1. Meerzijdig gerichte partijdigheid in weerbaarheid1
Meerzijdig gerichte partijdigheid
Meerzijdig gerichte partijdigheid (oftewel: meerzijdig partijdig) is een term uit de contextuele
hulpverlening van Nagy. De term verwijst naar de grondhouding van de contextueel hulpverlener en
betekent dat de hulpverlener partijdig is met zijn cliënt zonder dat hij partij kiest tegen anderen uit de
omgeving van die cliënt zoals bijvoorbeeld de ouders. Aan deze grondhouding ligt de overtuiging ten
grondslag dat het in het belang is van de cliënt om niet alleen de belangen van die cliënt recht te
doen, maar ook de belangen van de mensen om hem heen.
Wanneer een hulpverlener een cliënt erkenning geeft voor wat hem is overkomen of wat hem is
aangedaan, betekent dat dus nog niet dat die hem gelijk geeft of partij voor hem trekt. Tegelijkertijd
betekent meerzijdige partijdigheid echter ook niet dat de hulpverlener zich neutraal opstelt aangezien
dan geen recht wordt gedaan aan hetgeen de cliënt heeft geleden. Tot slot betekent meerzijdige
partijdigheid niet dat de hulpverlener onpartijdig is. Hij leeft zich beurtelings in in de verschillende
betrokkenen.
Een hulpverlener die meerzijdig partijdig is, is zich bewust van het feit dat de cliënt niet op zichzelf
staat, maar deel uitmaakt van een groter geheel. En dat de cliënt verbonden is aan de mensen in zijn
omgeving. Op deze manier wordt recht gedaan aan bijvoorbeeld het incest slachtoffer dat
tegelijkertijd aan zijn dader verbonden is en van hem houdt of aan de vrouw die ondanks fysiek
geweld toch bij haar partner blijft.
Zo zal een meerzijdig gerichte partijdige hulpverlener in reactie op een verhaal van een cliënt niet
tegen een cliënt zeggen: ‘Wat vreselijk van je moeder om je zo te laten vallen. Dat kan ze toch niet
maken!’. Hij zal eerder zeggen: ‘Wat moet dat moeilijk voor je geweest zijn, je eigen moeder die je
niet kon opvangen’. Of: ‘Ze legde in feite de schuld bij jou. Dat was niet goed van je moeder,
daardoor ben jij tekort gekomen.’ Later zal hij kunnen opmerken: ‘Ik ben wel benieuwd waarom je
moeder je geen steun heeft kunnen geven. Kun je me iets meer over haar vertellen?’ 2. Door de laatste
opmerking wordt de moeder niet gediskwalificeerd of veroordeeld en wordt de waarde van de relatie
tussen moeder en kind erkend.
Trainer vs hulpverlener
Er zijn tussen de rollen van een hulpverlener en een psychofysiek weerbaarheidstrainer enkele
belangrijke verschillen te onderscheiden:
een trainer is geen hulpverlener omdat hij niet is opgeleid om te diagnosticeren en te
behandelen. Een goede trainer kan wel op een kwalitatief goede wijze signalen van mogelijk
slachtofferschap beschrijven, maar concludeert dus nooit wat er daadwerkelijk met iemand
aan de hand is. De taak van een psychofysiek weerbaarheidstrainer is dus eerder signalering
dan begeleiding.
1
Tekst blijft eigendom van de auteur. Het is niet toegestaan het geheel of delen ervan over te nemen.
Meer informatie over de post-hbo opleiding tot weerbaarheidstrainer en de opleiding contextuele hulpverlening van het Centrum
voor Social Work, Hogeschool Utrecht op www.csw.hu.nl
2
Voorbeeld uit: ‘Contextuele Hulpverlening’, door Karlan van Ieperen-Schelhaas, Lisbeth Vreharen(eindredactie), 2011 pagina
52 en volgende
2. een trainer is geen hulpverlener omdat een weerbaarheidstrainer niet is opgeleid om
hulpverleningsgesprekken te voeren. Een goede trainer ziet wel wanneer een cursist
geëmotioneerd is, kan hem op zijn gemak stellen en doorverwijzen naar goede hulpverlening.
Hij zal echter geen diepgaand gesprek over emoties en ervaringen met de betreffende cursist
voeren.
in het algemeen zijn er geen intakegesprekken met individuele deelnemers aan een
weerbaarheidstraining, waardoor de trainer niet op de hoogte is van de precieze achtergrond
van cursisten. Overigens is een goed opgeleide weerbaarheidstrainer wel buitengewoon
vaardig in het herkennen van de signalen en past daarop zijn les aan.
psychofysieke weerbaarheidstrainingen bestaan uit met name werkvormen waarbij bewogen
wordt. Er wordt relatief weinig gepraat, ook niet in kringgesprekken. De deelnemers leren
door te ervaren en minder door te praten en te denken. Dit betekent dat de uitstraling (en
dus de innerlijke overtuigingen) van de trainer nog belangrijker dan wanneer er veel
gesprekken gevoerd zouden worden.
Dit alles betekent dus dat de grondhouding en de achterliggende overtuigingen van een psychofysiek
weerbaarheidstrainer met name indirect en impliciet tot uitdrukking komen: in de aanpak, keuze en
insteek van de werkvormen en in de benadering van de cursisten. Dit in tegenstelling tot de
hulpverlener: hij heeft meer gelegenheid om zijn grondhouding en achterliggende overtuigingen ook
in woorden uit te drukken.
Meerzijdige partijdigheid als grondhouding voor een psychofysiek weerbaarheidstrainer
De grondhouding van meerzijdig gerichte partijdigheid is goed toepasbaar in psychofysieke
weerbaarheidstrainingen omdat bij situaties van grensoverschrijdend gedrag ook vaak
loyaliteitsaspecten aan de orde zijn.
Een groot aantal deelnemers aan de cursussen zijn betrokken bij situaties van grensoverschrijdend
gedrag door bekenden. Dit betekent dat bij veel cursisten gevoelens van loyaliteit naar de daders van
dit gedrag zullen spelen. Immers: iemand is behalve dader ook collega, buurman, partner of vader.
Omgekeerd worden er tegenwoordig veel weerbaarheidstrainingen gegeven aan mensen die zich
schuldig maken aan grensoverschrijdend gedrag. Het behoeft geen betoog dat ook zij gebaat zijn bij
een grondhouding die recht doet aan zowel de cursist als aan de mensen in de context van die cursist.
Actueel slachtofferschap speelt met name in cursussen aan kinderen waar de weerbaarheidstrainer
ook een signalerende rol heeft en in cursussen gegeven in instellingen zoals bijvoorbeeld
asielzoekerscentra. Maar ook aan andere trainingen zullen slachtoffers van grensoverschrijdend
gedrag deelnemen. Goede trainers kennen hun doelgroep en begrijpen waarom het voor een
slachtoffer van huiselijk of seksueel geweld moeilijk is om weg te gaan of waarom zij soms steeds
weer terug keren naar hun dader. Wanneer in een cursus daders uitsluitend gepresenteerd worden als
verschrikkelijke mensen, zullen slachtoffers zich minder uitgenodigd voelen hulp te zoeken. Immers:
zij zijn ondanks alles verbonden met hun dader. Het bekend maken van het grensoverschrijdende
gedrag heeft vaak veel consequenties; een familie kan uiteen vallen, een kind kan uit huis geplaatst
worden of een dader kan in een strafrechtelijke procedure terecht komen. Vaak spelen gevoelens van
schaamte en schuld bij het slachtoffer een rol waardoor het voor hem niet eenvoudig is om over het
grensoverschrijdend gedrag te praten. Deze gevoelens kunnen versterkt worden als de dader
eenzijdig afgeschilderd wordt als een boeman en geen erkenning wordt gegeven aan mogelijk ook
positieve elementen in de relatie tussen dader en slachtoffer.
3. Ook voor een dader spelen vergelijkbare gevoelens van schaamte en schuld die het moeilijk maken
om hulp te zoeken of om open te staan voor gedragsalternatieven. Wanneer de trainer een
veroordelende houding ten opzichte van de dader heeft, zal dit de schaamte en schuldgevoelens niet
verminderen en zal de dader niet gestimuleerd worden open te staan voor hulp. Overigens houdt dit
vanzelfsprekend niet in dat het gedrag vergoeilijkt wordt.
Los hiervan kan het bekend maken van dader- of slachtofferschap soms zulke verregaande
consequenties hebben, dat weggaan uit de situatie of bekendmaken van het geweld onmogelijk is en
daarom (voorlopig) zwijgt. Te denken is bijvoorbeeld aan de situatie waarin een asielzoekersfamilie
wacht op een beslissing van de IND rondom hun verblijf in Nederland of wanneer het gehele sociale
netwerk zich tegen het slachtoffer (of de dader) kan keren en hem een grote eenzaamheid of erger
(eerwraak) wacht als het geweld bekend wordt.
Wanneer er sprake is van geweld door een onbekende, spelen deze aspecten vanzelfsprekend minder.
Dat is echter een kleine minderheid in het aantal misdrijven op het gebied van huiselijk en seksueel
geweld en kindermishandeling.
In weerbaarheidstrainingen worden de deelnemers ondersteund in het op een juiste manier (met
respect voor zichzelf en de ander) opkomen voor zichzelf. Het is dus de uitdaging voor de trainer om
voor zijn cursisten acceptabele gedragsalternatieven te zoeken en daarnaast te werken aan de
eigenwaarde van die cursisten. Zoals hierboven beschreven zal voor sommige cursisten het weggaan
uit een gewelddadige relatie helaas niet altijd (meteen) tot de mogelijke oplossingen behoren omdat
er een bepaalde context is die het moeilijk maakt om weg te gaan, vanwege de
persoonlijkheidsstructuur van die cursist of door een combinatie van factoren. In die gevallen is het
wenselijk om deze cursisten ondanks dit feit te ondersteunen in het vinden van mogelijkheden om de
situatie toch voor zichzelf te verbeteren3.
Overigens zal de trainer van een dergelijke situatie vaak geen weet hebben en kan dus alleen afgaan
op de reacties van zijn cursisten op een bepaalde werkvorm.
Een trainer psychofysieke weerbaarheid moet hierom dus in zijn grondhouding een tussenweg vinden
tussen het steunen van de cursist enerzijds en het recht doen aan de omgeving van die cursist
anderzijds. Alleen dan zal de cursist zich maximaal uitgenodigd voelen om zich weerbaarder op te
stellen en zo nodig verdere hulp te zoeken.
In de lessen
De grondhouding van meerzijdige partijdigheid is voor de meeste weerbaarheidstrainers op bepaalde
aspecten een automatisme. Zo zal vrijwel iedere trainer in het onderdeel over hulp vragen
benadrukken dat het belangrijk is om hulp te vragen niet alleen voor jezelf, maar ook voor de dader.
Ook hij kan alleen geholpen worden als anderen van het probleem afweten. Dit geldt voor situaties
van huiselijk geweld of kindermishandeling, maar ook bij bijvoorbeeld pesten.
Ingewikkelder wordt het als er sterke vermoedens zijn van slachtoffer- of daderschap en het uitkomen
daarvan grote consequenties kan hebben. Immers: alleen de betrokkenen zelf kunnen de juiste
4
afwegingen maken . Dit kan spelen in onder meer de al eerder genoemde voorbeelden van het gezin
dat in een asielaanvraagprocedure zit of bij subculturen waarbij het uitkomen van dader of
slachtofferschap tot sociale uitstoting kan leiden.
3
Een uitzondering wordt gemaakt voor situaties waarin minderjarige kinderen betrokken zijn. In die gevallen geldt moreel en
vaak ook juridisch meldplicht.
4
Een uitzondering wordt gemaakt voor situaties waarin minderjarige kinderen betrokken zijn. In die gevallen geldt moreel en
vaak ook een juridisch meldplicht.
4. In die gevallen worden de cursisten niet geholpen als zij volgens de normen van de trainer
‘weerbaarder’ gemaakt worden. Het heeft geen zin cursisten dingen aan te leren die voor hen niet
acceptabel zijn. Een slachtoffer van huiselijk geweld heeft er bijvoorbeeld niets aan fysieke
verdedigingstechnieken te leren als zij niet uit de situatie vertrekt – een gebroken knie veroorzaakt
door een knietrap zal dan waarschijnlijk beantwoord worden meer geweld. De grondhouding van
meerzijdige partijdigheid vraagt ons ons in te leven in de situatie van de cursist en zijn omgeving.
Wanneer weggaan uit de situatie niet tot de mogelijkheden behoort, wordt in de cursus minder
aandacht besteed aan het aanleren van confrontatievaardigheden en meer aan basiswerkvormen. Te
denken is aan werkvormen rondom ademhaling, stevig staan, ontspanning, vergroting van
eigenwaarde en vergroting van het sociale netwerk waardoor de cursist meer sociale steun (ook op
andere gebieden ontvangt). Werkvormen zoals de trotskring, doorslaan van een plankje, om en om
dansen in een kring, maar ook massagewerkvormen zoals carwash en het weerbericht zijn passend
voor deze doelgroep. Daarnaast zullen de lessen vooral een speels karakter hebben om
herbelevingen te voorkomen en een zo optimaal mogelijke leeromgeving te creëren.
Werkvormen rondom ervaring eigen kracht zoals technieken op een stootkussen kunnen incidenteel
worden ingezet, mits goed ingeleid en in een positieve sfeer. Bevrijdingstechnieken zullen zelden
(pols- en middelbevrijding) of nooit (bevrijding uit een verwurging) worden ingezet omdat ze te
confronterend zijn, niet passend zijn voor deze doelgroep en omdat hiervoor ook
confrontatievaardigheden nodig zijn.
Overigens wordt de inhoud van een cursus bepaald in wisselwerking tussen trainer en cursisten.
Doordat zij in contact met elkaar staan, zal een goed opgeleide trainer merken wanneer een werkvorm
niet aanslaat of wanneer een gepresenteerd gedragsalternatief niet acceptabel is. De trainer leert de
cursist voor hem acceptabele gedragsalternatieven om beter voor zichzelf op te komen. De
grondhouding van meerzijdige partijdigheid is hierbij ondersteunend en zal ervoor zorgen dat de
aangedragen gedragsalternatieven gemakkelijker door de cursist geaccepteerd worden.
Berendineke Steenbergen, augustus 2012
Tekst blijft eigendom van de auteur. Het is niet toegestaan het geheel of delen ervan over te nemen.
Meer informatie over de post-hbo opleiding tot weerbaarheidstrainer en over de post-hbo opleiding
contextuele hulpverlening van het Centrum voor Social Work, Hogeschool Utrecht op www.csw.hu.nl.