakt die ter fiattering opgestuurd zijn naar 4. Specifieke aanpak instroom migrantengezinnen; 5. Specifieke CJG-producten voor migrantengezinnen; de respondenten. 6. Aandacht voor personele diversiteit in CJG-organisaties; 7. Raadpleging migrantenorganisaties; Aan de respondenten is ook de eventuele 8. Samenwerken met migrantenorganisaties ten aanzien medewerking gevraagd ten aanzien van het van CJG’s. tweede deel van het onderzoek (zie tabel §2.2): De aspecten zijn door de respondenten ingeschat door het  Verzamelen van kwantitatieve gegevens via geven van de cijfers 1 tot en met 4: 1 betekent niet of geen, registraties; 2 weinig/klein beetje, 3 enige/matige, 4 veel (zie bijlage 9  Verzamelen van kwantitatieve gegevens via voor de inschattingsscores). digitale enquête voor CJG-professionals. 2. Interviews met vertegenwoordigers van migrantenorganisaties Door de beleidsambtenaren jeugd of de CJG-coördinatoren zijn de contactgegevens van diverse migrantenorganisaties aangeleverd. In totaal zijn vijftien vertegenwoordigers, afkomstig uit veertien gemeenten gesproken. In Amsterdam zijn migrantenorganisaties uit twee stadsdelen gesproken. Alle migrantenorganisaties zagen mogelijkheden om in een eventueel tweede deel van het onderzoek mee te werken aan het organiseren van een rondetafelgesprek met een aantal migrantenouders. 3. Lichte documentenanalyse en verdere oriëntatie Het documentenonderzoek is beperkt gehouden. Er bestaat veel informatie en kennis over CJG’s, diversiteit en de relatie daartussen. Er zijn veel onderzoeksrapporten, handreikingen, verslagen van themabijeenkomsten en websites (zie §3.2 voor een paar initiatieven). Verder zijn ter oriëntatie en afstemming gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van drie organisaties die zich onderzoeksmatig en ondersteunend met het thema bezig houden: het Verwey-Jonker Instituut (Utrecht), SOT (Amsterdam) en de Academische Werkplaats/DWARS (Rotterdam). Ten aanzien van de mogelijkheden om registratiegegevens te gebruiken over het geboorteland/nationaliteit van CJG- cliënten is bij diverse CJG-organisaties en brancheorganisaties navraag gedaan. 4. Verzamelen van kwantitatieve gegevens De gegevensverzameling heeft plaatsgevonden in de maanden april en mei van 2012. Selectie Een belangrijk onderdeel was het inzicht krijgen in het feitelijk gebruik van CJG’s door migrantengezinnen. In verband met de haalbaarheid van deze activiteit hebben is een selectie gemaakt in het aantal gemeenten (van achttien naar twaalf, het aantal productgroepen (vier) en de leeftijd van de kinderen die het betreft (0 t/m 11 jaar). Ook is gekeken of er cijfers beschikbaar waren over toeleidingen vanuit CJG’s naar Voor- en Vroegschoolse Educatie-programma’s (VVE) of (geïndiceerd) jeugdzorgaanbod. In totaal zes is gezocht in zes CJG-productgroepen: Jeugdgezondheidszorg (JGZ) 0 t/m 3, JGZ 4 t/m 11, CJG-cursussen, coördinatie van zorg, toeleiding naar VVE en toeleiding naar jeugdzorg. Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 11
  • 12. Verspreide databronnen Aangezien elk CJG meerdere uitvoerende partners heeft en er uiteraard ook toestemming en medewerking moest zijn van beleidsambtenaren jeugd, CJG-coördinatoren en de managers van CJG- partners, was het verkrijgen van gegevens geen sinecure. Centrale en gestructureerde gegevensverzameling (beleidsinformatie) was er nauwelijks in de gemeenten. Individuele contacten (bellen en mailen) waren er met 85 individuele functionarissen. Dat had voor de onderzoekers het gevolg dat er met zoveel functionarissen afzonderlijk moest worden gecommuniceerd. Eerst voor toestemming tot medewerking en daarna met andere functionarissen over toelichting van het door de onderzoekers gevraagde. Moeilijk toegankelijke databronnen Er waren veel factoren die het verzamelen van kwantitatieve gegevens bemoeilijkten:  De bereikbaarheid van sleutelfunctionarissen (heel vaak in overleg en twee vakanties in mei 2012, waardoor sleutelfunctionarissen niet aanwezig waren;  Als het gebruik door CJG-cliënten (inclusief CJG-gezinnen) geregistreerd werd, was het vaak niet direct te ontsluiten. Een aantal keren waren registratiesysteemleveranciers noodzakelijk om specifieke query’s te bouwen ten behoeve van de specifieke vragen (omtrent migrantengezinnen). De tijd en ook extra kosten die hiermee gepaard zouden gaan, vormden een belemmering;  Bij een paar CJG-partners was er sprake van invoering van een nieuw registratiesysteem, waardoor er geen cijfers over 2011 beschikbaar gesteld konden worden;  Diverse instellingen konden geen medewerking aan het onderzoek verlenen, omdat dat belastend en tijdrovend was in een periode waar de prioriteit op andere ontwikkelingen lag (andere onderzoeken of fusie- of reorganisatieprocessen). Registreren van geboorteland of nationaliteit heeft geen prioriteit of is zelfs verboden Het geboorteland of de nationaliteit wordt niet altijd geregistreerd door CJG-professionals, ook als dat wel kan in het systeem. De gemeenten vragen er niet om, instellingen schrijven het niet in hun jaarverantwoordingen en leidinggevenden sturen er ook niet op, zo bleek uit de contacten met de CJG-instellingen bij het opvragen van cijfers. In de digitale enquête werd de CJG-professionals gevraagd of zij voor hun CJG-producten het geboorteland van het kind, de ouders of de grootouders registreerden. Van alle CJG-professionals registreerde 50% (bij Informatie en Advies en bij Coördinatie van Zorg) tot 10% (bij de JGZ) van de CJG-professionals het geboorteland van de ouders of het kind niet (zie verder §5.4). Een aantal informanten gaf aan dat registratie van het geboorteland verboden was bij coördinatie van zorg-trajecten op basis van een uitspraak van het College Bescherming Persoonsgegevens in juni 20113. Bruikbare kwantitatieve gegevens van enkele CJG-producten van enkele CJG-partners Al met al zijn in zeer beperkte mate bruikbare cijfers ontvangen: dertig registraties van verschillende CJG-partners uit verschillende gemeenten. De verzamelde kwantitatieve gegevens vormen een lichte indicatie voor het verschil in bereik van de CJG-producten onder migrantengroepen. Ze geven geen inzicht in de verschillen tussen gemeenten onderling of tussen de vier profielgroepen gemeenten (koplopers, ambitieuzen, gematigden en afwachtenden). Daarvoor ontbraken er te veel gegevens. 5. Digitale enquête CJG-professionals In een periode van vijf weken (16 april 2012 tot en met 18 mei 2012) zijn CJG-professionals via CJG- sleutelfiguren uitgenodigd om een digitale enquête in te vullen. De vragen hadden betrekking op de thema’s: 3 Dat betrof een casus in de deelgemeente Charlois te Rotterdam. Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 12
  • 13.  Werkwijze van het CJG ten aanzien van migrantengezinnen;  Bereik van het CJG onder migrantengezinnen;  Factoren die van invloed zijn op het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen. De enquête is uitgezet in alle achttien CJG-instelling waarvan CJG-professional afkomstig % onderzoeksgemeenten en ingevuld door 221 JGZ-instelling 45,7 CJG-professionals. Vanuit 16 gemeenten is er Instelling voor maatschapp. dienstverlening en welzijn 19,0 respons gekomen. De respondenten zijn van Gemeente 7,2 verschillende type organisaties afkomstig. De Bureau Jeugdzorg 6,8 meeste CJG-professionals zijn afkomstig van een JGZ-instelling (45,7%) of een instelling MEE 5,4 voor maatschappelijke dienstverlening Instelling voor jeugdhulp 1,8 (19,0%). Jeugd-GGZ 1,4 Onderwijs/kinderopvang 2,3 De functies die de respondenten vervulden Thuiszorg 6,8 waren jeugdverpleegkundige (33,0%), Vanuit andere organisaties 5,5 opvoedadviseur (9,5%), (school) maatschappelijk werker (10,0%), jeugdarts (9,0%), thuisbegeleider (6,3%), medewerkster informatie en advies (5,4%), gezinscoach (5,0%), medewerker/doktersassistent consultatiebureau (2,7%), zorgcoördinator/casuscoördinator/ casemanager (2,7%), school-CJG-er (2,3%), gedragswetenschapper (1,9%). Van de CJG-professionals gaf 12,2 procent aan een andere functie te hebben. De antwoorden van de 221 respondenten gezamenlijk geven inzicht ten aanzien van diverse aspecten van het CJG in relatie tot migrantengezinnen. 6. Rondetafelgesprekken migrantenouders Eén van de onderzoeksvormen in dit onderzoek was het voeren van gesprekken met vijf groepen migrantenouders; oorspronkelijk afkomstig uit verschillende landen en nu wonend in verschillende Nederlandse gemeenten. Doel van de rondetafelgesprekken was het verkrijgen van inzicht over het opvoeden door Migrantengroep Gemeente Aantal gesproken ouders migrantenouders op vier onderwerpen:  Belangrijke opvoedthema’s; Marokkaans-Nederlands Helmond 6  Belangrijke opvoedvragen en –problemen; Turks-Nederlands Almelo 14  Ervaringen met opvoedondersteuning; Antilliaans-Nederlands Dordrecht 5  De wensen ten aanzien van Pools-Nederlands Den Haag 8 opvoedingsondersteuning/factoren die zij Somalisch-Nederlands Amsterdam 37 van belang achten om naar het CJG te Totaal 70 gaan. De gesprekken vonden in april 2012 en mei 2012 plaats. Via sleutelfunctionarissen van migrantengroepen die in de eerste fase van het onderzoek geïnterviewd zijn, en via sleutelfunctionarissen die op een andere manier zijn bereikt, zijn er afspraken gemaakt voor vijf rondetafelgesprekken met vijf verschillende groepen migrantenouders in vijf verschillende gemeenten. Drie gesprekken zijn in het Nederlands gevoerd (met de Marokkaanse, Antilliaanse en Poolse oudergroepen). De gesprekken met de Turkse en Somalische ouders werden gevoerd met behulp van een tolk. De eerste vier groepen werden alleen door moeders vertegenwoordigd. De Somalische groep bestond uit moeders en vaders. Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 13
  • 14. 3. De visie van gemeenten 3.1 Verschillende gemeenten, verschillende CJG’s Het opzetten van CJG’s vanaf 2008 is in de gemeenten een zoekproces geweest met veel beleidsvrijheid. Er zijn verschillende CJG’s tot stand gekomen. Er kunnen grofweg drie varianten worden onderscheiden: CJG-light CJG-medium CJG-één organisatie Het CJG is qua organisatie beperkt Er is een sturing vanuit de Alle of een groot deel van de CJG- tot een website en CJG- gemeente op de producten zijn ondergebracht in communicatie. Andere CJG- netwerkorganisatie. Er is een CJG- één operationele organisatie met producten worden overgelaten coördinator en/of een duidelijk herkenbare CJG-locaties aan zelfstandig opererende CJG- procesmanager met korte lijnen (front- en backoffice) alsmede partners. Er wordt niet gewerkt met de beleidsambtenaar jeugd. CJG-producten waarover een met een fysiek CJG-gebouw. Er wordt doorgaans gebruik eenduidige communicatie gemaakt van zowel expliciete CJG- plaatsvindt. locaties als locaties van partnerorganisaties. Het overgrote deel van de CJG’s in Nederland (en die van de onderzochte gemeenten) hanteert de middelste variant: CJG-medium. Bij dit model gaat veel tijd zitten in het onderling afstemmen van instellingen, zowel op managementniveau als uitvoerend niveau. De meeste onderzoeksgemeenten hebben veel tijd besteed aan het gestructureerd neerzetten van CJG’s op basis van vraaganalyse en visievorming. Er moest gewerkt worden aan draagvlak binnen gemeenten en met professionele instellingen. Het maken van grote stappen vergde medewerking en ambitie van meerdere sleutelfiguren. Soms kwam die medewerking moeizaam tot stand. Bovendien was er in sommige gemeenten sprake van bestuurlijke of ambtelijke discontinuïteit. Een respondent hierover: “Er kan dan veel mis gaan onderweg. Het is kwetsbaar. Soms maakt de gemeente een tijd ambitieuze stappen en dan verdwijnen er mensen en dan zakt het weer in.” Zo duurde de CJG- vorming in meerdere gemeenten veel langer dan gepland. Verschillen in de aandacht voor de toegankelijkheid van het CJG voor migrantengezinnen In een groot deel van de gemeenten koos men ervoor om eerst het CJG in het algemeen op te bouwen en al werkende weg nadere specificering aan te brengen. Ondanks handreikingen en andere kennisoverdracht vanuit het Ministerie van Volksgezondheid en Sport (VWS) en kennisinstituten had diversiteit in deze gemeenten geen grote prioriteit of was het lastig om dit meteen al vanaf het begin vorm te geven. Deze gemeenten gebruikten hun eigen ervaring en die van anderen om alsnog het CJG bij te schaven vanuit een diversiteitsperspectief. Dit is op veel verschillende manieren en met verschillende intensiteiten gebeurd. Wat betreft de manier waarop gemeenten werk maken van de interculturalisering van hun CJG’s is er in dit onderzoek onderscheid gemaakt in vier categorieën (profielen) gemeenten. Dit is gedaan op basis van analyse van de gesprekken met de respondenten (beleidsambtenaren jeugd en CJG- coördinatoren):  Voorop lopende gemeenten;  Ambitieuze gemeenten;  Gematigde gemeenten;  Afwachtende gemeenten. Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 14
  • 15. Kenmerken van achttien gemeenten Profiel Koplo- Ambiti- Gematig- Afwach- pers euzen den tenden Een gemeentelijke visie- en planvorming t.a.v. bereik van het CJG onder migrantengezinnen xxx x x Aansluiting bij landelijke verbeterprogramma’s xx x x Inzet van specifieke communicatie om de toegankelijkheid voor migrantengezinnen te verhogen xxx x x Inzet van specifieke CJG-producten om de toegankelijkheid voor migrantengezinnen te verhogen x x Aandacht voor personele diversiteit in CJG-organisaties xx xx x xx Raadpleging van en samenwerking met migrantenorganisaties xx x Inclusief beleid: een CJG die door vraaggerichtheid en een outreachende aanpak alle ouders bereikt x x x x Ambities om op korte termijn willen investeren op meer maatregelen t.a.v. de toegankelijkheid van het CJG voor x xx x migrantengezinnen Aantal gecategoriseerde onderzoeksgemeenten 6 6 3 3 Toelichting xxx = in zeer hoge mate van toepassing xx = in hoge mate van toepassing x = in enige mate van toepassing In de onderste rij van bovenstaande tabel is te zien hoe de 18 onderzoeksgemeenten verdeeld zijn over de vier categorieën. De relatie tussen deze categorieën ‘beleidsmatige inzet’ enerzijds en percentage migrantenjeugdigen en inwonersaantal per gemeente anderzijds is als volgt: Koplopers Ambitieuzen Gematigden Afwachtenden N=6 N=6 N=3 N=3 Inwonertal gemeente 100.000 (N=6) 2 2 2 100.000 – 200.000 (N=6) 2 3 1 200.000 (N=6) 4 1 1 Percentage migrantenjeugd 0 – 20% (N=5) 1 2 1 1 20 – 30% (N=8) 2 2 2 2 30 – 40% (N=2) 1 1 40% (N=3) 2 1 Koplopergemeenten zijn vooral te vinden bij de grote gemeenten met een hoog percentage migrantenjeugd. Voor afwachtende gemeenten geldt het omgekeerde: zij zijn kleiner en hebben een lager percentage migrantenjeugd. Er zijn echter ook kleinere gemeenten en gemeenten met relatief minder migrantenjeugd die veel beleidsmatige inzet hebben. Doelgroepenbeleid is afgeschaft In bijna alle gemeenten werd benadrukt dat het zogeheten doelgroepenbeleid afgeschaft is sinds enkele jaren. “We hebben absoluut geen doelgroepenbeleid!”, zo gaven meerdere respondenten aan. Er is dus geen specifiek beleid meer voor migrantengezinnen. Voor de inrichting van de CJG’s betekende dit dat er bij de start van CJG’s vaak weinig ambities lagen om de communicatie en het Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 15
  • 16. aanbod op aparte doelgroepen te richten. “Wat betreft het CJG hebben we ons op álle ouders en kinderen met opvoed- en opgroeivragen gericht,” gaven veel respondenten aan. Dat is dus inclusief beleid. Hierbij maakte het verschil of er veel culturele diversiteit in een gemeente was. In sommige gemeenten was het aantal migrantengezinnen dermate hoog, dat dit hoe dan ook een gegeven was waar het CJG op verschillende manieren rekening mee hield. Een respondent: “We moeten in ons CJG natuurlijk rekening houden met de veelkleurigheid in de wijk.” In enkele kleinere gemeenten was het aantal migrantengezinnen dermate laag dat culturele diversiteit in de CJG-opzet geen enkele rol heeft gespeeld. Toch gaven respondenten in zes gemeenten aan dat er de afgelopen jaren expliciet sprake is geweest van gemeentelijk beleid ten aanzien van de toegankelijkheid van CJG’s voor migrantengezinnen. De doelgroep kwetsbare gezinnen Een doelgroep waar openlijk een uitzondering voor gemaakt wordt, betreft die van de kwetsbare gezinnen: gezinnen met een lage zogeheten SES-score (sociaaleconomische status, gezinnen laag in de sociale hiërarchie, gemeten aan de hand van opleiding, inkomen of beroepsstatus). Tevens is er sprake van lage CITO-scores en taalachterstanden bij deze kwetsbare gezinnen. Het sterke vermoeden bestaat bij de respondenten dat gezinnen met een lage SES te weinig bereikt worden door de CJG’s en daardoor te weinig profiteren van het CJG-aanbod. Overigens geven respondenten aan dat migranten in deze doelgroep oververtegenwoordigd zijn. Verschillende gemeenten hebben in de situering van CJG-locaties rekening gehouden met demografische gegevens, waaronder de SES- scores in wijken. Werken aan een groot bereik Aangezien het CJG een algemene, eerstelijnsvoorziening is waarvan een grote preventieve kracht moet uitgaan, hebben de CJG’s hard gewerkt aan hun toegankelijkheid. Hoewel de eerste insteek doorgaans was om CJG’s laagdrempelig en herkenbaar te maken via onder meer inlooppunten (CJG- loketten) of websites, werd de prioriteit al snel verlegd naar vindplaatsen van ouders en jeugdigen, naar het meer outreachend werken bijvoorbeeld op scholen en bij welzijnsactiviteiten. Wat betreft het algemene CJG-beleid worden drie benaderingswijzen veelvuldig genoemd die gericht waren op het vergroten van de toegankelijkheid voor alle ouders en jeugdigen: Tijdig signaleren Door tijdig en structureel te signaleren, bijvoorbeeld via de periodieke contacten met de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) of multidisciplinair overleg in zorgadviesteams (ZAT’s), kunnen risicogezinnen gevolgd en gericht begeleid worden. Vraag-, vindplaats- en wijkgericht werken Door daar aanwezig te zijn waar (alle) ouders en kinderen zich bevinden, worden CJG-professionals zichtbaarder en hun aanbod toegankelijker. Pedagogische civil society Door samen te werken met vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties (waaronder migrantenorganisaties) kunnen professionals hun zichtbaarheid en toegankelijkheid vergroten. Beleid en praktijk verschillen van inzet Ondanks het duidelijke uitgangspunt in de meeste gemeenten om geen apart CJG-aanbod voor migrantengezinnen te organiseren, blijkt dat er in de praktijk in alle onderzochte gemeenten in meer of mindere mate activiteiten uitgevoerd worden die specifiek op de opvoedondersteuning van migrantengezinnen gericht zijn. Dit kwam vooral sterk naar voren uit de digitale enquête onder CJG- professionals. De meest genoemde activiteiten zijn: Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 16
  • 17. Gebruik van tolken of de tolkentelefoon;  Voorlichtings- en themabijeenkomsten voor migrantengroepen;  Inzetten van intermediairen/sleutelfunctionarissen uit migrantengroepen;  Pedagogische voorlichters (of andere professionals) in de eigen taal en cultuur;  Een andere benadering (tijd nemen, korte zinnen, eenvoudige woorden);  Folders in verschillende talen;  Video- en beeldmateriaal. Daarnaast organiseren sommige CJG-instellingen voor hun professionals trainingen in interculturele sensitiviteit en houden zij bij het aanstellen van professionals rekening met de culturele achtergrond. Soms zegt men geen doelgroepenbeleid te voeren, maar maakt men wel uitzondering voor bepaalde groepen met grote risico´s, bijvoorbeeld op het gebied van overlast en levensstijl-gezondheid. Een respondent: “Het kan wel voordeel hebben als de allochtone achterstand wat meer wordt benoemd. Je moet er ook net wat meer moeite voor doen om die groep te bereiken.” Specifieke CJG-maatregelen voor migranten worden door sommige gemeenten gerangschikt onder de term ‘diversiteitsbeleid’ of ‘integratiebeleid’. Ook werden er opvoedondersteuningsprogramma’s voor risicogezinnen en migrantengezinnen in het bijzonder gefaciliteerd vanuit het Grotestedenbeleid en de Krachtwijkenaanpak van eerdere Kabinetten. De inschatting door beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren Wat betreft de aanwezigheid van een visie ten aanzien van de toegankelijkheid van het CJG voor migrantengezinnen hebben de respondenten concluderende inschattingen gemaakt. We hebben de gemeenten op vier manieren geclusterd: 1. Het type verbeterprogramma waar de gemeenten aan deelgenomen hebben; 2. Het aantal inwoners van de gemeenten; 3. Het percentage niet-westerse jeugd van alle jeugdigen in de gemeenten; 4. De mate van inzet van gemeenten ten aanzien van de toeganklijkheid van CJG’s voor migrantengezinnen (zie hierboven). Deze inschattingsoverzichten maken we hierna voor alle zeven onderzoeksaspecten. Categoriseringen Type Aantal Percentage Type beleidsmatige van gemeenten programma inwoners van Niet-westerse inzet waar gemeente de gemeente migranten jeugd van van de gemeente aan deelnam de gemeente Afwachtenden Ambitieuzen Betekenis van de scores: Gematigden Gemiddelde Koplopers 100.000 200.000 100.000- 200.000 20-30% 30-40% 1 =niet/geen Pharos Forum Overig 0-20% 40% 2= weinig/klein beetje 3= enige/matige 4= veel Aantal N= N=6 N=6 N=6 N=6 N=6 N=6 N=5 N=8 N=2 N=3 N=6 N=6 N=3 N=3 18 Aspect Huidig beleid bereik CJG door 2,9 3,3 2,6 2,7 2,3 3,2 3,0 2,6 2,8 3,0 3,0 3,8 2,4 2,3 2,0 migrantengezinnen Ambities 3,1 3,5 3,1 2,8 2,6 3,2 3,6 2,8 3,0 3,5 3,8 4,0 3,1 2,7 2,0 Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 17
  • 18. Er lijkt meer aandacht en inzet te zijn voor beleid Toelichting op de tabel op de vorige pagina ten aanzien van toegankelijkheid voor migranten De vier clusteringen van gemeenten staan in de kolommen in gemeenten die: gerangschikt.  Meegedaan hebben aan de pilotprojecten van In de rijen komen de volgende onderwerpen aan de orde: Pharos;  De categorieën per cluster;  Het aantal gemeenten dat tot een cluster behoort (N=);  Meer inwoners hebben dan 100.000;  De gemiddelde scores tussen 1 en 4 (inschatting mate  Meer migrantenjeugdigen van niet-westerse van inzet huidige beleid) van alle respondenten van de afkomst in hun gemeenten hebben; gemeenten die bij een cluster behoren;  Voorop lopen (koplopers).  De gemiddelde inschatting van de respondenten (tussen 1 en 4) over de ambities van de gemeente op dit aspect. Als de score op ambities hoger is dan die van Ambities om meer beleid te gaan ontwikkelen en de score op het aspect (de rij er boven), dan is dit een uitvoeren zijn aanwezig bij gemeenten die: indicatie dat de gemeenten ambities hebben voor een  Meegedaan hebben aan grotere inzet op dit aspect. deskundigheidsbevordering van FORUM;  Meer inwoners hebben dan 200.000;  Meer migrantenjeugdigen van niet-westerse afkomst in hun gemeenten hebben;  Voorop lopen en die meerdere ambities hebben op het thema CJG-bereik ondermigrantengezinnen. 3.2 Aansluiten bij landelijke verbeterinitiatieven Verschillende gemeenten hebben geïnvesteerd Doelen programma ‘Diversiteit in het Jeugdbeleid’ in het meer toegankelijk maken van CJG’s voor  Migrantenkinderen en hun ouders worden even goed migrantenjeugdigen. Er waren voldoende bereikt door algemene voorzieningen, zoals mogelijkheden om aan te sluiten bij het landelijk opvoedingsondersteuning, jeugd- en jongerenwerk en geïnitieerde stimuleringsprogramma ‘Diversiteit sport- en cultuurvoorzieningen;  Migrantenouders en professionals signaleren en pakken in het Jeugdbeleid’ (2008-2011) dat ZonMw in problemen in de opvoeding en ontwikkeling vroegtijdig opdracht van het Ministerie voor Jeugd en Gezin aan; en het Ministerie voor Wonen, Wijken en  De (preventieve) aanpak en de interventies die worden Integratie uitvoerde. Het programma was ingezet bij migrantenkinderen, -jongeren en hun ouders gericht op het bevorderen van de kansen van zijn effectief. migrantenjeugdigen. Binnen dit programma Werkwijze heeft Pharos in samenwerking met Forum en Dit wordt uitgevoerd langs drie programmalijnen: Mexit zes interculturalisatie-pilotprojecten Interculturele Kennis, Intercultureel Vakmanschap en uitgevoerd bij de CJG´s in zes gemeenten (2010- Versterking (lokale) Jeugdvoorzieningen. Daarnaast zijn er drie Academische Werkplaatsen. In elk onderdeel van het 2011)4. programma wordt gebruik gemaakt van de kennis en expertise van migranten en hun organisaties. Als vervolg daarop is het project ‘Interculturalisering van de Centra voor Jeugd en Bron: www.zonmw.nl Gezin’ (januari 2010 – juli 2011) gestart. Dit project beoogde een bijdrage te leveren aan het effectief bereiken van migrantengroepen door de CJG’s. In dit project werden handreikingen5, regionale conferenties, adviesgesprekken, de ontwikkeling van een trainingsaanbod en een voortgangsonderzoek gerealiseerd. 4 Op basis van de resultaten is de handreiking ‘De Interculturalisatie van het Centrum voor Jeugd en Gezin’ geschreven en gepubliceerd in de Gereedschapskist CJG van het ministerie van VWS en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). 5 Onder andere de publicatie ‘Bereik alle doelgroepen optimaal. Op weg naar een cultuursensitief Centrum voor Jeugd en Gezin. Handreiking’ (november, 2011). Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 18
  • 19. Het trainingsaanbod werd specifiek voor CJG’s Doel project ‘Interculturalisering van de Centra voor Jeugd ontwikkeld door Forum op basis van de brede en Gezin’ kennis die gedurende het project was opgedaan  Verhoging van de kwaliteit van de zorg voor en pilottrainingen. Er zijn twee verschillende migrantenouders en jeugdigen. trainingen ontwikkeld; voor uitvoerende CJG- Werkwijze medewerkers en voor beleidsambtenaren jeugd 1. Draagvlak bij CJG-betrokkenen vergroten voor en CJG-coördinatoren. interculturalisatie onder andere door drie conferenties te organiseren, in samenwerking met migranten. Dit onderdeel werd opgevolgd door het project 2. Ontwikkelen van gereedschap om interculturalisatie van CJG's handen en voeten te geven. ‘Intercultureel vakmanschap in het CJG’ (Forum). 3. Ontwikkelen van een trainingsaanbod voor Doel van het project is het duurzaam bevorderen medewerkers van gemeenten en CJG's op het gebied van intercultureel vakmanschap in CJG’s om van intercultureel werken. daarmee de migrantenjeugd en hun ouders 4. Beleidsbeïnvloeding gericht op verankering van interculturalisatie van de CJG's. beter te bereiken en hen adequate hulp en ondersteuning bij de opvoeding te bieden. Om Bron: www.zonmw.nl dit te bereiken worden laagdrempelige trainingen en workshops aangeboden aan CJG-medewerkers, CJG-managers en beleidsmedewerkers jeugd. De deskundigheidsbevordering gaat gepaard met beleidsbeïnvloeding, begeleiding en advies gericht op structurele borging van intercultureel vakmanschap in de CJG’s6. Voorts zijn er drie Kenniswerkplaatsen ‘Diversiteit in het Jeugdbeleid’ actief. In Amsterdam, Rotterdam en Noord-Brabant werken hier universiteiten/hogescholen en kennisinstituten samen met praktijkinstellingen, jeugd- en migrantenorganisaties en gemeenten aan de verbetering van de interculturele kwaliteit van de jeugdsector7. Ervaringen in achttien gemeenten Pharos- Forum- Overige De onderzoeksdoelgroep bestaat uit achttien gemeenten. Zij gemeenten gemeenten gemeenten zijn op voorstel van de opdrachtgever (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) verdeeld over drie Almere Amsterdam Almelo groepen van zes. De eerste groep bestaat uit zes gemeenten Den Haag Delft Breda die hebben meegedaan aan de pilots Interculturalisatie CJG Nieuwegein Dordrecht Ede (Pharos). De tweede groep van zes gemeenten is betrokken Rotterdam Eindhoven Gouda geweest bij deskundigheidsbevordering (Forum). Bij de derde Utrecht Leiden Helmond groep van zes gemeenten was het voorafgaand aan het Zaanstad Tilburg Westland onderzoek niet duidelijk welke inzet er is geweest ten aanzien van het interculturalisatieproces. Een deel van de respondenten van de achttien onderzochte gemeenten (met name van koploper- en ambitieuze gemeenten) refereert aan betrokkenheid aan landelijk opgezette verbeterprogramma’s. Zij hebben kennis genomen van beschikbare ervaringen en tools. Er is in hun gemeente ook gebruik van gemaakt, bijvoorbeeld bij het organiseren van themabijeenkomsten of het starten van samenwerking met migrantenorganisaties. Ook lieten sommige gemeenten het initiatief over aan CJG-kernpartners. Enkele gemeenten laten eerst een onderzoek uitvoeren en beslissen daarna of een verbeterprogramma nodig is. Een minderheid van gemeenten (de gematigde en afwachtende gemeenten) heeft niet of nauwelijks verbetermaatregelen getroffen om de CJG’s toegankelijker te maken voor migrantengezinnen. Of zij 6 Zie de publicatie ’Intercultureel vakmanschap in het Centrum voor Jeugd en Gezin’ (Forum, 2011). 7 In Noord-Zuid-Holland is de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid-Jeugd Noordelijk Zuid-Holland actief. Dit project is gericht op gezinnen van Marokkaanse en Antilliaanse herkomst met kinderen in de leeftijdsgroep van 2-12 jaar. Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 19
  • 20. zijn daar ondanks plannen om het CJG intercultureler te maken vanaf gestapt door tal van oorzaken zoals andere politieke prioritering, onhaalbaarheid of discontinuïteit in de CJG-coördinatie. Als onderdelen van verbeterprogramma’s noemden de respondenten onder andere:  Spiegelbijeenkomsten met migrantenouders: gesprekken met migrantenouders om na te gaan wat hun ervaringen zijn, waar zij behoefte aan hebben en wat verbetermogelijkheden ten aanzien van het aanbod zijn (Almere);  Onderzoek ‘Academische Werkplaats Publieke Gezondheid-Jeugd Noordelijk Zuid-Holland’. Dit project is gericht op gezinnen van Marokkaanse en Antilliaanse herkomst met kinderen in de leeftijdsgroep van 2-12 jaar. Deze groepen worden het minst goed bereikt met de huidige preventieve interventies. Het is een onderzoek gericht op inzicht in factoren, monitoren van een geselecteerde reguliere interventie bij vijftien gezinnen en tenslotte aanpassing van de interventie op factoren en dit uitvoeren bij twintig gezinnen (Den Haag);  Onderzoek naar het bereik van migrantengezinnen door de CJG’s door de academische werkplaats Diversiteit/Dwars (Rotterdam);  Diverse verbeterinitiatieven waaronder de training en inzet van migrantenmoeders als opvoedintermediair (Zaanstad);  Het vergroten van de toegankelijkheid van het CJG door de werving van diverse allochtone medewerkers die voorlichting geven over het CJG specifiek aan migrantengezinnen (Tilburg);  Deelname aan de Kenniswerkplaats Tienplus waarin onderzoekers, praktijk en beleid samen werken aan een betere ondersteuning voor migrantenouders met tieners. Zij willen met name de toegankelijkheid, het bereik en de effectiviteit van voorzieningen voor (opvoed)ondersteuning verbeteren (Amsterdam);  Het project ‘Mankracht’ dat is gericht op het bereiken van vaders uit niet-westerse allochtone bevolkingsgroepen. Vanuit moskeeën, vadercomités en zelforganisaties krijgen vaders een opleiding in de Positief Opvoeden methode Triple P. Zij gaan vervolgens cursussen en lezingen verzorgen voor vaders uit hun eigen achterban. Zo moeten ook allochtone vaders gemakkelijk toegang krijgen tot bruikbare opvoedinformatie (Eindhoven);  Bijeenkomsten in de moskee met als doel het bereik van het CJG-aanbod onder migranten te vergroten (Almelo). De relatie tussen verbeterinitiatieven en categorieën ‘Beleidsmatige inzet voor bereik migrantengezinnen’ De gemeenten die meegedaan hebben met het verbeterprogramma van Pharos blijken een grotere inzet te hebben ten aanzien van de toegankelijkheid van migrantengezinnen. Van de zes gemeenten zonder expliciet verbeterprogramma (overige gemeenten) blijken er vier een relatief grote inzet te hebben (te behoren tot de categorieën koplopers en ambitieuzen). Gemeenten met Koplopers Ambitieuzen Gematigden Afwachtenden verbeterprogramma Pharosgemeenten (N=6) 4 1 0 1 Forumgemeenten (N=6) 1 2 2 1 Overige gemeenten (N=6) 1 3 1 1 De inschatting door beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren Wat betreft het meedoen aan of profiteren van verbeterprogramma’s hebben de respondenten het volgende ingeschat: Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 20
  • 21. Categoriseringen Type Aantal Percentage Type beleidsmatige van gemeenten programma inwoners van Niet-westerse inzet waar gemeente de gemeente migranten jeugd van van de gemeente aan deelnam de gemeente 100.000-200.000 Afwachtenden Ambitieuzen Betekenis van de scores: Gematigden Gemiddelde Koplopers 100.000 200.000 20-30% 30-40% 1 =niet/geen Pharos Forum Overig 0-20% 40% 2= weinig/klein beetje 3=enige/matige 4= veel Aantal N= N=6 N=6 N=6 N=6 N=6 N=6 N=5 N=8 N=2 N=3 N=6 N=6 N=3 N=3 18 Aspect Verbeterprogram- ma bereikbaarheid 2,5 2,8 3,0 1,7 1,7 2,5 3,4 1,8 2,5 3,5 3,3 3,2 2,6 2,3 1,7 migrantengezinnen Ambities 2,5 3,1 2,6 1,8 2,0 2,5 3,0 2,0 2,3 3,5 3,0 2,8 2,6 2,3 2,0 De respondenten van gemeenten die meegedaan hebben aan een Pharos- of Forumprogramma geven vaker aan met een verbeterprogramma gewerkt te hebben. Dat waren vooral de grotere gemeenten en de gemeenten die meer migrantenjeugdigen in hun gemeente hebben. De Pharosgemeenten, de kleinste gemeenten (100.000 inwoners) en de gemeenten met weinig migrantenjeugdigen en de afwachtende gemeenten hebben hiertoe nog lichte ambities (meer doen dan nu het geval is). Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 21
  • 22. 4. Werken aan een toegankelijk CJG In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe er in de verschillende onderzoeksgemeenten gewerkt wordt in CJG’s en door CJG-partners aan het bereiken en ondersteunen van ouders en jeugdigen van migrantengroepen. Daarbij wordt gekeken naar de volgende thema’s:  De vraag;  Zichtbaarheid van het CJG en communicatie;  Specifiek CJG-aanbod gericht op migrantengezinnen;  Toegerust personeel;  Migrantenorganisaties. In de laatste paragraaf (§4.6) komt aan de orde welke factoren door de verschillende respondent- groepen het belangrijkste gevonden worden. 4.1 Kijken naar de vraag Landelijk onderzoek CJG’s zijn opgezet om gezinnen met vragen en problemen bij opvoeden en opgroeien te ondersteunen. De vragen van gezinnen zijn divers. Uit landelijk onderzoek blijkt dat de vijf opvoedingsonderwerpen waarover ouders in Nederland veel vragen hebben zijn8:  Aanpak van de opvoeding: grenzen stellen;  Lastig gedrag;  Emotionele ontwikkeling;  Vertraging in de ontwikkeling;  Gezondheid en lichamelijke ontwikkeling. Migrantenouders hebben dergelijke vragen ook. De belangrijkste die onderzoekers van Pharos9 bij hen vonden:  Het stellen en handhaven van grenzen en regels;  Luisteren en gehoorzamen;  Angst, faalangst en onzekerheid bij het kind;  Problemen in het sociaal contact van het kind. Niet-westerse migrantenouders rapporteren meer psychosociale problematiek bij hun kinderen dan autochtoon Nederlandse ouders en hebben vaker het gevoel de opvoeding niet goed aan te kunnen of in de hand te hebben10. Zij ondervinden vaker moeilijkheden bij het stellen van regels en grenzen, ongehoorzaamheid en gedragsproblemen van hun kinderen. Bovendien is er bij hen meer sprake van onzekerheid bij het opvoeden van hun kinderen in een andere opvoedcultuur dan zij zelf uit hun eigen jeugd gewend zijn11. Migrantenouders van Turkse en Marokkaanse afkomst lijken de opvoeding van hun kinderen in vergelijking met andere groepen zwaarder te vinden. Dat is waarschijnlijk te wijten aan de relatief minder sociaaleconomische omstandigheden waarin zij leven12. Verder maken migrantenouders zich vaker zorgen over de opvoeding in het algemeen en 8 Bron: www.nji.nl 9 Bron: www.pharos.nl 10 Bron: Broek, A. van den, et al. (2010) 11 Bron: www.nji.nl 12 Bron: ww.nji.nl Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 22
  • 23. over schoolprestaties en motivatie. Uit onderzoeken13 blijkt dat lager opgeleide migrantenouders relatief weinig hulp of advies zoeken bij de opvoeding, terwijl ze vaker problemen met opvoeden hebben dan autochtone ouders. Een verklaring kan zijn dat zij niet tijdig de opvoedproblemen herkennen en hun eigen rol bij de ontwikkeling van kinderen onderschatten. Andere veelgenoemde factoren die genoemd worden voor het niet vragen van ondersteuning zijn het taboe om hulp te zoeken, wantrouwen ten opzichte hulpinstanties en onbekendheid met de ondersteuningsmogelijk- heden. Gesprekken met migrantenouders In de rondetafelgesprekken konden migrantenouders aangeven wat ze belangrijk vonden bij het opvoeden en waar ze tegen aanliepen. Ouders voeden hun kinderen op door gedrag voor te doen, veel uit te leggen, te structureren, te belonen, te straffen en te steunen. Ook laten sommige ouders hun kinderen nadenken door hen vragen te stellen. Er zijn ouders die vanuit hun cultuur gewend zijn om fysieke straffen te geven (tikken geven). Zij denken dat dit botst met de Nederlandse cultuur. Veel ouders geven aan dat opvoeden niet vanzelf gaat en moeilijk is. Het is zoeken en uitproberen wat de juiste aanpak is, zeker bij het eerste kind, maar ook omdat kinderen verschillen en je daar rekening mee moet houden. Daar komt bij dat het opvoeden in Nederland nieuw voor hen is, omdat ze zelf vaak in het land van herkomst zijn opgevoed. Sommige ouders gaven aan dat opvoeding in het land van herkomst meer een zaak was van de ‘gemeenschap’. Hier in Nederland voelen de migranten ouders zich meer op zichzelf aangewezen, helemaal als hun eigen ouders niet (meer) in Nederland wonen. Opvoedvragen- en thema’s die ouders met name bezig houden hebben betrekking op:  Behoud van de eigen cultuur en taal en een goede balans in opgroeien met twee culturen;  Opgroeien van pubers (kunnen experimenteren binnen grenzen);  Goed sociaal functioneren (waarden en normen, respect, beleefd, goede manieren, delen);  Gezondheid;  Een goede toekomst (rechte pad, iets bereiken, goede baan);  Zelfstandigheid. Opvoeden in twee culturen Het vraagstuk dat in de gesprekken als meest Een treffend voorbeeld van de worsteling is een moeder belangrijk naar voren kwam was: het opvoeden die aan de docent op de basisschool vertelt dat de van je kinderen in en met twee culturen. Om dat verjaardag van haar dochter niet wordt gevierd. De docent goed te doen streven de migrantenouders naar geeft daarop aan dat ze het dan op school zullen vieren. een evenwicht: én behoud van de eigen cultuur, Moeder moet vervolgens uitleggen dat dat niet de taal en geloof én goed meedoen in en bedoeling is in verband met het geloof. Ook moet moeder aan haar dochter uitleggen waarom haar verjaardag niet aansluiten bij de Nederlandse cultuur. Dat is gevierd wordt terwijl die van klasgenootjes wel gevierd voor veel ouders een behoorlijke worsteling. wordt. Om dit soort worstelingen te voorkomen heeft deze Tweetaligheid is daartoe volgens hen een moeder ervoor gekozen om haar dochter naar een vereiste, in ieder geval voor de kinderen en bij islamitische school te laten gaan. Daar zijn de professionals bekend met de cultuur, het geloof en de gebruiken. voorkeur ook bij de ouders. Maar veel migrantenouders hebben zelf nog veel moeite met het Nederlands. Opvoeden van pubers Het opvoeden in twee culturen komt in alle heftigheid in de puberteit naar voren. De pubers gaan uitproberen, zoeken grenzen op en doen niet alles meer wat de ouders graag zouden willen zien. Dat geeft veel botsingen. Praten over het gedrag en de gevoelens van hun kind is niet voor alle ouders 13 Broek, A. van den, et al (2010) en Bergen, A. van, et al (2005) Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 23
  • 24. even gemakkelijk. Vooral seksualiteit blijkt een moeilijk onderwerp. De migrantengroepen geven aan het moeilijker te vinden thema’s als seksualiteit bespreekbaar te maken dan in Nederland gebruikelijk is. Ervaringen van CJG-professionals Vragen over opvoeden en opgroeien vaker % De CJG-professionals is gevraagd naar de soort gesteld door migrantenouders in vergelijking (N=202) vragen die migrantenouders vaker stellen dan met niet-migrantenouders autochtone ouders. De CJG-professionals geven Grenzen stellen, luisteren en gehoorzamen, 46,0 aan dat er vooral meer vragen zijn ten aanzien corrigeren en straffen van:  Grenzen stellen, luisteren, gehoorzamen, Gedrag van kinderen, met name moeilijk en 45,0 corrigeren en straffen; ongehoorzaam gedrag  Moeilijk en ongehoorzaam gedrag van Opvoeden in twee culturen 35,6 kinderen; Gezondheid en kinderziektes 31,2  Opvoeden in twee culturen; Algemene opvoedingsvragen en -vaardigheden 26,2  Gezondheid en kinderziektes. Anders 25,2 Algemene ontwikkeling van kinderen 20,3 Een kwart van de respondenten benoemt andere Sociaal-emotionele ontwikkeling, 15,3 opvoedvragen. De opvoedvragen die daarbij door zelfvertrouwen vijf of meer CJG-professionals zijn genoemd zijn: Er is geen verschil tussen vragen van 13,9  Voeding en overgewicht; migrantenouders en niet-migrantenouders  De taalontwikkeling. Bovendien benadrukken elf respondenten dat migranten minder vragen stellen. Verklaringen die zij geven hebben te maken met de taal (niet begrijpen van informatie), voorzichtigheid, schaamte en minder zicht op de aanwezigheid van opgroeiproblemen bij het kind. 4.2 Zorgen voor zichtbaarheid en communicatie De CJG’s zijn de afgelopen jaren opgezet als samenhangend geheel van aanbod opvoed- en opgroeiondersteuning bestemd voor alle ouders en jeugdigen met opvoedvragen. Het is van groot belang dat ouders door dit preventieve aanbod worden bereikt als dat nodig is. Een CJG moet herkenbaar, zichtbaar en laagdrempelig zijn. Een CJG moet laten zien dat het CJG een passend antwoord kan geven op de opvoedvragen van ouders. Werken aan zichtbaarheid van het CJG voor alle gezinnen Veel gemeenten in Nederland hebben veel geïnvesteerd in het zichtbaar maken van het CJG en wel op verschillende manieren:  Publiekscampagnes;  Een website;  Een advieslijn (telefoon);  Folders op vindplaatsen (scholen, kinderopvangcentra, bibliotheken, sportaccommodaties, buurtcentra en medische centra);  Voorlichting op vindplaatsen (met name scholen) door pedagogische adviseurs of specifieke CJG- voorlichtingsfunctionarissen;  Netwerksamenwerking met maatschappelijke organisaties, zowel professionele als vrijwillige organisaties. Meestal doen CJG-coördinatoren dat en in sommige grote steden zijn er specifiek functionarissen voor aangesteld; Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 24
  • 25.  Een locatie, een fysiek informatiepunt waar men binnen kan lopen (inloop, spreekuur) of een afspraak kan maken voor een adviesgesprek. Zo’n locatie is soms in de wijk gesitueerd en soms heel centraal in de gemeente;  CJG-Informatiepakketten die standaard worden verstrekt aan alle ouders tijdens bepaalde JGZ- contactmomenten;  Een andere naam voor CJG (bijvoorbeeld OKE-punt, Centrum Jong, Loes). Er is in verschillende gemeenten behoefte aan een meer eenduidige en positieve CJG-uitstraling: het CJG als dé plek voor alles wat met opvoeden en opgroeien te maken heeft. CJG’s zijn, veelal onder leiding van CJG-coördinatoren en soms met behulp van communicatieplannen, dagelijks bezig om de toegankelijkheid van het CJG te vergroten, met name onder (risico)groepen die zouden kunnen profiteren van het aanbod, bijvoorbeeld een deel van de migrantengezinnen. Een groot knelpunt is dat de naamsbekendheid en de kennis over het CJG-aanbod ondanks alle inspanningen nog gering is bij de Nederlandse bevolking en bij migranten in het bijzonder. Het CJG heeft een onduidelijk imago, onder andere omdat CJG-producten vaak niet onder de CJG-vlag worden uitgevoerd. Respondenten (beleidsambtenaren jeugd, CJG-coördinatoren en CJG- professionals) noemen allerlei extra maatregelen die zij nemen om het bereik onder risicogezinnen14 en migrantengezinnen te verhogen. Deze maatregelen zijn in het navolgende te lezen. Werken aan zichtbaarheid van het CJG voor risicogezinnen Professionals (met name vanuit jeugdgezondheidszorg) kunnen gezinnen met risicofactoren ten aanzien van de opvoeding signaleren. Deze risicogezinnen kunnen actief benaderd worden voor eventueel gericht aanbod. De geïnterviewde beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren noemden de volgende middelen of werkwijzen:  Een meer persoonlijke benadering en bejegening: meer tijd, werken aan vertrouwen, nog meer luisteren naar de vraag achter de vraag, warme overdracht. Niet doorverwijzen met kaartjes en een telefoonnummer, maar zelf afspraken maken in en vanuit het CJG. “Met elke knip verlies je mensen. Dat risico is er bij alle ouders, maar is bij risicogezinnen nog groter”, zoals een respondent het formuleert;  Een JGZ-contactmoment (bijvoorbeeld bij twijfels over de opvoedvaardigheden);  Een huisbezoek nadat een gezin niet op een JGZ-consult verschenen is;  Een bespreking in een zorgadviesteam (ZAT) of een andere casuïstiekbespreking;  Huis-aan-huis bezoeken (‘achter de voordeur’) in risicowijken;  Combineren van verschillende diensten in één gebouw, dus CJG-aanbod combineren met welzijnsactiviteiten, sociale raadslieden, paramedisch aanbod;  Flexibiliteit in de tijdstippen van het aanbod (ook in de avonduren, omdat veel ouders overdag werken);  Aandringen op een opvoedcursus bij inschrijving bij een VVE-programma15. De eerste mogelijkheid (persoonlijke benadering) werd het vaakst door de beleidsambtenaren jeugd en de CJG-coördinatoren genoemd. Ook de CJG-professionals en de migrantenouders bleken de meer persoonlijke benadering de hoogste prioriteit te geven. Met deze inspanningen kunnen ook migrantengezinnen met risicofactoren bereikt worden. 14 Risicogezinnen zijn sociaal zwakke gezinnen waar kinderen een vergrote kans lopen op ontsporing en ontwikkelingsproblemen (zie Thesaurus Zorg en Welzijn). In risicogezinnen is vaker sprake van een lage SES-score, pedagogische onmacht, multiproblematiek en zorgmijding. 15 VVE: voor- en vroegschoolse educatie is bestemd voor jonge kinderen die een hogere kans hebben om een onderwijsachterstand op te lopen. Om een slechte start op de basisschool te voorkomen, krijgen deze kinderen via speciale programma’s extra aandacht voor hun ontwikkeling. Voorschoolse educatie begint op de peuterspeelzaal of de kinderopvang en vroegschoolse educatie wordt uitgevoerd in groep 1 en 2 van de basisschool (bron: www.nji.nl). Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 25
  • 26. Werken aan zichtbaarheid van het CJG voor migrantengezinnen Alle vijf16 de respondentengroepen geven aan dat de meeste migrantenouders de naam CJG niet kennen. Deze naamsonbekendheid blijkt een van de belangrijkste belemmerende factoren te zijn (zie §4.6). Van de ouders die gesproken zijn in rondetafelgesprekken was het CJG voor het merendeel onbekend. “Als je iets niet kent ga je er niet naar toe.” Wel is de naam van het consultatiebureau en de naam GGD meestal bekend. Daar komen de migrantenouders omdat het een verplichtend karakter heeft en omdat het over duidelijke zaken gaat, namelijk de gezondheid en verzorgingsapecten van hun jonge kinderen. Themabijeenkomsten en oudercursussen waar sommige ouders aan deelgenomen hadden, werden niet in verband gebracht met het CJG, maar met de plek waar het plaatsvond, met name met de school. Wanneer zij deelgenomen hadden aan een cursus of themabijeenkomst spraken zij daar positief over. Gemeenten en CJG’s doen veel aan voorlichting weten sommige ouders, maar toch komt de boodschap niet goed bij de migrantengroepen aan. “We herkennen het niet; in het land waar we vandaan komen is het heel anders geregeld. We zijn niet gewend om een beroep te doen op instanties”. De zichtbare professionals zijn de huisarts en de leerkracht. In de huisarts hebben migrantenouders het meeste vertrouwen. Bij een nadere introductie van het CJG aan de migrantenouders komt volgens de verschillende respondentgroepen regelmatig voor dat het CJG rechtstreeks in verband gebracht wordt met (of zelfs gezien wordt als) Bureau Jeugdzorg. De term ‘wantrouwen’ valt daarbij menigmaal. Bij de rondetafelgesprekken met migrantenouders werd Bureau Jeugdzorg een paar keer genoemd als de instantie “waar je vooral bij uit de buurt moet blijven omdat ze je kind uit huis plaatsen.” Zo wordt dit in verschillende migrantengroepen doorverteld. Ook werd gewezen op het risico dat het CJG, als het bij migrantengezinnen bekender wordt, het imago krijgt van een onpersoonlijk bureau, een instantie die niet op jouw wensen in gaat en die je per definitie moet wantrouwen. De positieve ervaringen, die ook benoemd worden, worden toegeschreven aan de persoonlijke kwaliteiten van de professional waar men mee te maken kreeg. Er is inzet mogelijk welke specifiek gericht is op het bereiken van migrantengezinnen. De beleidsambtenaren jeugd en de CJG-coördinatoren noemden de volgende mogelijkheden:  Voorlichting (individueel, groepsgewijs en via folders) op vindplaatsen waar migranten vaak komen (bijeenkomsten migrantenorganisaties, moskeeën, kerken);  Contacten leggen met migrantenorganisaties en samen zoeken naar voorlichtingsmogelijkheden. Contacten leggen met sleutelfiguren en intermediairs;  Intercultureel beeldmateriaal aanbieden (foto’s en DVD’s met ook migranten);  Allochtone medewerkers of medewerkers die ook andere talen spreken (vaak zorgconsulenten en baliemedewerkers);  De beschikbaarheid van tolken (volgens veel respondenten hard nodig, maar bemoeilijkt door een andere financiering);  Bijdrage van pedagogische adviseurs aan radioprogramma’s van migrantengroepen;  Folders/tipsheets in andere talen (worden in enkele gemeenten gebruikt);  Een opvoedwebsite voor migranten. Aan de CJG-professionals is in de digitale enquête gevraagd of zij gebruik maken van een specifiek middel of werkwijze als zij werken of gaan werken met migrantengezinnen. De overgrote meerderheid (86,6%) gaf aan dat dat het geval is. In de volgende tabel is te zien hoe vaak de professionals uit de verschillende groepen gemeenten een specifiek middel of werkwijze inzetten. 16 Ambtenaren jeugd, CJG-coördinatoren, sleutelfiguren migrantenorganisaties, migrantenouders en CJG-professionals. Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 26
  • 27. Gebruik van specifiek middel of werkwijze in de % % % % % communicatie met migrantengezinnen door Totaal Koploper Ambitieus Gematigd Afwachtend CJG-professionals (N=202) (N=61) (N=90) (N=13) (N=28) Ja, vaak 17,3 29,5 12,2 7,7 14,3 Ja, soms 69,3 59,0 74,4 84,6 60,7 Nee, nooit 13,4 11,5 13,3 7,7 25,0 De CJG-professionals konden ook aangeven welke specifieke middelen of werkwijzen ze dan gebruikten (zie de onderstaande tabel). Gebruik van specifiek middel of werkwijze in de % % % % % communicatie met migrantengezinnen door Totaal Koploper Ambitieus Gematigd Afwachtend CJG-professionals (N=172) (N=54) (N=77) (N=11) (N=20) Persoonlijke benadering (meer tijd, werken aan vertrouwen) 70,3 85,2 63,6 81,8 65,0 Outreachende benadering (o.a. huisbezoek) 62,2 68,5 54,5 72,7 55,0 Tolken 60,5 59,3 54,5 72,7 70,0 Folders in andere talen 48,8 48,1 44,2 63,6 50,0 Advies vragen aan een allochtone collega 39,0 48,1 39,0 27,3 20,0 Voorlichters of zorgconsulenten in eigen taal en cultuur 39,0 33,3 53,2 9,1 15,0 Werken op vindplaatsen waar migranten vaak komen 19,8 27,8 16,9 54,5 0,0 Advies vragen aan een migrantenorganisatie 15,7 22,2 15,6 0,0 10,0 Op de vraag welke specifieke communicatiemiddelen de CJG-professionals gebruiken, staan drie middelen bovenaan: 1. Persoonlijke benadering; 2. Outreachende benadering; 3. Tolken. De CJG-professionals uit de vier typen gemeenten verschillen nauwelijks in hun antwoorden. In de onderzochte ambitieuze gemeenten lijkt men meer gebruik te maken van voorlichters of zorgconsulenten in eigen taal en cultuur. In gematigde gemeenten zijn CJG-professionals gecharmeerd van vindplaatsgericht werken. Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 27