Het Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk werd op 28 juni 2005 door Paus Benedictus XVI goedgekeurd en bevat de leer van de Katholieke Kerk zoals die in het Tweede Vaticaans Concilie opnieuw werd bevestigd. Dit eerste deel behandelt de geloofsbelijdenis of de "twaalf artikelen van het geloof" die teruggaat tot de vroegste tijden van het Christendom.
2. Structuur
Bron compendium: http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=663
Indeling (sectie, hoofdstuk, paragraaf)
Nummer
vraag De bijbehorende vraag uit het Compendium
Antwoord uit Compendium
http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=663]
Toelichting bij antwoord:
- Bijbelcitaat (Willibrordvertaling, zie http://www.willibrordbijbel.nl/?b=59)
- Citaat uit traditie of leergezag van RK Kerk (Catechismus van de Katholieke
Kerk: zie http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=1).
Overeenkomende nummers uit Catechismus van de Katholieke Kerk (CKK)
2
3. DEEL 1 - De Geloofsbelijdenis
Deze miniatuur stelt de hele
reeks van zes scheppings-
BIJBEL VAN SOUVIGNY,
dagen voor tot en met de
Miniatuur over de scheppingsdagen,
bekoring van de stamouders
Bibliothèque Municipale, Moulins
DE GELOOFSBELIJDENIS
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 3
4. DEEL 1 - De Geloofsbelijdenis
“Hoeveel is het wat Gij gedaan hebt, Heer
en alles in wijsheid gemaakt,
de aarde is vol van uw schepsels.
Maar ook in de zee, zo diep en zo wijd,
is het een gewemel van dieren,
ontelbaar, grote en kleine.
Daar zwemmen geweldige monsters rond.
Leviathan laat Gij daar spelen. -
En al deze dieren verwachten van U
dat Gij ze voedt op hun tijd.
Wat Gij voor hen uitstrooit verzamelen zij,
ze worden verzadigd als gij uw hand opent.
Verheerlijk, mijn ziel, de Heer”
(Ps. 104, 24-28.35).
DE GELOOFSBELIJDENIS
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 4
5. DEEL 1 - De Geloofsbelijdenis
De Kerk looft in de Paasnacht de Heer voor het nog groter werk van de
verlossing van de mensheid en de wereld:
“Almachtige eeuwige God,
Gij zijt wonderbaar in de ordening van al uw werken.
Laat allen die door U verlost zijn begrijpen
dat de schepping van de wereld in den beginne,
overtroffen is op het einde der tijden,
toen Christus, ons paaslam, is geslacht.”
DE GELOOFSBELIJDENIS
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 5
6. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
1 Welk plan heeft God met de mens?
God die oneindig volmaakt en gelukkig is in zichzelf, heeft volgens een plan
van zuivere goedheid in vrijheid de mens geschapen, om hem te laten delen
in zijn eigen gelukzalig leven.
Toen de volheid van de tijd gekomen was, heeft God de Vader zijn Zoon
gezonden als Verlosser en Redder van de mensen, die in zonde gevallen
waren, om hen in zijn Kerk samen te roepen, opdat zij door de werking van de
Heilige Geest zijn aangenomen kinderen, en erfgenamen van zijn eeuwige
gelukzaligheid zouden worden.
De diepste grond van de menselijke waardigheid
is gelegen in de roeping van de mens tot gemeenschap met God.
DE GELOOFSBELIJDENIS
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 6
7. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 1: De mens is bekwaam door God aangesproken te worden
2 Waarom leeft in de mens het verlangen naar God?
God zelf heeft, door de mens naar zijn beeld te scheppen, in zijn hart het
verlangen gegrift om Hem te zien.
Ook al wordt dit verlangen dikwijls miskend, God houdt niet op de mens naar
zich toe te trekken, opdat hij leeft, en in Hem die volheid vindt van waarheid
en geluk, waarnaar hij zonder ophouden op zoek is.
Van nature en krachtens roeping is de mens dus een godsdienstig wezen, dat
in staat is in gemeenschap te treden met God.
Deze intieme en vitale band met God, verleent de mens zijn fundamentele
waardigheid.
"Groot zijt Gij, Heer, en alle lof waardig .
Want Gij hebt ons gemaakt voor U
en onrustig is ons hart totdat het rust vindt in U."
(H. Augustinus)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 26-30; 44-45
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 7
8. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 1: De mens is bekwaam door God aangesproken te worden
Hoe kan men God kennen met alleen maar het licht van
3 het verstand?
Als hij uitgaat van de schepping, dat wil zeggen van de wereld en van de
menselijke persoon, kan de mens, met alleen maar zijn verstand, God met
zekerheid kennen als oorsprong en doel van het heelal, en als het hoogste
goed, waarheid en oneindige schoonheid.
“Want wat een mens van God kan weten, is in feite onder hen bekend; God zelf heeft het
hun geopenbaard. Van de schepping der wereld af wordt zijn onzichtbare wezen door de
rede in zijn werken aanschouwd, zijn eeuwige macht namelijk en zijn godheid”.
(Hand. 14, 15.17)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 31-36; 46-47
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 8
9. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 1: De mens is bekwaam door God aangesproken te worden
Ondervraag de schoonheid van de aarde
ondervraag de schoonheid van de zee
ondervraag de schoonheid van de onmetelijke lucht die ons omgeeft
ondervraag de schoonheid van de hemel (…)
Ondervraag dit alles.
Dit alles antwoordt u: zie hoe schoon wij zijn!
Hun schoonheid is een belijdenis (confessio)
Wie anders heeft deze schepselen die onveranderlijk schoon zijn,
gemaakt dan Hij die onveranderlijk schoon (pulcher) is?
(H. Augustinus)
DE GELOOFSBELIJDENIS
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 9
10. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 1: De mens is bekwaam door God aangesproken te worden
Is het licht van het verstand alleen voldoende om het
4 mysterie van God te kennen?
Zoekt hij met alleen maar het licht van het verstand God te kennen, dan stuit
de mens op tal van moeilijkheden.
Bovendien kan hij niet uit zichzelf in de intimiteit van het mysterie van God
binnengaan.
Daarom heeft God hem met zijn Openbaring willen verlichten, niet alleen
over waarheden die het menselijk begrip te boven gaan, maar ook over
godsdienstige en zedelijke waarheden die voor het verstand op zichzelf wel
toegankelijk zijn, maar die zo door allen gemakkelijk, met vaste zekerheid en
zonder risico van dwaling, kunnen worden gekend.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 37-38
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 10
11. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 1: De mens is bekwaam door God aangesproken te worden
5 Hoe kan men spreken over God?
Men kan over God tot alle mensen en met alle mensen spreken,
als men uitgaat van de volmaaktheden van de mens en van de andere
schepselen, die een afspiegeling zijn, – zij het een beperkte – van de
oneindige volmaaktheid van God.
Maar toch moeten wij ons spreken voortdurend zuiveren van beelden, en van
wat er onvolmaakt aan is, omdat we goed weten dat het oneindige mysterie
van God nooit uitputtend verwoord kan worden.
Wij kunnen van God niet begrijpen wat Hij is,
Maar slechts wat Hij niet is,
en in welke verhouding de andere wezens tot Hem staan.
(H. Thomas van Aquino)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 39-43; 48-49
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 11
12. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 1 - De openbaring van God
6 Wat openbaart God aan de mensen?
In zijn goedheid en wijsheid openbaart God zich aan de mensen.
In de gebeurtenissen en in zijn woorden openbaart Hij zichzelf en zijn
heilsplan, dat Hij van alle eeuwigheid in Christus voor de mensheid heeft
vastgesteld.
Dit plan houdt in: alle mensen door de genade van de Heilige Geest
deelgenoten te maken aan zijn goddelijk leven, opdat zij aangenomen
kinderen zouden zijn in zijn eniggeboren Zoon.
Want Hij heeft ons het geheim van zijn wil bekend gemaakt,
overeenkomstig het besluit dat Hij in Christus had genomen.
(Ef. 1,9)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 50-53; 68-69
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 12
13. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 1 - De openbaring van God
7 Wat zijn de eerste fases van de openbaring van God?
Vanaf het begin openbaart God zich aan onze stamouders, Adam en Eva, en
roept hen tot een innige gemeenschap met Hem.
Na hun zondeval houdt Hij niet op zich aan hen te openbaren en belooft Hij
voor al hun nakomelingen het heil.
Na de zondvloed sluit Hij met Noach een verbond, tussen Hem en alle
levende wezens.
“Als de boog in de wolken staat, zal Ik hem zien en daarbij denken aan het altijddurend
verbond tussen God en alle levende wezens, alles wat op de aarde leeft.”
(Gen. 12,3)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 54-58; 70-71
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 13
14. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 1 - De openbaring van God
8 Wat zijn de volgende fases van de openbaring van God?
God kiest Abram uit, door hem weg te roepen uit zijn land om van hem "de
vader van een menigte volken" (Gen. 17, 5) te maken, en door hem te
beloven in hem "alle geslachten op aarde" (Gen. 12, 3) te zullen zegenen.
De nakomelingen van Abraham, zullen de bewaarders zijn van de goddelijke
beloften, aan de Aartsvaders gedaan. God heeft Israël tot zijn uitverkoren
volk gevormd, door het uit de slavernij van Egypte te redden. Hij sluit er zijn
verbond op de Sinaï mee en geeft het door Mozes zijn wet. De profeten
kondigen een radicale verlossing van het volk aan, en een heil dat alle volken
in een nieuw en eeuwig verbond zal omvatten. Uit het volk Israël, uit de stam
van koning David, zal de Messias geboren worden: Jezus.
“Om u zullen alle geslachten op aarde zich gezegend noemen.”
(Gen. 12,3)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 59-64; 72
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 14
15. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 1 - De openbaring van God
Wat is de volledige en definitieve fase van de openbaring
9 van God?
Dat is de fase die verwezenlijkt is in het vleesgeworden Woord, Jezus
Christus, middelaar en de volheid van de openbaring.
Omdat Hij de eniggeboren mensgeworden Zoon van God is, is Hij het
volmaakte en definitieve Woord van de Vader.
Met de zending van de Zoon en de gave van de Geest is voortaan de
openbaring geheel en al voltooid, ook al zal het geloof van de Kerk in de loop
der eeuwen geleidelijk aan de strekking ervan nog moeten gaan begrijpen.
"Sinds Hij heeft ons zijn Zoon gegeven heeft,
die zijn enige en uiteindelijke Woord is,
heeft God ons geen ander meer te geven.
Hij heeft in dit éne Woord alles gezegd in één keer.
Méér heeft Hij niet te zeggen."
(H. Johannes van het Kruis)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 65-66; 73
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 15
16. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 1 - De openbaring van God
10 Welke waarde hebben privé-openbaringen?
Hoewel zij niet tot de geloofsschat behoren, kunnen ze wel helpen datzelfde
geloof te beleven, als ze maar duidelijk op Christus gericht blijven.
Het leergezag van de Kerk, aan wie het toekomt zulke privé-openbaringen te
beoordelen, kan er daarom geen aanvaarden, die beweren de definitieve
openbaring die Christus is, te overtreffen of te verbeteren.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 67
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 16
17. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 2 - Het doorgeven van de goddelijke openbaring
Waarom en hoe moet de goddelijke openbaring worden
11 doorgegeven?
God "wil dat alle mensen gered worden en tot de kennis komen van de
waarheid" (1 Tim. 2, 4), dat wil zeggen: van Jezus Christus.
Daarvoor is het noodzakelijk dat Christus aan alle mensen verkondigd wordt,
zoals Hij zelf heeft opgedragen: "Gaat uit over de hele wereld en maakt alle
volken tot mijn leerlingen" (Mt. 28, 19).
Dat gebeurt in de Apostolische Overlevering.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 74
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 17
18. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 2 - Het doorgeven van de goddelijke openbaring
12 Waarin bestaat de Apostolische Overlevering?
De Apostolische Overlevering is het doorgeven van de boodschap van
Christus, wat sinds het begin van het christendom gebeurt door de prediking,
het getuigenis, de instellingen, de eredienst en de geïnspireerde geschriften.
De apostelen hebben aan hun opvolgers, de bisschoppen, - en door hen aan
alle geslachten tot aan de voleinding der tijden, - datgene doorgegeven, wat
ze van Christus ontvangen, en door de Heilige Geest geleerd hebben.
De kerk bestendigt in haar leer, leven en eredienst alles wat zij is,
en alles wat zij gelooft, en zij geeft dit door aan alle geslachten
(DV. 8)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 75-79; 83; 96; 98
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 18
19. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 2 - Het doorgeven van de goddelijke openbaring
13 Hoe gebeurt de Apostolische Overlevering?
De Apostolische Overlevering gebeurt op twee manieren:
• door de levende doorgave van het Woord van God - ook gewoonweg
‘overlevering’ genoemd - en
• door de Heilige Schrift, die dezelfde verkondiging van het heil is, maar dan
op schrift gesteld.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 76
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 19
20. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 2 - Het doorgeven van de goddelijke openbaring
Welke verhouding bestaat er tussen de Overlevering en
14 de heilige Schrift?
De Overlevering en de heilige Schrift zijn nauw met elkaar verbonden en
hebben deel aan elkaar.
Beide stellen in de Kerk het mysterie van Christus tegenwoordig en maken dit
vruchtbaar, en komen voort uit dezelfde goddelijke bron.
Samen vormen zij het ene heilige geloofsgoed, waaruit de Kerk haar
zekerheid put over al de geopenbaarde waarheden.
“…Weet wel, Ik ben met jullie, alle dagen,
tot aan de voleinding van de wereld.”
(Mt. 28, 20)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 80-82; 97
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 20
21. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 2 - Het doorgeven van de goddelijke openbaring
15 Aan wie is het geloofsgoed toevertrouwd?
Het geloofsgoed is door de apostelen toevertrouwd aan de Kerk in haar
totaliteit.
Het gehele Godsvolk neemt, bijgestaan door de heilige Geest en geleid door
het Leergezag van de Kerk, met zijn bovennatuurlijke geloofszin de goddelijke
openbaring in ontvangst, begrijpt haar steeds beter en past haar toe op het
leven.
“Timoteüs, bewaar wat u is toevertrouwd, en keer u af van het banaal en leeg
geredeneer en de opwerpingen van de zogenaamde gnosis.”
(1. Tim. 6, 20)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 84; 91-94; 99
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 21
22. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 2 - Het doorgeven van de goddelijke openbaring
Aan wie komt het toe het geloofsgoed op authentieke
16 wijze te interpreteren?
De authentieke interpretatie van dit geloofsgoed komt alleen toe aan het
levende Leergezag van de Kerk, d.w.z. aan de opvolger van Petrus, de
bisschop van Rome, en aan de bisschoppen in gemeenschap met hem.
Aan het Leergezag, dat in dienst van het Woord van God het zekere charisma
van de waarheid bezit, komt het ook toe om dogma's te definiëren: dat zijn
formuleringen van de waarheden die in de goddelijke openbaring vervat zijn.
Dit gezag strekt zich ook uit tot de waarheden die noodzakelijkerwijs met de
openbaring in verband staan.
“Wie naar jullie luistert, luistert naar Mij, en wie jullie afwijst, wijst Mij af;
maar wie Mij afwijst, wijst Hem af die Mij gezonden heeft”
(Lc. 10, 16)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 85; 90-100
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 22
23. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 2 - Het doorgeven van de goddelijke openbaring
Welke verhouding bestaat er tussen de Schrift, de
17 Overlevering en het Leergezag?
Zij zijn zo nauw met elkaar verbonden en verenigd, dat geen van hen bestaat
zonder de anderen.
Samen dragen ze, elk op zijn eigen wijze, onder de werking van de Heilige
Geest, werkdadig bij tot het heil van de mensen.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 95
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 23
24. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 3 - De heilige Schrift
18 Waarom leert de heilige Schrift de Waarheid?
Omdat God zelf er de auteur van is.
De heilige Schrift wordt daarom geïnspireerd genoemd, en leert zonder
dwaling die waarheden, welke voor ons heil noodzakelijk zijn.
De Heilige Geest heeft de menselijke auteurs geïnspireerd, die datgene
opgetekend hebben wat Hij ons heeft willen leren.
Toch is het christelijk geloof geen "godsdienst van het boek", maar de
godsdienst van het Woord van God, "niet van een geschreven en stom woord,
maar van het mensgeworden, levende Woord". (H. Bernardus van Clairvaux).
“Toen opende Hij hun verstand om de Schriften te begrijpen.”
(Lc. 24, 45)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 105-108; 135-136
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 24
25. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 3 - De heilige Schrift
19 Hoe moet men de heilige Schrift lezen?
De Heilige Schrift moet gelezen en verklaard worden met de hulp van de
Heilige Geest en onder leiding van het leergezag van de Kerk, aan de hand
van drie criteria:
1. aandacht voor de inhoud en de eenheid van de hele Schrift;
2. de Schrift lezen in de levende traditie van de Kerk;
3. eerbiediging van de analogie van het geloof, d.w.z. van de onderlinge
samenhang van de geloofswaarheden.
Een middeleeuws distichon vat de vier betekenissen als volgt samen: de letter
leert de gebeurtenissen, de allegorie wat men moet geloven, de morele
betekenis wat men moet doen en de anagogie waarheen men moet streven
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 109-119; 137
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 25
26. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 3 - De heilige Schrift
20 Wat is de canon van de Schrift?
De canon van de Schrift is de volledige lijst van de heilige geschriften, zoals de
apostolische overlevering die aan de Kerk heeft doen kennen.
Deze canon omvat 46 geschriften van het Oude Testament en 27 geschriften
van het Nieuwe.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 120; 138
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 26
27. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 3 - De heilige Schrift
Voor het Oude Testament zijn dit:
• Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium,
• Jozua, Rechters, Ruth,
• de twee boeken Samuël,
• de twee boeken Koningen,
• de twee boeken Kronieken,
• Ezra en Nehemia, Tobit, Judit, Ester,
• de twee boeken Makkabeeën,
• Job,
• Psalmen,
• Spreuken,
• Prediker,
• Hooglied,
• Wijsheid, Wijsheid van Jezus Sirach,
• Jesaja, Jeremia, Klaagliederen, Baruch, Ezechiël, Daniël, Hosea, Joël, Amos,
Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Sefanja, Haggai, Zacharias, Maleachi
Noot: Vroege profeten; late profeten zijn: grote profeten (3), en kleine profeten (12)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 120; 138
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 27
28. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 3 - De heilige Schrift
Voor het Nieuwe Testament zijn dit:
• de evangelies van Matteus, Marcus, Lucas en Johannes,
• de Handelingen van de apostelen,
• de brieven van Paulus:
o aan de christenen van Rome,
o de eerste en de tweede brief aan de christenen van Korinte,
o de brief aan de Galaten,
o de brief aan de christenen van Efeze, Filippi en Kolosse,
o de eerste en de tweede brief aan de christenen van Tessalonica,
o de eerste en de tweede brief aan Timoteus,
o de brief aan Titus, aan Filemon; de brief aan de Hebreeën,
• de brief van Jakobus,
• de eerste en de tweede brief van Petrus,
• de drie brieven van Johannes,
• de brief van judas en
• de Apokalyps
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 120; 138
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 28
29. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 3 - De heilige Schrift
Hoe belangrijk is het Oude Testament voor de
21 christenen?
De christenen vereren het Oude Testament als waarachtig het woord van
God: al zijn geschriften zijn door God geïnspireerd en houden een blijvende
waarde.
Zij leggen getuigenis af van de goddelijke pedagogie van de reddende liefde
van God.
Zij zijn vooral geschreven om de komst van Christus voor te bereiden, de
Redder van heel de wereld.
De kerk heeft altijd krachtig de gedachte afgewezen van het Oude Testament
te verwerpen onder voorwendsel dat het door het Nieuwe Testament
achterhaald zou zijn (Marcionisme).
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 121; 123
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 29
30. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 3 - De heilige Schrift
Hoe belangrijk is het Nieuwe Testament voor de
22 christenen?
Het Nieuwe Testament, waarvan het centrale onderwerp Jezus Christus is,
verschaft ons de definitieve waarheid van de goddelijke openbaring.
Daarin vormen de vier evangelies van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes,
omdat zij het voornaamste getuigenis zijn over het leven en de leer van Jezus,
het hart van heel de Schrift, en nemen in de Kerk een unieke plaats in.
“Het is bovenal het hele evangelie dat mij gedurende mijn gebed voedsel geeft;
hierin vind ik alles wat nodig is voor mijn arme ziel.
Ik ontdek er steeds nieuw licht, verborgen en mysterieuze betekenissen.”
(H. Teresia van het Kind Jezus)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 124-127; 139
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 30
31. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 3 - De heilige Schrift
Welke eenheid is er tussen het Oude en het Nieuwe
23 Testament?
De Schrift is één, omdat het Woord van God één is, één ook het heilsplan van
God, en één de goddelijke inspiratie van beide Testamenten.
Het Oude Testament bereidt het Nieuwe voor, en het Nieuwe vervult het
Oude: de twee verlichten elkaar.
“Het nieuwe Testament is verborgen in het Oude Testament en het Oude
Testament wordt in het Nieuwe Testament onthuld”
(H. Augustinus)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 128-130; 140
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 31
32. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 2: God ontmoet de mens
ARTIKEL 3 - De heilige Schrift
Welke functie vervult de heilige Schrift in het leven van
24 de Kerk?
De heilige Schrift geeft aan het leven van de Kerk steun en kracht.
Voor de kinderen van de Kerk is zij vastheid in het geloof, en voedsel en bron
van geestelijk leven.
Zij is de ziel van de theologie en van de pastorale prediking.
De psalmist zegt: "Uw Woord is een lamp voor mijn voeten, het is een licht op
mijn pad." (Ps. 119, 105).
Daarom spoort de Kerk aan tot de veelvuldige lezing van de Heilige Schrift,
want “de Schriften niet kennen, betekent Christus niet kennen" (H.
Hiëronymus).
“De Schriften niet kennen,
betekent Christus niet kennen."
(H. Hiëronymus)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 103-104; 131-133; 141
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 32
33. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 3: Het antwoord van de mens aan God
ARTIKEL 1 - Ik geloof
25 Hoe antwoordt de mens op God die zich openbaart?
De mens, ondersteund door de goddelijke genade, antwoordt met de
gehoorzaamheid van het geloof, wat inhoudt dat hij zich volledig aan God
toevertrouwt en zijn Waarheid aanneemt, omdat zij gewaarborgd wordt door
Hem die de Waarheid zelf is.
“Door Hem heb ik de genade van het apostelschap ontvangen,
om ter wille van zijn naam
onder alle volken mensen tot de gehoorzaamheid van het geloof te brengen”
(Rom. 1, 5)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 142-143
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 33
34. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 3: Het antwoord van de mens aan God
ARTIKEL 1 - Ik geloof
26 Hoe antwoordt de mens op God die zich openbaart?
Er zijn vele getuigen, maar twee in het bijzonder: Abraham, die "God heeft
geloofd " (Rom. 4, 3) toen hij op de proef werd gesteld, en altijd
gehoorzaamde aan de roepstem van God, en die daarom geworden is tot
"vader van allen die geloven" (Rom. 4, 11.18); en de maagd Maria, die de
gehoorzaamheid van het geloof tijdens heel haar leven op de meest
volmaakte manier heeft verwezenlijkt: "Fiat mihi secundum Verbum tuum –
Mij geschiede naar uw Woord." (Lc. 1, 38).
"Fiat mihi secundum Verbum tuum –
Mij geschiede naar uw Woord."
(Lc. 1, 38)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 144-149
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 34
35. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 3: Het antwoord van de mens aan God
ARTIKEL 1 - Ik geloof
27 Wat betekent voor de mens in God geloven?
Het betekent, zich tot God zelf bekennen, door zich aan Hem toe te
vertrouwen en in te stemmen met alle door Hem geopenbaarde waarheden,
omdat God de Waarheid is.
Het betekent geloven in één God in drie personen: Vader, Zoon en Heilige
Geest.
“Er kwam een wolk die hen overdekte, en er klonk een stem uit de wolk:
‘Dit is mijn geliefde Zoon; luister naar Hem’.”
(Mc. 9,7)
“Alles is Mij door mijn Vader in handen gegeven.
Niemand kent de Zoon behalve de Vader, en niemand kent de Vader behalve de Zoon,
en ieder aan wie de Zoon Hem heeft willen onthullen”
(Mt. 11.27)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 150-152; 176-178
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 35
36. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 3: Het antwoord van de mens aan God
ARTIKEL 1 - Ik geloof
28 Welke zijn de kenmerken van het geloof?
Het geloof, een onverdiende gave van God en toegankelijk voor wie er nederig om
vragen, is de bovennatuurlijke deugd die noodzakelijk is om gered te worden.
Een daad van geloof is een menselijke daad, dat wil zeggen een daad van het
menselijk verstand dat vrijwillig instemt met de goddelijke waarheid, daartoe
gedreven door de wil die door God wordt bewogen.
Bovendien is het geloof zeker, omdat het gegrondvest is op het Woord van God;
het is werkzaam “in liefde" (Gal. 5, 6); het is onophoudelijk in de groei door het
luisteren naar het Woord van God en door het gebed.
Het geeft ons een voorsmaak van de hemelse vreugde.
“Simon Petrus antwoordde hem: ‘U bent de Messias, de Zoon van de levende God.’
Jezus gaf hem ten antwoord: ‘Gelukkig ben jij, Simon Barjona; niet vlees en bloed
hebben jou dat onthuld, maar mijn Vader in de hemel.”
(Mt. 16, 17)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 153-165; 179-180; 183-184
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 36
37. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 3: Het antwoord van de mens aan God
ARTIKEL 1 - Ik geloof
Waarom bestaat er tussen geloof en wetenschap geen
29 tegenstelling?
Hoewel het geloof het verstand te boven gaat, kan er nooit sprake zijn van
een werkelijke tegenstelling tussen geloof en verstand, omdat beide hun
oorsprong hebben in God.
Het is dezelfde God, die de mens zowel het licht van het verstand, als ook het
geloof schenkt.
"Ik geloof om te begrijpen en
ik begrijp om beter te geloven"
(H. Augustinus).
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 159
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 37
38. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 3: Het antwoord van de mens aan God
ARTIKEL 2 - Wij geloven
Waarom is het geloof zowel een persoonlijke als een
30 kerkelijke daad?
Het geloof is een persoonlijke daad, omdat het een vrij antwoord van de
mens is op God, die zich openbaart.
Maar tegelijkertijd is het een kerkelijke daad, die zich uitdrukt in de
belijdenis: "Wij geloven".
Het is immers de Kerk die gelooft; zij gaat zo door de genade van de Heilige
Geest vooraf aan het geloof van de afzonderlijke christen, brengt het voort en
voedt het.
Daarom is de Kerk de Moeder en Lerares.
"Niemand kan God als Vader hebben
als hij de Kerk niet als moeder heeft"
(H. Cyprianus)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 166-167
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 38
39. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 3: Het antwoord van de mens aan God
ARTIKEL 2 - Wij geloven
31 Waarom zijn de geloofsformules belangrijk?
De geloofsformules zijn belangrijk omdat zij, het mogelijk maken
• om de waarheden van het geloof tot uitdrukking te brengen,
• ze eigen te maken,
• ze te vieren en
• samen met anderen te beleven,
door het gebruik van een gemeenschappelijke taal.
Wij geloven niet in de formules, maar in de werkelijkheden die ze uitdrukken
en die het geloof ons toestaat 'aan te raken'.
De (geloofs)daad van de gelovige blijft niet staan bij de formulering,
maar bij de zaak zelf‘
(H. Thomas van Aquino)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 170-171
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 39
40. Sectie 1: Ik Geloof – Wij Geloven
Hoofdstuk 3: Het antwoord van de mens aan God
ARTIKEL 2- Wij geloven
32 In hoeverre bestaat er slechts één geloof van de Kerk?
Hoewel de Kerk bestaat uit mensen die van elkaar verschillen in taal, cultuur
en riten, belijdt zij eenstemmig het ene geloof, dat zij van de ene Heer
ontvangen heeft en dat door de ene Apostolische Overlevering wordt
doorgegeven.
Zij belijdt één God – Vader, Zoon en Heilige Geest – en leert een en dezelfde
heilsweg.
Daarom geloven wij, één van hart en één van ziel, al wat vervat ligt in het
overgeleverde of geschreven woord van God, en door de Kerk wordt
voorgehouden als goddelijk geopenbaard.
“…één lichaam en één Geest, zoals u ook geroepen bent tot één hoop,
waarvoor Gods roeping borg staat. Eén Heer, één geloof, één doop.
Eén God en Vader van allen, die is boven allen, met allen en in allen.”
(Ef. 4, 4-6)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 172-175; 182
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 40
41. DEEL 1 - De Geloofsbelijdenis
Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Het Kruis als de Levensboom,
detail uit het apsismozaïek
(12de eeuw). Basiliek San
Clemente, Rome, met
vriendelijke toestemming van
de Ierse paters Dominicanen.
DE GELOOFSBELIJDENIS
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 41
42. SECTIE 2 - De belijdenis van het christelijk geloof
Dit oude mozaïek van de basiliek van de heilige Clemens in Rome, viert de
overwinning van het Kruis, het centrale geheim van het christelijke geloof.
Het laat de weelderige bloei zien van een acanthusstruik, van waaruit naar
alle kanten talrijke ranken zich vertakken met hun bloemen en vruchten.
De levenskracht van deze plant wordt geschonken door het kruis van Jezus,
wiens offer de herschepping betekent van de mensheid en van de kosmos.
Jezus is de nieuwe Adam, die door het mysterie van zijn lijden, dood en
verrijzenis de mensheid doet opbloeien, door haar te verzoenen met de Vader.
Rondom de lijdende Christus zijn er twaalf witte duiven, die de twaalf
apostelen voorstellen.
Aan de voet van het kruis staan Maria en Johannes, de leerling die Hij liefhad:
”Toen Jezus zijn moeder zag en naast haar de leerling die Hij liefhad, zei Hij tot
zijn moeder: Vrouw, ziedaar uw zoon. Vervolgens zei Hij tot de leerling:
Zie daar uw moeder. En van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in
huis” (Joh. 19, 26-27).
DE GELOOFSBELIJDENIS
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 42
43. SECTIE 2 - De belijdenis van het christelijk geloof
Bovenaan strekt zich de hand uit van de Vader, die een zegekrans aanbiedt
aan zijn Zoon, die de dood overwonnen heeft door zijn paasmysterie.
Aan de voet van de plant bestrijdt een klein hert de slang van het kwaad.
Aan deze plant, die de boom van de verlossing voorstelt, ontspringt een bron
van opborrelend water, die leven geeft aan vier beken, die de vier evangelies
symboliseren, waaraan de gelovigen hun dorst lessen, zoals de herten aan de
bronnen van levend water.
De Kerk wordt hier voorgesteld als een hemelse tuin, die zijn leven ontvangt
van Jezus, de ware boom des levens.
DE GELOOFSBELIJDENIS
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 43
44. SECTIE 2 - De belijdenis van het christelijk geloof
Het Credo
De apostolische geloofsbelijdenis
Ik geloof in God, de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde,
en in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer,
die ontvangen is van de heilige Geest, geboren uit de maagd Maria;
die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven;
die nedergedaald is ter helle, de derde dag verrezen uit de doden;
die opgestegen is ten hemel; zit aan de rechterhand van God,
de almachtige Vader; vandaar zal Hij komen oordelen
de levenden en de doden.
Ik geloof in de heilige Geest, de heilige katholieke Kerk,
de gemeenschap van de heiligen, de vergeving van de zonden,
de verrijzenis van het lichaam en het eeuwig leven.
Amen.
DE GELOOFSBELIJDENIS
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 44
45. SECTIE 2 - De belijdenis van het christelijk geloof
Het Credo
Symbolum Apostolicum
Credo in Deum, Patrem omnipotentem, Creatorem caeli et terra,
et in Jesum Christum, Filium Ejus unicum, Dominum nostrum:
qui conceptus est de Spiritu Sancto, natus ex Maria Virgine,
passus sub Pontio Pilato, crucifixus, mortuus, et sepultus:
descendit ad inferos; tertia die resurrexit a mortuis;
ascendit ad caelos, sedet ad dexteram Dei
Patris omnipotentis: inde venturus est
judicare vivos ad mortuos.
In Spiritum Sanctum, sanctam Ecclesiam catholicam,
Sanctorum communionem, remissionem peccatorum,
carnis resurrectionem, vitam aeternam.
Amen.
DE GELOOFSBELIJDENIS
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 45
46. SECTIE 2 - De belijdenis van het christelijk geloof
Het Credo
Geloofsbelijdenis van Nicea – Constantinopel (1)
Ik geloof in één God
de almachtige Vader
Schepper van hemel en aarde,
van al wat zichtbaar en onzichtbaar is.
En in één Heer, Jezus Christus,
eniggeboren Zoon van God,
vóór alle tijden geboren uit de Vader.
DE GELOOFSBELIJDENIS
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 46
47. SECTIE 2 - De belijdenis van het christelijk geloof
Het Credo
Geloofsbelijdenis van Nicea – Constantinopel (2)
God uit God, licht uit licht, ware God uit de ware God.
Geboren, niet geschapen, één in wezen met de Vader,
en door wie alles geschapen is.
Hij is voor ons, mensen, en omwille van ons heil
uit de hemel neergedaald.
Hij heeft het vlees aangenomen
door de heilige Geest uit de Maagd Maria
en is mens geworden.
DE GELOOFSBELIJDENIS
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 47
48. SECTIE 2 - De belijdenis van het christelijk geloof
Het Credo
Geloofsbelijdenis van Nicea - Constantinopel (3)
Hij werd voor ons gekruisigd,
Hij heeft geleden onder Pontius Pilatus
en is begraven.
Hij is verrezen op de derde dag,
volgens de Schriften.
Hij is opgevaren ten hemel:
zit aan de rechterhand van de Vader.
Hij zal wederkomen in heerlijkheid
om te oordelen levenden en doden
en aan zijn rijk komt geen einde.
DE GELOOFSBELIJDENIS
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 48
49. SECTIE 2 - De belijdenis van het christelijk geloof
Het Credo
Geloofsbelijdenis van Nicea – Constantinopel (4)
Ik geloof in de heilige Geest
die Heer is en het leven geeft
die voortkomt uit de Vader en de Zoon;
die met de Vader en de Zoon
tezamen wordt aanbeden en verheerlijkt;
die gesproken heeft door de profeten.
DE GELOOFSBELIJDENIS
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 49
50. SECTIE 2 - De belijdenis van het christelijk geloof
Het Credo
Geloofsbelijdenis van Nicea - Constantinopel (5)
Ik geloof in de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk.
Ik belijd één doopsel tot vergeving van de zonden.
Ik verwacht de opstanding van de doden
en het leven van het komend rijk.
Amen.
DE GELOOFSBELIJDENIS
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 50
51. SECTIE 2 - De belijdenis van het christelijk geloof
Het Credo
Symbolum Nicænum Constantinopolitanum (1)
Credo in unum Deum, Patrem omnipoténtem,
Factórem cæli et terræ, visibílium ómnium et invisibílium
Et in unum Dóminum Iesum Christum,
Fílium Dei unigénitum et ex Patre natum ante ómnia sæcula:
Deum de Deo, Lumen de Lúmine,
Deum verum de Deo vero,
génitum, non factum, consubstantiálem Patri:
per quem ómnia facta sunt;
qui propter nos hómines et propter nostram salútem, descéndit de cælis,
DE GELOOFSBELIJDENIS
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 51
52. SECTIE 2 - De belijdenis van het christelijk geloof
Het Credo
Symbolum Nicænum Constantinopolitanum (2)
et incarnátus est de Spíritu Sancto ex María Vírgine et homo factus est,
crucifíxus étiam pro nobis sub Póntio Piláto, passus et sepúltus est,
et resurréxit tértia die secúndum Scriptúras,
et ascéndit in cælum, sedet ad déxteram Patris, Deum verum de Deo vero,
et íterum ventúrus est cum glória, iudicáre vivos et mórtuos,
cuius regni non erit finis.
Credo in Spíritum Sanctum, Dóminum et vivificántem,
qui ex Patre Filióque procédit,
DE GELOOFSBELIJDENIS
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 52
53. SECTIE 2 - De belijdenis van het christelijk geloof
Het Credo
Symbolum Nicænum Constantinopolitanum (3)
qui cum Patre et Fílio simul adorátur et conglorificátur, qui locútus est per
prophétas.
Et unam sanctam cathólicam et apostólicam Ecclésiam.
Confíteor unum Baptísma in remissiónem peccatórum.
Et exspécto resurrectiónem mortuórum, et vitam ventúri sæculi.
Amen.
DE GELOOFSBELIJDENIS
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 53
54. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
33 Wat zijn geloofsbelijdenissen?
Dat zijn formules in artikelen onderverdeeld, ook "geloofssymbola" of
"Credo" genoemd, waarmee de Kerk vanaf haar eerste begin haar geloof
samenvattend heeft uitgedrukt en doorgegeven, in een voor alle gelovigen
bindende en gemeenschappelijke taal.
“Want als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is,
en uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt,
zult u gered worden.”
(Rom. 10, 9)
Het Griekse woord 'symbolon' duidde de helft van een gebroken voorwerp aan (b.v.
een zegel) dat men aanbood als een teken van herkenning. De gebroken gedeelten
werden weer samengevoegd om de identiteit van de drager te verifiëren. Het
geloofssymbolon is dus een teken van herkenning en van gemeenschap onder de
gelovigen
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 185-188; 192-197
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 54
55. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
34 Wat zijn de oudste geloofbelijdenissen?
De oudste zijn de geloofsbelijdenissen bij het Doopsel.
Omdat het Doopsel toegediend wordt "in de naam van de Vader en de Zoon
en de Heilige Geest" (Mt. 28, 19), worden de geloofswaarheden die daarbij
beleden worden, ingedeeld overeenkomstig hun verwijzing naar de drie
personen van de Allerheiligste Drie-eenheid.
De geloofsbelijdenis bestaat dus uit drie delen:
1. 'In het eerste deel wordt de eerste goddelijke Persoon en het wonderbare werk van
de schepping behandeld;
2. in het tweede deel de tweede goddelijke Persoon en het mysterie van de verlossing
van de mensen;
3. in het derde deel de derde goddelijke Persoon, beginsel en bron van onze heiliging'.
(Catech. R. 1,1,4)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 189-191
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 55
56. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
35 Wat zijn de belangrijkste geloofsbelijdenissen?
De belangrijkste zijn de geloofsbelijdenis van de apostelen, die de oude
doopbelijdenis is die de Kerk van Rome gebruikte;
en de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel, vrucht van de twee Eerste
Oecumenische Concilies van Nicea (325) en Constantinopel (381) en tot op de
dag van vandaag nog steeds gemeenschappelijk aan alle grote kerken van
Oost en West.
'Deze geloofsbelijdenis is het geestelijk zegel,
het is de overdenking van ons hart en de voortdurend aanwezige hoedster,
het is stellig de schat van onze ziel'.
(H. Ambrosius)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 193-196
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 56
57. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 1: Ik geloof in God
Waarom begint de geloofsbelijdenis met:
36 "Ik geloof in God "?
Omdat de bevestiging "ik geloof in God " de meest fundamentele is,
de bron van alle andere waarheden over de mens en de wereld,
en van heel het leven van ieder die in Hem gelooft.
De artikelen van het Credo hangen alle af van het eerste artikel, precies zoals bij de
Tien geboden de negen andere een nadere uitleg zijn van het eerste.
De andere artikelen doen ons God beter kennen, zoals Hij zich steeds meer aan de
mensen geopenbaard heeft.
(Catech. R. 1,2,2)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 198-199
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 57
58. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 1: Ik geloof in God
37 Waarom belijden wij één God?
Omdat Hij zich aan het volk Israël heeft geopenbaard als de Enige, toen Hij
zei: "Luister, Israël, de Heer is onze God, de Heer alleen!" (Dt. 6, 4); "Ik ben
God en niemand anders" (Jes. 45, 22). Jezus zelf heeft dit bevestigd toen Hij
zei, dat God "de enige Heer" is (Mc. 12, 29).
Belijden, dat ook Jezus en de Heilige Geest God en Heer zijn, brengt in de ene
God geen enkele scheiding aan.
“Als God niet uniek is, is Hij geen God.” (Tertullianus)
Jezus antwoordde:
“Het eerste is dit: Luister Israël, de Heer onze God is de enige Heer.
u zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel,
met heel uw verstand en met heel uw kracht.”
(Mc. 12, 29,30)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 200-202; 228
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 58
59. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 1: Ik geloof in God
38 Met welke Naam openbaart God zich?
God openbaart zich aan Mozes als de levende God, als “de God van Abraham,
de God van Isaak en de God van Jakob" (Ex. 3, 6).
God openbaart aan diezelfde Mozes ook zijn mysterievolle naam "Ik ben die
is” (YHWH). De onuitsprekelijke Naam van God werd al in de tijd van het
Oude Testament door het woord Heer vervangen.
Wanneer Jezus dan ook in het Nieuwe Testament Heer wordt genoemd,
verschijnt Hij als waarachtig God.
En Hij vervolgde: ‘Ik ben de God van uw vaderen, de God van Abraham,
de God van Isaak en de God van Jakob.’
Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God op te zien.
(Ex. 3, 6)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 203-205; 230-231
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 59
60. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 1: Ik geloof in God
39 "Is" God alleen?
Terwijl alle schepselen al wat zij zijn en al wat zij hebben, van Hem ontvangen
hebben, is Hij alleen de volheid van het zijn en van alle volmaaktheid.
Hij is de "Hij die Is", zonder begin en zonder einde. Jezus openbaart dat ook
Hij de goddelijke naam draagt: "Ik ben". (Joh 8, 28)
Daarom ging Jezus verder: ‘Wanneer u de Mensenzoon omhoog geheven hebt, dan
zult u begrijpen dat Ik het ben en dat Ik niets uit Mijzelf doe;
alleen datgene wat de Vader Mij geleerd heeft, dat verkondig Ik.
(Joh. 8, 28)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 212-213; 229
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 60
61. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 1: Ik geloof in God
40 Waarom is de Openbaring van Gods naam belangrijk?
Wanneer God zijn naam openbaart, maakt Hij de rijkdommen bekend die in
zijn onuitsprekelijk mysterie vervat liggen: Hij alleen is, van oudsher en voor
altijd, degene die de wereld en de geschiedenis overstijgt. Hij heeft de hemel
en de aarde geschapen. Hij is de trouwe God, die zijn volk altijd nabij is om
het te redden. Hij is de Heilige bij uitstek, "rijk aan erbarming" (Ef. 2, 4) en
altijd bereid om te vergeven. Hij is het geestelijke Wezen, alles overstijgend,
almachtig, eeuwig, persoonlijk, volmaakt. Hij is waarheid en liefde.
"God is het oneindig volmaakte Wezen,
de allerheiligste Drieëenheid"
(H. Turibius van Mogrovejo)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 206-213
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 61
62. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 1: Ik geloof in God
41 In welke zin is God de waarheid?
God is de waarheid zelf, en als zodanig bedriegt Hij zichzelf niet, en kan Hij
niet bedriegen. Hij "is licht, er is in Hem geen spoor van duisternis" (1 Joh. 1,
5). De eeuwige Zoon van God, de mensgeworden Wijsheid, werd in de wereld
gezonden "om getuigenis af te leggen van de waarheid." (Joh. 18, 37)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 214-217; 231
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 62
63. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 1: Ik geloof in God
42 Hoe openbaart God dat Hij liefde is?
God openbaart zich aan Israël als degene wiens liefde groter is dan die van
een vader of moeder voor hun kinderen, of dan die van een bruidegom voor
zijn bruid. In zichzelf is Hij "Liefde" (1 Joh. 4, 8.16), die zich volmaakt en om
niet wegschenkt. "Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn
eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat de wereld door Hem zou worden
gered." (Joh. 3, 16-17) Door zijn Zoon en de heilige Geest te zenden
openbaart God dat Hijzelf eeuwige uitwisseling van liefde is.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 218-221
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 63
64. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 1: Ik geloof in God
43 Wat brengt geloven in één God met zich mee?
Geloven in de ene en enige God, brengt met zich mee: besef hebben van zijn
grootheid en majesteit; leven in dankzegging jegens Hem; altijd op Hem
vertrouwen, zelfs bij tegenspoed; de eenheid en de ware waardigheid van
alle mensen erkennen, geschapen als zij zijn naar zijn Beeld; op de juiste
manier gebruik maken van wat door Hem geschapen is.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 222-227; 229
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 64
65. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 2: De Vader
Wat is het centrale mysterie van het christelijk geloof en
44 het christelijk leven?
Het centrale mysterie van het christelijk geloof en het christelijk leven is het
mysterie van de allerheiligste Drie-eenheid. De christenen worden gedoopt in
de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 232-236
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 65
66. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 2: De Vader
Kan het mysterie van de Allerheiligste Drie-eenheid met
45 het menselijke verstand alleen gekend worden?
God heeft wel sporen van zijn drie-ene wezen nagelaten in de schepping en in
het Oude Testament, maar zijn diepste wezen als heilige Drie-eenheid vormt
een mysterie dat voor het menselijk verstand alleen niet toegankelijk is,
evenmin voor het geloof van Israël, vóór de menswording van Gods Zoon en
de zending van de heilige Geest.
Dit mysterie werd door Jezus Christus geopenbaard, en vormt de bron van
alle andere mysteries.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 237
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 66
67. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 2: De Vader
Wat openbaart Jezus Christus ons over het mysterie van
46 de Vader?
Jezus Christus openbaart ons, dat God "Vader" is: niet alleen als Schepper van
de wereld en van de mens, maar vooral omdat Hij van alle eeuwigheid in zijn
schoot de Zoon voortbrengt, die zijn Woord is, "de afstraling van Gods
heerlijkheid en het evenbeeld van zijn wezen" (Heb. 1, 3).
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 237
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 67
68. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 2: De Vader
Wie is de Heilige Geest, ons door Jezus Christus
47 geopenbaard?
Hij is de derde persoon van de Allerheiligste Drie-eenheid.
Hij is God, één met en gelijk aan de Vader en de Zoon.
Hij "gaat uit van de Vader" (Joh. 15, 26), die als beginsel zonder begin, de
oorsprong is van heel het leven van de Drie-eenheid.
Hij komt ook voort uit de Zoon (Filioque), omdat de Vader Hem als eeuwige
Gave meedeelt aan de Zoon.
Door de Vader en door de mensgeworden Zoon gezonden, leidt de heilige
Geest de Kerk tot de kennis van “de volle waarheid" (Joh. 16, 13).
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 243-248; 263-264
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 68
69. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 2: De Vader
48 Hoe drukt de Kerk haar geloof in de Drie-eenheid uit?
De Kerk drukt haar geloof in de Drie-eenheid uit, wanneer zij één God belijdt
in drie personen: Vader, Zoon en Heilige Geest.
De drie goddelijke personen zijn één enige God, want ieder van hen is
identiek met de volheid van de enige en ondeelbare goddelijke natuur.
Zij zijn werkelijk van elkaar onderscheiden door de betrekkingen waarmee zij
naar elkaar verwijzen: de Vader brengt de Zoon voort, de Zoon wordt door de
Vader voortgebracht, de heilige Geest komt voort uit de Vader en de Zoon.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 249-256; 265-266
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 69
70. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 2: De Vader
49 Hoe werken de drie goddelijke personen?
Ondeelbaar in hun éne wezen, zijn de goddelijke personen ook ondeelbaar in
hun handelen: de Drie-eenheid heeft slechts één en hetzelfde handelen.
Maar binnen het ene goddelijke handelen is iedere persoon aanwezig op de
wijze die hem eigen is in de Drie-eenheid.
"O mijn God, Drieëenheid, die ik aanbid, (...)
Breng mij tot rust en stilte -
mijn hart een hemel voor U,
een geliefd huis waar Gij rusten kunt!
Dat ik U daar nooit alleen laat:
ik wil bij U zijn met heel mijn wezen,
heel wakker in geloof, heel en al aanbidding,
helemaal prijsgegeven aan uw scheppende kracht!"
(Z. Elisabeth van de Drieëenheid).
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 257-260; 267
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 70
71. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 3: De Almachtige
50 Wat betekent het, dat God almachtig is?
God heeft zich geopenbaard als "de sterke, de machtige" (Ps. 24, 8), als
Degene voor wie "niets onmogelijk" is (Lc. 1, 37).
Zijn almacht is universeel, vol mysterie, en openbaart zich in de schepping
van de wereld uit het niets, en van de mens uit liefde, maar vooral in de
menswording en de verrijzenis van zijn Zoon, in het geschenk ons als zijn
kinderen aan te nemen, en in de vergeving van de zonden.
Daarom richt de Kerk haar gebed tot de "almachtige, eeuwige God"
(“Omnipotens sempiterne Deus ... ").
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 268-274; 275-278
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 71
72. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 4: De Schepper
Waarom is het belangrijk om te bevestigen:
51 "In het begin schiep God hemel en aarde" (Gen. 1, 1)?
Omdat de schepping het fundament is van alle goddelijke heilsplannen; zij
laat de almachtige en wijze liefde zien van God; zij is de eerste stap in de
richting van een verbond van de enige God met zijn volk; zij is het begin van
de heilsgeschiedenis, die in Christus zijn hoogtepunt heeft; zij is een eerste
antwoord op de fundamentele vragen van de mens naar zijn oorsprong en
zijn doel.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 279-281; 282-289; 315
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 72
73. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 4: De Schepper
52 Wie heeft de wereld geschapen?
De Vader, de Zoon en de Heilige Geest zijn het enige en ondeelbare beginsel
van de wereld, ook al wordt het werk van de schepping van de wereld vooral
aan God de Vader toegeschreven.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 290-292; 316
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 73
74. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 4: De Schepper
53 Waartoe is de wereld geschapen?
De wereld is voor de glorie van God geschapen, die zijn goedheid, waarheid
en schoonheid heeft willen laten zien en heeft willen meedelen. Het
uiteindelijke doel van de schepping is dat God in Christus "alles in allen" kan
zijn (1 Kor. 15, 28), tot zijn glorie en tot onze zaligheid.
"De glorie van God is immers de levende mens,
en het leven van de mens is immers de aanschouwing van God."
(H. Ireneüs).
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 293-294; 319
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 74
75. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 4: De Schepper
54 Hoe heeft God het heelal geschapen?
God heeft het heelal uit vrije wil met wijsheid en liefde geschapen.
De wereld is niet het product van een of andere noodzaak, van een blind lot
of van het toeval.
God heeft "uit het niet" ("ex nihilo" (2 Mak. 7, 28)) een geordende en goede
wereld geschapen, die Hij oneindig overstijgt.
God houdt zijn schepping in stand en ondersteunt haar, terwijl Hij haar de
mogelijkheid geeft te handelen en haar naar haar voltooiing leidt door middel
van zijn Zoon en van de heilige Geest.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 295-301; 317-320
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 75
76. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 4: De Schepper
55 Waarin bestaat de goddelijke voorzienigheid?
Zij bestaat in de beschikkingen, waarmee God zijn schepselen tot de
uiteindelijke volmaaktheid leidt, waartoe Hij ze geroepen heeft.
God is de soevereine oorsprong van zijn heilsplan.
Maar om dit plan te verwezenlijken bedient Hij zich ook van de medewerking
van zijn schepselen.
Tegelijkertijd schenkt Hij zijn schepselen de waardigheid zelf te handelen, en
elkaars oorzaak te zijn.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 301-306; 321
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 76
77. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 4: De Schepper
Hoe werkt de mens mee met de goddelijke
56 Voorzienigheid?
In respect voor zijn vrijheid, geeft God de mens de mogelijkheid en verlangt
Hij van hem mee te werken door zijn handelen, zijn gebeden, maar ook door
zijn lijden, terwijl Hij in hem "zowel het willen als het doen tot stand brengt
om zijn heilsplan te verwezenlijken" (Fil. 2, 13).
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 307-308; 322-323
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 77
78. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 4: De Schepper
Als God almachtig is en voorzienigheid, hoe kan dan het
57 kwaad bestaan?
Op deze vraag, tegelijkertijd smartelijk maar ook vol mysterie, kan alleen het
christelijk geloof in zijn geheel een antwoord geven.
God is op geen enkele manier, direct noch indirect, de oorzaak van het
morele kwaad.
Hij verheldert het mysterie van het kwaad door zijn Zoon Jezus Christus, die
gestorven en verrezen is om het grote morele kwaad te overwinnen, dat de
zonde van de mensheid is, en dat de wortel is van alle andere kwaad.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 309-310; 324; 400
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 78
79. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 4: De Schepper
58 Waarom laat God het kwaad toe?
Het geloof geeft ons de zekerheid dat God het kwaad nooit zou toelaten, als
Hij niet uit datzelfde kwaad het goede zou laten voortkomen.
God heeft dit al op wonderbare wijze gedaan in de dood en de verrijzenis van
Christus: uit het ergste morele kwaad, het vermoorden van zijn Zoon, heeft
Hij het allergrootste goed laten voortkomen: de verheerlijking van Christus en
onze verlossing.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 311-314; 324
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 79
80. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 5: De hemel en de aarde
59 Wat heeft God geschapen?
De heilige Schrift zegt: “In het begin schiep God de hemel en de aarde” (Gen.
1, 1). In haar geloofsbelijdenis verkondigt de Kerk dat God de Schepper is van
al wat zichtbaar en onzichtbaar is, van alle geestelijke en stoffelijke wezens,
dat wil zeggen van de engelen en van de zichtbare wereld, en in het bijzonder
van de mens.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 325-327
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 80
81. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 5: De hemel en de aarde
60 Wie zijn de engelen?
De engelen zijn louter geestelijke schepselen, niet lichamelijke, onzichtbare,
onsterfelijke, persoonlijke wezens, begiftigd met verstand en wil.
Terwijl zij God voortdurend aanschouwen van aangezicht tot aangezicht,
verheerlijken zij Hem, dienen zij Hem, en zijn zij Zijn boodschappers bij de
vervulling van de heilszending voor alle mensen.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 328-333; 350-351
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 81
82. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 5: De hemel en de aarde
61 Hoe zijn de engelen aanwezig in het leven van de Kerk?
De Kerk verenigt zich met de engelen om God te aanbidden; zij roept hun
bijstand in en viert van sommige liturgisch de gedachtenis.
"Iedere gelovige wordt door een engel ter zijde gestaan
om hem naar het Leven te geleiden."
(H. Basilius de Grote)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 334-336; 352
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 82
83. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 5: De hemel en de aarde
Wat leert de Heilige Schrift over de schepping van de
62 zichtbare wereld?
Door het verhaal van de “zes dagen” van de schepping, doet de Heilige Schrift
ons de waarde kennen van het geschapene en zijn gerichtheid op de lof van
God en op de dienst aan de mens.
Elk ding dankt zijn bestaan aan God, van Wie het zijn eigen goedheid en
volmaaktheid, zijn eigen wetten en zijn plaats in de wereld ontvangt.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 337-341
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 83
84. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 5: De hemel en de aarde
63 Welke plaats heeft de mens in de schepping?
De mens is het hoogtepunt van de zichtbare schepping in zoverre hij
geschapen is naar Gods beeld en gelijkenis.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 343-344; 353
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 84
85. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 5: De hemel en de aarde
Wat voor band bestaat er tussen de schepselen
64 onderling?
Tussen de schepselen bestaat er een door God gewilde onderlinge
afhankelijkheid en hiërarchie.
Tegelijkertijd bestaat er tussen de schepselen een eenheid en solidariteit,
omdat allen dezelfde Schepper hebben, allen door Hem worden bemind en
op zijn heerlijkheid zijn geordend.
De wetten eerbiedigen die staan ingeschreven in de schepping, en de
verhoudingen die voortvloeien uit de natuur der dingen, is dan ook een
beginsel van wijsheid en een fundament van de moraal.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 343-344; 353
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 85
86. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 5: De hemel en de aarde
Geprezen zijt Gij, Heer, met al uw schepselen
Vooral zuster zon, die de dag is, en door wie Gij ons verlicht.
En zij is schoon en stralend met grote glans:
van U, Allerhoogste is zij het zinnebeeld.
Geprezen zijt Gij, mijn Heer, om zuster water
die zeer nuttig en nederig en kostbaar en rein is….
Geprezen zijt Gij, mijn Heer, om onze zuster, moeder aarde
Die ons onderhoudt en voedt
En verscheidene vruchten voortbrengt
Samen met kleurrijke bloemen en gras
Prijst en zegent de Heer en dankt Hem
En dient Hem in grote nederigheid
(H. Franciscus van Assisi)
DE GELOOFSBELIJDENIS
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 86
87. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 5: De hemel en de aarde
Welke verhouding bestaat er tussen het scheppingswerk
65 en het verlossingswerk?
Het scheppingswerk vindt zijn hoogtepunt in het nog grotere werk van de
verlossing.
Met het verlossingswerk begint in feite de nieuwe schepping, waarin alles zijn
volledige zin en zijn voltooiing zal hervinden.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 345-349
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 87
88. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 6: De mens
66 In welke zin is de mens “als beeld van God” geschapen?
De mens is geschapen naar het beeld van God, in de zin dat Hij in staat is in
vrijheid zijn eigen Schepper te kennen en lief te hebben.
Hij is het enige schepsel op aarde dat God om zichzelf heeft gewild en dat Hij
geroepen heeft met Hem zijn goddelijk te leven delen in de kennis en in de
liefde.
Omdat hij naar het beeld van God geschapen is, heeft de mens de
waardigheid van een persoon: hij is niet iets, maar iemand, in staat zichzelf te
kennen, zich in vrijheid te geven en in gemeenschap te treden met God en
andere personen.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 355-357
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 88
89. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 6: De mens
67 Waartoe heeft God de mens geschapen?
God heeft alles voor de mens geschapen, maar de mens is geschapen om
God te kennen, te dienen en te beminnen, om Hem in deze wereld heel de
schepping in dankzegging aan te bieden, en om verheven te worden tot het
leven met God in de hemel.
Alleen in het mysterie van het mensgeworden Woord wordt het mysterie van
de mens op de juiste wijze belicht.
Want de mens is voorbestemd om getrouw het beeld weer te geven van de
mensgeworden Zoon van God, die het volmaakte “beeld van de onzichtbare
God” is (Kol. 1, 15).
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 358-359; 381
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 89
90. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 6: De mens
68 Waarom vormen de mensen een eenheid?
Alle mensen vormen de eenheid van het mensengeslacht, vanwege hun
gemeenschappelijke oorsprong die zij van God hebben.
God heeft bovendien “heel het mensengeslacht uit één doen ontstaan”
(Hand. 17, 26).
Vervolgens hebben allen een en dezelfde Redder, en zijn allen geroepen om
te delen in het eeuwig geluk van God.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 360-361
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 90
91. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 6: De mens
Hoe vormen in de mens de ziel en het lichaam een
69 eenheid?
De menselijke persoon is een wezen dat tegelijk lichamelijk en geestelijk is.
In de mens vormen de geest en de stof één enkele natuur.
Deze eenheid is zo diep dat, dank zij het geestelijke beginsel dat de ziel is, het
lichaam dat stoffelijk is, een menselijk en levend lichaam wordt, en deelheeft
aan de waardigheid van het beeld van God.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 362-365; 382
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 91
92. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 6: De mens
70 Wie geeft de ziel aan de mens?
De geestelijke ziel komt niet van de ouders, maar wordt direct door God
geschapen en is onsterfelijk. Wanneer zij zich in het uur van de dood van het
lichaam scheidt, vergaat zij niet; en zij zal zich opnieuw met het lichaam
verenigen op het ogenblik van de uiteindelijke verrijzenis.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 366-368; 382
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 92
93. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 6: De mens
Welke verhouding heeft God bepaald tussen de man en
71 de vrouw?
Man en vrouw zijn door God geschapen in een gelijke waardigheid als
menselijke personen, en tegelijkertijd in een wederzijdse aanvulling ten
opzichte van elkaar doordat zij mannelijk en vrouwelijk zijn.
God heeft hen voor elkaar gewild om een gemeenschap van personen te
vormen. Samen zijn ze ook geroepen het menselijk leven door te geven, door
in het huwelijk “één vlees” te worden (Gen. 2, 24; letterlijk), en om als
“rentmeesters” van God de aarde te onderwerpen.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 369-373; 383
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 93
94. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 6: De mens
Wat was naar Gods plan de oorspronkelijke toestand van
72 de mens?
Bij de schepping van de man en de vrouw had God hun een bijzondere
deelname gegeven aan zijn eigen goddelijk leven, in heiligheid en
rechtvaardigheid. Naar Gods plan had de mens niet hoeven te lijden noch te
sterven. Bovendien heerste er een volkomen harmonie in de mens zelf,
tussen het schepsel en de Schepper, tussen man en vrouw, alsook tussen het
eerste mensenpaar en heel de schepping.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 374-379; 384
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 94
95. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 7: De zondeval
73 Hoe is de realiteit van de zonde te verstaan?
In de geschiedenis van de mens is de zonde aanwezig.
Deze realiteit wordt slechts ten volle duidelijk in het licht van de goddelijke
Openbaring en vooral in het licht van Christus, de Redder van alle mensen,
die de genade mateloos heeft doen zijn, juist daar waar de zonde heeft
gewoekerd.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 385-390
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 95
96. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 7: De zondeval
74 Wat betekent de val van de engelen?
Met deze uitdrukking duidt men aan dat Satan en de andere demonen, over
wie de Heilige Schrift en de Overlevering van de Kerk spreken, ofschoon ze
door God als goede engelen geschapen waren, zich in slechte engelen
veranderd hebben, omdat zij in vrije en onherroepelijke keuze God en zijn
Rijk hebben afgewezen, en daarmee de hel hebben doen ontstaan.
Zij proberen de mens te betrekken in hun opstand tegen God; maar God
bevestigt in Christus zijn zekere overwinning over de Boze.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 391-395; 414
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 96
97. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 7: De zondeval
75 Waarin bestaat de eerste zonde van de mens?
De mens, verleid door de duivel, heeft in zijn hart het licht van het
vertrouwen in zijn Schepper laten uitgaan, en in ongehoorzaamheid aan Hem,
heeft hij “gelijk aan God” willen zijn, maar dan zonder God en niet volgens
God.
Daarmee verloren Adam en Eva onmiddellijk voor zichzelf en voor al hun
nakomelingen, de oorspronkelijke genade van de heiligheid en van de
rechtvaardigheid.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 396-403; 415-417
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 97
98. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 7: De zondeval
76 Wat is de erfzonde?
De erfzonde, waarin alle mensen geboren worden, is een staat van gemis van
de oorspronkelijke heiligheid en rechtvaardigheid.
Het is een zonde die wij “meekrijgen” maar niet hebben “begaan”.
In deze staat is de mens van geboorte af aan. Het is geen persoonlijke daad.
Omdat alle mensen uit een en dezelfde oorsprong zijn, wordt deze staat van
gemis op de nakomelingen van Adam overgedragen met de menselijke
natuur, “niet door navolging maar door voortplanting”.
Dit doorgeven van de erfzonde is een mysterie dat wij niet ten volle kunnen
begrijpen.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 404; 419
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 98
99. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 7: De zondeval
77 Welke andere gevolgen roept de erfzonde op?
Ten gevolge van de erfzonde is de menselijke natuur weliswaar niet geheel
verdorven, maar wel in haar natuurlijke krachten gewond, onderworpen aan
onwetendheid, aan het lijden, aan de heerschappij van de dood, en is zij
geneigd tot zonde. Deze neiging heet concupiscentie (begeerlijkheid)
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 405-409; 413-418
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 99
100. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 1: Ik geloof in God de Vader
ARTIKEL 1 - "Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde“
Paragraaf 7: De zondeval
78 Wat heeft God na de eerste zonde gedaan?
Na de eerste zonde werd de wereld overstroomd door zonden, maar God
heeft de mens niet overgelaten aan de macht van de dood.
Integendeel: hij heeft hem op mysterievolle manier voorzegd - in het “proto-
evangelie” (Gen. 3, 15) - dat het kwaad overwonnen en de mens uit zijn
zondeval overeind geholpen zou worden.
Dit is de eerste aankondiging van de Messias, de Verlosser.
Daarom zal de zondeval zelfs “gelukkige schuld” genoemd worden, “waaraan
wij de Verlosser danken”
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 410-412; 420-421
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 100
101. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 2: Ik geloof in Jezus Christus, de enige Zoon van God
79 Wat is de Blijde Boodschap voor de mensen?
Dat is de aankondiging van Jezus Christus, de “Zoon van de levende God” (Mt.
16, 16), gestorven en verrezen.
Ten tijde van koning Herodes en van keizer Augustus heeft God de beloften
die Hij aan Abraham en zijn nakomelingen gedaan had, in vervulling doen
gaan, door “zijn Zoon” te zenden, “geboren uit een vrouw, geboren onder de
Wet, opdat Hij hen die onder de wet stonden, zou bevrijden, opdat wij de
rang van zonen zouden verkrijgen.” (Gal. 4, 4-5).
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 422-424
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 101
102. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 2: Ik geloof in Jezus Christus, de enige Zoon van God
80 Hoe wordt de Blijde Boodschap verspreid?
Vanaf het begin hadden de eerste leerlingen het vurig verlangen Jezus
Christus te verkondigen, met de bedoeling om alle mensen te brengen tot het
geloof in Hem.
Ook vandaag wordt uit de liefdevolle kennis van Christus het verlangen
geboren om te evangeliseren en te catechiseren, dat wil zeggen in zijn
Persoon heel het heilsplan van God te onthullen, en de mensheid te brengen
tot de gemeenschap met Hem.
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 425-429
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 102
103. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 2: Ik geloof in Jezus Christus, de enige Zoon van God
ARTIKEL 2 - "En in Jezus Christus, Zijn enige Zoon, onze Heer“
81 Wat betekent de naam “Jezus “?
De naam “Jezus”, die door de engel op het ogenblik van de Aankondiging
werd gegeven, betekent "God redt”.
Hij drukt zijn identiteit uit en zijn zending, “want Hij zal zijn volk redden uit
hun zonden” (Mt. 1, 21).
Petrus bevestigt: “Er is geen andere naam onder hemel aan de mensen
gegeven, waarin wij gered moeten worden” (Hand. 4, 12).
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 430-435; 452
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 103
104. Sectie 2: De belijdenis van het christelijk geloof
Hoofdstuk 2: Ik geloof in Jezus Christus, de enige Zoon van God
ARTIKEL 2 - "En in Jezus Christus, Zijn enige Zoon, onze Heer“
81 Wat betekent de naam “Jezus “?
De naam “Jezus”, die door de engel op het ogenblik van de Aankondiging
werd gegeven, betekent "God redt”.
Hij drukt zijn identiteit uit en zijn zending, “want Hij zal zijn volk redden uit
hun zonden” (Mt. 1, 21).
Petrus bevestigt: “Er is geen andere naam onder hemel aan de mensen
gegeven, waarin wij gered moeten worden” (Hand. 4, 12).
DE GELOOFSBELIJDENIS CKK 430-435; 452
7-1-2013 Compendium van de Catechismus van de Katholieke Kerk 104