In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft Conclusion Advies en Management onderzoek gedaan naar het bereik van de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) onder migrantengezinnen. De onderzoeksvragen waren de volgende:
• Is er aantoonbaar sprake van minder bereik onder migrantengezinnen?
• Is het bereik te relateren aan het gevoerde beleid bij het CJG?
• Welke factoren kunnen het bereik verhogen?
• Wat kunnen betrokken partijen hieraan doen?
1. Bereik bereikt?
Een onderzoek naar het bereik van
Juli 2012
CJG,s onder migrantengezinnen
Daan Heineke
Hans de Bruin
Linda den Engelsman
Jos Peters In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
3. Samenvatting
In opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft Conclusion
Advies en Management onderzoek gedaan naar het bereik van de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG)
onder migrantengezinnen. De onderzoeksvragen waren de volgende:
Is er aantoonbaar sprake van minder bereik onder migrantengezinnen?
Is het bereik te relateren aan het gevoerde beleid bij het CJG?
Welke factoren kunnen het bereik verhogen?
Wat kunnen betrokken partijen hieraan doen?
Om de onderzoeksvragen te beantwoorden zijn in achttien gemeenten de beleidsambtenaren jeugd
en/of de CJG-coördinatoren geïnterviewd, is een documentenanalyse uitgevoerd, zijn vijftien
vertegenwoordigers van verschillende migrantenorganisaties gesproken, zijn via een digitale enquête
221 CJG-professionals bevraagd en zijn tijdens vijf rondetafelgesprekken 70 migrantenouders
(Marokkaans-Nederlandse, Turks-Nederlandse, Antilliaans-Nederlandse, Pools-Nederlandse en
Somalisch-Nederlandse) gesproken. Hiernaast zijn in twaalf van de achttien onderzoeksgemeenten
via registratiesystemen van CJG’s en CJG-partners kwantitatieve gegevens verzameld over het bereik
van CJG’s bij zes soorten CJG-producten; JGZ 0 t/m 3, JGZ 4 t/m 11, CJG-cursussen, coördinatie van
zorg, toeleiding naar Voor- en Vroegschoolse Educatie en toeleiding naar jeugdzorg.
Drie onderdelen zijn onderzocht. Allereerst is gekeken naar de visie en het beleid ten aanzien van de
toegankelijkheid van CJG-aanbod voor migrantengezinnen. Ook is de werkwijze van de CJG’s in
relatie tot migrantengezinnen onder de loep genomen. Verder is gekeken naar het maatschappelijk
rendement: het bereik van het CJG-aanbod voor migrantengroepen.
De diverse onderzoeksvormen hebben veel informatie en inzicht opgeleverd. De belangrijkste
conclusies van dit onderzoek zijn:
1. Er zijn sterke aanwijzingen dat migrantengezinnen onder de gebruikers van CJG-producten
ondervertegenwoordigd zijn.
2. CJG-producten verschillen in bereik volgens CJG-professionals. Bij de producten die vallen onder
informatie en advies en licht pedagogische hulp zijn migrantengezinnen ondervertegenwoordigd.
Bij coördinatie van zorg en toeleiding naar VVE is er sprake van een oververtegenwoordiging van
migrantengezinnen.
3. Er is geen beeld te vormen over het feitelijk bereik van CJG’s onder migrantengezinnen op basis
van registraties door CJG’s en CJG-partners. De registraties van het geboorteland van leden van
migrantengezinnen die gebruik maken van CJG-producten zijn nauwelijks beschikbaar, moeilijk
toegankelijk of niet vergelijkbaar.
4. Veel migranten kunnen extra steun bij het opvoeden gebruiken, met name bij het opvoeden van
hun kinderen in twee culturen.
5. Een deel van de gemeenten investeert veel in het bevorderen van het bereik van hun CJG’s
onder migrantengezinnen en realiseert daartoe concrete, specifieke maatregelen en CJG-
producten. Hoe meer beleidsmatige inzet, hoe meer maatregelen. Er zijn vier typen gemeenten
te onderscheiden: koplopergemeenten, ambitieuze gemeenten, gematigde gemeenten en
afwachtende gemeenten.
6. Migrantenouders kennen het CJG niet of hebben er een negatief beeld van.
7. Een persoonlijke benadering bij migrantengezinnen staat voorop.
8. CJG-partners zorgen in geringe mate dat hun professionals cursussen en trainingen volgen ten
behoeve van interculturele deskundigheid.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 3
4. 9. Migrantenorganisaties zijn geïnteresseerd in opvoeden en opgroeien. Er zijn veelbelovende
ervaringen.
10. De taalbarrière belemmert het bereik fors en tolken zijn sinds 2012 moeilijk te krijgen.
11. Landelijk beschikbare kennis wordt in geringe mate gebruikt.
12. Dubbele benadering: geen doelgroepenbeleid, wel ambities.
13. Er is eenduidigheid bij de vier respondentgroepen over de belangrijkste factoren die een goede
toegankelijkheid van CJG’s onder migrantengezinnen bevorderen. Die tien belangrijkste factoren
zijn (in geschatte volgorde van belangrijkheid): de persoonlijke benadering, naamsbekendheid
van het CJG, een flexibele en vraaggerichte benadering, interculturele deskundigheid van CJG-
professionals, het gebruik van tolken in het CJG, een positief imago van het CJG, samenwerking
met migrantenorganisatie, een samenhangende benadering (weinig doorverwijzen, één plan),
een divers personeelsbestand en een outreachende, vindplaatsgerichte benadering.
Aanbevelingen die uit dit onderzoek naar voren komen zijn;
1. Gemeenten die expliciet in hun beleid doelstellingen en extra inzet formuleren om meer
migrantengezinnen te bereiken, komen verder in het realiseren van concrete maatregelen.
2. Meer gemeenten en CJG’s zouden zich op de hoogte kunnen stellen van de vele
verbeterinitiatieven die er in Nederland ondernomen én beschreven zijn.
3. Als een gemeente de bereikcijfers gestructureerd zou verzamelen, is zij in staat de resultaten van
haar inzet voor het verbeteren van het bereik van migrantengezinnen te meten, en haar beleid te
verantwoorden en zo nodig bij te stellen.
4. Gemeenten doen er goed aan om voldoende ondersteuningsaanbod te realiseren voor
migrantenouders betreffende het opvoeden in twee culturen.
5. Investeren in de diversiteit en de interculturele competenties van professionals in CJG’s is
bevorderlijk voor de toegankelijkheid en de kwaliteit van CJG-aanbod.
6. Meer samenwerking met migrantenorganisaties biedt gemeenten goede kansen om
migrantengezinnen beter te bereiken.
7. Opvoedondersteuning in de eigen taal is voor veel migrantenouders onmisbaar bij het vinden en
ontvangen van passende opvoedondersteuning. Zorg voor een goede toegankelijkheid van CJG’s
door inzet van tolken, vertalingen en beeldmateriaal.
8. Door outreachend en vindplaatsgericht werken komen CJG-professionals beter in contact met
migrantengezinnen voor wie opvoedhulp gewenst is. De school en de huisarts zijn partners waar
het CJG haar aanbod bekend kan maken of kan uitvoeren.
9. Gemeenten kunnen hun CJG’s veel bekender maken (een A-merk).
10. Generalistische, herkenbare professionals in de wijk brengen het CJG-aanbod dichterbij de
gezinnen.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 4
5. Inhoud
Samenvatting ____________________________________________________________________ 3
Inhoud __________________________________________________________________________ 5
1. Inleiding_______________________________________________________________________ 6
2. De onderzoeksopzet _____________________________________________________________ 9
2.1 Zoals gepland ______________________________________________________________ 9
2.2 Zoals uitgevoerd ___________________________________________________________ 10
3. De visie van gemeenten _________________________________________________________ 14
3.1 Verschillende gemeenten, verschillende CJG’s ___________________________________ 14
3.2 Aansluiten bij landelijke verbeterinitiatieven ____________________________________ 18
4. Werken aan een toegankelijk CJG _________________________________________________ 22
4.1 Kijken naar de vraag ________________________________________________________ 22
4.2 Zorgen voor zichtbaarheid en communicatie ____________________________________ 24
4.3 Specifiek ontwikkelen of aanpassen van CJG-aanbod ______________________________ 28
4.4 Zorgen voor toegerust personeel _____________________________________________ 31
4.5 Samenwerken met migrantenorganisaties ______________________________________ 34
4.6 De belangrijkste factoren ____________________________________________________ 38
5. Bereiken de CJG-producten de migrantengezinnen? __________________________________ 43
5.1 Wat is de indruk van beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren? _______________ 43
5.2 Wat schatten de CJG-professionals in? _________________________________________ 44
5.3 Hoe kijken migrantenouders naar het CJG? _____________________________________ 46
5.4 Wat wordt er over het bereik geregistreerd? ____________________________________ 47
6. Conclusies ____________________________________________________________________ 52
7. Aanbevelingen ________________________________________________________________ 57
Bijlage 1. Respondenten ___________________________________________________________ 60
Bijlage 2. Geraadpleegde documenten _______________________________________________ 62
Bijlage 3. Onderzoeksvragen beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren _______________ 63
Bijlage 4. Onderzoeksvragen vertegenwoordigers migrantenorganisaties ___________________ 65
Bijlage 5. Onderzoeksvragen CJG-professionals ________________________________________ 66
Bijlage 6. Onderzoeksvragen migrantenouders ________________________________________ 68
Bijlage 7. Invulschema kwantitatieve gegevens (voor CJG-partners) ________________________ 69
Bijlage 8. Inventarisatie faciliterende en belemmerende factoren _________________________ 70
Bijlage 9. Cijfers aandeel migranten in deelname per CJG-product per CJG-partner ___________ 72
Bijlage 10. Gemiddelde inschattingen beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren ________ 76
Bijlage 11. Percentages migranten per onderzoeksgemeente _____________________________ 77
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 5
6. 1. Inleiding
Bereiken de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s) in Nederland met hun aanbod de migrantenjeugd en
hun gezinnen? Dat is de centrale onderzoeksvraag die het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK) graag beantwoord wil zien. Dit omdat er signalen zijn dat
migrantengezinnen te weinig gebruik maken van dit lichte aanbod opvoedondersteuning, waardoor
er een kans gemist wordt om zwaardere problematiek en zwaardere zorg bij deze groepen te
voorkomen.
CJG’s zijn de afgelopen jaren in alle gemeenten opgezet om een preventieve rol te spelen in het
gezond, evenwichtig en voorspoedig opgroeien van alle kinderen. CJG’s bieden laagdrempelig
aanbod zoals jeugdgezondheidszorg en opvoedondersteuning. Ouders met opvoedvragen kunnen
een beroep doen op het preventieve, lichte aanbod van het CJG. CJG’s kunnen opvoed- en
opgroeiproblemen ook signaleren (vroegsignalering) en in overleg met ouders een passend
ondersteuningsaanbod doen.
CJG’s behoren toegankelijk te zijn voor alle ouders. De overheid gaat uit van actief generiek en
inclusief beleid waarbij alle groepen goed worden bereikt. In de praktijk lijken er echter groepen te
zijn die het CJG moeilijk weten te vinden; groepen die door het CJG niet of nauwelijks worden
bereikt, terwijl dat zeker gewenst zou zijn gezien de opvoedvragen en –problemen van deze ouders.
En ook gezien het risico dat de problemen zich in de loop van de tijd opstapelen. Tot deze groepen
behoort ook een deel van de migrantengezinnen. Migrantenjeugdigen en ouders zijn sterk
ondervertegenwoordigd in de preventieve hulpverlening en opvoedingsondersteuning, zo bleek uit
verschillende onderzoeken in de afgelopen jaren. Terwijl ongeveer een kwart van de jeugd in
Nederland bestaat uit migrantenjeugdigen. Signalen uit de CJG-praktijk verklaren de
ontoegankelijkheid van het CJG onder andere door onbekendheid met het aanbod, het lastig vinden
voor migrantenouders om een hulpvraag te formuleren, taal- en culturele barrières en wantrouwen
ten opzichte van instellingen.
Ondervertegenwoordiging van migrantengezinnen in CJG’s is een ongewenste situatie. De afgelopen
jaren zijn er vanuit de Rijksoverheid diverse maatregelen genomen om hier verandering in aan te
brengen. Vanuit het programma Diversiteit in het Jeugdbeleid (in 2008 gestart door het voormalige
Ministerie voor Jeugd en Gezin en het Ministerie voor Wonen, Wijken en Integratie) zijn er vele
activiteiten ontplooid om te bewerkstelligen dat migrantenkinderen en hun ouders even goed
worden bereikt door algemene jeugdvoorzieningen en opvoedondersteuning als autochtone
kinderen. Het programma heeft veel kennis en ervaring opgeleverd.
BZK wil anno 2012 inzicht krijgen in de huidige stand van zaken. Hoe staat het er voor met het bereik
van het CJG-aanbod door migrantengezinnen en de factoren die hierbij een rol spelen. Kloppen de
signalen dat het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen nog verre van voldoende is? Wat is nodig
om vraag en aanbod structureel beter op elkaar te laten aansluiten? Hoe kunnen gemeenten daar
beter op sturen?
Voor u ligt het eindrapport van dit onderzoek dat uitgevoerd is door Conclusion Advies en
Management in opdracht van BZK. Het onderzoek bestond uit twee fasen. Het eerste deel van dit
onderzoek vond plaats in de periode medio december 2011 tot en met medio maart 2012. Er zijn
vertegenwoordigers van in totaal achttien gemeenten benaderd, zowel beleidsambtenaren jeugd als
CJG-coördinatoren. Daarnaast zijn vijftien vertegenwoordigers van migrantenorganisaties telefonisch
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 6
7. geïnterviewd. Op basis van de bevindingen uit al deze gesprekken heeft BZK opdracht gegeven voor
de tweede fase. Hierin is Conclusion Advies en Management vooral op zoek gegaan naar
kwantitatieve gegevens over het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen. Van de achttien
onderzoeksgemeenten zijn er twaalf geselecteerd om via de beleidsambtenaren jeugd, de CJG-
coördinatoren en functionarissen van de diverse CJG-partners van deze gemeenten op zoek te gaan
naar registraties omtrent het gebruik van diverse CJG-producten door migrantengezinnen. Tevens is
er in achttien onderzoeksgemeenten een digitale enquête uitgezet onder CJG-professionals. In totaal
hebben 221 professionals uit zestien gemeenten de enquête ingevuld. Tenslotte zijn vijf groepen
migrantenouders bevraagd in vijf rondetafelgesprekken over opvoeden, opgroeien en het CJG. De
zes onderzoeksactiviteiten (lichte documentanalyse, interviews met beleidsambtenaren jeugd en
CJG-coördinatoren, interviews met vertegenwoordigers van migrantenorganisaties, verzamelen van
kwantitatieve gegevens, de digitale enquête onder CJG-professionals en de rondetafelgesprekken
met migrantenouders) hebben veel informatie opgeleverd. Informatie om het door BZK gewenste
inzicht te verkrijgen.
Dank gaat uit naar al die beleidsfunctionarissen, migrantenouders, vrijwilligers, professionals en CJG-
coördinatoren in de achttien gemeenten die zich ingespannen hebben om de benodigde informatie
aan te leveren, hetzij in gesprekken, hetzij per E-mail, hetzij door mee te doen aan de digitale
enquête. Ook is er erkentelijkheid voor de leden van de begeleidingscommissie die de onderzoekers
met advies en scherpte op het juiste spoor wisten te houden.
Definities
Twee kernbegrippen die nadere toelichting behoeven zijn migrantengezin en bereik.
De definitie van migrantengezin
Een migrantengezin is een gezin waar
De definitie van migrantengezin is niet zo eenduidig te
tenminste één van de ouders in het
geven als die van migrant. Een migrant is gelijk te stellen buitenland is geboren of waar tenminste
aan allochtoon. In navolging van het Centraal Bureau voor één van de ouders is opgegroeid in een
Statistiek (CBS) wordt een persoon tot de allochtonen gezin waarvan tenminste één van de
gerekend als ten minste één ouder in het buitenland is ouders in het buitenland was geboren.
geboren. Maar een migrantengezin bestaat uit meerdere
personen die al dan niet allochtoon kunnen zijn, bijvoorbeeld kunnen de grootouders in het
buitenland geboren zijn, de ouders tweedegeneratie allochtoon zijn en de kinderen autochtoon.
Bij de definitie van migrantengezin in dit onderzoek is uitgegaan van de ouders: als een van beide
ouders een ouder heeft die in het buitenland geboren is, spreken we van migrantengezin.
Het CBS maakt onderscheid tussen westerse en niet-westerse allochtonen. ‘Niet-westerse’
allochtonen zijn allochtonen die uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië (met uitzondering van
Japan en Indonesië) afkomstig zijn. Het CBS rekent ook Surinamers en Antillianen tot de niet-
westerse allochtonen.
De term migrantengezin is een overkoepelende term. Migrantengezinnen als zodanig worden
doorgaans niet geregistreerd door maatschappelijke instellingen. Als men registreert op culturele
achtergrond, registreert men meestal het geboorteland van de cliënt en/of diens ouders.
De definitie van bereik
De definitie van het begrip ‘bereik’ betreft de verhouding tussen het aantal personen uit een
doelgroep uit een bepaald verzorgingsgebied die daadwerkelijk gebruik maken van bepaalde
diensten én het totaal aantal personen uit dezelfde doelgroep in datzelfde verzorgingsgebied. Deze
verhouding wordt uitgedrukt in een percentage (x 100%). Geconcretiseerd voor de
migrantengezinnen:
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 7
8. Het bereik door het CJG onder migrantengezinnen is het Bij het zoeken naar bereikcijfers stuitten de
totaal aantal migrantengezinnen in een gemeente die onderzoekers op drie knelpunten die het
daadwerkelijk CJG-producten hebben afgenomen gedeeld meten van bereik volgens de definitie moeilijk
door het totaal aantal migrantengezinnen in diezelfde maakten:
1. Als verschillende aanbieders in één
gemeente.
verzorgingsgebied vergelijkbare diensten
aanbieden, dan zijn de aantallen van de
Het hanteren van deze definitie bleek in dit onderzoek niet migrantencliënten van al die vergelijkbare
haalbaar te zijn (zie kader). diensten nodig. Anders heb je als het ware
alleen dat kleine ‘bereik’ van dat ene CJG-
product van die ene CJG-partner. Zo’n
Evenredigheidsratio cijfer zegt niets;
Wel bruikbaar is het begrip evenredigheid in het gebruik 2. Het blijkt dat het verzorgingsgebied van
van CJG-producten. een bepaald CJG-product van een
bepaalde CJG-instelling niet altijd scherp
is. Dan is het totaal aantal
Evenredigheid is de verhouding tussen twee percentages: migrantencliënten niet te bepalen. En dan
1. Het percentage (het aandeel) die een groep is ook het bereik niet uit te rekenen;
migrantengezinnen uitmaakt van alle gezinnen die CJG- 3. De cijfers hebben bij CJG-producten
producten hebben afgenomen (bijvoorbeeld JGZ 0-4) betrekking op de
(unieke) kinderen die in een bepaald jaar
2. Het percentage (het aandeel) die een groep migranten
gezien zijn. Het is niet goed te berekenen
uitmaakt van alle gezinnen in een geografisch gebied wat het totaal aantal kinderen is. Het zijn
(verzorgingsgebied) er in ieder geval meer dan alle kinderen
van 0 t/m 3 jaar op enig moment bij elkaar
Stel bijvoorbeeld dat er in een jaar van de 88 ouders die opgeteld. Dat komt door het verloop in
dat jaar: er worden in dat jaar kinderen 4
een CJG-opvoedcursus hebben gevolgd er 11 van niet- jaar en er komen pasgeboren kinderen bij.
westerse allochtone afkomst waren. Dan is het aandeel En die komen allemaal bij de JGZ-cijfers
niet-westerse allochtonen 12,5%. Als de in de gemeente over één jaar.
waar die CJG-cursus gegeven is het bevolkingsaandeel
24,6% is, dan is de evenredigheid aan te geven met een evenredigheidsratio. In dit voorbeeld is dat
12,5 gedeeld door 24,6 = 0,49. Er is in dit voorbeeld sprake van een ondervertegenwoordiging van
niet-westerse migrantengezinnen bij het CJG-product oudercursus.
Over het feitelijk bereik van die groep door het CJG is dan niet zoveel te zeggen. Wel wordt er in dit
voorbeeld met behulp van de evenredigheidsratio aangegeven dat het CJG-product relatief veel
minder migrantengezinnen van niet-westerse afkomst hebben bereikt dan niet-migrantengezinnen.
Leeswijzer
Dit rapport volgt de structuur van de onderzoeksopzet. Na een korte beschrijving van deze
onderzoeksopzet (hoofdstuk 2), gaan we eerst in op de visies ten aanzien van de toegankelijkheid
van CJG’s door migrantengezinnen die de achttien gemeenten in de gesprekken naar voren gebracht
hebben en hoe landelijke verbeterinitiatieven daarbij een rol hebben gespeeld (hoofdstuk 3).
Vervolgens beschrijven we in hoofdstuk 4 hoe er in praktijk van de CJG’s, samen met professionele
en migrantenorganisaties gewerkt wordt aan deze toegankelijkheid. We noemen vier invalshoeken:
1. Zorgen voor zichtbaarheid en communicatie;
2. Ontwikkelen of aanpassen van het CJG-aanbod;
3. Zorgen voor toegerust personeel;
4. Samenwerken met migrantenorganisaties.
In hoofdstuk 5 komt de belangrijkste vraag aan de orde: is er achter te komen in welke mate de CJG’s
in de verschillende gemeenten de migrantengezinnen bereiken en zijn er verschillen tussen die
gemeenten? Hoofdstuk 6 bevat de conclusies, gevolgd door aanbevelingen in het laatste hoofdstuk
(7).
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 8
9. 2. De onderzoeksopzet
2.1 Zoals gepland
Met betrekking tot het verkrijgen van inzicht over het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen
heeft BZK vier hoofdvragen:
1. Is er aantoonbaar sprake van minder bereik onder migrantengezinnen?
2. Is het bereik te relateren aan het gevoerde beleid bij het CJG?
3. Welke factoren kunnen het bereik verhogen?
4. Wat kunnen betrokken partijen hieraan doen?
Voor het beantwoorden van bovenstaande vragen is uitgegaan van drie clusters, hier schematisch
weergegeven:
1. 2. 3.
Visie beleid Werkwijze CJG Bereik van CJG-
t.a.v. bereik van in relatie tot aanbod onder
CJG-aanbod onder migrantengezinnen migrantengroepen
migrantengezinnen (resultaten)
Factoren
Het toegankelijker maken van CJG-aanbod door migrantengezinnen begint bij visie en beleid: wat
willen gemeenten, professionele organisaties en migrantenorganisaties realiseren? Welke ambities
en plannen hebben zij? De visie vormt het eerste cluster.
Vervolgens wordt het CJG-aanbod ingericht of aangepast met als doel het toegankelijker te maken
voor migrantengezinnen. De afgelopen jaren hebben diverse gemeenten ingezet op een beter
bereikbaar en toegankelijker aanbod. Het aangepaste of nieuwe CJG-aanbod is het onderwerp van
het tweede onderzoekscluster. Daarbij komt ook de vraag aan de orde welke factoren er voor zorgen
dat het CJG- aanbod toegankelijk is voor migrantengezinnen. Inzicht in deze factoren kan
behulpzaam zijn in het verder verbeteren van de toegankelijkheid en effectiviteit van CJG-aanbod
voor migrantengezinnen in de gemeenten. Dit maatschappelijk rendement is onderwerp van het
derde onderzoekscluster.
Per onderzoekscluster heeft Conclusion Advies en Management meer specifieke vragen opgesteld en
onderzoeksvormen vastgesteld. Deze staan in de volgende tabel vermeld.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 9
10. Onderzoeksvorm Onderzoeksbron
Kwantitatief Dataverzameling en –analyse Registratie gemeente
Bereik CJG’s Registratie CJG
Registratie reguliere jeugdgezondheidszorg (JGZ)
Digitale vragenlijst CJG-professionals
Documentenanalyse Onderzoeksrapporten en managementrapportages
Kwalitatief rol Gestructureerd interview Beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren
gemeenten Telefonisch interview Vertegenwoordigers van migrantenorganisaties
Digitale vragenlijst CJG-professionals
Documentenanalyse Beleidsplannen, interculturele verbeterprogramma’s, evaluaties
Kwalitatief Gestructureerd interview Beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren
beïnvloedende Telefonisch interview Vertegenwoordigers van migrantenorganisaties
factoren Rondetafelgesprek Ouders van de vijf migrantengroepen
Digitale vragenlijst CJG-professionals
Documentenanalyse Beleidsplannen, interculturele verbeterprogramma’s, evaluaties
2.2 Zoals uitgevoerd
Met de opdrachtgever is afgesproken om het onderzoek in twee delen uit te voeren:
1e deel december 2011 – maart 2012 2e deel april 2012 – mei 2012
1. Interviews met beleidsambtenaren jeugd en 4. Verzamelen van kwantitatieve gegevens over het bereik van
CJG-coördinatoren in achttien gemeenten CJG’s en CJG-producten via registratiesystemen van CJG’s en
2. Interviews met vertegenwoordigers van vijftien CJG-partners in 12 gemeenten.
migrantenorganisaties 5. Verzamelen van semi-kwantitatieve gegevens over het
3. Lichte documentenanalyse bereik via een digitale enquête onder 221 CJG-professionals
in 16 gemeenten.
6. Verzamelen van ervaringsgegevens van 70 ouders uit vijf
migrantengroepen middels vijf rondetafelgesprekken.
In de navolgende tekst wordt het verloop van de zes onderzoeksactiviteiten kort geschetst.
1. Interviews met CJG-beleidsambtenaren en CJG-coördinatoren
Bijna alle gemeenten wilden al snel hun medewerking aan het onderzoek verlenen na de
toelichtingsbrief die ze van BZK hadden ontvangen. In nauw overleg is een planning gemaakt over de
gesprekken met de respondenten1: beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren. Daarbij waren
vier mogelijkheden:
Eerst een gesprek met de beleidsambtenaar jeugd apart en aansluitend (of later) met de CJG-
coördinator;
Gezamenlijke gesprekken met beleidsambtenaar jeugd én CJG-coördinator, meestal op verzoek
van de beleidsambtenaar;
Alleen een gesprek met de beleidsambtenaar jeugd2;
Alleen een gesprek met de CJG-coördinator.
1
Zie bijlage 1 voor een lijst met alle respondenten.
2
Een gemeente wilde de CJG-coördinator niet met onderzoeksinspanningen belasten, omdat er al andere onderzoeken
over dit onderwerp liepen. Een andere gemeente werkt niet met CJG-coördinatoren.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 10
11. De gesprekken hebben plaatsgevonden in Aan de respondenten is gevraagd om een inschatting te
januari 2012 en in de eerste helft van februari maken van de stand van zaken én de ambities van de
2012. Voorafgaand aan de gesprekken is een gemeente ten aanzien van acht aspecten.
1. Beleid toegankelijkheid CJG voor migrantengezinnen;
gespreksleidraad toegezonden in de vorm van
2. Verbeterprogramma toegankelijkheid
een lijst met de acht gespreksonderwerpen (zie migrantengezinnen;
kader hiernaast) met per onderwerp enkele 3. Specifieke communicatie ten aanzien van
vragen. Van alle gesprekken zijn verslagen migrantengezinnen;
gemaakt die ter fiattering opgestuurd zijn naar 4. Specifieke aanpak instroom migrantengezinnen;
5. Specifieke CJG-producten voor migrantengezinnen;
de respondenten. 6. Aandacht voor personele diversiteit in CJG-organisaties;
7. Raadpleging migrantenorganisaties;
Aan de respondenten is ook de eventuele 8. Samenwerken met migrantenorganisaties ten aanzien
medewerking gevraagd ten aanzien van het van CJG’s.
tweede deel van het onderzoek (zie tabel §2.2):
De aspecten zijn door de respondenten ingeschat door het
Verzamelen van kwantitatieve gegevens via geven van de cijfers 1 tot en met 4: 1 betekent niet of geen,
registraties; 2 weinig/klein beetje, 3 enige/matige, 4 veel (zie bijlage 9
Verzamelen van kwantitatieve gegevens via voor de inschattingsscores).
digitale enquête voor CJG-professionals.
2. Interviews met vertegenwoordigers van migrantenorganisaties
Door de beleidsambtenaren jeugd of de CJG-coördinatoren zijn de contactgegevens van diverse
migrantenorganisaties aangeleverd. In totaal zijn vijftien vertegenwoordigers, afkomstig uit veertien
gemeenten gesproken. In Amsterdam zijn migrantenorganisaties uit twee stadsdelen gesproken. Alle
migrantenorganisaties zagen mogelijkheden om in een eventueel tweede deel van het onderzoek
mee te werken aan het organiseren van een rondetafelgesprek met een aantal migrantenouders.
3. Lichte documentenanalyse en verdere oriëntatie
Het documentenonderzoek is beperkt gehouden. Er bestaat veel informatie en kennis over CJG’s,
diversiteit en de relatie daartussen. Er zijn veel onderzoeksrapporten, handreikingen, verslagen van
themabijeenkomsten en websites (zie §3.2 voor een paar initiatieven). Verder zijn ter oriëntatie en
afstemming gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van drie organisaties die zich
onderzoeksmatig en ondersteunend met het thema bezig houden: het Verwey-Jonker Instituut
(Utrecht), SOT (Amsterdam) en de Academische Werkplaats/DWARS (Rotterdam). Ten aanzien van
de mogelijkheden om registratiegegevens te gebruiken over het geboorteland/nationaliteit van CJG-
cliënten is bij diverse CJG-organisaties en brancheorganisaties navraag gedaan.
4. Verzamelen van kwantitatieve gegevens
De gegevensverzameling heeft plaatsgevonden in de maanden april en mei van 2012.
Selectie
Een belangrijk onderdeel was het inzicht krijgen in het feitelijk gebruik van CJG’s door
migrantengezinnen. In verband met de haalbaarheid van deze activiteit hebben is een selectie
gemaakt in het aantal gemeenten (van achttien naar twaalf, het aantal productgroepen (vier) en de
leeftijd van de kinderen die het betreft (0 t/m 11 jaar). Ook is gekeken of er cijfers beschikbaar waren
over toeleidingen vanuit CJG’s naar Voor- en Vroegschoolse Educatie-programma’s (VVE) of
(geïndiceerd) jeugdzorgaanbod. In totaal zes is gezocht in zes CJG-productgroepen:
Jeugdgezondheidszorg (JGZ) 0 t/m 3, JGZ 4 t/m 11, CJG-cursussen, coördinatie van zorg, toeleiding
naar VVE en toeleiding naar jeugdzorg.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 11
12. Verspreide databronnen
Aangezien elk CJG meerdere uitvoerende partners heeft en er uiteraard ook toestemming en
medewerking moest zijn van beleidsambtenaren jeugd, CJG-coördinatoren en de managers van CJG-
partners, was het verkrijgen van gegevens geen sinecure. Centrale en gestructureerde
gegevensverzameling (beleidsinformatie) was er nauwelijks in de gemeenten. Individuele contacten
(bellen en mailen) waren er met 85 individuele functionarissen. Dat had voor de onderzoekers het
gevolg dat er met zoveel functionarissen afzonderlijk moest worden gecommuniceerd. Eerst voor
toestemming tot medewerking en daarna met andere functionarissen over toelichting van het door
de onderzoekers gevraagde.
Moeilijk toegankelijke databronnen
Er waren veel factoren die het verzamelen van kwantitatieve gegevens bemoeilijkten:
De bereikbaarheid van sleutelfunctionarissen (heel vaak in overleg en twee vakanties in mei 2012,
waardoor sleutelfunctionarissen niet aanwezig waren;
Als het gebruik door CJG-cliënten (inclusief CJG-gezinnen) geregistreerd werd, was het vaak niet
direct te ontsluiten. Een aantal keren waren registratiesysteemleveranciers noodzakelijk om
specifieke query’s te bouwen ten behoeve van de specifieke vragen (omtrent
migrantengezinnen). De tijd en ook extra kosten die hiermee gepaard zouden gaan, vormden een
belemmering;
Bij een paar CJG-partners was er sprake van invoering van een nieuw registratiesysteem,
waardoor er geen cijfers over 2011 beschikbaar gesteld konden worden;
Diverse instellingen konden geen medewerking aan het onderzoek verlenen, omdat dat belastend
en tijdrovend was in een periode waar de prioriteit op andere ontwikkelingen lag (andere
onderzoeken of fusie- of reorganisatieprocessen).
Registreren van geboorteland of nationaliteit heeft geen prioriteit of is zelfs verboden
Het geboorteland of de nationaliteit wordt niet altijd geregistreerd door CJG-professionals, ook als
dat wel kan in het systeem. De gemeenten vragen er niet om, instellingen schrijven het niet in hun
jaarverantwoordingen en leidinggevenden sturen er ook niet op, zo bleek uit de contacten met de
CJG-instellingen bij het opvragen van cijfers. In de digitale enquête werd de CJG-professionals
gevraagd of zij voor hun CJG-producten het geboorteland van het kind, de ouders of de grootouders
registreerden. Van alle CJG-professionals registreerde 50% (bij Informatie en Advies en bij
Coördinatie van Zorg) tot 10% (bij de JGZ) van de CJG-professionals het geboorteland van de ouders
of het kind niet (zie verder §5.4). Een aantal informanten gaf aan dat registratie van het geboorteland
verboden was bij coördinatie van zorg-trajecten op basis van een uitspraak van het College
Bescherming Persoonsgegevens in juni 20113.
Bruikbare kwantitatieve gegevens van enkele CJG-producten van enkele CJG-partners
Al met al zijn in zeer beperkte mate bruikbare cijfers ontvangen: dertig registraties van verschillende
CJG-partners uit verschillende gemeenten. De verzamelde kwantitatieve gegevens vormen een lichte
indicatie voor het verschil in bereik van de CJG-producten onder migrantengroepen. Ze geven geen
inzicht in de verschillen tussen gemeenten onderling of tussen de vier profielgroepen gemeenten
(koplopers, ambitieuzen, gematigden en afwachtenden). Daarvoor ontbraken er te veel gegevens.
5. Digitale enquête CJG-professionals
In een periode van vijf weken (16 april 2012 tot en met 18 mei 2012) zijn CJG-professionals via CJG-
sleutelfiguren uitgenodigd om een digitale enquête in te vullen. De vragen hadden betrekking op de
thema’s:
3
Dat betrof een casus in de deelgemeente Charlois te Rotterdam.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 12
13. Werkwijze van het CJG ten aanzien van migrantengezinnen;
Bereik van het CJG onder migrantengezinnen;
Factoren die van invloed zijn op het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen.
De enquête is uitgezet in alle achttien
CJG-instelling waarvan CJG-professional afkomstig %
onderzoeksgemeenten en ingevuld door 221
JGZ-instelling 45,7
CJG-professionals. Vanuit 16 gemeenten is er
Instelling voor maatschapp. dienstverlening en welzijn 19,0
respons gekomen. De respondenten zijn van
Gemeente 7,2
verschillende type organisaties afkomstig. De
Bureau Jeugdzorg 6,8
meeste CJG-professionals zijn afkomstig van
een JGZ-instelling (45,7%) of een instelling MEE 5,4
voor maatschappelijke dienstverlening Instelling voor jeugdhulp 1,8
(19,0%). Jeugd-GGZ 1,4
Onderwijs/kinderopvang 2,3
De functies die de respondenten vervulden Thuiszorg 6,8
waren jeugdverpleegkundige (33,0%), Vanuit andere organisaties 5,5
opvoedadviseur (9,5%), (school) maatschappelijk werker (10,0%), jeugdarts (9,0%), thuisbegeleider
(6,3%), medewerkster informatie en advies (5,4%), gezinscoach (5,0%), medewerker/doktersassistent
consultatiebureau (2,7%), zorgcoördinator/casuscoördinator/ casemanager (2,7%), school-CJG-er
(2,3%), gedragswetenschapper (1,9%). Van de CJG-professionals gaf 12,2 procent aan een andere
functie te hebben.
De antwoorden van de 221 respondenten gezamenlijk geven inzicht ten aanzien van diverse
aspecten van het CJG in relatie tot migrantengezinnen.
6. Rondetafelgesprekken migrantenouders
Eén van de onderzoeksvormen in dit onderzoek was het voeren van gesprekken met vijf groepen
migrantenouders; oorspronkelijk afkomstig uit verschillende landen en nu wonend in verschillende
Nederlandse gemeenten.
Doel van de rondetafelgesprekken was het
verkrijgen van inzicht over het opvoeden door Migrantengroep Gemeente Aantal gesproken
ouders
migrantenouders op vier onderwerpen:
Belangrijke opvoedthema’s; Marokkaans-Nederlands Helmond 6
Belangrijke opvoedvragen en –problemen; Turks-Nederlands Almelo 14
Ervaringen met opvoedondersteuning; Antilliaans-Nederlands Dordrecht 5
De wensen ten aanzien van Pools-Nederlands Den Haag 8
opvoedingsondersteuning/factoren die zij Somalisch-Nederlands Amsterdam 37
van belang achten om naar het CJG te Totaal 70
gaan.
De gesprekken vonden in april 2012 en mei 2012 plaats. Via sleutelfunctionarissen van
migrantengroepen die in de eerste fase van het onderzoek geïnterviewd zijn, en via
sleutelfunctionarissen die op een andere manier zijn bereikt, zijn er afspraken gemaakt voor vijf
rondetafelgesprekken met vijf verschillende groepen migrantenouders in vijf verschillende
gemeenten.
Drie gesprekken zijn in het Nederlands gevoerd (met de Marokkaanse, Antilliaanse en Poolse
oudergroepen). De gesprekken met de Turkse en Somalische ouders werden gevoerd met behulp van
een tolk. De eerste vier groepen werden alleen door moeders vertegenwoordigd. De Somalische
groep bestond uit moeders en vaders.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 13
14. 3. De visie van gemeenten
3.1 Verschillende gemeenten, verschillende CJG’s
Het opzetten van CJG’s vanaf 2008 is in de gemeenten een zoekproces geweest met veel
beleidsvrijheid. Er zijn verschillende CJG’s tot stand gekomen. Er kunnen grofweg drie varianten
worden onderscheiden:
CJG-light CJG-medium CJG-één organisatie
Het CJG is qua organisatie beperkt Er is een sturing vanuit de Alle of een groot deel van de CJG-
tot een website en CJG- gemeente op de producten zijn ondergebracht in
communicatie. Andere CJG- netwerkorganisatie. Er is een CJG- één operationele organisatie met
producten worden overgelaten coördinator en/of een duidelijk herkenbare CJG-locaties
aan zelfstandig opererende CJG- procesmanager met korte lijnen (front- en backoffice) alsmede
partners. Er wordt niet gewerkt met de beleidsambtenaar jeugd. CJG-producten waarover een
met een fysiek CJG-gebouw. Er wordt doorgaans gebruik eenduidige communicatie
gemaakt van zowel expliciete CJG- plaatsvindt.
locaties als locaties van
partnerorganisaties.
Het overgrote deel van de CJG’s in Nederland (en die van de onderzochte gemeenten) hanteert de
middelste variant: CJG-medium. Bij dit model gaat veel tijd zitten in het onderling afstemmen van
instellingen, zowel op managementniveau als uitvoerend niveau.
De meeste onderzoeksgemeenten hebben veel tijd besteed aan het gestructureerd neerzetten van
CJG’s op basis van vraaganalyse en visievorming. Er moest gewerkt worden aan draagvlak binnen
gemeenten en met professionele instellingen. Het maken van grote stappen vergde medewerking en
ambitie van meerdere sleutelfiguren. Soms kwam die medewerking moeizaam tot stand. Bovendien
was er in sommige gemeenten sprake van bestuurlijke of ambtelijke discontinuïteit. Een respondent
hierover: “Er kan dan veel mis gaan onderweg. Het is kwetsbaar. Soms maakt de gemeente een tijd
ambitieuze stappen en dan verdwijnen er mensen en dan zakt het weer in.” Zo duurde de CJG-
vorming in meerdere gemeenten veel langer dan gepland.
Verschillen in de aandacht voor de toegankelijkheid van het CJG voor migrantengezinnen
In een groot deel van de gemeenten koos men ervoor om eerst het CJG in het algemeen op te
bouwen en al werkende weg nadere specificering aan te brengen. Ondanks handreikingen en andere
kennisoverdracht vanuit het Ministerie van Volksgezondheid en Sport (VWS) en kennisinstituten had
diversiteit in deze gemeenten geen grote prioriteit of was het lastig om dit meteen al vanaf het begin
vorm te geven. Deze gemeenten gebruikten hun eigen ervaring en die van anderen om alsnog het
CJG bij te schaven vanuit een diversiteitsperspectief. Dit is op veel verschillende manieren en met
verschillende intensiteiten gebeurd.
Wat betreft de manier waarop gemeenten werk maken van de interculturalisering van hun CJG’s is
er in dit onderzoek onderscheid gemaakt in vier categorieën (profielen) gemeenten. Dit is gedaan op
basis van analyse van de gesprekken met de respondenten (beleidsambtenaren jeugd en CJG-
coördinatoren):
Voorop lopende gemeenten;
Ambitieuze gemeenten;
Gematigde gemeenten;
Afwachtende gemeenten.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 14
15. Kenmerken van achttien gemeenten Profiel
Koplo- Ambiti- Gematig- Afwach-
pers euzen den tenden
Een gemeentelijke visie- en planvorming t.a.v. bereik van het
CJG onder migrantengezinnen xxx x x
Aansluiting bij landelijke verbeterprogramma’s xx x x
Inzet van specifieke communicatie om de toegankelijkheid voor
migrantengezinnen te verhogen xxx x x
Inzet van specifieke CJG-producten om de toegankelijkheid
voor migrantengezinnen te verhogen x x
Aandacht voor personele diversiteit in CJG-organisaties xx xx x xx
Raadpleging van en samenwerking met migrantenorganisaties xx x
Inclusief beleid: een CJG die door vraaggerichtheid en een
outreachende aanpak alle ouders bereikt x x x x
Ambities om op korte termijn willen investeren op meer
maatregelen t.a.v. de toegankelijkheid van het CJG voor x xx x
migrantengezinnen
Aantal gecategoriseerde onderzoeksgemeenten 6 6 3 3
Toelichting xxx = in zeer hoge mate van toepassing
xx = in hoge mate van toepassing
x = in enige mate van toepassing
In de onderste rij van bovenstaande tabel is te zien hoe de 18 onderzoeksgemeenten verdeeld zijn
over de vier categorieën.
De relatie tussen deze categorieën ‘beleidsmatige inzet’ enerzijds en percentage migrantenjeugdigen
en inwonersaantal per gemeente anderzijds is als volgt:
Koplopers Ambitieuzen Gematigden Afwachtenden
N=6 N=6 N=3 N=3
Inwonertal gemeente
100.000 (N=6) 2 2 2
100.000 – 200.000 (N=6) 2 3 1
200.000 (N=6) 4 1 1
Percentage migrantenjeugd
0 – 20% (N=5) 1 2 1 1
20 – 30% (N=8) 2 2 2 2
30 – 40% (N=2) 1 1
40% (N=3) 2 1
Koplopergemeenten zijn vooral te vinden bij de grote gemeenten met een hoog percentage
migrantenjeugd. Voor afwachtende gemeenten geldt het omgekeerde: zij zijn kleiner en hebben een
lager percentage migrantenjeugd. Er zijn echter ook kleinere gemeenten en gemeenten met relatief
minder migrantenjeugd die veel beleidsmatige inzet hebben.
Doelgroepenbeleid is afgeschaft
In bijna alle gemeenten werd benadrukt dat het zogeheten doelgroepenbeleid afgeschaft is sinds
enkele jaren. “We hebben absoluut geen doelgroepenbeleid!”, zo gaven meerdere respondenten
aan. Er is dus geen specifiek beleid meer voor migrantengezinnen. Voor de inrichting van de CJG’s
betekende dit dat er bij de start van CJG’s vaak weinig ambities lagen om de communicatie en het
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 15
16. aanbod op aparte doelgroepen te richten. “Wat betreft het CJG hebben we ons op álle ouders en
kinderen met opvoed- en opgroeivragen gericht,” gaven veel respondenten aan. Dat is dus inclusief
beleid. Hierbij maakte het verschil of er veel culturele diversiteit in een gemeente was. In sommige
gemeenten was het aantal migrantengezinnen dermate hoog, dat dit hoe dan ook een gegeven was
waar het CJG op verschillende manieren rekening mee hield. Een respondent: “We moeten in ons
CJG natuurlijk rekening houden met de veelkleurigheid in de wijk.” In enkele kleinere gemeenten was
het aantal migrantengezinnen dermate laag dat culturele diversiteit in de CJG-opzet geen enkele rol
heeft gespeeld.
Toch gaven respondenten in zes gemeenten aan dat er de afgelopen jaren expliciet sprake is geweest
van gemeentelijk beleid ten aanzien van de toegankelijkheid van CJG’s voor migrantengezinnen.
De doelgroep kwetsbare gezinnen
Een doelgroep waar openlijk een uitzondering voor gemaakt wordt, betreft die van de kwetsbare
gezinnen: gezinnen met een lage zogeheten SES-score (sociaaleconomische status, gezinnen laag in
de sociale hiërarchie, gemeten aan de hand van opleiding, inkomen of beroepsstatus). Tevens is er
sprake van lage CITO-scores en taalachterstanden bij deze kwetsbare gezinnen. Het sterke
vermoeden bestaat bij de respondenten dat gezinnen met een lage SES te weinig bereikt worden
door de CJG’s en daardoor te weinig profiteren van het CJG-aanbod. Overigens geven respondenten
aan dat migranten in deze doelgroep oververtegenwoordigd zijn. Verschillende gemeenten hebben
in de situering van CJG-locaties rekening gehouden met demografische gegevens, waaronder de SES-
scores in wijken.
Werken aan een groot bereik
Aangezien het CJG een algemene, eerstelijnsvoorziening is waarvan een grote preventieve kracht
moet uitgaan, hebben de CJG’s hard gewerkt aan hun toegankelijkheid. Hoewel de eerste insteek
doorgaans was om CJG’s laagdrempelig en herkenbaar te maken via onder meer inlooppunten (CJG-
loketten) of websites, werd de prioriteit al snel verlegd naar vindplaatsen van ouders en jeugdigen,
naar het meer outreachend werken bijvoorbeeld op scholen en bij welzijnsactiviteiten.
Wat betreft het algemene CJG-beleid worden drie benaderingswijzen veelvuldig genoemd die gericht
waren op het vergroten van de toegankelijkheid voor alle ouders en jeugdigen:
Tijdig signaleren
Door tijdig en structureel te signaleren, bijvoorbeeld via de periodieke contacten met de
Jeugdgezondheidszorg (JGZ) of multidisciplinair overleg in zorgadviesteams (ZAT’s), kunnen
risicogezinnen gevolgd en gericht begeleid worden.
Vraag-, vindplaats- en wijkgericht werken
Door daar aanwezig te zijn waar (alle) ouders en kinderen zich bevinden, worden CJG-professionals
zichtbaarder en hun aanbod toegankelijker.
Pedagogische civil society
Door samen te werken met vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties (waaronder
migrantenorganisaties) kunnen professionals hun zichtbaarheid en toegankelijkheid vergroten.
Beleid en praktijk verschillen van inzet
Ondanks het duidelijke uitgangspunt in de meeste gemeenten om geen apart CJG-aanbod voor
migrantengezinnen te organiseren, blijkt dat er in de praktijk in alle onderzochte gemeenten in meer
of mindere mate activiteiten uitgevoerd worden die specifiek op de opvoedondersteuning van
migrantengezinnen gericht zijn. Dit kwam vooral sterk naar voren uit de digitale enquête onder CJG-
professionals. De meest genoemde activiteiten zijn:
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 16
17. Gebruik van tolken of de tolkentelefoon;
Voorlichtings- en themabijeenkomsten voor migrantengroepen;
Inzetten van intermediairen/sleutelfunctionarissen uit migrantengroepen;
Pedagogische voorlichters (of andere professionals) in de eigen taal en cultuur;
Een andere benadering (tijd nemen, korte zinnen, eenvoudige woorden);
Folders in verschillende talen;
Video- en beeldmateriaal.
Daarnaast organiseren sommige CJG-instellingen voor hun professionals trainingen in interculturele
sensitiviteit en houden zij bij het aanstellen van professionals rekening met de culturele achtergrond.
Soms zegt men geen doelgroepenbeleid te voeren, maar maakt men wel uitzondering voor bepaalde
groepen met grote risico´s, bijvoorbeeld op het gebied van overlast en levensstijl-gezondheid. Een
respondent: “Het kan wel voordeel hebben als de allochtone achterstand wat meer wordt benoemd.
Je moet er ook net wat meer moeite voor doen om die groep te bereiken.”
Specifieke CJG-maatregelen voor migranten worden door sommige gemeenten gerangschikt onder
de term ‘diversiteitsbeleid’ of ‘integratiebeleid’. Ook werden er opvoedondersteuningsprogramma’s
voor risicogezinnen en migrantengezinnen in het bijzonder gefaciliteerd vanuit het
Grotestedenbeleid en de Krachtwijkenaanpak van eerdere Kabinetten.
De inschatting door beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren
Wat betreft de aanwezigheid van een visie ten aanzien van de toegankelijkheid van het CJG voor
migrantengezinnen hebben de respondenten concluderende inschattingen gemaakt. We hebben de
gemeenten op vier manieren geclusterd:
1. Het type verbeterprogramma waar de gemeenten aan deelgenomen hebben;
2. Het aantal inwoners van de gemeenten;
3. Het percentage niet-westerse jeugd van alle jeugdigen in de gemeenten;
4. De mate van inzet van gemeenten ten aanzien van de toeganklijkheid van CJG’s voor
migrantengezinnen (zie hierboven).
Deze inschattingsoverzichten maken we hierna voor alle zeven onderzoeksaspecten.
Categoriseringen Type Aantal Percentage Type beleidsmatige
van gemeenten programma inwoners van Niet-westerse inzet
waar gemeente de gemeente migranten jeugd van van de gemeente
aan deelnam de gemeente
Afwachtenden
Ambitieuzen
Betekenis van de scores:
Gematigden
Gemiddelde
Koplopers
100.000
200.000
100.000-
200.000
20-30%
30-40%
1 =niet/geen
Pharos
Forum
Overig
0-20%
40%
2= weinig/klein beetje
3= enige/matige
4= veel
Aantal N= N=6 N=6 N=6 N=6 N=6 N=6 N=5 N=8 N=2 N=3 N=6 N=6 N=3 N=3
18
Aspect
Huidig beleid
bereik CJG door 2,9 3,3 2,6 2,7 2,3 3,2 3,0 2,6 2,8 3,0 3,0 3,8 2,4 2,3 2,0
migrantengezinnen
Ambities 3,1 3,5 3,1 2,8 2,6 3,2 3,6 2,8 3,0 3,5 3,8 4,0 3,1 2,7 2,0
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 17
18. Er lijkt meer aandacht en inzet te zijn voor beleid Toelichting op de tabel op de vorige pagina
ten aanzien van toegankelijkheid voor migranten De vier clusteringen van gemeenten staan in de kolommen
in gemeenten die: gerangschikt.
Meegedaan hebben aan de pilotprojecten van In de rijen komen de volgende onderwerpen aan de orde:
Pharos; De categorieën per cluster;
Het aantal gemeenten dat tot een cluster behoort (N=);
Meer inwoners hebben dan 100.000; De gemiddelde scores tussen 1 en 4 (inschatting mate
Meer migrantenjeugdigen van niet-westerse van inzet huidige beleid) van alle respondenten van de
afkomst in hun gemeenten hebben; gemeenten die bij een cluster behoren;
Voorop lopen (koplopers). De gemiddelde inschatting van de respondenten
(tussen 1 en 4) over de ambities van de gemeente op
dit aspect. Als de score op ambities hoger is dan die van
Ambities om meer beleid te gaan ontwikkelen en de score op het aspect (de rij er boven), dan is dit een
uitvoeren zijn aanwezig bij gemeenten die: indicatie dat de gemeenten ambities hebben voor een
Meegedaan hebben aan grotere inzet op dit aspect.
deskundigheidsbevordering van FORUM;
Meer inwoners hebben dan 200.000;
Meer migrantenjeugdigen van niet-westerse afkomst in hun gemeenten hebben;
Voorop lopen en die meerdere ambities hebben op het thema CJG-bereik
ondermigrantengezinnen.
3.2 Aansluiten bij landelijke verbeterinitiatieven
Verschillende gemeenten hebben geïnvesteerd
Doelen programma ‘Diversiteit in het Jeugdbeleid’
in het meer toegankelijk maken van CJG’s voor Migrantenkinderen en hun ouders worden even goed
migrantenjeugdigen. Er waren voldoende bereikt door algemene voorzieningen, zoals
mogelijkheden om aan te sluiten bij het landelijk opvoedingsondersteuning, jeugd- en jongerenwerk en
geïnitieerde stimuleringsprogramma ‘Diversiteit sport- en cultuurvoorzieningen;
Migrantenouders en professionals signaleren en pakken
in het Jeugdbeleid’ (2008-2011) dat ZonMw in
problemen in de opvoeding en ontwikkeling vroegtijdig
opdracht van het Ministerie voor Jeugd en Gezin aan;
en het Ministerie voor Wonen, Wijken en De (preventieve) aanpak en de interventies die worden
Integratie uitvoerde. Het programma was ingezet bij migrantenkinderen, -jongeren en hun ouders
gericht op het bevorderen van de kansen van zijn effectief.
migrantenjeugdigen. Binnen dit programma Werkwijze
heeft Pharos in samenwerking met Forum en Dit wordt uitgevoerd langs drie programmalijnen:
Mexit zes interculturalisatie-pilotprojecten Interculturele Kennis, Intercultureel Vakmanschap en
uitgevoerd bij de CJG´s in zes gemeenten (2010- Versterking (lokale) Jeugdvoorzieningen. Daarnaast zijn er
drie Academische Werkplaatsen. In elk onderdeel van het
2011)4.
programma wordt gebruik gemaakt van de kennis en
expertise van migranten en hun organisaties.
Als vervolg daarop is het project
‘Interculturalisering van de Centra voor Jeugd en Bron: www.zonmw.nl
Gezin’ (januari 2010 – juli 2011) gestart. Dit
project beoogde een bijdrage te leveren aan het effectief bereiken van migrantengroepen door de
CJG’s. In dit project werden handreikingen5, regionale conferenties, adviesgesprekken, de
ontwikkeling van een trainingsaanbod en een voortgangsonderzoek gerealiseerd.
4
Op basis van de resultaten is de handreiking ‘De Interculturalisatie van het Centrum voor Jeugd en Gezin’ geschreven en
gepubliceerd in de Gereedschapskist CJG van het ministerie van VWS en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
5
Onder andere de publicatie ‘Bereik alle doelgroepen optimaal. Op weg naar een cultuursensitief Centrum voor Jeugd en
Gezin. Handreiking’ (november, 2011).
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 18
19. Het trainingsaanbod werd specifiek voor CJG’s Doel project ‘Interculturalisering van de Centra voor Jeugd
ontwikkeld door Forum op basis van de brede en Gezin’
kennis die gedurende het project was opgedaan Verhoging van de kwaliteit van de zorg voor
en pilottrainingen. Er zijn twee verschillende migrantenouders en jeugdigen.
trainingen ontwikkeld; voor uitvoerende CJG-
Werkwijze
medewerkers en voor beleidsambtenaren jeugd 1. Draagvlak bij CJG-betrokkenen vergroten voor
en CJG-coördinatoren. interculturalisatie onder andere door drie conferenties
te organiseren, in samenwerking met migranten.
Dit onderdeel werd opgevolgd door het project 2. Ontwikkelen van gereedschap om interculturalisatie
van CJG's handen en voeten te geven.
‘Intercultureel vakmanschap in het CJG’ (Forum). 3. Ontwikkelen van een trainingsaanbod voor
Doel van het project is het duurzaam bevorderen medewerkers van gemeenten en CJG's op het gebied
van intercultureel vakmanschap in CJG’s om van intercultureel werken.
daarmee de migrantenjeugd en hun ouders 4. Beleidsbeïnvloeding gericht op verankering van
interculturalisatie van de CJG's.
beter te bereiken en hen adequate hulp en
ondersteuning bij de opvoeding te bieden. Om Bron: www.zonmw.nl
dit te bereiken worden laagdrempelige
trainingen en workshops aangeboden aan CJG-medewerkers, CJG-managers en beleidsmedewerkers
jeugd. De deskundigheidsbevordering gaat gepaard met beleidsbeïnvloeding, begeleiding en advies
gericht op structurele borging van intercultureel vakmanschap in de CJG’s6.
Voorts zijn er drie Kenniswerkplaatsen ‘Diversiteit in het Jeugdbeleid’ actief. In Amsterdam,
Rotterdam en Noord-Brabant werken hier universiteiten/hogescholen en kennisinstituten samen
met praktijkinstellingen, jeugd- en migrantenorganisaties en gemeenten aan de verbetering van de
interculturele kwaliteit van de jeugdsector7.
Ervaringen in achttien gemeenten
Pharos- Forum- Overige
De onderzoeksdoelgroep bestaat uit achttien gemeenten. Zij
gemeenten gemeenten gemeenten
zijn op voorstel van de opdrachtgever (Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) verdeeld over drie Almere Amsterdam Almelo
groepen van zes. De eerste groep bestaat uit zes gemeenten Den Haag Delft Breda
die hebben meegedaan aan de pilots Interculturalisatie CJG Nieuwegein Dordrecht Ede
(Pharos). De tweede groep van zes gemeenten is betrokken Rotterdam Eindhoven Gouda
geweest bij deskundigheidsbevordering (Forum). Bij de derde Utrecht Leiden Helmond
groep van zes gemeenten was het voorafgaand aan het Zaanstad Tilburg Westland
onderzoek niet duidelijk welke inzet er is geweest ten aanzien
van het interculturalisatieproces.
Een deel van de respondenten van de achttien onderzochte gemeenten (met name van koploper- en
ambitieuze gemeenten) refereert aan betrokkenheid aan landelijk opgezette verbeterprogramma’s.
Zij hebben kennis genomen van beschikbare ervaringen en tools. Er is in hun gemeente ook gebruik
van gemaakt, bijvoorbeeld bij het organiseren van themabijeenkomsten of het starten van
samenwerking met migrantenorganisaties. Ook lieten sommige gemeenten het initiatief over aan
CJG-kernpartners. Enkele gemeenten laten eerst een onderzoek uitvoeren en beslissen daarna of een
verbeterprogramma nodig is.
Een minderheid van gemeenten (de gematigde en afwachtende gemeenten) heeft niet of nauwelijks
verbetermaatregelen getroffen om de CJG’s toegankelijker te maken voor migrantengezinnen. Of zij
6
Zie de publicatie ’Intercultureel vakmanschap in het Centrum voor Jeugd en Gezin’ (Forum, 2011).
7
In Noord-Zuid-Holland is de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid-Jeugd Noordelijk Zuid-Holland actief. Dit
project is gericht op gezinnen van Marokkaanse en Antilliaanse herkomst met kinderen in de leeftijdsgroep van 2-12 jaar.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 19
20. zijn daar ondanks plannen om het CJG intercultureler te maken vanaf gestapt door tal van oorzaken
zoals andere politieke prioritering, onhaalbaarheid of discontinuïteit in de CJG-coördinatie.
Als onderdelen van verbeterprogramma’s noemden de respondenten onder andere:
Spiegelbijeenkomsten met migrantenouders: gesprekken met migrantenouders om na te gaan
wat hun ervaringen zijn, waar zij behoefte aan hebben en wat verbetermogelijkheden ten aanzien
van het aanbod zijn (Almere);
Onderzoek ‘Academische Werkplaats Publieke Gezondheid-Jeugd Noordelijk Zuid-Holland’. Dit
project is gericht op gezinnen van Marokkaanse en Antilliaanse herkomst met kinderen in de
leeftijdsgroep van 2-12 jaar. Deze groepen worden het minst goed bereikt met de huidige
preventieve interventies. Het is een onderzoek gericht op inzicht in factoren, monitoren van een
geselecteerde reguliere interventie bij vijftien gezinnen en tenslotte aanpassing van de interventie
op factoren en dit uitvoeren bij twintig gezinnen (Den Haag);
Onderzoek naar het bereik van migrantengezinnen door de CJG’s door de academische
werkplaats Diversiteit/Dwars (Rotterdam);
Diverse verbeterinitiatieven waaronder de training en inzet van migrantenmoeders als
opvoedintermediair (Zaanstad);
Het vergroten van de toegankelijkheid van het CJG door de werving van diverse allochtone
medewerkers die voorlichting geven over het CJG specifiek aan migrantengezinnen (Tilburg);
Deelname aan de Kenniswerkplaats Tienplus waarin onderzoekers, praktijk en beleid samen
werken aan een betere ondersteuning voor migrantenouders met tieners. Zij willen met name de
toegankelijkheid, het bereik en de effectiviteit van voorzieningen voor (opvoed)ondersteuning
verbeteren (Amsterdam);
Het project ‘Mankracht’ dat is gericht op het bereiken van vaders uit niet-westerse allochtone
bevolkingsgroepen. Vanuit moskeeën, vadercomités en zelforganisaties krijgen vaders een
opleiding in de Positief Opvoeden methode Triple P. Zij gaan vervolgens cursussen en lezingen
verzorgen voor vaders uit hun eigen achterban. Zo moeten ook allochtone vaders gemakkelijk
toegang krijgen tot bruikbare opvoedinformatie (Eindhoven);
Bijeenkomsten in de moskee met als doel het bereik van het CJG-aanbod onder migranten te
vergroten (Almelo).
De relatie tussen verbeterinitiatieven en categorieën ‘Beleidsmatige inzet voor bereik
migrantengezinnen’
De gemeenten die meegedaan hebben met het verbeterprogramma van Pharos blijken een grotere
inzet te hebben ten aanzien van de toegankelijkheid van migrantengezinnen. Van de zes gemeenten
zonder expliciet verbeterprogramma (overige gemeenten) blijken er vier een relatief grote inzet te
hebben (te behoren tot de categorieën koplopers en ambitieuzen).
Gemeenten met Koplopers Ambitieuzen Gematigden Afwachtenden
verbeterprogramma
Pharosgemeenten (N=6) 4 1 0 1
Forumgemeenten (N=6) 1 2 2 1
Overige gemeenten (N=6) 1 3 1 1
De inschatting door beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren
Wat betreft het meedoen aan of profiteren van verbeterprogramma’s hebben de respondenten het
volgende ingeschat:
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 20
21. Categoriseringen Type Aantal Percentage Type beleidsmatige
van gemeenten programma inwoners van Niet-westerse inzet
waar gemeente de gemeente migranten jeugd van van de gemeente
aan deelnam de gemeente
100.000-200.000
Afwachtenden
Ambitieuzen
Betekenis van de scores:
Gematigden
Gemiddelde
Koplopers
100.000
200.000
20-30%
30-40%
1 =niet/geen
Pharos
Forum
Overig
0-20%
40%
2= weinig/klein beetje
3=enige/matige
4= veel
Aantal N= N=6 N=6 N=6 N=6 N=6 N=6 N=5 N=8 N=2 N=3 N=6 N=6 N=3 N=3
18
Aspect
Verbeterprogram-
ma bereikbaarheid 2,5 2,8 3,0 1,7 1,7 2,5 3,4 1,8 2,5 3,5 3,3 3,2 2,6 2,3 1,7
migrantengezinnen
Ambities 2,5 3,1 2,6 1,8 2,0 2,5 3,0 2,0 2,3 3,5 3,0 2,8 2,6 2,3 2,0
De respondenten van gemeenten die meegedaan hebben aan een Pharos- of Forumprogramma
geven vaker aan met een verbeterprogramma gewerkt te hebben. Dat waren vooral de grotere
gemeenten en de gemeenten die meer migrantenjeugdigen in hun gemeente hebben. De
Pharosgemeenten, de kleinste gemeenten (100.000 inwoners) en de gemeenten met weinig
migrantenjeugdigen en de afwachtende gemeenten hebben hiertoe nog lichte ambities (meer doen
dan nu het geval is).
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 21
22. 4. Werken aan een toegankelijk CJG
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe er in de verschillende onderzoeksgemeenten gewerkt wordt
in CJG’s en door CJG-partners aan het bereiken en ondersteunen van ouders en jeugdigen van
migrantengroepen. Daarbij wordt gekeken naar de volgende thema’s:
De vraag;
Zichtbaarheid van het CJG en communicatie;
Specifiek CJG-aanbod gericht op migrantengezinnen;
Toegerust personeel;
Migrantenorganisaties.
In de laatste paragraaf (§4.6) komt aan de orde welke factoren door de verschillende respondent-
groepen het belangrijkste gevonden worden.
4.1 Kijken naar de vraag
Landelijk onderzoek
CJG’s zijn opgezet om gezinnen met vragen en problemen bij opvoeden en opgroeien te
ondersteunen. De vragen van gezinnen zijn divers. Uit landelijk onderzoek blijkt dat de vijf
opvoedingsonderwerpen waarover ouders in Nederland veel vragen hebben zijn8:
Aanpak van de opvoeding: grenzen stellen;
Lastig gedrag;
Emotionele ontwikkeling;
Vertraging in de ontwikkeling;
Gezondheid en lichamelijke ontwikkeling.
Migrantenouders hebben dergelijke vragen ook. De belangrijkste die onderzoekers van Pharos9 bij
hen vonden:
Het stellen en handhaven van grenzen en regels;
Luisteren en gehoorzamen;
Angst, faalangst en onzekerheid bij het kind;
Problemen in het sociaal contact van het kind.
Niet-westerse migrantenouders rapporteren meer psychosociale problematiek bij hun kinderen dan
autochtoon Nederlandse ouders en hebben vaker het gevoel de opvoeding niet goed aan te kunnen
of in de hand te hebben10. Zij ondervinden vaker moeilijkheden bij het stellen van regels en grenzen,
ongehoorzaamheid en gedragsproblemen van hun kinderen. Bovendien is er bij hen meer sprake van
onzekerheid bij het opvoeden van hun kinderen in een andere opvoedcultuur dan zij zelf uit hun
eigen jeugd gewend zijn11. Migrantenouders van Turkse en Marokkaanse afkomst lijken de
opvoeding van hun kinderen in vergelijking met andere groepen zwaarder te vinden. Dat is
waarschijnlijk te wijten aan de relatief minder sociaaleconomische omstandigheden waarin zij
leven12. Verder maken migrantenouders zich vaker zorgen over de opvoeding in het algemeen en
8
Bron: www.nji.nl
9
Bron: www.pharos.nl
10
Bron: Broek, A. van den, et al. (2010)
11
Bron: www.nji.nl
12
Bron: ww.nji.nl
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 22
23. over schoolprestaties en motivatie. Uit onderzoeken13 blijkt dat lager opgeleide migrantenouders
relatief weinig hulp of advies zoeken bij de opvoeding, terwijl ze vaker problemen met opvoeden
hebben dan autochtone ouders. Een verklaring kan zijn dat zij niet tijdig de opvoedproblemen
herkennen en hun eigen rol bij de ontwikkeling van kinderen onderschatten. Andere veelgenoemde
factoren die genoemd worden voor het niet vragen van ondersteuning zijn het taboe om hulp te
zoeken, wantrouwen ten opzichte hulpinstanties en onbekendheid met de ondersteuningsmogelijk-
heden.
Gesprekken met migrantenouders
In de rondetafelgesprekken konden migrantenouders aangeven wat ze belangrijk vonden bij het
opvoeden en waar ze tegen aanliepen. Ouders voeden hun kinderen op door gedrag voor te doen,
veel uit te leggen, te structureren, te belonen, te straffen en te steunen. Ook laten sommige ouders
hun kinderen nadenken door hen vragen te stellen. Er zijn ouders die vanuit hun cultuur gewend zijn
om fysieke straffen te geven (tikken geven). Zij denken dat dit botst met de Nederlandse cultuur.
Veel ouders geven aan dat opvoeden niet vanzelf gaat en moeilijk is. Het is zoeken en uitproberen
wat de juiste aanpak is, zeker bij het eerste kind, maar ook omdat kinderen verschillen en je daar
rekening mee moet houden. Daar komt bij dat het opvoeden in Nederland nieuw voor hen is, omdat
ze zelf vaak in het land van herkomst zijn opgevoed. Sommige ouders gaven aan dat opvoeding in het
land van herkomst meer een zaak was van de ‘gemeenschap’. Hier in Nederland voelen de migranten
ouders zich meer op zichzelf aangewezen, helemaal als hun eigen ouders niet (meer) in Nederland
wonen.
Opvoedvragen- en thema’s die ouders met name bezig houden hebben betrekking op:
Behoud van de eigen cultuur en taal en een goede balans in opgroeien met twee culturen;
Opgroeien van pubers (kunnen experimenteren binnen grenzen);
Goed sociaal functioneren (waarden en normen, respect, beleefd, goede manieren, delen);
Gezondheid;
Een goede toekomst (rechte pad, iets bereiken, goede baan);
Zelfstandigheid.
Opvoeden in twee culturen
Het vraagstuk dat in de gesprekken als meest
Een treffend voorbeeld van de worsteling is een moeder
belangrijk naar voren kwam was: het opvoeden
die aan de docent op de basisschool vertelt dat de
van je kinderen in en met twee culturen. Om dat verjaardag van haar dochter niet wordt gevierd. De docent
goed te doen streven de migrantenouders naar geeft daarop aan dat ze het dan op school zullen vieren.
een evenwicht: én behoud van de eigen cultuur, Moeder moet vervolgens uitleggen dat dat niet de
taal en geloof én goed meedoen in en bedoeling is in verband met het geloof. Ook moet moeder
aan haar dochter uitleggen waarom haar verjaardag niet
aansluiten bij de Nederlandse cultuur. Dat is gevierd wordt terwijl die van klasgenootjes wel gevierd
voor veel ouders een behoorlijke worsteling. wordt. Om dit soort worstelingen te voorkomen heeft deze
Tweetaligheid is daartoe volgens hen een moeder ervoor gekozen om haar dochter naar een
vereiste, in ieder geval voor de kinderen en bij islamitische school te laten gaan. Daar zijn de professionals
bekend met de cultuur, het geloof en de gebruiken.
voorkeur ook bij de ouders. Maar veel
migrantenouders hebben zelf nog veel moeite met het Nederlands.
Opvoeden van pubers
Het opvoeden in twee culturen komt in alle heftigheid in de puberteit naar voren. De pubers gaan
uitproberen, zoeken grenzen op en doen niet alles meer wat de ouders graag zouden willen zien. Dat
geeft veel botsingen. Praten over het gedrag en de gevoelens van hun kind is niet voor alle ouders
13
Broek, A. van den, et al (2010) en Bergen, A. van, et al (2005)
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 23
24. even gemakkelijk. Vooral seksualiteit blijkt een moeilijk onderwerp. De migrantengroepen geven aan
het moeilijker te vinden thema’s als seksualiteit bespreekbaar te maken dan in Nederland
gebruikelijk is.
Ervaringen van CJG-professionals
Vragen over opvoeden en opgroeien vaker %
De CJG-professionals is gevraagd naar de soort
gesteld door migrantenouders in vergelijking (N=202)
vragen die migrantenouders vaker stellen dan
met niet-migrantenouders
autochtone ouders. De CJG-professionals geven
Grenzen stellen, luisteren en gehoorzamen, 46,0
aan dat er vooral meer vragen zijn ten aanzien
corrigeren en straffen
van:
Grenzen stellen, luisteren, gehoorzamen, Gedrag van kinderen, met name moeilijk en 45,0
corrigeren en straffen; ongehoorzaam gedrag
Moeilijk en ongehoorzaam gedrag van Opvoeden in twee culturen 35,6
kinderen; Gezondheid en kinderziektes 31,2
Opvoeden in twee culturen; Algemene opvoedingsvragen en -vaardigheden 26,2
Gezondheid en kinderziektes. Anders 25,2
Algemene ontwikkeling van kinderen 20,3
Een kwart van de respondenten benoemt andere Sociaal-emotionele ontwikkeling, 15,3
opvoedvragen. De opvoedvragen die daarbij door zelfvertrouwen
vijf of meer CJG-professionals zijn genoemd zijn: Er is geen verschil tussen vragen van 13,9
Voeding en overgewicht; migrantenouders en niet-migrantenouders
De taalontwikkeling.
Bovendien benadrukken elf respondenten dat migranten minder vragen stellen. Verklaringen die zij
geven hebben te maken met de taal (niet begrijpen van informatie), voorzichtigheid, schaamte en
minder zicht op de aanwezigheid van opgroeiproblemen bij het kind.
4.2 Zorgen voor zichtbaarheid en communicatie
De CJG’s zijn de afgelopen jaren opgezet als samenhangend geheel van aanbod opvoed- en
opgroeiondersteuning bestemd voor alle ouders en jeugdigen met opvoedvragen. Het is van groot
belang dat ouders door dit preventieve aanbod worden bereikt als dat nodig is. Een CJG moet
herkenbaar, zichtbaar en laagdrempelig zijn. Een CJG moet laten zien dat het CJG een passend
antwoord kan geven op de opvoedvragen van ouders.
Werken aan zichtbaarheid van het CJG voor alle gezinnen
Veel gemeenten in Nederland hebben veel geïnvesteerd in het zichtbaar maken van het CJG en wel
op verschillende manieren:
Publiekscampagnes;
Een website;
Een advieslijn (telefoon);
Folders op vindplaatsen (scholen, kinderopvangcentra, bibliotheken, sportaccommodaties,
buurtcentra en medische centra);
Voorlichting op vindplaatsen (met name scholen) door pedagogische adviseurs of specifieke CJG-
voorlichtingsfunctionarissen;
Netwerksamenwerking met maatschappelijke organisaties, zowel professionele als vrijwillige
organisaties. Meestal doen CJG-coördinatoren dat en in sommige grote steden zijn er specifiek
functionarissen voor aangesteld;
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 24
25. Een locatie, een fysiek informatiepunt waar men binnen kan lopen (inloop, spreekuur) of een
afspraak kan maken voor een adviesgesprek. Zo’n locatie is soms in de wijk gesitueerd en soms
heel centraal in de gemeente;
CJG-Informatiepakketten die standaard worden verstrekt aan alle ouders tijdens bepaalde JGZ-
contactmomenten;
Een andere naam voor CJG (bijvoorbeeld OKE-punt, Centrum Jong, Loes).
Er is in verschillende gemeenten behoefte aan een meer eenduidige en positieve CJG-uitstraling: het
CJG als dé plek voor alles wat met opvoeden en opgroeien te maken heeft. CJG’s zijn, veelal onder
leiding van CJG-coördinatoren en soms met behulp van communicatieplannen, dagelijks bezig om de
toegankelijkheid van het CJG te vergroten, met name onder (risico)groepen die zouden kunnen
profiteren van het aanbod, bijvoorbeeld een deel van de migrantengezinnen.
Een groot knelpunt is dat de naamsbekendheid en de kennis over het CJG-aanbod ondanks alle
inspanningen nog gering is bij de Nederlandse bevolking en bij migranten in het bijzonder. Het CJG
heeft een onduidelijk imago, onder andere omdat CJG-producten vaak niet onder de CJG-vlag
worden uitgevoerd. Respondenten (beleidsambtenaren jeugd, CJG-coördinatoren en CJG-
professionals) noemen allerlei extra maatregelen die zij nemen om het bereik onder risicogezinnen14
en migrantengezinnen te verhogen. Deze maatregelen zijn in het navolgende te lezen.
Werken aan zichtbaarheid van het CJG voor risicogezinnen
Professionals (met name vanuit jeugdgezondheidszorg) kunnen gezinnen met risicofactoren ten
aanzien van de opvoeding signaleren. Deze risicogezinnen kunnen actief benaderd worden voor
eventueel gericht aanbod. De geïnterviewde beleidsambtenaren jeugd en CJG-coördinatoren
noemden de volgende middelen of werkwijzen:
Een meer persoonlijke benadering en bejegening: meer tijd, werken aan vertrouwen, nog meer
luisteren naar de vraag achter de vraag, warme overdracht. Niet doorverwijzen met kaartjes en
een telefoonnummer, maar zelf afspraken maken in en vanuit het CJG. “Met elke knip verlies je
mensen. Dat risico is er bij alle ouders, maar is bij risicogezinnen nog groter”, zoals een
respondent het formuleert;
Een JGZ-contactmoment (bijvoorbeeld bij twijfels over de opvoedvaardigheden);
Een huisbezoek nadat een gezin niet op een JGZ-consult verschenen is;
Een bespreking in een zorgadviesteam (ZAT) of een andere casuïstiekbespreking;
Huis-aan-huis bezoeken (‘achter de voordeur’) in risicowijken;
Combineren van verschillende diensten in één gebouw, dus CJG-aanbod combineren met
welzijnsactiviteiten, sociale raadslieden, paramedisch aanbod;
Flexibiliteit in de tijdstippen van het aanbod (ook in de avonduren, omdat veel ouders overdag
werken);
Aandringen op een opvoedcursus bij inschrijving bij een VVE-programma15.
De eerste mogelijkheid (persoonlijke benadering) werd het vaakst door de beleidsambtenaren jeugd
en de CJG-coördinatoren genoemd. Ook de CJG-professionals en de migrantenouders bleken de
meer persoonlijke benadering de hoogste prioriteit te geven. Met deze inspanningen kunnen ook
migrantengezinnen met risicofactoren bereikt worden.
14
Risicogezinnen zijn sociaal zwakke gezinnen waar kinderen een vergrote kans lopen op ontsporing en
ontwikkelingsproblemen (zie Thesaurus Zorg en Welzijn). In risicogezinnen is vaker sprake van een lage SES-score,
pedagogische onmacht, multiproblematiek en zorgmijding.
15
VVE: voor- en vroegschoolse educatie is bestemd voor jonge kinderen die een hogere kans hebben om een
onderwijsachterstand op te lopen. Om een slechte start op de basisschool te voorkomen, krijgen deze kinderen via speciale
programma’s extra aandacht voor hun ontwikkeling. Voorschoolse educatie begint op de peuterspeelzaal of de
kinderopvang en vroegschoolse educatie wordt uitgevoerd in groep 1 en 2 van de basisschool (bron: www.nji.nl).
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 25
26. Werken aan zichtbaarheid van het CJG voor migrantengezinnen
Alle vijf16 de respondentengroepen geven aan dat de meeste migrantenouders de naam CJG niet
kennen. Deze naamsonbekendheid blijkt een van de belangrijkste belemmerende factoren te zijn (zie
§4.6). Van de ouders die gesproken zijn in rondetafelgesprekken was het CJG voor het merendeel
onbekend. “Als je iets niet kent ga je er niet naar toe.” Wel is de naam van het consultatiebureau en
de naam GGD meestal bekend. Daar komen de migrantenouders omdat het een verplichtend
karakter heeft en omdat het over duidelijke zaken gaat, namelijk de gezondheid en
verzorgingsapecten van hun jonge kinderen. Themabijeenkomsten en oudercursussen waar sommige
ouders aan deelgenomen hadden, werden niet in verband gebracht met het CJG, maar met de plek
waar het plaatsvond, met name met de school. Wanneer zij deelgenomen hadden aan een cursus of
themabijeenkomst spraken zij daar positief over. Gemeenten en CJG’s doen veel aan voorlichting
weten sommige ouders, maar toch komt de boodschap niet goed bij de migrantengroepen aan. “We
herkennen het niet; in het land waar we vandaan komen is het heel anders geregeld. We zijn niet
gewend om een beroep te doen op instanties”. De zichtbare professionals zijn de huisarts en de
leerkracht. In de huisarts hebben migrantenouders het meeste vertrouwen.
Bij een nadere introductie van het CJG aan de migrantenouders komt volgens de verschillende
respondentgroepen regelmatig voor dat het CJG rechtstreeks in verband gebracht wordt met (of zelfs
gezien wordt als) Bureau Jeugdzorg. De term ‘wantrouwen’ valt daarbij menigmaal.
Bij de rondetafelgesprekken met migrantenouders werd Bureau Jeugdzorg een paar keer genoemd
als de instantie “waar je vooral bij uit de buurt moet blijven omdat ze je kind uit huis plaatsen.” Zo
wordt dit in verschillende migrantengroepen doorverteld. Ook werd gewezen op het risico dat het
CJG, als het bij migrantengezinnen bekender wordt, het imago krijgt van een onpersoonlijk bureau,
een instantie die niet op jouw wensen in gaat en die je per definitie moet wantrouwen. De positieve
ervaringen, die ook benoemd worden, worden toegeschreven aan de persoonlijke kwaliteiten van de
professional waar men mee te maken kreeg.
Er is inzet mogelijk welke specifiek gericht is op het bereiken van migrantengezinnen. De
beleidsambtenaren jeugd en de CJG-coördinatoren noemden de volgende mogelijkheden:
Voorlichting (individueel, groepsgewijs en via folders) op vindplaatsen waar migranten vaak
komen (bijeenkomsten migrantenorganisaties, moskeeën, kerken);
Contacten leggen met migrantenorganisaties en samen zoeken naar voorlichtingsmogelijkheden.
Contacten leggen met sleutelfiguren en intermediairs;
Intercultureel beeldmateriaal aanbieden (foto’s en DVD’s met ook migranten);
Allochtone medewerkers of medewerkers die ook andere talen spreken (vaak zorgconsulenten en
baliemedewerkers);
De beschikbaarheid van tolken (volgens veel respondenten hard nodig, maar bemoeilijkt door een
andere financiering);
Bijdrage van pedagogische adviseurs aan radioprogramma’s van migrantengroepen;
Folders/tipsheets in andere talen (worden in enkele gemeenten gebruikt);
Een opvoedwebsite voor migranten.
Aan de CJG-professionals is in de digitale enquête gevraagd of zij gebruik maken van een specifiek
middel of werkwijze als zij werken of gaan werken met migrantengezinnen. De overgrote
meerderheid (86,6%) gaf aan dat dat het geval is. In de volgende tabel is te zien hoe vaak de
professionals uit de verschillende groepen gemeenten een specifiek middel of werkwijze inzetten.
16
Ambtenaren jeugd, CJG-coördinatoren, sleutelfiguren migrantenorganisaties, migrantenouders en CJG-professionals.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 26
27. Gebruik van specifiek middel of werkwijze in de % % % % %
communicatie met migrantengezinnen door Totaal Koploper Ambitieus Gematigd Afwachtend
CJG-professionals (N=202) (N=61) (N=90) (N=13) (N=28)
Ja, vaak 17,3 29,5 12,2 7,7 14,3
Ja, soms 69,3 59,0 74,4 84,6 60,7
Nee, nooit 13,4 11,5 13,3 7,7 25,0
De CJG-professionals konden ook aangeven welke specifieke middelen of werkwijzen ze dan
gebruikten (zie de onderstaande tabel).
Gebruik van specifiek middel of werkwijze in de % % % % %
communicatie met migrantengezinnen door Totaal Koploper Ambitieus Gematigd Afwachtend
CJG-professionals (N=172) (N=54) (N=77) (N=11) (N=20)
Persoonlijke benadering (meer tijd, werken aan
vertrouwen) 70,3 85,2 63,6 81,8 65,0
Outreachende benadering (o.a. huisbezoek) 62,2 68,5 54,5 72,7 55,0
Tolken 60,5 59,3 54,5 72,7 70,0
Folders in andere talen 48,8 48,1 44,2 63,6 50,0
Advies vragen aan een allochtone collega 39,0 48,1 39,0 27,3 20,0
Voorlichters of zorgconsulenten in eigen taal en
cultuur 39,0 33,3 53,2 9,1 15,0
Werken op vindplaatsen waar migranten vaak
komen 19,8 27,8 16,9 54,5 0,0
Advies vragen aan een migrantenorganisatie 15,7 22,2 15,6 0,0 10,0
Op de vraag welke specifieke communicatiemiddelen de CJG-professionals gebruiken, staan drie
middelen bovenaan:
1. Persoonlijke benadering;
2. Outreachende benadering;
3. Tolken.
De CJG-professionals uit de vier typen gemeenten verschillen nauwelijks in hun antwoorden. In de
onderzochte ambitieuze gemeenten lijkt men meer gebruik te maken van voorlichters of
zorgconsulenten in eigen taal en cultuur. In gematigde gemeenten zijn CJG-professionals
gecharmeerd van vindplaatsgericht werken.
Bereik bereikt? Een onderzoek naar het bereik van CJG’s onder migrantengezinnen (juli 2012) 27