2. 2
In de uitnodiging
• Aan het eind van de dag:
• een verbeterd zicht op ict-bekwaamheid
• een verbeterd zicht op
onderliggende
begrippenkaders en
perspectieven
• Opbrengst van de dag
vertaald naar eigen
werkgebied
3. 3
Stel jezelf steeds vragen
• Welke leerlingen verlaten onze school? Wat
kunnen ze?
• Welke kennis en vaardigheden hebben ze?
• Hoe werken we toe naar die eindkwalificaties?
• Welke curriculum past daar bij?
• Wat vraagt dat van leerkrachten?
• Wat vraagt dat van leerlingen?
• Wat vraagt dat van onze organisatie?
• nl.padlet.com/amberwalraven/bic
5. 5
Het perspectief van de leerling
• Conceptualisering door SLO (2014)
• Digitale geletterdheid
• Bij deze vaardigheid gaat het om het effectief,
efficiënt en verantwoord gebruiken van ICT.
▪ “knoppenkennis”
▪ ‘computational thinking
▪mediawijsheid
▪ informatievaardigheden
7. 7
Het perspectief van de leerling
• Van Deursen en van Dijk (2014)
• Operationele internetvaardigheden
• Formele internetvaardigheden
• Informatie internetvaardigheden
•Communicatie internetvaardigheden
• Content creatie internetvaardigheden
• Strategische vaardigheden
8. 8
Onderwijs is echt nodig
• Er mee opgroeien ≠ er mee kunnen werken en
leren (Zie Livingstone, 2011; Walraven et al.,
2008-2012)
• Vergeet niet dat jongeren verschillen! (Zie van
den Beemt, 2011)
• Integreren in curriculum
• Basis voor iedereen, specialiseren voor wie wil
9. Het perspectief van de leerkracht
9
• Zelf ict-vaardig zijn
• Leerlingen ict-vaardig maken!
11. Het perspectief van de leerkracht
• Voogt et al., 2014:
Didactische ICT-bekwaamheid is de mogelijkheid
van docenten om ICT-kennis en –vaardigheden in
de praktijk te integreren met bestaande
vakinhoudelijke en didactische kennis,
én het vermogen om professioneel te redeneren
over deze praktijk
11
13. 13
Belangrijkste bevindingen
1. In welke vakgebieden toont de docent zijn ICT-bekwaamheid?
PO
taal en/of lezen: 45%
wereldoriëntatie: 25 %
rekenen/ruimtelijk inzicht: 25 %
Handelen met ICT = in hoofdzaak vakgebonden
15. 3. Hoe ondersteunt ICT bepaalde onderwijseigenschappen?
15
PO
oefenen en memoriseren van leerinhouden + +
aanbieden van een authentieke leeromgeving + –
ondersteuning van probleemoplossend leren –
leren van leerstrategieën –
ontdekkend leren –
VO
vergelijkbaar, wel minder oefenen en memoriseren van
leerinhouden
16. 4. Welke rollen nemen de leerlingen aan bij het ICT-gebruik?
16
PO en VO
uitvoerende rol (+-60%)
construerende rol (+-30%)
onderzoeker (+-15%)
toehoorder (+-10%)
beoordelaar (<5%)
Evenwichtige mix van zelfstandig werk, klassikaal werk en
groepswerk
17. 5. Wordt leren en lesgeven aantrekkelijk, efficiënt en effectief door
ICT?
17
LESGEVEN
aantrekkelijkheid +-
effectiviteit +-
efficiëntie +
LEREN
aantrekkelijkheid +++
effectiviteit +-
efficiëntie +-
18. 6. Is er een fit tussen ICT-middel, vakinhoud en didactiek? (PO)
18
OBSERVATIE
ICT + didactiek + vakinhoud =
34%
ICT + didactiek = 21%
ICT + vakinhoud = 41%
PRAKTIJK
ICT + didactiek + vakinhoud =
43%
ICT + didactiek = 38%
ICT + vakinhoud = 15%
MATCH OBSERVATIE + PRAKTIJK = 56%
VO = vergelijkbaar
19. 19
7. Hoe rijk zijn de professionele redenaties van docenten?
Docenten reflecteren over de rol van ICT in functie van drie tot
vier van de acht onderscheiden categorieën.
leerling-voortgang
curriculum
doelen
instructie
interactie
leerlingen
kosten en
baten
leerprocessen
21. 21
De opleiding
• Uitwerking van de HAN: Eindkwalificaties leren en
lesgeven met ict:
• http://www.ixperium.nl/sites/ixperium/blijf-op-de-hoogte/
publicaties/Digitale-leerlijn-Leren-met-ict-2014.pdf
• Aanrader om eens te kijken
• Oa: opleiden tot ict-geletterde leerlingen, pedagogisch-didactisch
gebruik van ict, ontwerpen van ict-rijke
leerarrangementen, competenties om te leren en
innoveren met ict
22. 22
Maar hoe?
• Visie is belangrijker dan
competenties
• Wat wil je met je onderwijs?
• Waar sta je voor?
• Welk ict-gebruik past daar bij?
• Waar sta je nu?
• Waar wil je heen?
• Past dat wel bij je visie?
25. 25
Meer informatie?
• a.walraven@its.ru.nl
•@amberwalraven
• Amberwalraven.edublogs,org
Hinweis der Redaktion
Wat moet een leerling in het vo met media kunnen?
De uitbreiding van het Competentiemodel Mediawijsheid naar competentieniveaus voor het vo.
Wat moet een leerling in het vo met media kunnen?
De uitbreiding van het Competentiemodel Mediawijsheid naar competentieniveaus voor het vo.
Wat moet een leerling in het vo met media kunnen?
De uitbreiding van het Competentiemodel Mediawijsheid naar competentieniveaus voor het vo.
Het gaat hierbij om een combinatie van:
ICT-(basis)vaardigheden:
• het kennen van basisbegrippen en functies van computers en computernetwerken
(‘knoppenkennis’); het kunnen benoemen, aansluiten en bedienen van hardware;
het kunnen omgaan met standaard kantoortoepassingen (tekstverwerkers,
spreadsheetprogramma’s en presentatiesoftware), het kunnen omgaan met
softwareprogramma’s op mobiele apparaten; het kunnen werken met internet
(browsers, e-mail); op de hoogte zijn van en kunnen omgaan met beveiligings- en
privacyaspecten;
• computational thinking: denkprocessen waarbij probleemformulering, gegevensorganisatie,
-analyse en -representatie worden gebruikt voor het oplossen van
problemen met behulp van ICT-technieken en gereedschappen
Communicatie InternetvaardighedenContact management (selectie, evaluatie, etc.), En- en decoderen van berichten, Uitwisselen van betekenis, Aandacht trekken (b.v. op Twitter), Profilering (op sociale netwerk sites), Collectieve intelligentie (t.b.v. Betekenisvolle beslissingen), Onderhandelen
5. Content Creatie InternetvaardighedenMaken van effectieve of attractieve:Tekst, Muziek en video, Foto’s en plaatjes, Multimedi, Samengevoegde bestaande media
6. Strategische Internetvaardigheden
Het gaat hierbij om een combinatie van:
ICT-(basis)vaardigheden:
• het kennen van basisbegrippen en functies van computers en computernetwerken
(‘knoppenkennis’); het kunnen benoemen, aansluiten en bedienen van hardware;
het kunnen omgaan met standaard kantoortoepassingen (tekstverwerkers,
spreadsheetprogramma’s en presentatiesoftware), het kunnen omgaan met
softwareprogramma’s op mobiele apparaten; het kunnen werken met internet
(browsers, e-mail); op de hoogte zijn van en kunnen omgaan met beveiligings- en
privacyaspecten;
• computational thinking: denkprocessen waarbij probleemformulering, gegevensorganisatie,
-analyse en -representatie worden gebruikt voor het oplossen van
problemen met behulp van ICT-technieken en gereedschappen
Communicatie InternetvaardighedenContact management (selectie, evaluatie, etc.), En- en decoderen van berichten, Uitwisselen van betekenis, Aandacht trekken (b.v. op Twitter), Profilering (op sociale netwerk sites), Collectieve intelligentie (t.b.v. Betekenisvolle beslissingen), Onderhandelen
5. Content Creatie InternetvaardighedenMaken van effectieve of attractieve:Tekst, Muziek en video, Foto’s en plaatjes, Multimedi, Samengevoegde bestaande media
6. Strategische Internetvaardigheden
Kennisnet
Leraren ondersteunen hun onderwijs met ict-hulp
middelen. Zij zijn in staat te beoordelen
wanneer ict een meerwaarde heeft en passen
hun kennis en vaardigheden op het gebied van
leerinhoud, pedagogiek, didactiek én technologie
in samenhang toe.
rekening houden met de impact die de digitale
wereld heeft op het opgroeiende kind.
•
de verbinding leggen tussen leerdoel, werkvorm
en de inzet van ict-hulpmiddelen (TPACK, model
voor integratie van ict in het onderwijs).
•
uitleggen welke meerwaarde ict heeft in het
aanbieden van hun onderwijs.
Basisvaardigheden nodig