2. ACHTERGROND
Allemaal naar
de stad
De Metropoolregio Rotterdam Den Haag groeit tot 2025 met 7 procent
en zal een inwoneraantal hebben van ruim 2,4 miljoen. De helft van
die groei komt voor rekening van de twee steden. “Zij ontwikkelen
zich tot een echte kosmopolitische stad voor de polycentrische mens”,
aldus Jan Latten, hoogleraar sociale demografie aan de Universiteit van
Amsterdam en tevens CBS hoofddemograaf.
Tekst: Brigitte Beeks | Fotografie: Mladen Pikulic, Wim Goutier en Marc Heeman (Rotterdam Image Bank)
De nieuwe stedelijke gezinnen
vragen om andere voorzieningen.
Zoals stallingsruimten voor de
in de binnenlandse stroom van het platteland naar
stedelijk gebied. Onze economie is van een maakindustrie veranderd in een dienstverlenende economie en die is vooral in het stedelijk gebied terug
te vinden. Ook is het opleidingsniveau van de
Nederlanders steeds hoger geworden en beschikken afgestudeerden over specialistische kennis, die
past bij het grotere banenaanbod in het Randstedelijk gebied.”
Volgens Latten heeft ook het huidige topsectorenbeleid van het kabinet invloed op de groei van de
steden. “In de stedelijke regio’s vind je een concentratie van die topsectoren zoals Life Sciences &
Health en High Tech. Iemand die in Groningen is
opgeleid tot ingenieur zal gemakkelijker een baan
vinden in bijvoorbeeld Eindhoven of de randstedelijke Metropoolregio’s. Dit proces is al een tijdje
gaande en zal de komende jaren blijven toenemen.”
Buitenlandse toestroom
Ook de buitenlandse toestroom concentreert in
het Westen van het land. Voor de regio Den Haag
geldt dat in de periode tot 2025 bijna 190.000
mensen vanuit het buitenland hiernaartoe komen.
Voor de regio Groot-Rijnmond ruim 170.000.
ç
bakfiets en brede fietspaden.
De cijfers komen uit de meest recente regionale
bevolkings- en huishoudensprognose van het PBL
(Planbureau voor de Leefomgeving) en het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) die op 1 oktober 2013
verscheen. Tussen 2012 en 2025 groeit de bevolking van Nederland met rond 650 duizend tot
17,4 miljoen inwoners. Bijna driekwart van deze
groei vindt plaats in de 27 grote gemeenten die in
2012 honderdduizend of meer inwoners telden.
De vier grote steden - Amsterdam, Rotterdam,
Den Haag en Utrecht - zijn samen goed voor een
derde van de Nederlandse bevolkingsgroei tot 2025.
De hernieuwde aantrekkingskracht van de steden,
de urbanisatietrend, is een trend die door de economische crisis is versterkt. Latten: “Eigenlijk zie je
deze al ontstaan zo rond het millennium. In 2008 is
de groei van de steden plotseling versterkt. Naast de
toestroom van studenten en mensen die hun eerste
baan vinden in de steden, is er nu een groep jonge
stellen die misschien wel buiten de stad in een
koophuis in het groen willen wonen, maar nu blijven zitten omdat ze dit niet kunnen betalen.”
De nieuwe groei van de steden heeft niet zozeer te
maken met een hoog geboortecijfer, maar meer
met de trek naar de steden. “We zien een stijging
20 | 21
3. Spijkenisse fuseert
met Bernisse
De twee gemeenten Spijkenisse en Bernisse fuseren per 1 januari 2015 en gaan onder de nieuwe
naam Nissewaard verder. Spijkenisse krimpt
volgens de laatste prognosecijfers tot 2025 met
drie procent. Volgens een woordvoerder van de
gemeente Spijkenisse is de fusie echter niet ingegeven door het dalende inwoneraantal. “Het initiatief voor de herindeling kwam van de gemeente
Bernisse. Door het toenemende aantal taken dat
de rijksoverheid aan de gemeente overdraagt,
wordt het voor kleinere gemeenten moeilijker alle
taken goed te volbrengen.” Voor Spijkenisse was
het een ‘kans om een nog veelzijdigere gemeente
te zijn’: “We krijgen een groot groengebied erbij
en ook een stuk agrarisch gebied. Daarbij zijn we
straks als Nissewaard de tweede gemeente in de
regio Rijnmond en staan we sterker.”
Zoetermeer groeistad af
Het Rijk wees Zoetermeer in 1962 aan als
groeikern om de overloop vanuit Den Haag
op te vangen. In vijftig jaar tijd ontwikkelde
het zich van een klein dorp tot de derde stad
van Zuid-Holland met ruim 123.000 inwoners.
Na de voltooiing van de Vinex-wijk Oosterheem is Zoetermeer groeistad af. Dat is ook
in de bevolkingsgroeiprognosecijfers terug te
zien. Tot 2025 groeit de stad maar met drie
procent. De gemeente heeft zich daar al op
voorbereid en beleid aangepast. “In onze
Stadsvisie 2030 uit 2008 en de Woonvisie ‘De
groeistad voorbij’ uit 2009 hebben we onze
visie voor de komende jaren neergelegd”,
aldus Mark Beijer namens de gemeente. “We
willen bovenal een aantrekkelijke woonstad
blijven. Verbeteren van het bestaande en
voorkomen van mogelijke toekomstige problemen. Ook willen we meer verscheidenheid
in de woonmilieus aanbrengen, zodat we voor
gezinnen, jongeren en ouderen, aantrekkelijk
blijven.”
Zoetermeer heeft al ingespeeld op de verminderde groei en de daarmee samenhangende
beperkte groei van het budget vanuit het Rijk
voor onder andere voorzieningen. “Dat zit al
in onze meerjarenbegroting verwerkt. In de
prognoses die we zelf hanteren zet de daling
in de bevolkingsgroei in vanaf 2017. In 2025 is
de bevolking per saldo 1,25 procent gedaald
ten opzichte van de huidige stand. Voorzieningen komen bij zo’n daling onder druk te
staan. Ook omdat de leeftijdssamenstelling
eveneens verandert. Daar zullen we op in
moeten spelen.”
Zoetermeer voert sinds enkele jaren samen
met de andere zogenoemde ‘New Towns’ een
actieve lobby richting het Rijk om aandacht
te vragen voor de specifieke New Town problemen, zoals het wegtrekken van jongeren.
Lees hierover meer op www.mrdh.nl/magazine/
De vier grote steden, waaronder Rotterdam, zijn goed
voor een derde van de bevolkingsgroei tot 2025.
#
MRDH 06 december 2013
Meerzicht is de derde wijk die begin jaren
zeventig is verrezen, nadat het Rijk Zoetermeer
in 1962 aanwees als groeikern.
4. Rijswijk met stip op één
Rijswijk is volgens de cijfers de snelst groeiende
gemeente van Nederland. Zij kunnen zich voorbereiden op een groei van veertig procent, van
48.600 inwoners naar 67.800 in 2025. Wethouder
René van Hemert meldt dat Rijswijk verrast heeft
gereageerd op de nieuwste cijfers. “Momenteel
zijn we een erg grijze gemeente en wonen veel
ouderen in eengezinswoningen. Als zij hieruit
gaan en er weer gezinnen voor terugkomen,
groeit de bevolking natuurlijk weer aan. Onze
eigen berekeningen geven echter niet zo’n sterke
groei weer, maar we begrijpen wel hoe ze hierop
uit zijn gekomen. Het PBL en het CBS hebben
namelijk woningbouwplannen die zijn geschrapt,
ook meegenomen in hun prognoses. Zij gaan
ervan uit dat de druk op de woningmarkt zo toeneemt, dat ook die plannen weer van de plank
worden gehaald. Rijswijk ligt immers centraal in
het stedelijke gebied.”
De groei is vooral te wijten aan de nieuwbouwwijk
RijswijkBuiten waar tot 2023 zo’n 3.500 woningen gepland staan. Demograaf Jan Latten verklaart die sterke bevolkingsgroei als volgt: “Als
dit project vooral laagbouw betreft en er met
name gezinnen komen te wonen dan kun je rekenen op een snelle groeispurt.”
Van Hemert reageert hierop: “In dit project bouwen we inderdaad veel grondgebonden, maar
niet alleen rijtjes met eengezinswoningen. Daarnaast hebben we meer nieuwbouwprojecten
lopen in Rijswijk. Zo zijn we onlangs gestart
met de bouw van twee woontorens, De Hofmeesters, met 264 appartementen, en bouwen
we ook in Oud-Rijswijk.” Van Hemert denkt dat
de gemeente de bevolkingsgroei goed aan kan.
“We hebben al veel voorzieningen binnen onze
gemeente, zoals een schouwburg en een zwembad. Voorzieningen als winkels en scholen zullen meegroeien naar aanleiding van de vraag en
behoefte. Voor RijswijkBuiten geldt dat dit aan
Delft grenst, dus kunnen bewoners ook gebruik
maken van de voorzieningen daar.”
In RijswijkBuiten staan tot 2023
3.500 woningen gepland.
Latten: “Kijkend naar Den Haag, verandert deze
stad van een nationale ambtenarenstad naar een
internationale ambtenarenstad vanwege de vele
aanwezige internationale organisaties. Dit zorgt
voor een koopkrachtig, hoog opgeleid publiek.
Zeg maar kosmopolitische kenniswerkers.”
Daarnaast is er nog de groep arbeidsmigranten
vanuit Oost-Europa die voor een interessante
groei zorgt. “Anders dan in de tijden van de
gezinsherenigers uit de jaren zeventig en tachtig,
zorgt de toestroom van deze bevolkingsgroep
meer voor een stijging van het aantal werkende
mensen. Een Marokkaanse vrouw die zich in de
jaren tachtig met haar kinderen weer bij haar
echtgenoot voegde, had veelal geen baan en ging
ook niet werken. Dus kwamen er wel inwoners
bij, maar had dit geen versterkend effect op het
aandeel werkende stadsbewoners. Daar is bij de
nieuwe arbeidsmigranten uit Oost-Europa veel
meer sprake van.”
‘De nieuwe stedelijke
gezinnen koloniseren
de publieke ruimte’
Polycentrische mens
De groei van de steden heeft niet alleen invloed op
de stad zelf, maar ook op het omliggende gebied.
De steden groeien steeds meer uit tot metropoolregio’s. “We krijgen te maken met een polycen–
trische burger. Zijn actieradius overschrijdt
gemeentegrenzen en bestrijkt het hele gebied
van zo’n metropoolregio. Werken in Den Haag
en wonen in één van de aanliggende dorpen of
steden, of omgekeerd. Winkelen doen we net zo
makkelijk in Rotterdam, ook als we daar niet
wonen. En voor uitgaan geldt hetzelfde. We richten
ons niet meer op één gemeente.” De aanleg van de
RandstadRail is volgens Latten een hele belangrijke
ontwikkeling in dit proces. “Een polycentrisch
stel zal graag in de buurt van zo’n vervoersmiddel
willen wonen. Het brengt je snel bij allerlei voorzieningen.”
Nieuwe stedelijke gezinnen
Zoals gezegd wonen er in de steden straks weer
veel jonge gezinnen. Omdat ze graag alle voorzieningen binnen handbereik willen hebben (dit zie
je vooral ook bij expats), of omdat ze nu geen huis
buiten de stad kunnen kopen. Voor de metropoolregio betekent dit dus een grotere vraag naar
woningen voor deze gezinnen. Maar er is nog een
andere belangrijke verandering: “Er ontstaan
andere visies over hoe je in de stad zou moeten
wonen. Deze nieuwe stedelijke gezinnen, zoals we
ze noemen, koloniseren de publieke ruimte als het
ware. Ze eisen een bredere stoep zodat ze makkelijker met de kinderwagen kunnen rijden, of willen
veilige fietspaden en -routes. En ze willen fietsstallingen waar ze bijvoorbeeld hun bakfiets in kwijt
kunnen. Daarnaast willen ze een duurzame leefomgeving met veel groen en geen lucht vol smog.
Je ziet dat steden hierop inspelen met het creëren
van meer groen en door maatregelen te treffen
ter verbetering van de luchtkwaliteit. Bijvoorbeeld
bussen die op gas rijden.”
De groei van de steden schrijft het CBS ook toe aan
de Vinex-wijken die in de metropoolregio zijn
gerealiseerd. Deze zijn echter grotendeels al
gereed, waar gaan die jonge gezinnen dan wonen?
Volgens Latten zullen steden creatiever omgaan
met de beschikbare ruimte. “Vrijgekomen industrieterreinen die worden omgevormd tot woongebied. Leegstaande kantoren waarin woningen
komen of studentenhuisvesting. Naast die stedelijke verdichting zullen Rotterdam en Den Haag
ook buiten hun gemeentegrenzen gaan kijken. Ik
denk dat er nog genoeg ruimte is om te ontwikkelen langs bijvoorbeeld de RandstadRail-lijnen. Ik
zie daar nog genoeg vogeltjes in het landschap
rondvliegen. Zoals ik al eerder zei, is het voor een
polycentrisch stel aantrekkelijk om in de buurt
van dit soort knooppunten te wonen.”
Afzwakking groei
De gepubliceerde cijfers zijn een prognose. Kan de
groei van de steden nog anders uitpakken? Latten:
“De prognose die we hebben gepubliceerd is de
meest waarschijnlijke, ingegeven door woningbouwplannen, en binnen- en buitenlandse verhuisstromen die zich nu al voordoen. Het topsectorenbeleid, nieuwe stedelijke voorkeuren en de veranderende economie doen de rest. De mate waarin
de stedelijke regio zal groeien, kent uiteraard
marges en kan nog variëren. Als het slechter gaat
met de Randstad-economie zal de groei afzwakken,
maar nog steeds wel positief blijven is de verwachting. In het allerslechtste scenario kan wel de
Metropoolregio Rotterdam Den Haag terugvallen
in inwoneraantal. De Noordvleugel is wat dat
betreft krachtiger vanwege de aanwezige faciliteiten zoals Schiphol, de financiële sector en de
media.” n
Kijk voor de exacte cijfers uit de bevolkingsgroeiprognose op www.mrdh.nl/magazine/
22 | 23
5. •F
TRA IETS
V
AN
N
D
HOF
E
ROUT
EX
THEMA:
CRISIS & KANSEN
DELFLA
Stadsboeren in opmars
Profiteren van braakliggende terreinen en
leegstaande panden
05
Jeugdwerkloosheid
Stageplekken vormen sleutel tot oplossing
Lang leve het oude kantoor
Transformaties veranderen smoel van de stad
MAGAZINE VAN STADSGEWEST HAAGLANDEN EN STADSREGIO ROTTERDAM
| nummer 5 - jaargang 2 - September 2013
6. CRISIS & KANSEN
Crisis geeft boost aan stadslandbouw
Groente uit de stad
Stadslandbouw is hot. Door de crisis in de bouw ontstaan in de stad
braakliggende terreinen die uitnodigen tot tuinieren en de stijgende kantoren
leegstand lokt creatieve ideeën uit voor een andere bestemming. Een
restaurant met een moestuin naast de deur, een tijdelijke stadswijngaard
ç
voor de buurt, maar ook dakakkers en champignonnenteelt in kantoren.
Stadslandbouw in allerlei vormen.
Tekst: Brigitte Beeks | Fotografie: Mladen Pikulic, Susanne Middelberg en gemeente Den Haag
#
MRDH 05 September 2013
7. Uit Je Eigen Stad pakt het professioneel aan met twee hectare
grond en bijbehorende loodsen in de gemeente Rotterdam.
14
16 | 15
8. De eerste stadsakker op hoogte moet
in kantoorpand De Schilde komen.
Uit Je Eigen Stad – Rotterdam
In september 2012 opende Uit Je Eigen Stad aan het
Rotterdamse Marconiplein zijn deuren. Stadslandbouw in het
groot (twee hectare plus een loods van achthonderd vierkante
meter). Met een restaurant en een winkel eraan vast, waar
uiteraard de Rotterdammers producten vers van het land
kunnen nuttigen of kopen. John Bosman, Bas de Groot en
Huibert de Leede kozen voor hun droom en besloten fulltime
aan het project te werken. Huibert de Leede: “Het loopt tot nu
toe heel goed qua aantallen en omzet. Door het slechte
voorjaar is de productie even wel wat minder geweest, maar
dat komt nu weer op gang.”
Uit Je Eigen Stad is een commercieel concept, wat de
oprichters zelfs willen voortzetten in de andere drie grote
steden. Zij hebben gezocht naar een concept wat rendabel is
door niet alleen stadslandbouw te beoefenen, maar daar ook
iets aan te voegen. “Dat is onze manier geweest, het is
natuurlijk niet gezegd dat je alleen op die manier succes
ermee kunt behalen. Maar we zijn met z’n drieën en hebben er
onze banen voor opgezegd en dus moest er wel een flinke
boterham uit te halen zijn. Misschien dat als je in je eentje bent
en je geen personeel hebt, je het wel kunt redden met alleen
stadslandbouw en de verkoop van de oogst daarvan.”
www.uitjeeigenstad.nl
Architecte Berit Piepgras ging op onderzoek uit naar
de definitie van stadslandbouw en deed een inventarisatie van de verschillende vormen. “De definitie is
nogal breed. Je hebt bijvoorbeeld ‘guerilla gardening’,
waarbij mensen met groene vingers, vaak anoniem,
een stukje tuin in de stad aanleggen of een zaadbom
ergens over de schutting gooien zodat er een tijdje
later allemaal bloemen in een braakliggend stukje
grond staan. Maar stadslandbouw kan ook heel
high tech zijn, zoals binnenkweektuinen met
led-verlichting.”
Piepgras deed haar onderzoek in opdracht van het
Haags Milieucentrum. Ze kreeg de opdracht mee
om de haalbaarheid van stadslandbouw of andere
vormen van natuur (bijvoorbeeld groene daken) in
leegstaande panden in Den Haag te onderzoeken.
Om stadslandbouw meer kans te geven heeft Piepgras gekeken naar de factoren en actoren die een
#
MRDH 05 September 2013
In het restaurant van Uit Je Eigen Stad kunnen de gasten
direct de producten van het land proeven.
rol spelen in het proces om stadslandbouw te realiseren. Zo zijn er vier (hoofd-)actoren te herkennen.
De consument, de overheid (vooral op het gebied
van regelgeving), de eigenaar van de ruimte en de
exploitant. “Er moet wel een afzetmarkt zijn
natuurlijk en niet ieder leegstaand pand is geschikt
voor landbouw. Soms komt er weinig licht binnen
of van de verkeerde kant om gewassen te laten
groeien.”
Ook blijkt uit haar onderzoek dat qua exploitatie,
stadslandbouw die puur gericht is op het verbouwen van voedsel, het niet redt. “Een multifunctioneel plan heeft de grootste slagingskans.
Bijvoorbeeld door naast het verkopen van verbouwde
groenten ook workshops ‘stadsboeren’ of koken te
geven of een ander educatief element eraan toe te
voegen. Daarnaast moet je iemand hebben die dit
stadsboeren niet even ernaast doet, maar zijn baan
bereid is ervoor op te geven. Zoals je bijvoorbeeld
ziet bij ‘Uit je eigen stad’ in Rotterdam.”
Volgens Piepgras heeft de crisis de stadslandbouw een
boost gegeven. “Bouwprojecten die niet doorgaan,
waardoor grond steeds langer braak ligt. Daar komt
nog de stijging van de leegstand bij. Er is dus ruimte
voor ontstaan. Ook is er een verandering in de
mentaliteit bij mensen. Ze hoeven niet per sé
ergens eigenaar van te zijn, maar willen iets wel
kunnen gebruiken. De zogenaamde ‘shareconomy’
(de deeleconomie). Daarnaast keert de wil om iets
met je handen te doen terug. Kijk maar naar
het groeiend aantal webblogs over knutselen en
haken. Stadslandbouw voorziet in al deze behoeften.”
Voordelen stadslandbouw
Stadslandbouw heeft ecologische voordelen, volgens
Piepgras. Door de verstening van de stad ontstaat er
9. Haagse Stadswijngaard
Je eigen stukje wijngaard beheren en uiteindelijk een fles wijn
van ‘jouw’ druiven drinken, dat is de bedoeling van de eerste
Stadswijngaard van de regio. Tycho Vermeulen, onderzoeker bij
Wageningen UR, liep al langer met het idee rond om een stadswijngaard op te zetten. “En waarom niet in mijn eigen stad Den
Haag? Ik wilde als stadsmens mijn eigen wijn kunnen maken, en
ging ervan uit dat ik niet de enige zou zijn met die wens. De
gemeente bleek wel open te staan voor mijn idee en samen met
hen heb ik gezocht naar een plotje.”
Dat is uiteindelijk gevonden midden in Laakhaven. Een gebied
dat de komende jaren enorm gaat veranderen. “Het stuk grond
van duizend vierkante meter, pal voor de brandweerkazerne aan
de Waldorpstraat, is de komende vijf jaar niet in gebruik. In die
tijd kunnen we als het goed is drie tot vier rondes wijn maken.
Ook kunnen we een stuk ongebruikt terrein in het naastgelegen
schooltuinencomplex gebruiken.”
Omdat het om publieke grond gaat en Tycho ook niet in zijn eentje een wijngaard wilde draaien, bedacht hij een concept waarbij
iedereen een stukje grond kan huren om hier zijn of haar eigen
druiven te laten groeien. “Zij krijgen allemaal een sleutel en kunnen de wijngaard op wanneer ze willen. Zomers in de avond nog
even met een drankje in de wijngaard gaan zitten, net alsof je
even in Frankrijk bent. Met anderen of alleen, dat is de bedoeling.
Ik wil ook cursussen wijngaardenier gaan geven. Zo geef je toch
wat terug aan de stad.”
Druiven hebben wel wat tijd nodig om te groeien en eerst moet
ook de grond de nodige voorbereiding ondergaan. De eerste
Tycho Vermeulen start midden in de Haagse
Laakhaven de eerste stadswijngaard.
planten staan al opgepot om te groeien en gaan in 2014 geplant
de grond in. De geoogste druiven (waarschijnlijk 2015) kunnen
de amateur wijnboeren voor hun eigen wijn gebruiken of mee
laten draaien in de grote hoop. “Je kunt er ook voor kiezen om ze
als tafeldruif te nuttigen.”
Het benodigde geld (5.500 euro) om de wijngaard op te tuigen
heeft Vermeulen binnengehaald via Crowdfunding. “De meeste
mensen hebben geïnvesteerd via de voorverkoop van stukjes
wijngaard. Dit bevestigt me in de waarde van het concept: ik ben
niet de enige die graag eigen wijn wil maken in de stad.”
Vermeulen is in zijn werk dagelijks bezig met plantenteelt en tuinbouw. Hij interesseert zich in het bijzonder voor de stadslandbouwinitiatieven. “Stadslandbouw is denk ik alleen mogelijk in
een vorm waarbij je ook wat meer doet dan alleen planten verbouwen. Zoals ik hier bij de stadswijngaard op kleine schaal ga
doen. Het is een mooie gelegenheid om te zien of zoiets in het
groot ook zou werken. Een mooi opstapje naar meer.”
Berit Piepgras: “De crisis heeft
stadslandbouw een boost gegeven.”
in steden steeds meer wateroverlast en stijgt de temperatuur. Door de toevoeging van groen in de vorm
van stadslandbouw verbetert de wateropvang en is er
meer verkoeling en betere luchtkwaliteit.
Maar daarnaast zijn er volgens Piepgras ook sociaaleconomische voordelen. “Mensen doen samen iets.
Leren van elkaar en ontmoeten elkaar.”
Om stadslandbouw meer toe te kunnen passen en
te doen slagen zou Piepgras graag een plek zien
ontstaan waar mensen met elkaar over dit onderwerp kunnen overleggen. Ook zou bijvoorbeeld een
app waar kennis als ‘hoe bereid je een stadsakker
voor’ in komt te staan, handig zijn of een loket
voor stadslandbouw. Zij voert nu verkennende
gespreken met de gemeente Den Haag over het
samen ontwikkelen van een ‘Stadslandbouw in
Den Haag’-app.
Een ander onderdeel van het onderzoek, was het
samenbrengen van stakeholders en mogelijke
co-financiers in Haagse stadslandbouwtrajecten.
Hiervoor heeft Piepgras in samenwerking met de
Kamer van Koophandel Den Haag afgelopen
herfst een expert meeting georganiseerd, waar
verschillende stakeholders uit uiteenlopende
vakgebieden onder het thema ‘Urban Agriculture
en leegstand in Den Haag’ met elkaar in gesprek
gingen.
Een aantal van de deelnemers zagen hierin kansen
en dit leidde tot de ondernemerschallenge
‘Stadslandbouw Den Haag’. De gemeente Den Haag
startte in juli dit project samen met Deloitte Innovatie, Wageningen UR en Crop Eye op. Zij dagen
ondernemers uit om met een businessplan te
komen voor stadslandbouw in een leeg kantoorpand in de Televisiestraat. Twee etages van 1500m2
www.haagsestadswijngaard.nl
zijn hiervoor beschikbaar. Degene met het meest
aantrekkelijke en haalbare plan mag tegen een
gereduceerd huurtarief een etage in het pand
betrekken. De winnende deelnemers krijgen daarnaast hulp bij het innovatietraject en bij het opzetten van een marketing- en communicatieplan.
Piepgras prijst dit initiatief. “Een grote proeftuin
voor het binnenshuis kweken.”
Op de eerste informatiebijeenkomst kwamen boven
verwachting veel (140) geïnteresseerde ondernemers af. Tot 24 oktober 2013 kunnen zij hun ideeën
indienen. In november maakt de jury de winnaars
bekend. Den Haag is hiermee de eerste stad die op
grote schaal stadslandbouw in een kantoorpand
mogelijk heeft gemaakt. n
www.beritpiepgras.nl
www.haagsestadslandbouw.nl.
16 || 17
16 17
10. Living Labs
Productinnovatie
in de ‘echte wereld’
ç
Onderzoekers en uitvinders bedenken veel in hun afgesloten onderzoeksomgeving
of laboratorium. Maar of hun uitvinding in de praktijk het ook zo goed doet, daarvoor
moeten ze toch echt de buitenwereld in. Sinds een aantal jaar lijkt het levende
laboratorium, het “Living Lab” hiervoor de uitgelezen mogelijkheid.
Tekst: Brigitte Beeks | Fotografie: Mladen Pikulic en Silverfit
ç
#
MRDH 03 December 2012
11. innovatie
Het Prototype I is het eerste opgeleverde
appartement van het Concept House Village
op de Rotterdamse Heijplaat.
20 | 21
12. innovatie
Ouderen krijgen met de spelcomputer Silverfit extra beweging op een ludieke manier.
Bedrijven, kennisinstellingen, overheden en gebruikers
werken in het Living Lab gezamenlijk aan de (door)
ontwikkeling van nieuwe producten, diensten en
businessmodellen in een realistische testomgeving.
Ook in de stadsregio’s Rotterdam en Haaglanden zijn
inmiddels verschillende initiatieven gestart.
The Hague Innovation Motor
The Hague Innovation Motor (HIM) is sinds een half
jaar officieel geaccrediteerd door ENoLL (European
Network of Living Labs) om als Living Lab te opereren. De organisatie die met vijf man startte in 2010 is
nu druk bezig om hun drie hoofdprojecten verder uit
te rollen en hier partners bij te vinden.
Het gaat om de projecten: Smart Urban Space, Social
Quality in Urban Environment en The Green
Museum. Het laatste project springt het meest in het
oog en draait om de vraag: Hoe maak je een museum
of kunsttentoonstelling duurzamer?
Guus Boudestein, creative director bij Ontwerpwerk, is regelmatig betrokken bij de vormgeving
en de productie van (tijdelijke) tentoonstellingen.
Tentoonstellingen waarvan het bijbehorende constructiemateriaal vaak na afloop in de vuilcontainer
verdwijnt. Hij merkt dat er bij museums weinig
ruimte is voor innovatie. “Dat heeft onder andere te
maken met de vaak korte duur van een expositie.
Dan is er simpelweg geen tijd om iets nieuws uit te
proberen of te onderzoeken. Ook is kunst kwetsbaar
en willen de conservatoren het werk het liefst zo kort
mogelijk in het openbaar laten zien. Zou je kunst
ophangen op een nieuwe natuurlijke ondergrond, of
een ander soort energiezuinigere luchtregulatie
gebruiken, wat voor effect heeft dit dan op het kunstwerk? De behoefte om te experimenteren is daardoor
klein bij musea. De hectiek maakt het onmogelijk
om te innoveren.”
#
MRDH 01 December 2012
Door de kennis en ervaring van meerdere musea te
bundelen en het onderzoek- en experimenteerwerk
uit handen te nemen door middel van een Living Lab,
hoopt HIM toch innovatie te stimuleren en toe te
werken naar een ‘groen museum’. Dat musea helemaal niet innoveren is volgens Boudestein ook wel
weer wat kort door de bocht. “Het is wel zo dat ze
inmiddels bezoekers zoveel mogelijk hun eigen
materiaal laten meenemen. Pakte je vroeger een koptelefoon om te kunnen luisteren naar de audiotour.
Nu krijg je een link naar een podcast die je via je
smartphone kunt beluisteren. Maar je kunt dit nog
verder trekken door het instellen van een eigen televisiekanaal waarop een expositie te zien is.”
‘Living Lab zorgt voor
testen van ons product
in een vroeg stadium’
Ook valt er nog veel winst te behalen in het maken
van expositiewanden en andere constructies. “Door
goed na te denken over hoe lang iets mee kan gaan,
of het hergebruikt kan worden en of het misschien
meerdere functies kan hebben, kun je een stuk duurzamer gaan werken.”
Living Labs in de zorg
De zorg is eveneens een branche waarin innoveren
moeizaam gaat. Dit vanwege de langdurige procedures en het gebrek aan budget. Reden te meer dus om
voor de zorg een levend laboratorium in te richten.
Living Lab voor Zorginnovaties (LLvZ) is gestart in
2010 en ontwikkelt innovaties op gebied van zorg,
wonen en welzijn. De steden Rotterdam, Delft en
Leiden en Provincie Zuid-Holland hebben mede
het initiatief genomen tot dit project en zijn medefinancier. LLvZ begeleidt eindgebruikers, ondernemers, kennis- en onderzoeksinstellingen uit de
Medical Delta en maatschappelijk ondernemers
bij het in de markt zetten van succesvolle, vernieuwende producten en diensten die ervoor zorgen
dat ouderen en mensen met beperkingen langer
zelfstandig kunnen wonen.
Salusion
Zo bedacht het bedrijf Salusion uit Delft het concept
van Sensotive en testte dit in de vorm van een Living
Lab bij Zorginstellingen Pieter van Foreest. De Sensotive is een sensor, verbonden aan een plakstrip in een
incontinentieluier, die de vochtigheid van de luier
meet. Verzorgers kunnen deze sensor (die zich aan de
buitenkant bevindt) door middel van een scanner uitlezen en zo zien of de luier verschoond moet worden.
Vooral ’s nachts is dit een uitkomst. Zij hoeven de
patiënten voor deze check niet wakker te maken, wat
voorheen wel de werkwijze was. Is geen verschoning
nodig, dan slapen zij rustig verder. Bovendien levert
het minder te verschonen bedden in de ochtend op,
omdat er minder ongelukjes gebeuren.
Zonder Living Lab had Sensotive nooit tot stand kunnen komen denkt commercieel directeur Gerard
Vaandrager: “We zijn al in een vroeg stadium gaan
samenwerken met Zorginstellingen Pieter van
Foreest. Hierdoor hebben we snel kunnen identificeren wat de toegevoegde waarde van onze innovatie
is voor cliënten, zorgverleners en zorginstellingen.
Van daaruit hebben we verder kunnen werken aan
de productontwikkeling.”De aanwezigheid van een
Living Lab zorgde voor de mogelijkheid om hun
product in een vroeg stadium al te testen. “Het had
gekund dat het product dat wij bedacht hadden niet
13. Het Concept House Prototype I ziet er eigenlijk uit als een gewoon appartement, maar heeft allerlei technische snufjes.
zo goed aan zou sluiten bij de wensen van de gebruikers. In het Living Lab is Sensotive eigenlijk ontwikkeld in samenwerking met de markt vanuit de
behoeftes van de gebruikers. Dit is belangrijk om
het ook echt op grote schaal te implementeren.”
Vaandrager noemt bijvoorbeeld het aanbrengen van
een klein led-lampje in de scanner. “Die zat er oorspronkelijk niet in, maar is op verzoek van de zorgverleners toegevoegd, zodat zij het grote licht in de
kamer ‘s nachts niet meer hoeven te gebruiken.”
Silverfit
Een product dat ook onder de vlag van LLvZ is doorontwikkeld is Silverfit. Een spelcomputer die ouderen aanzet tot bewegen. Bijvoorbeeld met een
digitaal spelletje bingo waarbij de speler op moet
staan en weer moet gaan zitten als het getal op het
scherm ook op zijn bingokaart staat. Een camera
boven het scherm registreert de bewegingen. Oprichters Joris Wiersinga en Maaike Dekkers bedachten
het concept zelf en zetten het in de markt. LLvZ hielp
hen vervolgens bij het inzetten van de spelcomputer
in een niet-medische setting. “In eerste instantie is
de Silverfit bedacht als hulpmiddel in het kader van
een revalidatietraject bij de fysiotherapeut. Ouderen
vinden het vaak niet leuk om herhaaldelijk dezelfde
oefening te doen. Doe je dit in de vorm van een spel,
dan kan dat zorgen voor extra motivatie. Maar je kan
de Silverfit natuurlijk nog op meer manieren
inzetten. Het Living Lab heeft ons erbij geholpen
om het te kunnen testen in ouderencentra, bijvoorbeeld als groepsactiviteit. Inmiddels zijn we
ook bezig met het onderzoeken naar de mogelijkheden voor thuisgebruik.”
De kracht van LLvZ zit hem volgens Wiersinga in
het netwerk dat zij om zich heen hebben gecreëerd.
“Zij kijken wat er allemaal bestaat en wat je bij
elkaar kunt brengen om een product zo optimaal
mogelijk in te zetten. Het delen van elkaars kennis,
daar leer je enorm veel van.”
Concept House Village
In het Rotterdamse dorp Heijplaat verrijst de
komende jaren een tijdelijke wijk als Living Lab voor
het testen en ontwikkelen van innovatieve woonconcepten, bouwprocessen en duurzame producten. Het
Concept House Village is een project van Woonbron
Rotterdam, RDM Campus (Hogeschool Rotterdam)
en de TU Delft. Projectleider Nick Statham: “De wijk
Heijplaat is na het vertrek van de Rotterdamse
Droogdok Maatschappij in de verloedering geraakt.
Woningbron heeft hier veel gesloopt en nog geen
nieuwe plannen voor een deel van de vrijgekomen
grond. Een perfecte mogelijkheid om hier nieuwe
woonconcepten uit te testen die volledig energieneutraal zijn.”
‘Ons prefabappartement
had een bouwtijd
van één week’
Dat energieneutrale aspect komt niet uit de lucht
vallen. Vanaf 2020 moeten alle nieuwbouwwoningen namelijk volgens Europese wetgeving
energieneutraal zijn. Denk hierbij aan het gebruik
van duurzame en cradle-to-cradle materialen,
domotica, zonnepanelen, windenergie en filtersystemen voor de riolering. Statham: “Energieneutrale woningen kunnen we nu al bouwen, de
technieken zijn er allemaal. Alleen een betaalbare
energieneutrale woning in het lagere koopsegment,
ook in serie gebouwd, dat is nog een groot vraagstuk.”
In oktober 2012 is het eerste driekamerappartement,
Prototype I, opgeleverd, ontworpen door de TU Delft
in samenwerking met een aantal partijen en sponsors. Bouwtijd op locatie: één week. Productietijd in
de fabriek: één maand. Onderzoeker Rutger Wirtz:
“De woning is voor het grootste deel prefab geproduceerd. Het dak is compleet met zonnepanelen en al
aangeleverd. De vloerverwarming zat al in de vloer
gemonteerd evenals alle leidingen. Die hoefden we
enkel aan elkaar te koppelen. Op de derde dag na de
bouw hadden we al stroom. Ook de badkamer kwam
compleet betegeld en geïnstalleerd uit de fabriek.
Daar kunnen ze natuurlijk onder perfecte omstandigheden produceren. En er ontstaan geen kieren
omdat de panelen perfect op elkaar aansluiten. Bij de
productie hebben we ook gelet op de CO2 voetprint.
Zo kunnen veel van de vloerdelen weer uit elkaar
gehaald worden en gerecycled.”
Het ontwerpen van een energieneutraal appartement was voor de TU een interessante. “Vanwege
het relatief kleine dakoppervlak is het veel moeilijker om energie terug te winnen. Maar met dit
concept kunnen we een complex van maximaal
vier woonlagen bouwen en nog steeds energieneutraal zijn.”
De energiebesparingen hangen voor een deel ook
van de bewoners af. In de woning hangt een tablet
die het verbruik aangeeft en waarmee de bewoner
ook verschillende voorzieningen zoals verwarming
en zonwering kan bedienen. Maar dit moeten
zij natuurlijk wel gebruiken. Daarom verhuurt
Woonbron het appartement tijdelijk aan verschillende groepen bewoners om hun ervaringen met
dit type woning te verzamelen en te onderzoeken.
De bouw van het eerstvolgende Concept House
staat gepland voor het eerste kwartaal van 2013. n
22 | 23
14. Thema:
economie
Aziaten in de Metropoolregio
Rode loper uit voor nieuwe investeerders
02
Groeien naar een Growport
Mainport en Greenport bundelen krachten
Economische kracht
Vier gemeenteraadsleden aan het woord
Magazine over de metropoolregio Rotterdam Den Haag | nummer 2 - jaargang 1 - september 2012
15. ECONOMIE
Azië lijkt de kredietcrisis beter te hebben doorstaan dan
Europa. Een onderzoek van Goldman Sachs laat zien dat
China, India en Japan in 2050 zelfs de top drie van grootste
economieën ter wereld vormen. In hun zoektocht naar
nieuwe afzetmarkten profiteert de Metropoolregio van de
ondernemers die zich hier vestigen of een kantoor openen.
Maar hoe kan de regio Azië binnen halen en wat maakt onze
regio aantrekkelijk?
Tekst: Brigitte Beeks | Fotografie: Asian Business Court,
European China Centre, Loes Schleedoorn en Mladen Pikulic
#
MRDH 02 September 2012
Het Asian Business Court biedt ruimte aan showrooms,
kantoren, een hotel en een restaurant.
08 | 09
16. Lokale ondernemers springen in op de vraag van
Aziatische ondernemingen naar bedrijfshuisvesting
in de regio. Op Katendrecht in Rotterdam is de
bouw van het European China Centre volop aan de
gang. In Den Haag heeft de Chinese ondernemer
Atom Zhou (oprichter van gsm-shop.nl) het initiatief genomen voor de bouw van het Asian Business
Court in Den Haag. De eerste paal hiervoor ging
afgelopen najaar de grond in (zie kaders).
#
MRDH 02 September 2012
Initiatiefnemer Atom Zhou bouwt op deze locatie naast de A13 het Asian Business Court. V.l.n.r. Chang
Wong (marketing manager), Atom Zhou (directeur/eigenaar) en Joep Goudriaan (financieel-juridisch adviseur).
De projectdirecteuren van het European China Centre Rotterdam, Hans Borsje van Volker Wessels Vastgoed
Asian Business Court op Haagse toplocatie
Oost en West ontmoeten elkaar in European China Centre
Langs de A13, ter hoogte van de Haagse wijk Ypenburg, moet het Asian Business Court (ABC)
verrijzen. Een multifunctioneel bedrijven- en kantorencomplex waar Aziatische bedrijven en Westerse dienstverleners elkaar kunnen vinden. Chang Wong, marketingmanager van ABC: “We bieden
hen een totaalconcept: bedrijfsruimten met showrooms, kantoren, businesshotel, restaurant, gezamenlijke faciliteiten en business ondersteuning op maat via het zogenaamde knowledge centre. De
bedrijfsruimten met showrooms zijn vooral bestemd voor Aziatische bedrijven van hoogwaardige
producten, zoals smartphones, laptops, LED-verlichting, elektrische scooters, zonnepanelen e.d.
De kantoorruimtes vormen het knowledge centre en zijn opgezet voor Westerse zakelijke dienstverleners. Zoals op het vlak van accountancy, juridische en fiscale zaken, maar ook marketing,
webdesign en tekstvertaling.”
Initiatiefnemer voor ABC is Atom Zhou. Hij zette onder meer de landelijke telecomketen GSM-Shop
in Den Haag op en de Chinese krant China Times. Den Haag was voor hem een logische locatie om
het ABC op te zetten. “Er wonen en werken veel Aziaten, waaronder Chinezen in deze stad. Ook is
Den Haag het politieke centrum van Nederland. Dit is erg belangrijk voor Chinese ondernemers, die
hechten veel waarde aan goede contacten met de overheid.”
Inmiddels hebben diverse Chinese en Nederlandse bedrijven interesse getoond om zich te vestigen
in ABC. Zhou: “Van de bedrijfsruimten en showrooms is reeds een groot deel verhuurd aan vooral
Chinese fabrikanten en groothandelaren in de high level sectoren die de Europese markt op willen.
Vanwege de economische situatie kost dit nu meer tijd, ook in China, maar de gesprekken verlopen
positief en de verwachtingen zijn goed.”
Voor de verhuur van de kantoorruimten zijn de pijlen op Nederlandse en Chinese dienstverleners
gericht en is het streven naar veelzijdigheid. Een aantal heeft al toezeggingen gedaan. Naast het
actief werven is de verwachting dat Nederlandse dienstverleners vanzelf zullen komen zodra de
showrooms voor Aziatische bedrijven zijn verhuurd. Het ABC zal in de loop van 2014 gereed zijn.
Op het Rotterdamse Katendrecht, de bakermat van de Chinese gemeenschap in Nederland die
daar al sinds 1900 gevestigd is, is het European China Centre (ECC) in aanbouw. Het complex van
uiteindelijk 100.000m2 moet een ontmoetingspunt gaan vormen voor Chinese bedrijven die zaken
willen doen in Europa en Nederlandse dienstverleners die hen ondersteunen. Hier moeten grote
Chinese bedrijven hun Europese hoofdkantoor gaan vestigen. Edo de Ronde, marketingmanager:
“Het ECC is de kroon op de ruim 30-jarige zusterstadrelatie tussen Rotterdam en Shanghai en zal
het internationale, moderne China van nu laten zien. Dit alles aan de Rijnhaven midden in de stad
en direct aan de metrolijn. In het centrum zijn een aantal essentiële functies geclusterd op een wijze
die een Chinees bedrijf wenst, wanneer zij haar overzeese kantoor start. Naast betaalbare kantoorruimte met additionele dienstverlening in de Chinese taal, is in hetzelfde complex een Chinees
toprestaurant te vinden. Ook de overheid heeft er een servicepunt voor allerhande ondersteuning.”
In het complex is ook ruimte voor een hotel, winkels, een supermarkt en een congrescentrum.
Daarnaast bestaat een deel uit koopappartementen.
Het eerste bedrijf wat heeft getekend voor vestiging is de Shanghai Construction Group (SCG), de
Chinese joint-venturepartner in het project. De Ronde: “Daarnaast zijn vooral havengerelateerde en
handelsbedrijven ge nteresseerd om hun kantoren hier te vestigen. De afgelopen drie jaar vestigden
zich per jaar zeker tien nieuwe Chinese bedrijven in Rotterdam en de verwachting is dat wanneer
het ECC gereed is, hiervan minstens de helft zich in het ECC zal vestigen. Tot aan de opening
faciliteren we in samenwerking met het Rotterdam Investment Agency tijdelijke huisvesting elders
in Rotterdam. We zijn hierover bijvoorbeeld in gesprek met ZPMC, de grootste kranenbouwer ter
wereld en met CPIC uit Chongqing dat glasvezel produceert en verkoopt. Als een Chinees bedrijf
eenmaal besloten heeft dat het zich wil vestigen in Rotterdam, moet dat meestal binnen drie tot
zes maanden operationeel zijn, vandaar dat we nu tijdelijke huisvesting faciliteren om met een goed
gevuld centrum te kunnen openen in 2014.”
groter gebied - vijf gemeenten in totaal met ook
Leiden en Lansingerland - dan de RIA, die zich
voornamelijk op Rotterdam richt. Al die gemeenten moeten erover beslissen dat het aantrekken
van buitenlandse bedrijven samengaat. Daarom is
afgesproken dat we eerst een aantal jaren gaan
samenwerken. Aan het eind van de collegeperiode
gaan de gemeenten eens kijken hoe dit is gegaan.”
Rode loper
Aziatische ondernemers (en andere internationale
bedrijven natuurlijk ook) krijgen een complete
vip-behandeling als ze interesse tonen in de
Metropoolregio. “We leggen de rode loper uit”,
vertelt Wapenaar enthousiast. “Alle informatie en
onderzoeken over het vestigingsklimaat, belastingen, regelgeving, noem het maar op, hebben we
(links) en Ding Fuxing van de Shanghai Construction Group.
voor hen uitgezocht. Als ze hier voor een fact
finding trip, zoals dat heet, komen dan krijgen ze
een complete cursus: Hoe vestig ik een bedrijf in
Nederland.” Buurman vult haar aan: “Daarna
volgt een introductie met specialisten uit ons
netwerk, een kennismaking met andere inter
nationale bedrijven uit hun branche en als ze dat
willen kunnen ze ook nog met een burgemeester
of wethouder spreken.” Maar de rode loper eindigt
niet als de vis eenmaal binnen is gehaald. “Dan
komen de netwerkevents die wij organiseren voor
gevestigde buitenlandse bedrijven. We brengen
de ondernemers zo in contact met potentiële
partners.”
Dat er nu ineens veel bedrijven uit China een
buitenlandse vestiging openen, heeft te maken met
Belastingklimaat
Nederland is in trek bij de Aziaten vanwege het
gunstige belastingklimaat. De vennootschaps
belasting is laag en daarnaast is er dankzij
demissionair-minister Verhagen een aftrek voor
de innovatie van nieuwe producten. De zogenaamde
Research & Development subsidie. De Metropoolregio spreekt volgens de WFIA en de RIA bij hen
vooral aan vanwege de nabijheid van de haven
en de combinatie van landelijk en stedelijk.
Chang Wong van het Asian Business Court in
Den Haag weet te vertellen, waarom juist Den
Haag een aantrekkelijke locatie is voor Aziaten.
“Den Haag wordt dan als een ‘gateway to Europe’
gezien door veel Aziatische en Chinese bedrijven.
Het politieke centrum is hier gevestigd en daar
hechten zij waarde aan. De gemeente Den Haag
voert ook een actief vestigingsbeleid voor buitenlandse ondernemingen. Ook de aanwezigheid
van grote internationale bedrijven, zoals Siemens,
Shell, Deutsche Bank en niet te vergeten, de
Chinese ambassade, oefent aantrekkingskracht
uit op ondernemers en investeerders.”
Open economie
Rotterdam heeft ook een enorme aantrekkingskracht op Chinezen zo weet Edo de Ronde van het
European China Centre in Rotterdam. “De open
economie, het aantrekkelijke fiscale klimaat en
onze goede beheersing van het Engels zijn onze
belangrijkste selling points. Daarnaast zijn veel
investeringen een spin-off van de handelsstromen
die voornamelijk via de haven van Rotterdam
lopen. Je ziet dan ook het grootste cluster van
(grote) Chinese bedrijven in de regio Rotterdam en
dat trekt weer nieuwe ondernemers aan.”
Wat vraagt nog om verbetering om nog meer
buitenlandse bedrijven naar de regio te krijgen?
Wapenaar: “Goed openbaar vervoer, dat nog beter
op elkaar is aangesloten. Het is al op een goed
ç
Werven
Bedrijven komen niet uit zichzelf naar deze regio.
Zowel in de Rotterdamse als de Haagse regio zijn
bureaus actief die internationale ondernemingen
acquireren en assisteren bij vestiging, uitbreiding
of verplaatsing van hun activiteiten in de regio.
Daarbij richten zij zich niet specifiek op Azië,
maar in de resultaten uit dit werelddeel is wel een
groei te zien. Dertien van de veertig nieuwe projecten van de WFIA komen uit Azië (jaarverslag
2011). Voor de RIA waren dit twaalf van de 24
bedrijven. In het kader van de Metropoolregio zijn
de WestHolland Foreign Investment Agency
(WFIA) en de Rotterdam Investment Agency (RIA)
ruim een jaar geleden een samenwerkingsovereenkomst aangegaan. Hierin is afgesproken om
op een aantal punten elkaar op te zoeken. Bijvoorbeeld het afstemmen van de reisagenda’s, regelmatig overleggen met elkaar, het delen van
elkaars kennis en het aan elkaar knopen van de
netwerken. Remco Buurman, directeur RIA: “Op
sommige punten zullen we misschien concurreren, maar op andere punten versterken we elkaar
alleen maar. De samenwerking heeft geleid tot
concrete projecten waarin we samen optrekken
zoals de Medical Delta en de CleanTech Delta.
Projecten die erop gericht zijn om onze positie als
aantrekkelijke regio voor internationale bedrijven
te vermarkten. Ook gaan we gezamenlijk een
brochure maken ter presentatie van de regio aan
het buitenland.”
Imanda Wapenaar, directeur van de WFIA, valt
Buurman bij: “Door de twee gebieden aan elkaar
te koppelen maken we duidelijk dat het hier niet
om een kleine stad gaat. Want dat zijn Den Haag
en Rotterdam individueel voor de ogen van het
buitenland wel. Maar nee, we hebben het over een
metropool aan de kust met 2,2 miljoen inwoners.
Een veelzijdige metropool ook nog.”
Van een echte fusie is volgens de twee directeuren
nog geen sprake. Wapenaar: “Dat komt simpelweg
omdat de Metropoolregio Rotterdam Den Haag er
ook nog niet is. De WFIA bemiddelt ook voor een
de switch die het land de laatste vijftien jaar heeft
gemaakt. Van het in opdracht produceren naar
het zelf produceren. Wapenaar: “Staatsonder
nemingen mochten plotseling winst gaan maken
en ze gingen op zoek naar nieuwe afzetmarkten.
De Rotterdamse haven heeft hier zeker van geprofiteerd.” De meeste bedrijven uit Azië die in de
Den Haag gevestigd zijn hebben hun core-business
in de telecom en ict. Daarnaast zitten er vooral
in Rotterdam veel havengerelateerde onder
nemingen. Bijvoorbeeld op logistiek gebied of
gericht op de bevoorrading van Chinese schepen.
10 | 11
17. ECONOMIE
‘Niet iedereen is geschikt om te ondernemen’
Tekst: Brigitte Beeks
Fotografie: Loes Schleedoorn
Een recordaantal mensen is in 2011 voor zichzelf begonnen.
Maar liefst 140.000* Nederlanders gingen deze uitdaging aan.
Om starters hierbij te ondersteunen organiseert de Kamer
van Koophandel seminars, adviesgesprekken en spreekuren.
Daarnaast kunnen onlangs gestarte ondernemers én mensen
die zich willen oriënteren op het ondernemerschap terecht op
de jaarlijkse gratis KvK-Startersdag. Deze vindt dit jaar plaats op
zaterdag 3 november op 18 verschillende locaties in Nederland.
Het European China Centre in Rotterdam biedt huurders van kantoorruimte additionele
dienstverlening in de Chinese taal, een hotel, winkels en een congrescentrum.
Starterscoach Rob Schouten
niveau, maar het mag nog intensiever. Maar ook
de rest van de infrastructuur kan beter. De verlengde A4 zal daar zeker bij helpen, maar ook met
de aansluiting op de A15 moet wat gebeuren.
Daarnaast denk ik dat de regionale luchthaven
zeker moet uitbreiden. Want die medewerkers van
al die multinationals gaan ook op cursus bij het
hoofdkantoor en naar congressen en beurzen in
het buitenland. Goede bereikbaarheid is daarom
van essentieel belang. Ook is de aanwezigheid van
gekwalificeerd lokaal personeel nodig en op dat
gebied doet de regio het eigenlijk al heel goed,
maar het kan nog beter.”
Vragen we het aan de ondernemers zelf dan geeft
het Asian Business Court het volgende antwoord:
“Vermindering van de administratieve druk! Wij
horen vaak van Chinese ondernemers en investeerders dat zij allerlei zaken moeten regelen
voordat zij überhaupt kunnen starten en dat het
hen soms 1 à 2 jaar kost voordat ze echt ‘up and
running’ zijn”, aldus Zhou. Hier pleiten de betrokkenen ook voor een één-loket-functie waar buitenlandse ondernemers alles kunnen regelen qua
belasting, Kamer van Koophandel en Immigratiedienst. “ABC kan hier een bijdrage aan leveren met
haar knowledge centre, zodat de voorbereidingstijd
ingekort kan worden en de Chinese ondernemer
sneller en efficiënter aan de slag kan. Dat is uiteindelijk ook goed voor de economie in de regio.”
De Ronde pleit voor ‘betere afstemming van positionering en focus van de verschillende steden binnen de regio’. “Chinezen zijn goed in het clusteren
van activiteiten waardoor er schaalgrootte en
#
MRDH 02 September 2012
concurrentiekracht ontstaat. Nederlanders willen
en kunnen vaak veel zelf doen waardoor er versnippering en concurrentie optreedt, met een onduidelijk beeld bij potentiële investeerders als gevolg. De
recente samenwerking tussen de investment agencies is dan ook een stap in de goede richting.” n
‘Verbetering infrastructuur
en meer lokaal
personeel moeten regio
aantrekkelijker maken’
Directeuren Imanda Wapenaar (WFIA) en Remco Buurman (RIA) zetten
zich gezamenlijk in voor de werving van internationale bedrijven.
De Startersdag kent een gevarieerd programma.
Zo is er een netwerkplein, kunnen bezoekers kennis opdoen tijdens presentaties van verschillende
experts en is er een informatiemarkt waar starters
met al hun vragen bij adviseurs terecht kunnen.
Speciaal voor starters die tegen een uitdaging aanlopen of nieuwe kansen zien, is op de Startersdag
in Den Haag ook een aantal coaches van de KvKcoachpool aanwezig. Eén van deze coaches is Rob
Schouten. Hij is gespecialiseerd in marketing en
commerciële communicatie en heeft inmiddels
ruim honderd ondernemers begeleid.
Schouten runt een eigen marketingbureau en
biedt zich sinds 2009 aan als coach voor ondernemers die net bezig zijn. “Voordat ik zeven jaar
geleden mijn eigen bureau startte, werkte ik voornamelijk bij grote bedrijven. Hier begeleidde ik
vaak jonge medewerkers, als oude rot in het vak.
Ik heb dit altijd erg leuk gevonden. Na de start van
mijn eigen bedrijf ben ik aan de slag gegaan als
mentor van studentbedrijven bij de Haagse Hogeschool. Van daaruit ben ik bij de KvK-coachpool
terecht gekomen.”
Vakman
Ondernemerschap vraagt volgens Schouten een
aantal competenties. “Je moet een echte vakvrouw
of vakman zijn. Kennis van zaken hebben. Daarnaast moet je een pionier willen zijn. Soms moet
je in het begin projecten aanpakken, waar je geen
geld mee zult verdienen. Inventief, flexibel en
marktgerichtheid zijn ook eigenschappen die je
moet bezitten. Maar wat ook belangrijk is: risico’s
durven nemen. Dat vraagt ook een bepaalde mentaliteit en stressbestendigheid. Je moet niet bij de
eerste hobbel al bij de pakken neer gaan zitten.”
Het specialisme van Schouten is marketing en
commerciële communicatie. “Soms heeft iemand
een mooi product, maar weet hij totaal niks over
zijn doelgroep of wie dat zou moeten zijn. Het
maken van een marketing- of communicatieplan
biedt dan uitkomst. Vervolgens begeleid ik de starter met de praktische uitvoering van de marketingactiviteiten. Zo heb ik bijvoorbeeld een man gehad
die een eigen administratiekantoor was begonnen.
Die markt is vrij vol en als je niet onderscheidend
bent, kom je daar moeilijk tussen. Gaandeweg
kwam ik erachter dat hij ook gitarist in een band
was geweest. Dat is iets wat je kunt inzetten om
klanten te werven die ook in de muziekbranche
actief zijn of iets creatiefs doen. Zij praten graag
met dezelfde soort mensen en zo creëer je een
voorsprong op andere administratiekantoren.”
Schouten heeft ook weleens ondernemers onder
zijn hoede gehad die toch niet geschikt bleken te
zijn voor het ondernemerschap. “Dit waren
meestal mensen die uit nood voor zichzelf zijn
begonnen. De passie voor het starten van een
eigen bedrijf ontbrak bij hen. Vaak kwamen
we samen tot de conclusie dat ze toch weer
beter terug in loondienst konden gaan. Andere
starters die ik heb begeleid, zijn nog steeds
succesvol en draaien leuk, ondanks deze slechte
tijden. Daar ben ik dan als coach natuurlijk
ontzettend trots op!” n
Ook naar de Startersdag? Kijk op
www.kvk.nl/startersdag voor meer informatie. U kunt zich
hier ook direct aanmelden voor een gratis toegangsbewijs.
*Bron: ING Economisch Bureau
Subsidie begeleiding coach
De KvK-coachpool is een initiatief van de Kamer van Koophandel Den Haag en diverse gemeenten
in de regio Haaglanden en Rijnland. De deelnemende gemeenten verstrekken subsidie. Hiermee kunnen ondernemers die 1 tot 5 jaar geleden gestart zijn, een gespecialiseerde coach
uit de KvK-coachpool inschakelen. Elke coach heeft zijn eigen specialisme, zoals marketing,
communicatie, financiering, administratie, bedrijfsvoering en specifieke branches. Deelnemers
kiezen zelf welke coach bij hen past. De voorwaarden en eigen bijdrage verschillen per
gemeente. Kijk voor meer info op www.kvk.nl/coachpool.
12 | 13
18. FOCUS
HAAGLANDEN
jaargang 8
[
HEMA:
T
E
o no m i
ec
]
chris heutink, randstad nl:
"Bedrijven moeten stilstaan bij strategische personeelsplanning"
kvk verbindt partijen
Aantrekkelijke bedrijfsomgeving door samenwerking
kantorenleegstand groeit
Projectontwikkelaars en beleggers pleiten voor regionale aanpak
NAJAAR 2011
Relatiemagazine voor overheid en bedrijfsleven
3
19. stadsgewest haaglanden
FOCUS HAAGLANDEN
Chris Heutink, Randstad Nederland
Directeur van grootste uitzender over
de crisis, ZZP’ers en social media
Deze uitgave van Focus Haaglanden is bij de
verschijning uitgedeeld bij het Miljoenenontbijt
nen doen. Wij kunnen ervoor zorgen dat
die volgende klus er wel is. Voor een
werkgever maakt het namelijk niet uit
of hij nou een ZZP’er inhuurt of een uitzendkracht.”
van VNO-NCW Den Haag. Eén van de partners
van deze jaarlijkse bijeenkomst is Randstad
4
Nederland. Focus Haaglanden voelde de alMoeilijk vervulbare vacatures
Nu de werkloosheid omlaag gaat en
Nederland herstelt van de crisis, worden ook de moeilijk vervulbare vacatures duidelijker zichtbaar. Ze zijn
moeilijk in te vullen, omdat beschikbare
mensen niet de juiste kennis en competenties hebben waar werkgevers naar
zoeken. Daarin is zeker een rol voor uit-
gemeen directeur van de marktleider in de
uitzendbranche aan de tand over de crisis, de
opkomst van ZZP’ers, moeilijk vervulbare vacatures, de inzet van social media voor het wer-
nieuwe medewerker intern wel zitten,
maar je moet hem of haar wel opleiden
en dat kost geld.”
Social media
Bij het vinden van het juiste personeel
lijken social media, zoals LinkedIn,
Twitter en Facebook een rol te gaan spelen. Volgens een onderzoek van Heliview Research in maart 2011, zou blijken dat sociale media door circa één op
de vijf bedrijven met vacatures is ingezet voor personeelswerving. Randstad is
wel actief en aanwezig op netwerksites,
maar in werving alleen via dit medium
ven van personeel en vrouwelijk leiderschap.
'Veel werkgevers staan niet genoeg stil bij
strategische personeelsplanning'
Tekst: Brigitte Beeks, Stadsgewest Haaglanden
Fotografie: Randstad Nederland
N
ederland heeft zich redelijk goed
door de crisis heen geslagen. Uit de
laatste cijfers (juli 2011) blijkt dat
Nederland het laagste werkloosheidcijfer
(4,3 procent) heeft van de landen in de
eurozone. Volgens Heutink heeft dat
meerdere redenen. “Allereerst heeft de
crisis hier in Nederland niet zo toegeslagen als in bijvoorbeeld Duitsland. Dat
komt omdat wij veel meer variatie hebben in de opbouw van onze economie.
Daarnaast heeft de invoering van de
deeltijd-WW, die uitgebreid is toegepast
en uiteindelijk zelfs is verlengd, een
dempend effect gehad op die werkloosheid. Ook is een groei van het aantal
ZZP’ers te zien. Daarbij vraag ik me overigens wel af of zij uit nood voor zichzelf
zijn begonnen of dat dat echt een wens
van hen was, maar dat terzijde.”
Als laatste reden noemt Heutink de
flexibiliteit. “We zijn een flexibel land
en kennen veel parttime werkverbanden.
De flexibilisering van de arbeidsmarkt is
vergevorderd. En de hoge flexgraad, het
aantal mensen met een flexibel contract
oftewel onze core-business, vangt veel
op. Als het in de ene branche wat slechter gaat, dan kunnen we die mensen verspreiden over andere branches.”
Chris Heutink, algemeen directeur Randstad Nederland
Het aantal ZZP’ers is ook in 2011 weer
gegroeid. Zo meldde het Economisch
Onderzoeksbureau van de ING in mei
2011. Na een kleine dip in 2009 is er
vanaf 2010 weer een forse stijging waargenomen. Dit vormt voor de uitzendbranche geen bedreiging vindt Heutink.
“Ik denk dat het elkaar alleen maar aan-
vult. Je hebt eigenlijk twee groepen
ZZP’ers, de groep die in de bouwnijverheid werkzaam is en de groep professionals, in bijvoorbeeld communicatie of
de ict. Maar voor beide groepen geldt:
ze hebben geen tijd om werk te zoeken.
Ze worden zo opgezogen door hun huidige project, dat ze geen acquisitie kun-
zenders als Randstad weggelegd.
Heutink: “Onze kernkwaliteit is om het
bij elkaar brengen van vraag en aanbod
beter te doen dan het bedrijf zelf. Wij
doen voortdurend onderzoek naar de
arbeidsmarkt. Waar zitten die mensen
die je zoekt, wat zijn het voor mensen
en hoe bereik je ze?”
“Daarnaast proberen we bij bedrijven de
noodzaak van strategische personeelsplanning te benadrukken.” Want het
blijft volgens Heutink niet alleen bij de
vraag: waar wil ik naartoe met mijn
bedrijf? Maar ‘Wat betekent dat voor het
personeel?’ is de automatisch daaropvolgende vraag. “Instroom, uitstroom
maar ook niet te vergeten, de doorstroom. Welk personeel kun je omscholen om door te groeien? Veel werkgevers
staan niet genoeg stil bij die strategische
personeelsplanning. Of ze haken af
zodra ze de kosten zien. Dat kan een
vertragende factor zijn. Zonde. Want dat
is denken voor de korte termijn.”
De moeilijk vervulbare vacatures kunnen best vervuld worden, denkt Heutink. “In veel van de gevallen is het een
mobiliteitsvraagstuk. Die ict-specialisten die je zoekt zijn er wel, maar die
zitten in Groningen. En jij zit met het
bedrijf in Rotterdam. Of je hebt die
geloven ze niet zo. “Het heeft geen zin
om veelvuldig te roepen dat je veel
vacatures hebt. Ik denk dat je mag veronderstellen dat dat wel bekend is, dat
wij vacatures hebben. Daarbij is het ook
de vraag of je wel de juiste mensen
ermee bereikt. En als dat niet klopt, je
krijgt als jurist drie keer een tweet of
bericht dat we een vacature als directiesecretaresse hebben, dan klikt die persoon ook snel weg. Ik geloof wel in het
opbouwen van een community rond
een merk of een bedrijf. Daar is het een
uitstekend middel voor, om een band
op te bouwen door je doelgroep steeds
te voorzien van relevante informatie die
hen kan helpen bij hun werk bijvoorbeeld.”
Het inzetten van social media is dus iets
waar goed over nagedacht moet worden,
meent Heutink. “Twitter is een groot,
snel medium en je hebt direct een
enorm bereik. Maar ik denk dat je niet
snel succes boekt als je mensen bereikt
met berichten waar ze niks aan hebben.
Wederom komen dan weer die vragen
aan bod die ik eerder genoemd heb.
Waar zitten je toekomstige werknemers,
wie zijn ze en hoe bereik je ze?”
Daarbij is er nog een aspect van social
media dat bedrijven volgens Heutink
niet uit het oog moeten verliezen.
“Je moet nadenken over hoe je je als
bedrijf via social media wil positioneren. Wat moeten mensen van je vinden?
Je moet je gaan ‘branden’ als werkgever.
Natuurlijk als een bedrijf waar het leuk
en interessant is om te werken, maar
hoe komen potentiële kandidaten daarachter? Daar moet je nu wel al over na
gaan denken, want Twitter en Facebook
zijn blijvend. En als ze verdwijnen, dan
komt er wel weer iets soortgelijks voor
in de plaats.”
5
Vrouwelijk leiderschap
Eén van de thema’s van het Miljoenenontbijt 2011 was ‘Vrouwelijk leiderschap’. “Dat is zo’n hype”, reageert
Heutink meteen op de vraag hoe Randstad hier tegenaan kijkt. “Allereerst
komt tachtig procent van ons management uit eigen gelederen. Ik ben daarvan het levende voorbeeld. Ik ben als
intercedent binnengekomen en opgeklommen tot algemeen directeur. Als je
kijkt naar de verhouding man/vrouw
onder al onze medewerkers is dat denk
ik 30/70 procent. Bij onze regiodirecteuren is dat 50/50. Dat is een mooie
afspiegeling van hoe we het willen,
maar daar moet je wel wat voor doen als
werkgever. Daar moet je vrouwelijke
werknemers kansen voor bieden en veel
mogelijkheden. Ik denk dat Randstad
bijvoorbeeld erg flexibel is en genoeg
gelegenheid biedt om werk met een
gezin te combineren. We vragen die
flexibiliteit echter ook van onze werknemers. Als je op een bepaald moment
niet aanwezig kunt zijn, dan ben je dat
op een ander tijdstip wel. Voor de vestigingen ligt dat natuurlijk wat moeilijker,
maar in de hogere regionen kan dat wel.
Daarnaast geloof ik heilig in diversiteit
van teams. Ik vind een mix van mannen
en vrouwen in teams zeer belangrijk.
Diversiteit levert veel op en dat werkt
ook gewoon beter.”
Chris Heutink heeft nog meer ideeën
en mogelijke oplossingen voor moeilijk
vervulbare vacatures. Lees deze op
www.focushaaglanden.nl
NAJAAR 2011
3
20. stadsgewest haaglanden
Stadsgewest stuurt aan op
samenwerking begeleiding expats
Volgens een recent onderzoek (zie kader)
Wat is een expat ?
leverden internationale organisaties in 2010
Een expatriate, of afgekort expat, is
een werknemer die door een internationaal opererende organisatie of
bedrijf voor een bepaalde tijd in het
buitenland is gestationeerd.
Expats zijn over het algemeen hoog
opgeleide mensen die voor een
bepaalde tijd een arbeidsbehoefte
vervullen welke in een land ontstaan is. Voor expats geldt een bepaald belastingvoordeel, de zogenaamde expatregeling. Hierdoor
hoeven ze over dertig procent van
hun inkomsten geen belasting te
betalen.
zo’n 35.000 banen op voor de regio Den Haag.
Internationale organisaties vormen daarmee
6
FOCUS HAAGLANDEN
Internationale organisaties belangrijk voor regionale economie
een betrouwbaar en belangrijk onderdeel van
onze regionale economie. De private sector
speelt daar handig op in en heeft steeds meer
aandacht voor de internationale werknemers
bij deze organisaties. Maar ook overheden in
7
de regio hebben belangstelling voor deze
‘expats’ en stemmen hun dienstverlening in
‘Captains Conference’, dit jaar op
30 september in het Internationale
Strafhof in Den Haag.
toenemende mate af op deze doelgroep.
Regionale samenwerking kan daarbij een
belangrijke rol spelen.
Een expatwinkel in Den Haag. Internationale medewerkers spenderen een kleine zevenhonderd miljoen euro aan goederen en
diensten in Haaglanden.
Tekst: Brigitte Beeks, Stadsgewest Haaglanden
Fotografie: Sicco van Grieken
bare plek wordt een enorme investering
gedaan in een nieuw gebouw. Dit is
geweldig nieuws voor Rijswijk en voor
de Plaspoelpolder in het bijzonder.”
Het EOB is niet de enige internationale
organisatie die haar band met de regio
Den Haag bevestigt door te kiezen voor
nieuwbouw. Op 1 juli heeft koningin
Beatrix het nieuwe hoofdgebouw van
Europol geopend aan de Eisenhower-
I
n juni van dit jaar liet het Europees
Octrooi Bureau (EOB) weten dat zij
naast hun huidige kantoor in de Plaspoelpolder een nieuw pand willen laten
bouwen. Zodra het nieuwe gebouw
klaar is, wordt de bestaande hoogbouw
gesloopt. Zij investeren hiermee de
komende jaren 250 miljoen euro in het
bedrijventerrein en blijven met hun
circa drieduizend medewerkers in Rijswijk gevestigd.
Het EOB heeft zich in 1977 gevestigd in
Rijswijk en er is in de loop der jaren een
hechte band ontstaan met de gemeente.
Het is de grootste internationale vestiging in Rijswijk en economisch van
enorme waarde. Niet alleen voor deze
gemeente, maar ook voor de regio. Burgemeester Ineke van der Wel liet weten
erg blij te zijn met het besluit om in
Rijswijk te blijven. “Op een goed zicht-
ring van het internationale vestigingsklimaat in deze regio.
De grootste internationale werkgevers
van expats in de regio (waaronder de
EU/VN, maar ook Shell en AEGON)
hebben zich verenigd in the Internationale Community Platform (ICP). Jeroen
Drost, CEO van NIBC is voorzitter van
het ICP. Binnen verschillende werkgroepen worden, door de HR-managers van
Voor een expat bestaan de gemeentegrenzen nauwelijks
laan in Den Haag en ook Eurojust zal in
de toekomst een nieuw pand betrekken
in de hofstad.
Internationale organisaties en het internationale bedrijfsleven brengen buitenlandse medewerkers mee. Kennismigranten, ook wel expats genoemd (zie
kader). Expats vragen om huisvesting,
onderwijs en voorzieningen. Een goede
opvang van expats en een optimaal verblijfsklimaat dragen bij aan een verbete-
deze organisaties, zaken als huisvesting,
onderwijs, gezondheidszorg, kinderopvang en openbaar vervoer besproken
en voorstellen voor oplossingen gegeven. Het ICP deelt haar vraag & aanbevelingen met zowel de publieke als de
private partijen in de regio en nodigt
daarmee uit tot implementatie ervan.
Eens per jaar worden de onderwerpen
ook besproken met de CEO’s en alle
burgemeesters uit de regio tijdens de
Begeleiding expats
De gemeenten in de regio Haaglanden
hebben afzonderlijk al verschillende
initiatieven opgezet om de expats te
begeleiden. Zo is in november 2010 in
Den Haag het 'The Hague International
Centre' geopend. Met één afspraak kunnen expats hier zowel de aanvraag van
een verblijfsvergunning en een burgerservicenummer, als de inschrijving in
de gemeentelijke basisadministratie
regelen. Deze zaken zijn in veel gevallen vereist om in Nederland te mogen
werken. Daarnaast verschaft het centrum (Engelstalige) informatie over
gemeentelijke zaken als huisvuilcollectie en het aanvragen van een parkeervergunning, maar ook over huisvesting,
vrijetijdsbesteding, internationaal
onderwijs, kinderopvang, et cetera.
In Delft is op 19 mei 2011 de eerste
‘Welcome to Delft’ bijeenkomst gehouden. Hier werden tachtig expats, die
zich recentelijk in Delft hadden gevestigd, welkom geheten door burgemeester Bas Verkerk. Het Delft Expat Project
Team bestaat al langer en er is ook een
speciaal gedeelte van de gemeentelijke
website.
De gemeenten Leidschendam-Voorburg
en Zoetermeer hebben onderdelen van
hun website vertaald in het Engels; Rijswijk en Wassenaar hebben naast compleet Engelstalige versies van hun sites,
ook gidsen en brochures ontwikkeld
specifiek gericht op expats.
Het Stadsgewest Haaglanden spoort de
gemeenten aan om samen het verblijfsklimaat van deze buitenlandse werknemers te verbeteren en daarmee ook
het internationaal vestigingsklimaat.
Zo wordt regelmatig een nieuwsbrief
verstuurd naar vertegenwoordigers van
gemeenten in de regio Haaglanden, die
zich bezighouden met internationale
zaken en in het bijzonder expatbeleid.
Daarnaast vinden er in Haaglandenverband bijeenkomsten plaats, gericht
op informatiedeling en waar mogelijk
afstemming van dienstverlening. Onderwerpen zijn dan bijvoorbeeld burgerzaken of internationaal onderwijs. Ook
worden gezamenlijke bijeenkomsten
georganiseerd met het ICP.
[lees verder op pagina 8]
Onderzoek Decisio
Het onderzoeksbureau Decisio deed onderzoek naar de economische impact van
internationale organisaties in Den Haag en omgeving. Met 35.000 banen zijn de
internationale organisaties de belangrijkste banenmotor voor Den Haag en de
Haagse regio. De totale bestedingen van internationale organisaties in de regio
bedroegen in 2010 2,7 miljard euro. Verder spendeerden internationale werknemers een kleine zevenhonderd miljoen euro aan goederen en diensten,
wat ruim vijfduizend banen opleverde in andere sectoren. Bijna de helft van deze
banen zit in de gemeente Den Haag en ruim een derde in de regio Haaglanden.
Voor het onderzoek is een onderscheid gemaakt naar Europese en Internationale
Organisaties gebaseerd op een verdrag (23 in deze regio), NGO’s (116), ambassades (111) en andere internationale samenwerkingsverbanden (60).
Bekijk het volledige rapport op www.focushaaglanden.nl
NAJAAR 2011
3
21. stadsgewest haaglanden
AD HOC
FOCUS HAAGLANDEN
Ad Hoc zorgt voor effectief
leegstandsbeheer
Aan een leegstaand pand kleven altijd risico’s.
Diefstal, vandalisme of bevroren leidingen
kunnen behoorlijke schade opleveren. Met de
inzet van leegstandsbeheer kunnen vastgoed-
8
eigenaren deze risico’s beperken. Daarnaast
biedt leegstandsbeheer voor woningzoekenden de kans op een woonruimte. Ook ondernemers kunnen bij Ad Hoc terecht voor voordelige en flexibele kantoorruimte.
“W
Bij het The Hague International Centre in Den Haag kunnen expats alles voor hun verblijf in Nederland regelen.
[vervolg van pagina 7]
Samenwerking
Voor een expat bestaan de gemeentegrenzen nauwelijks. Het komt dan ook
vreemd over als de ene expat met alle
egards op het stadhuis wordt ontvangen
terwijl zijn collega in de buurgemeente
niet in het Engels aan het loket terecht
kan. Het Stadsgewest tracht via het
Regionaal Expatbeleid de gemeenten
aan te sporen op meer terreinen samenwerking te zoeken. Dan hoeft men niet
het wiel opnieuw uit te vinden en kan
handig gebruik gemaakt worden van de
reeds aanwezige kennis. Als bijvoorbeeld de Engelstalige informatievoorziening op de gemeentelijke websites
zoveel mogelijk uniform is, voorkomt
dit misverstanden en onbegrip. Ook de
dienstverlening en expertise van het
International Centre moet vrij eenvoudig in te zetten zijn voor buurgemeenten. Daar moeten dan wel beleidsmatig
en bestuurlijk afspraken over gemaakt
worden.
Een goed voorbeeld van regionale
samenwerking is de stand van ‘The
Hague Region’ op de Expatfair. Tijdens
deze ‘Feel at Home in The Hague’ beurs
voor expats, die in september werd
gehouden in het Atrium, presenteerden
het Stadsgewest en de gemeenten Den
Haag, Rijswijk, Wassenaar en Delft zich
gezamenlijk onder één regionale vlag.
Op die manier laat de regio zien dat ze
betrokken zijn bij de internationale
gemeenschap en dat gemeentelijke grenzen er weinig toe doen.
Internationale organisaties vs. internationale
bedrijven
In het onderzoek van Decisio wordt een onderscheid gemaakt tussen internationale organisaties en internationale bedrijven. Laatstgenoemde zijn in het onderzoek niet meegenomen. De WestHolland Foreign Investment Agency (WFIA) is
een organisatie die zich sinds 2001 namens Den Haag, Delft, Zoetermeer, Leiden, Lansingerland, Stadsgewest Haaglanden, provincie Zuid-Holland en de
Kamer van Koophandel bezig houdt met het werven van buitenlandse bedrijven
om zich in deze regio te vestigen. (www.wfia.nl)
Momenteel wordt gewerkt aan het koppelen van werkgelegenheidcijfers aan de
database met buitenlandse investeerders. Een voorzichtige schatting is dat er bij
de ruim zevenhonderd buitenlandse investeerders in de regio WestHolland meer
dan 42.000 mensen werkzaam zijn. Een groot deel daarvan is expat.
e zijn begonnen in de antikraakactiviteiten. Maar dat begrip heeft
voor veel mensen een negatieve
klank”, aldus Dolf Smit, regiomanager
bij Ad Hoc. “Tegenwoordig is onze
dienstverlening breder en bieden wij
ook tijdelijk verhuur en toezicht.
Wij zien ons dus veel meer als een leegstandsbeheerder. Partijen zetten ons
bijvoorbeeld in om hun vastgoed te
beschermen tegen vandalisme en verloedering en om de leefbaarheid in de
wijken te behouden.”
De branche professionaliseert
Ad Hoc heeft nu honderd medewerkers
in dienst. “We zijn dé leegstandsbeheerder van Nederland en zijn voortdurend
bezig onze activiteiten verder te professionaliseren. Ad Hoc is een ISO gecertificeerde onderneming. Daarnaast zijn
gemeenten een bonafide en fatsoenlijk
leegstandsbeheer garanderen.”
De leegstandsbeheerder werkt voor
commerciële vastgoedpartijen, maar ook
voor gemeenten en woningbouwverenigingen. Smit: “Corporaties maken
gebruik van onze diensten om de leefbaarheid in wijken op peil te houden.
Als ze bijvoorbeeld een gebied willen
herstructureren en de bewoners naar
elders willen verplaatsen, gaat de leefbaarheid achteruit. Het gevoel van
veiligheid wordt minder. Wij plaatsen
mensen in die woningen. Meestal zijn
dat jongeren, vooral studenten. Dan
leeft een wijk weer en wordt de overlast
minder. Natuurlijk begrijpen wij ook dat
betrouwbare bewoning voor eigenaren
van het grootste belang is. Daarom past
Ad Hoc een strenge selectie toe van
haar bewoners, waarbij er vooral wordt
gelet op de representativiteit en integriteit.”
Startende ondernemers
Twee jaar geleden is Ad Hoc, als eerste
leegstandsbeheerder, gestart met het
aanbieden van tijdelijke werkruimte aan
ondernemers. De leegstand in de Nederlandse kantorenmarkt is inmiddels toegenomen tot zeven miljoen vierkante
meter. Aan de andere kant neemt het
aantal ondernemers dat op zoek is naar
bedrijfsruimte ieder jaar toe. “Ad Hoc
brengt de behoefte aan bescherming van
het pand en de vraag naar betaalbare
kantoorruimte bij elkaar. De intrek van
ondernemers heeft een preventief effect
tegen leegstandsrisico’s. Aan de andere
kant biedt het ondernemers de mogelijkheid om op een voordelige manier
'Partijen zetten ons in om hun vastgoed te beschermen
tegen vandalisme en verloedering
en om de leefbaarheid in de wijken te behouden'
we er trots op dat we het keurmerk
mogen voeren van de Stichting Keurmerk Leegstandbeheer. Het keurmerk
schrijft een groot aantal regels voor
waar de bedrijven zich aan moeten
houden en die gebruikers, eigenaren en
de eerste stap naar huisvesting te zetten”, weet de regiomanager uit ervaring.
De korte opzegtermijn is voor zowel
vastgoedeigenaren als ondernemers erg
interessant. Voor startende ondernemers
is de toekomst nog onzeker. De finan-
9
Dolf Smit, regiomanager Ad Hoc
ciële resultaten kunnen tegenvallen of
het bedrijf groeit juist enorm snel.
In beide situaties wil je als ondernemer
niet vast zitten aan een contract voor
een langere termijn. Ook voor een vastgoedeigenaar is de korte opzegtermijn
interessant, op die manier kan de eigenaar altijd over zijn pand beschikken.
Wilt u meer informatie over Ad Hoc en
de mogelijkheden om uw leegstaand
vastgoed te beschermen? Kijk dan op de
website www.adhocbeheer.nl of neem
dan contact op met Ad Hoc Den Haag:
Dolf Smit
070 – 312 03 33
d.smit@adhocbeheer.nl
NAJAAR 2011
3
22. stadsgewest haaglanden
Projectontwikkelaars en beleggers
pleiten voor regionale aanpak
In 2010 stond 14,5 procent van de kantoren in
de regio Haaglanden leeg. Een stijging van 2,5
procent ten opzichte van het jaar daarvoor.
Zowel landelijk als regionaal wordt druk gedis-
18
FOCUS HAAGLANDEN
Kantorenleegstand groeit in Haaglanden
cussieerd over de aanpak van de leegstand.
Een landelijk actieprogramma is inmiddels opgesteld. Inventarisaties naar herontwikkeling
en transformatie zijn regionaal uitgevoerd.
Ook de overheid moet volgens beleggers en
projectontwikkelaars een andere rol krijgen.
Tekst: Brigitte Beeks, Stadsgewest Haaglanden
Fotografie: Sicco van Grieken
D
e stijging van de kantorenleegstand heeft meerdere oorzaken.
De beroepsbevolking heeft zich de
afgelopen jaren gestabiliseerd en Het
Nieuwe Werken heeft een opkomst
gemaakt. Tijd voor actie om te voorkomen dat die leegstand nog verder
oploopt. Die actie moet gezamenlijk
worden opgepakt. In 2010 zijn de overleggen tussen gemeenten, provincies,
banken, beleggers, ontwikkelaars begonnen. Hieruit is in maart 2011 het lande-
lijke Actieprogramma Aanpak Leegstand Kantoren gerold dat minister
Schulz (Infrastructuur & Milieu) naar de
Tweede Kamer heeft gestuurd.
De thema’s die hierin aan bod komen:
1. Bestaande leegstand bestrijden,
2. Naar een gezonde kantorenmarkt,
3. Betere afstemming vraag en aanbod:
terughoudendheid in nieuwbouw.
Ook het Stadsgewest Haaglanden heeft
eind november 2010 een werkconferentie in het kader van de kantorenleegstand gehouden waaraan gemeenten en
marktpartijen deelnamen. Hierbij waren
NEPROM, (Vereniging voor Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen) en de IVBN (Institutionele Beleggers in Vastgoed Nederland) ook aanwezig.
Bestaande leegstand
Het Stadsgewest heeft in september
2011 een inventarisatie van leegstaande
kantoren in de regio afgerond. Hierbij is
makkelijk. Zo weet ook de NEPROM.
Bestuurslid Nicole Maarsen: “Op goede
locaties werkt herontwikkeling van
slechte kantoren in combinatie met het
toevoegen of versterken van voorzieningen als horeca of sportfaciliteiten. Op
minder goede kantoorlocaties ligt transformatie naar andere functies meer voor
de hand en er zijn locaties waar sloop
de enige oplossing is. Hergebruik van
bestaande gebouwen en locaties biedt
dus niet altijd een oplossing. De eisen
van gebruikers veranderen en niet elk
gebouw is voor de eeuwigheid
geschikt.”
Ook het IVBN onderschrijft dit. Directeur Frank van Blokland: “Als je kijkt
naar de leegstaande kantoren in de regio
is daarvan maar tien tot vijftien procent
geschikt voor transformatie. Soms heeft
dat met de locatie te maken. Maar vaak
is ook het gebouw niet geschikt. Dat
houdt in dat eigenlijk 85 procent
gewoon gesloopt moet worden.”
'Gemeenten moeten zich meer bezighouden
met voorraadbeleid'
gekeken naar kansrijke en minder kansrijke locaties voor herontwikkeling of
transformatie tot woningen.
De roep om lege kantoren een andere
functie te geven groeit. Woningen, een
school, een hotel. Tegelijkertijd worden
oude kantoren omgevormd tot een hip
nieuw kantoor. Maar het is niet altijd zo
In Den Haag (Beatrixkwartier) wordt momenteel De Monarch herontwikkeld
Kantorenstrategie 2011
NEPROM onderschrijft het belang van
het samenwerken tussen overheden en
marktpartijen door een gezamenlijke
kantorenvisie te ontwikkelen. Maarsen:
“Projectontwikkelaars hebben de kennis
en kunde om een aantrekkelijk vestigingsklimaat te realiseren en zo bij te
dragen aan een goede internationale
positionering van Nederland. Beleggers
zijn als eigenaren van kantoorgebouwen
belangrijke partners. En natuurlijk heeft
de overheid een belangrijke rol.
Gemeenten hebben het voortouw in de
aanpak. De regio Haaglanden pakt dit
voortvarend op door in regionaal verband met een kantorenvisie te komen.
Niet elke gemeente kan een lokale toplocatie ontwikkelen en gebundelde,
regionale krachten ontsluiten de potentie van goede locaties beter.”
Het IVBN pleit eveneens voor een gezamenlijk beleid. Van Blokland: “Natuurlijk wil iedere wethouder afzonderlijk
graag dat een bedrijf zich vestigt in de
eigen gemeente. Maar daar moeten we
19
In het oude hoofdkantoor van de PTT uit de jaren vijftig is in 2010 het Hilton Hotel Den Haag (Zeestraat) geopend
vanaf. We moeten op Haaglandenniveau één kantorenbeleid ontwikkelen,
willen we duurzaam blijven.”
Durven slopen hoort hier ook bij volgens de NEPROM. Maarsen: “De regiogemeenten moeten ook de mindere
locaties durven aan te wijzen en een
visie presenteren op sloop, onttrekking
en (re)vitalisering om over de volle
breedte de kwaliteit van het vestigingsklimaat te verbeteren. Benut hierbij de
kennis van de projectontwikkelaars. Zij
hebben immers inzicht in eisen en wensen van huurders en beleggers.”
Die wensen van huurders en beleggers
zijn de laatste jaren ook veranderd,
meent Van Blokland. “Huurders hebben
de keuze. En daarbij begint steeds meer
het idee te leven dat nieuwbouw ‘not
done’ is. Een groeiend aantal partijen is
van mening dat in bestaande gebouwen
prima voorzieningen zijn. Er is een
mentaliteitsbeweging op gang gebracht.
Dat komt ook omdat op bedrijven die
nieuwe kantoren laten bouwen en het
oude verlaten, veel kritiek is gegeven.
Kijk bijvoorbeeld naar het Internationaal Strafhof. Zij zitten nu aan de
Maanweg en verhuizen over een aantal
jaar naar nieuwbouw op het terrein van
de Alexanderkazerne. Dat ligt midden
in een woongebied en daar is veel kritiek op geweest.”
Voorraadbeleid
De lokale overheden kunnen sturing
geven door goed naar de bestaande
voorraad te kijken, vindt Van Blokland.
“Gemeenten moet zich meer bezighouden met voorraadbeleid. Maak, samen
met marktpartijen, keuzen in de
bestaande kantorenlocaties. Welke kantoorlocaties zijn toekomstbestendig en
wat moet er per locatie gebeuren om de
bestaande voorraad duurzaam te
maken? Welke kantoren zijn al goed?
Welke kantoren moeten een kwaliteitsslag maken? Waar is transformatie
nodig? En vooral ook: waar moet er
gewoon gesloopt worden? Sloop van
structureel leegstaande kantoren op
slechte locaties is zonder meer noodzakelijk. Ontwikkelaars hebben de afgelopen jaren nieuwe kantoren neergezet
terwijl er in de praktijk feitelijk geen
vraag voor was. Gemeenten mogen het
probleem niet groter maken. Wil je toch
nieuwbouw neerzetten? Dan moet je
ook meer slopen en een ouder pand uit
de markt halen. We kunnen dit niet
alleen oplossen, dat moet met elkaar.”
Kantorenstrategie Haaglanden 2011 - 2020
De concept-kantorenstrategie tot 2020 heeft als uitgangspunt dat het Stadsgewest
Haaglanden wil beschikken over een wervende, gezonde kantorenmarkt. Een
gezonde kantorenmarkt betekent de juiste kantoren (zowel kwantitatief als kwalitatief) op de juiste plekken in Haaglanden. Daarbij hoort een leegstand die groot
genoeg is om bedrijven een goede keus te geven en beweging in de markt mogelijk te maken, de zogenaamde frictieleegstand. Deze frictieleegstand komt overeen met zes procent van de voorraad: voor Haaglanden is dat 0,4 miljoen m², aanzienlijk minder dan de één miljoen die nu leegstaat. Dit vergt een forse reductie
van de leegstand in combinatie met renovatie en alleen nieuwbouw waar behoefte is. Kortom: gezamenlijk voorraadbeleid van de gemeenten. Om dit te bereiken
moeten de gemeenten, volgens de strategie, met elkaar bindende afspraken
maken over de overmaat nieuwbouwplannen en hoe de reductie van de leegstand te stimuleren. “De gevraagde visie op sloop en transformatie staat in de
strategie. Voor de uitvoering hebben we uiteraard de commerciële partijen nodig
die in de kantorenmarkt actief zijn: het is immers in ieders belang dat Haaglanden een gezonde kantorenmarkt heeft!” besluit Pieter van Genuchten, sectorhoofd Economie van Haaglanden.
De planning is om deze strategie komende winter bestuurlijk vast te leggen.
NAJAAR 2011
3
23. STAdsgewest haaglanden
FOCUS HAAGLANDEN
Arbeidsmigranten in Den Haag, Westland en Oostland
Samenwerken op gebied van
huisvesting MOE-landers
Westland
Situatie
De internationale glastuinbouwsector
van Greenport Westland levert een
belangrijke bijdrage aan de Nederlandse
economie. De extra handen van tijdelijke arbeidskrachten zijn nodig om deze
motor, met name tijdens het oogstseizoen, jaarlijks te laten draaien. We
schatten in dat het gaat om circa negenduizend werknemers. Ongeveer éénderde daarvan woont in Westland.
Nederland telde in 2010 zo’n 200.000 arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europese landen, de zogenaamde MOE-landers.
Tienduizenden wonen er in Haaglanden. In de
24
Haaglanden-gemeenten Den Haag, Westland
en Pijnacker-Nootdorp (plus Lansingerland) is
25
nadrukkelijk de wens aangegeven dat actie
moet worden ondernomen ten aanzien van de
huisvesting van deze MOE-landers.
Tekst: Brigitte Beeks, Stadsgewest Haaglanden
met bijdragen van gemeenten Den Haag, Westland en
Pijnacker-Nootdorp
Fotografie: Sicco van Grieken
H
et Stadsgewest Haaglanden coördineert de actie ten aanzien van de
huisvesting en heeft een actieprogramma opgesteld, dat door de wethouders Wonen is vastgesteld. Hierin staat
onder andere de actie om meer huisvestingslocaties te realiseren en een netwerk
van informatiepunten te creëren. Een
ambtelijke werkgroep is deze acties
momenteel aan het uitwerken. Bij de uitwerking van de actiepunten moet in
gedachten worden gehouden dat de
arbeidsmigranten bijdragen aan de economische groei van de regio. Het is van
belang dat alle regiogemeenten hun verantwoordelijkheid nemen ten opzichte
van de knelpunten die de toestroom van
arbeidsmigranten met zich meebrengt.
Focus Haaglanden schetst een beeld van
de situatie en problematiek in de drie
gemeenten.
Den Haag
Situatie
Volgens landelijk onderzoek, werken
momenteel circa 200.000 arbeidsmigranten uit de Midden- en Oost-Europese landen in Nederland. Dit is een schatting,
omdat het merendeel niet in de Gemeen-
Het grootste deel van de arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa is werkzaam in de tuinbouw of de bouwnijverheid
telijke Basis Administratie (GBA) is
ingeschreven. De overgrote meerderheid
komt uit Polen, maar er is een groeiende
groep Bulgaren en Roemenen. De verwachting is dat dit aantal de komende
jaren zal blijven toenemen. Dit betekent
dat in Den Haag minstens 20.000
arbeidsmigranten verblijven. De grootste groepen zijn de Polen en de Bulgaren. De meesten die in Den Haag of in
de regio werken, wonen in Den Haag.
Zij zijn vooral werkzaam in de glastuinbouw en in de bouw en constructie.
Problematiek
De grootste groep Oost-Europese
migranten doet het goed in Den Haag.
Zij nemen deel aan het arbeidsproces,
zijn waardevol voor de economie en
integreren geleidelijk. Met de komst van
deze nieuwkomers doen zich echter ook
knelpunten voor. Hun arbeidsomstandigheden zijn niet altijd ideaal. Economische misstanden doen zich vooral
voor bij het werken voor minder dan
het wettelijke minimumloon onder
slechte omstandigheden, maar ook illegale tewerkstelling van met name Bulgaren en Roemenen komt voor. Door
taalproblemen en onbekendheid met de
Nederlandse wet- en regelgeving zijn zij
extra kwetsbaar voor uitbuiting. Omdat
Oost-Europeanen nogal mobiel zijn,
gezien de tijdelijkheid van hun arbeidscontracten, verhuizen zij veel. En
komen ze vaak terecht in huizen die
illegaal zijn of waar te veel mensen
wonen. Dat leidt tot overlast en dak- en
thuisloosheid, vaak gecombineerd met
overmatig drankgebruik.
Samenwerking
Er wordt al veel met de regio samengewerkt om de participatie van Oost-Europeanen te faciliteren. Daarbij wordt
ingezet op een strenge aanpak tegen
malafide uitzendbureaus en andere
werkgevers, illegaliteit en uitbuiting.
Met de gemeente Westland is een
samenwerkingsverband gestart rond
werktoeleiding via de Werkpleinen,
huisvesting en handhaving. Den Haag
heeft ook een samenwerkingsverband
met een aantal grote uitzendbureaus,
zoals Otto Work Force, Tempo Team en
Randstad om mensen die werkloos en
dakloos zijn geworden zo snel mogelijk
in vacatures te laten instromen. Een nóg
betere samenwerking op regionaal
niveau is uiteraard welkom.
Problematiek
Er zijn niet genoeg woningen voor
iedereen die in Westland wil wonen.
Huisvesting is daarom een knelpunt. De
eerder ontwikkelde Polenhotels voorzien in een behoefte. Als gemeente willen we daarom meer van dit soort ontwikkelingen faciliteren.
Om uitbuiting en illegaliteit te voorkomen, is het belangrijk om te weten waar
de arbeidsmigranten wonen. Pas dan
kun je onderzoeken of er misstanden
zijn en kun je duidelijk maken wat
rechten en plichten zijn. Inschrijven in
de Gemeentelijk Basisadministratie
levert een belangrijke bijdrage aan de
oplossing.
Samenwerking
Westland heeft dit opgepakt door actief
de samenwerking te zoeken met de uitzendbranches. Ook is een Pools sprekende consultant in de arm genomen
om het vertrouwen van de Poolse
gemeenschap te winnen.
Wethouder Weverling van Dienstverlening en Internationalisering: "Deze aanpak heeft inmiddels zijn vruchten afgeworpen. Westland heeft de registratie
van arbeidsmigranten op de landelijke
agenda geplaatst. We hopen met onze
ervaringen ook andere gemeenten te
kunnen helpen."
Ook landelijk draait Westland volop
mee bij de ontwikkeling van het beleid
van minister Kamp. Westland is vertegenwoordigd in de landelijke werkgroepen die zich bezig houden met de vijf
speerpunten uit het beleid: registratie,
huisvesting, werk, handhaving en voorlichting.
Regionaal wordt samengewerkt om het
beleid van Minister Kamp uit te gaan
Volgens schattingen werken circa 200.000 arbeidsmigranten uit de Midden- en Oost-Europese landen in Nederland
voeren. In Haaglanden-verband wordt
gekeken naar de huisvestingsproblematiek en met het regionale Interventieteam wordt de handhaving op het
gebied van fraude en uitbuiting besproken.
Oostland
(Pijnacker-Nootdorp en Lansingerland)
Situatie
In Gemeente Pijnacker-Nootdorp vindt
relatief veel glastuinbouw plaats net als
in de aangrenzende gemeente Lansingerland. Voor de sector en dus voor
het Oostland zijn arbeidsmigranten
onmisbaar. Genoemde Oostlandgemeenten werken nu sinds 2009
samen aan het vraagstuk. Ze hebben
zich bijvoorbeeld samen aangesloten bij
de recente studies van het NICIS die
zijn gericht op de doelgroep. Daaruit
blijkt: de MOE-landers die in het Oostland wonen, wonen vooral in kleinere
groepen met landgenoten in kamers in
gewone woningen. Ongeveer 10% lijkt
ontevreden te zijn met het onderkomen
en 90% tevreden. (Deze percentages
zijn van-wege de steekproefomvang (50)
hooguit indicatief).
In 2008 woonde in Pijnacker-Nootdorp
ongeveer de helft van de zeven- à achthonderd werkende migranten in Oostland. De vraag vanuit de markt bedroeg
daarbij zestig tot tachtig extra slaapplaatsen. Voor een groot deel van de
hier tijdelijk werkzame migranten is
blijkbaar geen lokale huisvestingsbehoefte. De achtergrond hiervoor is
onbekend. Of deze vraag vandaag ook
nog zo groot is, wordt de komende periode in Oostland-verband besproken met
de sector.
Problematiek
Het kleinschalig onderbrengen van
arbeidsmigranten in woningen, zowel
binnen als buiten de bebouwde kom,
leidt vooralsnog zelden tot overlast. Dit
is mede te danken aan het grote marktaandeel van enkele professionele uitzendbureaus die de huisvesting goed
organiseren. Over het algemeen lijken
de uitzendbureaus met succes de huisregels te handhaven. Sporadisch is sprake van overbewoning waar altijd tegen
wordt gehandhaafd. Meestal, op brandveiligheidsinstallaties na, is er weinig
op de onderkomens aan te merken.
Samenwerking
De ‘problematiek’ voor de komende
jaren lijkt voor Pijnacker-Nootdorp en
wellicht het Oostland dus niet heel
groot. Maar wel zullen we de komende
tijd met de sector uitwerken of eventueel resterende vraag goed kan worden
geaccommodeerd.
NAJAAR 2011
3