SlideShare ist ein Scribd-Unternehmen logo
1 von 66
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Wat ga je leren:
• Kansen berekenen volgens het vaasmodel
• Verhaalopdrachten vertalen naar het vaasmodel
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?
Totaal = 6+4+5 =15

c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?
Totaal = 6+4+5 =15
P(3 knikkers) =

c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?
Totaal = 6+4+5 =15
Aantal mogelijkheden=

c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?
Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
÷ = 455
è3 ø

Aantal mogelijkheden= ç

c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
÷ = 455
è3 ø

Aantal mogelijkheden= ç

c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

Aantal mogelijkheden=
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
÷ = 455
è3 ø

Aantal mogelijkheden= ç

c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

Aantal mogelijkheden=()()()
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

6

Aantal mogelijkheden=( 1 )(

)( )
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

6

4

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )(

)
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

6

4

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en 1
blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten
d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

6

4

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans dat
hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

6

4

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans dat
hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

6

4

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans dat
hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

4

6

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
6
1

4
1

5
1

( )( )( )
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans dat
hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

4

6

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
6
1

4
1

5
1

( )( )( )
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans dat
hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

5

4

6

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
6
1

4
1

5
1

( )( )( )
æ 15 ö
ç3 ÷
è ø

=
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

d) Jasper pakt 6 knikkers.
Hoe groots is de kans dat
hij 3 rode, 2 paarse en 1
blauwe knikker pakt?

4

6

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
6
1

4
1

5
1

( )( )( )
æ 15 ö
ç3 ÷
è ø

120
» 0,264
=
455
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

4

6

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

6
1

4
1

5
1

( )( )( )
æ 15 ö
ç3 ÷
è ø

æ 6ö æ 4 ö æ 5ö

120
» 0,264
=
455

d) Jasper pakt 6 knikkers.
ç 3÷ iç 2 ÷ iç 1 ÷ 600
Hoe groots is de kans dat P(3 rood, 2 paars en 1 blauw)= è ø è ø è ø =
» 0,120
æ 15 ö
5005
hij 3 rode, 2 paarse en 1
ç6 ÷
è ø
blauwe knikker pakt?
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

4

6

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

6
1

4
1

5
1

( )( )( )
æ 15 ö
ç3 ÷
è ø

æ 6ö æ 4 ö æ 5ö

120
» 0,264
=
455

d) Jasper pakt 6 knikkers.
ç 3÷ iç 2 ÷ iç 1 ÷ 600
Hoe groots is de kans dat P(3 rood, 2 paars en 1 blauw)= è ø è ø è ø =
» 0,120
æ 15 ö
5005
hij 3 rode, 2 paarse en 1
ç6 ÷
è ø
blauwe knikker pakt?
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

4

6

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

6
1

4
1

5
1

( )( )( )
æ 15 ö
ç3 ÷
è ø

æ 6ö æ 4 ö æ 5ö

120
» 0,264
=
455

d) Jasper pakt 6 knikkers.
ç 3÷ iç 2 ÷ iç 1 ÷ 600
Hoe groots is de kans dat P(3 rood, 2 paars en 1 blauw)= è ø è ø è ø =
» 0,120
æ 15 ö
5005
hij 3 rode, 2 paarse en 1
ç6 ÷
è ø
blauwe knikker pakt?
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse
en 5 blauwe knikkers.
a) Tom pakt 3 knikkers,
Op hoeveel manieren kan dat?

b) Op hoeveel manieren kan Tom,
1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?

Totaal = 6+4+5 =15

æ 15 ö
Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455
è3 ø

4

6

5

Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120

P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)=
c) Tom pakt 3 knikkers.
Hoe groots is de kans
Dat hij 1 rode,1 paarse en
1 blauwe knikker pakt?
aantal gunstige uitkomsten
P=
Totale aantal uitkomsten

6
1

4
1

5
1

( )( )( )
æ 15 ö
ç3 ÷
è ø

æ 6ö æ 4 ö æ 5ö

120
» 0,264
=
455

d) Jasper pakt 6 knikkers.
ç 3÷ iç 2 ÷ iç 1 ÷ 600
Hoe groots is de kans dat P(3 rood, 2 paars en 1 blauw)= è ø è ø è ø =
» 0,120
æ 15 ö
5005
hij 3 rode, 2 paarse en 1
ç6 ÷
è ø
blauwe knikker pakt?
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje
pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 3 rode, 1 witte en 1 groene
knikker pakt

c) Precies 3 groen pakt

b) 4 rode en 1 groene pakt

d) geen witte rode knikkers
pakt
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje
pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 3 rode, 1 witte en 1 groene
knikker pakt

b) 4 rode en 1 groene pakt

P(3 rood, 1 wit en 1 groen)=

æ 7ö æ 2ö æ 4 ö
ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280
è ø è ø è ø
=
» 0,218
æ 13ö
1287
ç5 ÷
è ø
c) Precies 3 groen pakt

d) geen witte rode knikkers
pakt
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje
pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 3 rode, 1 witte en 1 groene
knikker pakt

b) 4 rode en 1 groene pakt

P(3 rood, 1 wit en 1 groen)=

æ 7ö æ 2ö æ 4 ö
ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280
è ø è ø è ø
=
» 0,218
æ 13ö
1287
ç5 ÷
è ø
c) Precies 3 groen pakt

d) geen witte rode knikkers
pakt
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje
pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 3 rode, 1 witte en 1 groene
knikker pakt

b) 4 rode en 1 groene pakt

P(3 rood, 1 wit en 1 groen)=

æ 7ö æ 2ö æ 4 ö
ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280
è ø è ø è ø
=
» 0,218
æ 13ö
1287
ç5 ÷
è ø
c) Precies 3 groen pakt

d) geen witte rode knikkers
pakt
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje
pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 3 rode, 1 witte en 1 groene
knikker pakt

b) 4 rode en 1 groene pakt

P(3 rood, 1 wit en 1 groen)=

æ 7ö æ 2ö æ 4 ö
ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280
è ø è ø è ø
=
» 0,218
æ 13ö
1287
ç5 ÷
è ø
c) Precies 3 groen pakt

d) geen witte rode knikkers
pakt
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje
pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 3 rode, 1 witte en 1 groene
knikker pakt
P(3 rood, 1 wit en 1 groen)=

æ 7ö æ 2ö æ 4 ö
ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280
è ø è ø è ø
=
» 0,218
æ 13ö
1287
ç5 ÷
è ø
c) Precies 3 groen pakt

b) 4 rode en 1 groene pakt
P(4 rood en 1 groen)=

æ 7ö æ 4ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140
è ø è ø
=
» 0,109
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
d) geen witte rode knikkers
pakt
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje
pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 3 rode, 1 witte en 1 groene
knikker pakt
P(3 rood, 1 wit en 1 groen)=

æ 7ö æ 2ö æ 4 ö
ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280
è ø è ø è ø
=
» 0,218
æ 13ö
1287
ç5 ÷
è ø
c) Precies 3 groen pakt

b) 4 rode en 1 groene pakt
P(4 rood en 1 groen)=

æ 7ö æ 4ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140
è ø è ø
=
» 0,109
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
d) geen witte rode knikkers
pakt
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje
pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 3 rode, 1 witte en 1 groene
knikker pakt
P(3 rood, 1 wit en 1 groen)=

æ 7ö æ 2ö æ 4 ö
ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280
è ø è ø è ø
=
» 0,218
æ 13ö
1287
ç5 ÷
è ø
c) Precies 3 groen pakt

b) 4 rode en 1 groene pakt
P(4 rood en 1 groen)=

æ 7ö æ 4ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140
è ø è ø
=
» 0,109
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
d) geen witte rode knikkers
pakt
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje
pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 3 rode, 1 witte en 1 groene
knikker pakt
P(3 rood, 1 wit en 1 groen)=

æ 7ö æ 2ö æ 4 ö
ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280
è ø è ø è ø
=
» 0,218
æ 13ö
1287
ç5 ÷
è ø
c) Precies 3 groen pakt

b) 4 rode en 1 groene pakt
P(4 rood en 1 groen)=

æ 7ö æ 4ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140
è ø è ø
=
» 0,109
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
d) geen witte rode knikkers
pakt
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje
pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 3 rode, 1 witte en 1 groene
knikker pakt
P(3 rood, 1 wit en 1 groen)=

æ 7ö æ 2ö æ 4 ö
ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280
è ø è ø è ø
=
» 0,218
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
c) Precies 3 groen pakt
P(3 groen en 2 niet groen)=

æ 4 ö æ 10ö
ç 3 ÷ iç 3 ÷ 480
è ø è ø
=
» 0, 373
æ 13ö
1287
ç5 ÷
è ø

b) 4 rode en 1 groene pakt
P(4 rood en 1 groen)=

æ 7ö æ 4ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140
è ø è ø
=
» 0,109
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
d) geen witte rode knikkers
pakt
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje
pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 3 rode, 1 witte en 1 groene
knikker pakt
P(3 rood, 1 wit en 1 groen)=

æ 7ö æ 2ö æ 4 ö
ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280
è ø è ø è ø
=
» 0,218
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
c) Precies 3 groen pakt
P(3 groen en 2 niet groen)=

æ 4 ö æ 10ö
ç 3 ÷ iç 2 ÷ 180
è ø è ø
=
» 0,140
æ 13ö
1287
ç5 ÷
è ø

b) 4 rode en 1 groene pakt
P(4 rood en 1 groen)=

æ 7ö æ 4ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140
è ø è ø
=
» 0,109
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
d) geen witte rode knikkers
pakt
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje
pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 3 rode, 1 witte en 1 groene
knikker pakt
P(3 rood, 1 wit en 1 groen)=

æ 7ö æ 2ö æ 4 ö
ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280
è ø è ø è ø
=
» 0,218
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
c) Precies 3 groen pakt
P(3 groen en 2 niet groen)=

æ 4 ö æ 9ö
ç 3 ÷ iç 2 ÷ 144
è ø è ø
=
» 0,112
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø

b) 4 rode en 1 groene pakt
P(4 rood en 1 groen)=

æ 7ö æ 4ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140
è ø è ø
=
» 0,109
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
d) geen witte rode knikkers
pakt
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje
pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 3 rode, 1 witte en 1 groene
knikker pakt
P(3 rood, 1 wit en 1 groen)=

æ 7ö æ 2ö æ 4 ö
ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280
è ø è ø è ø
=
» 0,218
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
c) Precies 3 groen pakt
P(3 groen en 2 niet groen)=

æ 4 ö æ 9ö
ç 3 ÷ iç 2 ÷ 144
è ø è ø
=
» 0,112
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø

b) 4 rode en 1 groene pakt
P(4 rood en 1 groen)=

æ 7ö æ 4ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140
è ø è ø
=
» 0,109
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
d) geen witte rode knikkers
pakt
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje
pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 3 rode, 1 witte en 1 groene
knikker pakt
P(3 rood, 1 wit en 1 groen)=

æ 7ö æ 2ö æ 4 ö
ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280
è ø è ø è ø
=
» 0,218
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
c) Precies 3 groen pakt
P(3 groen en 2 niet groen)=

æ 4 ö æ 9ö
ç 3 ÷ iç 2 ÷ 144
è ø è ø
=
» 0,112
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø

b) 4 rode en 1 groene pakt
P(4 rood en 1 groen)=

æ 7ö æ 4ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140
è ø è ø
=
» 0,109
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
d) geen witte rode knikkers
pakt
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje
pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 3 rode, 1 witte en 1 groene
knikker pakt
P(3 rood, 1 wit en 1 groen)=

æ 7ö æ 2ö æ 4 ö
ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280
è ø è ø è ø
=
» 0,218
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
c) Precies 3 groen pakt
P(3 groen en 2 niet groen)=

æ 4 ö æ 9ö
ç 3 ÷ iç 2 ÷ 144
è ø è ø
=
» 0,112
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø

b) 4 rode en 1 groene pakt
P(4 rood en 1 groen)=

æ 7ö æ 4ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140
è ø è ø
=
» 0,109
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
d) geen witte rode knikkers
pakt
P(5 niet wit)=

æ 11ö
ç 5 ÷ 462
è ø
=
» 0, 359
æ 13ö 1287
ç5 ÷
è ø
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje
pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 3 rode, 1 witte en 1 groene
knikker pakt
P(3 rood, 1 wit en 1 groen)=

æ 7ö æ 2ö æ 4 ö
ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280
è ø è ø è ø
=
» 0,218
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
c) Precies 3 groen pakt
P(3 groen en 2 niet groen)=

æ 4 ö æ 9ö
ç 3 ÷ iç 2 ÷ 144
è ø è ø
=
» 0,112
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø

b) 4 rode en 1 groene pakt
P(4 rood en 1 groen)=

æ 7ö æ 4ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140
è ø è ø
=
» 0,109
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
d) geen witte rode knikkers
pakt
P(5 niet wit)=

æ 11ö
ç 5 ÷ 462
è ø
=
» 0, 359
æ 13ö 1287
ç5 ÷
è ø
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje
pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 3 rode, 1 witte en 1 groene
knikker pakt
P(3 rood, 1 wit en 1 groen)=

æ 7ö æ 2ö æ 4 ö
ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280
è ø è ø è ø
=
» 0,218
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
c) Precies 3 groen pakt
P(3 groen en 2 niet groen)=

æ 4 ö æ 9ö
ç 3 ÷ iç 2 ÷ 144
è ø è ø
=
» 0,112
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø

b) 4 rode en 1 groene pakt
P(4 rood en 1 groen)=

æ 7ö æ 4ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140
è ø è ø
=
» 0,109
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
d) geen witte rode knikkers
pakt
P(5 niet wit)=

æ 11ö
ç 5 ÷ 462
è ø
=
» 0, 359
æ 13ö 1287
ç5 ÷
è ø
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje
pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze.
a) 3 rode, 1 witte en 1 groene
knikker pakt
P(3 rood, 1 wit en 1 groen)=

æ 7ö æ 2ö æ 4 ö
ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280
è ø è ø è ø
=
» 0,218
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
c) Precies 3 groen pakt
P(3 groen en 2 niet groen)=

æ 4 ö æ 9ö
ç 3 ÷ iç 2 ÷ 144
è ø è ø
=
» 0,112
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø

b) 4 rode en 1 groene pakt
P(4 rood en 1 groen)=

æ 7ö æ 4ö
ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140
è ø è ø
=
» 0,109
13ö
æ
1287
ç5 ÷
è ø
d) geen witte rode knikkers
pakt
P(5 niet wit)=

æ 11ö
ç 5 ÷ 462
è ø
=
» 0, 359
æ 13ö 1287
ç5 ÷
è ø
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel

Zelf maken 10 minuten
Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de
rest is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze
a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3
naturel pakt

b) Geen naturel pakt

c) Precies 2 paprika pakt

Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede
prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat
a) Rutger precies 1 prijs wint.

c) Geen van beide een prijs wint

b) Alexander alleen 3 tweede

d) Elke lot van Alexander een prijs
levert.
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel

Zelf maken 10 minuten
Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de
rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze
a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3
naturel pakt

b) Geen naturel pakt

c) Precies 2 paprika pakt

Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede
prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat
a) Rutger precies 1 prijs wint.

c) Geen van beide een prijs wint

b) Alexander alleen 3 tweede

d) Elke lot van Alexander een prijs
levert.
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel

Zelf maken 10 minuten
Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de
rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze
a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3
b) Geen naturel pakt
c) Precies 2 paprika pakt
naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)=

Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede
prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat
a) Rutger precies 1 prijs wint.

c) Geen van beide een prijs wint

b) Alexander alleen 3 tweede

d) Elke lot van Alexander een prijs
levert.
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel

Zelf maken 10 minuten
Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de
rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze
a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3
b) Geen naturel pakt
c) Precies 2 paprika pakt
naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)=
æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö
ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120
è ø è ø è ø
=
» 0,130
æ 12ö
924
ç6 ÷
è ø

Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede
prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat
a) Rutger precies 1 prijs wint.

c) Geen van beide een prijs wint

b) Alexander alleen 3 tweede

d) Elke lot van Alexander een prijs
levert.
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel

Zelf maken 10 minuten
Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de
rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze
a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3
b) Geen naturel pakt
c) Precies 2 paprika pakt
naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)=
P(geen n)=
æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö
ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120
è ø è ø è ø
=
» 0,130
æ 12ö
924
ç6 ÷
è ø

Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede
prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat
a) Rutger precies 1 prijs wint.

c) Geen van beide een prijs wint

b) Alexander alleen 3 tweede

d) Elke lot van Alexander een prijs
levert.
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel

Zelf maken 10 minuten
Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de
rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze
a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3
b) Geen naturel pakt
c) Precies 2 paprika pakt
naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)=
P(geen n)=
æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö
ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120
è ø è ø è ø
=
» 0,130
æ 12ö
924
ç6 ÷
è ø

æ 8ö
ç 6÷
è ø
28
=
» 0, 303
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede
prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat
a) Rutger precies 1 prijs wint.

c) Geen van beide een prijs wint

b) Alexander alleen 3 tweede

d) Elke lot van Alexander een prijs
levert.
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel

Zelf maken 10 minuten
Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de
rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze
a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3
b) Geen naturel pakt
c) Precies 2 paprika pakt
P(2 p en 4 niet p)=
naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)=
P(geen n)=
æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö
ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120
è ø è ø è ø
=
» 0,130
æ 12ö
924
ç6 ÷
è ø

æ 8ö
ç 6÷
è ø
28
=
» 0, 303
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede
prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat
a) Rutger precies 1 prijs wint.

c) Geen van beide een prijs wint

b) Alexander alleen 3 tweede

d) Elke lot van Alexander een prijs
levert.
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel

Zelf maken 10 minuten
Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de
rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze
a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3
b) Geen naturel pakt
c) Precies 2 paprika pakt
P(2 p en 4 niet p)=
naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)=
P(geen n)=
æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö
ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120
è ø è ø è ø
=
» 0,130
æ 12ö
924
ç6 ÷
è ø

æ 8ö
ç 6÷
è ø
28
=
» 0, 303
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

æ 5ö æ 7 ö
ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350
è ø è ø
» 0, 379
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede
prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat
a) Rutger precies 1 prijs wint.

c) Geen van beide een prijs wint

b) Alexander alleen 3 tweede

d) Elke lot van Alexander een prijs
levert.
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel

Zelf maken 10 minuten
Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de
rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze
a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3
b) Geen naturel pakt
c) Precies 2 paprika pakt
P(2 p en 4 niet p)=
naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)=
P(geen n)=
æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö
ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120
è ø è ø è ø
=
» 0,130
æ 12ö
924
ç6 ÷
è ø

æ 8ö
ç 6÷
è ø
28
=
» 0, 303
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

æ 5ö æ 7 ö
ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350
è ø è ø
» 0, 379
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede
prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat
a) Rutger precies 1 prijs wint.
b) Alexander alleen 3 tweede
P(1 prijs en 2 geen prijs)=

c) Geen van beide een prijs wint

d) Elke lot van Alexander een prijs
levert.
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel

Zelf maken 10 minuten
Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de
rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze
a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3
b) Geen naturel pakt
c) Precies 2 paprika pakt
P(2 p en 4 niet p)=
naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)=
P(geen n)=
æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö
ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120
è ø è ø è ø
=
» 0,130
æ 12ö
924
ç6 ÷
è ø

æ 8ö
ç 6÷
è ø
28
=
» 0, 303
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

æ 5ö æ 7 ö
ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350
è ø è ø
» 0, 379
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede
prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat
a) Rutger precies 1 prijs wint.
b) Alexander alleen 3 tweede
P(1 prijs en 2 geen prijs)=

Prijs=8 loten
Geen prijs=27
loten

c) Geen van beide een prijs wint

d) Elke lot van Alexander een prijs
levert.
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel

Zelf maken 10 minuten
Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de
rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze
a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3
b) Geen naturel pakt
c) Precies 2 paprika pakt
P(2 p en 4 niet p)=
naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)=
P(geen n)=
æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö
ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120
è ø è ø è ø
=
» 0,130
æ 12ö
924
ç6 ÷
è ø

æ 8ö
ç 6÷
è ø
28
=
» 0, 303
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

æ 5ö æ 7 ö
ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350
è ø è ø
» 0, 379
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede
prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat
a) Rutger precies 1 prijs wint.
b) Alexander alleen 3 tweede
P(1 prijs en 2 geen prijs)=
æ 8 ö æ 27 ö
ç 1 ÷ iç 2 ÷ 2808
è ø è ø
=
» 0, 429
æ 35 ö
6545
ç3 ÷
è ø

Prijs=8 loten
Geen prijs=27
loten

c) Geen van beide een prijs wint

d) Elke lot van Alexander een prijs
levert.
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel

Zelf maken 10 minuten
Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de
rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze
a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3
b) Geen naturel pakt
c) Precies 2 paprika pakt
P(2 p en 4 niet p)=
naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)=
P(geen n)=
æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö
ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120
è ø è ø è ø
=
» 0,130
æ 12ö
924
ç6 ÷
è ø

æ 8ö
ç 6÷
è ø
28
=
» 0, 303
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

æ 5ö æ 7 ö
ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350
è ø è ø
» 0, 379
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede
prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat
a) Rutger precies 1 prijs wint.
b) Alexander alleen 3 tweede
P(1 prijs en 2 geen prijs)=
æ 8 ö æ 27 ö
ç 1 ÷ iç 2 ÷ 2808
è ø è ø
=
» 0, 429
æ 35 ö
6545
ç3 ÷
è ø

Prijs=8 loten
Geen prijs=27
loten

P(3 2de prijs en 3 geen prijs)= Tweede Prijs=5
Geen prijs=27 loten

c) Geen van beide een prijs wint

d) Elke lot van Alexander een prijs
levert.
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel

Zelf maken 10 minuten
Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de
rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze
a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3
b) Geen naturel pakt
c) Precies 2 paprika pakt
P(2 p en 4 niet p)=
naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)=
P(geen n)=
æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö
ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120
è ø è ø è ø
=
» 0,130
æ 12ö
924
ç6 ÷
è ø

æ 8ö
ç 6÷
è ø
28
=
» 0, 303
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

æ 5ö æ 7 ö
ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350
è ø è ø
» 0, 379
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede
prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat
a) Rutger precies 1 prijs wint.
b) Alexander alleen 3 tweede
P(1 prijs en 2 geen prijs)=
æ 8 ö æ 27 ö
ç 1 ÷ iç 2 ÷ 2808
è ø è ø
=
» 0, 429
æ 35 ö
6545
ç3 ÷
è ø

Prijs=8 loten
Geen prijs=27
loten

c) Geen van beide een prijs wint

P(3 2de prijs en 3 geen prijs)= Tweede Prijs=5

Geen prijs=27 loten
æ 5 ö æ 27 ö
iç ÷
ç 3÷ è 2 ø
è ø
3510
=
» 0,011
æ 35 ö
324632
ç5 ÷
è ø

d) Elke lot van Alexander een prijs
levert.
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel

Zelf maken 10 minuten
Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de
rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze
a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3
b) Geen naturel pakt
c) Precies 2 paprika pakt
P(2 p en 4 niet p)=
naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)=
P(geen n)=
æ 8ö
ç 6÷
è ø
28
=
» 0, 303
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö
ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120
è ø è ø è ø
=
» 0,130
æ 12ö
924
ç6 ÷
è ø

æ 5ö æ 7 ö
ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350
è ø è ø
» 0, 379
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede
prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat
a) Rutger precies 1 prijs wint.
b) Alexander alleen 3 tweede
P(1 prijs en 2 geen prijs)=
æ 8 ö æ 27 ö
ç 1 ÷ iç 2 ÷ 2808
è ø è ø
=
» 0, 429
æ 35 ö
6545
ç3 ÷
è ø

Prijs=8 loten
Geen prijs=27
loten

c) Geen van beide een prijs wint
P(8 niet prijs)=

levert.
Samen hebben
ze 8 loten

P(3 2de prijs en 3 geen prijs)= Tweede Prijs=5

Geen prijs=27 loten
æ 5 ö æ 27 ö
iç ÷
ç 3÷ è 2 ø
è ø
3510
=
» 0,011
æ 35 ö
324632
ç5 ÷
è ø

d) Elke lot van Alexander een prijs
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel

Zelf maken 10 minuten
Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de
rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze
a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3
b) Geen naturel pakt
c) Precies 2 paprika pakt
P(2 p en 4 niet p)=
naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)=
P(geen n)=
æ 8ö
ç 6÷
è ø
28
=
» 0, 303
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö
ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120
è ø è ø è ø
=
» 0,130
æ 12ö
924
ç6 ÷
è ø

æ 5ö æ 7 ö
ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350
è ø è ø
» 0, 379
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede
prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat
a) Rutger precies 1 prijs wint.
b) Alexander alleen 3 tweede
P(1 prijs en 2 geen prijs)=
æ 8 ö æ 27 ö
ç 1 ÷ iç 2 ÷ 2808
è ø è ø
=
» 0, 429
æ 35 ö
6545
ç3 ÷
è ø

Prijs=8 loten
Geen prijs=27
loten

c) Geen van beide een prijs wint
P(8 niet prijs)=
æ 27 ö
ç8 ÷
è ø
220075
=
» 0,094
æ 35ö 23535820
ç8 ÷
è ø

levert.
Samen hebben
ze 8 loten

P(3 2de prijs en 3 geen prijs)= Tweede Prijs=5

Geen prijs=27 loten
æ 5 ö æ 27 ö
iç ÷
ç 3÷ è 2 ø
è ø
3510
=
» 0,011
æ 35 ö
324632
ç5 ÷
è ø

d) Elke lot van Alexander een prijs
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel

Zelf maken 10 minuten
Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de
rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze
a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3
b) Geen naturel pakt
c) Precies 2 paprika pakt
P(2 p en 4 niet p)=
naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)=
P(geen n)=
æ 8ö
ç 6÷
è ø
28
=
» 0, 303
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö
ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120
è ø è ø è ø
=
» 0,130
æ 12ö
924
ç6 ÷
è ø

æ 5ö æ 7 ö
ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350
è ø è ø
» 0, 379
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede
prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat
a) Rutger precies 1 prijs wint.
b) Alexander alleen 3 tweede
P(1 prijs en 2 geen prijs)=
æ 8 ö æ 27 ö
ç 1 ÷ iç 2 ÷ 2808
è ø è ø
=
» 0, 429
æ 35 ö
6545
ç3 ÷
è ø

Prijs=8 loten
Geen prijs=27
loten

c) Geen van beide een prijs wint
P(8 niet prijs)=
æ 27 ö
ç8 ÷
è ø
220075
=
» 0,094
æ 35ö 23535820
ç8 ÷
è ø

levert.
Samen hebben
ze 8 loten

P(3 2de prijs en 3 geen prijs)= Tweede Prijs=5

Geen prijs=27 loten
æ 5 ö æ 27 ö
iç ÷
ç 3÷ è 2 ø
è ø
3510
=
» 0,011
æ 35 ö
324632
ç5 ÷
è ø

d) Elke lot van Alexander een prijs
P(5 prijs)=
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel

Zelf maken 10 minuten
Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de
rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze
a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3
b) Geen naturel pakt
c) Precies 2 paprika pakt
P(2 p en 4 niet p)=
naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)=
P(geen n)=
æ 8ö
ç 6÷
è ø
28
=
» 0, 303
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö
ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120
è ø è ø è ø
=
» 0,130
æ 12ö
924
ç6 ÷
è ø

æ 5ö æ 7 ö
ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350
è ø è ø
» 0, 379
æ 12 ö 924
ç6 ÷
è ø

Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede
prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat
a) Rutger precies 1 prijs wint.
b) Alexander alleen 3 tweede
P(1 prijs en 2 geen prijs)=
æ 8 ö æ 27 ö
ç 1 ÷ iç 2 ÷ 2808
è ø è ø
=
» 0, 429
æ 35 ö
6545
ç3 ÷
è ø

Prijs=8 loten
Geen prijs=27
loten

c) Geen van beide een prijs wint
P(8 niet prijs)=
æ 27 ö
ç8 ÷
è ø
220075
=
» 0,094
æ 35ö 23535820
ç8 ÷
è ø

levert.
Samen hebben
ze 8 loten

P(3 2de prijs en 3 geen prijs)= Tweede Prijs=5

Geen prijs=27 loten
æ 5 ö æ 27 ö
iç ÷
ç 3÷ è 2 ø
è ø
3510
=
» 0,011
æ 35 ö
324632
ç5 ÷
è ø

d) Elke lot van Alexander een prijs
P(5 prijs)=
æ 8ö
ç 5÷
è ø
56
=
» 0,000
æ 35ö 324632
ç5 ÷
è ø
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen
getrokken. Bereken de kans dat
a)Het grootste getal 23 is en
b) Het kleinste getal
a) Alle vijf getallen zijn
Het kleinste getal 7 is
groter dan 10 is
even
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen
getrokken. Bereken de kans dat
a)Het grootste getal 23 is en
b) Het kleinste getal
a) Alle vijf getallen zijn
Het kleinste getal 7 is
groter dan 10 is
even

Tussen 1 en 11 zijn er vijf even
getallen: 2,4,6,8,10.
Dus tussen 1 en 21 zijn er tien
even getallen
Tussen 21 en 27 zijn er nog drie
even getallen: 22,24 en 26.
Dus in totaal 13 even getallen
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen
getrokken. Bereken de kans dat
a)Het grootste getal 23 is en
b) Het kleinste getal
a) Alle vijf getallen zijn
Het kleinste getal 7 is
groter dan 10 is
even
13ö
æ

ç5 ÷
è ø
p(even) =
» 0,016
27 ö
æ
ç5 ÷
è ø

Tussen 1 en 11 zijn er vijf even
getallen: 2,4,6,8,10.
Dus tussen 1 en 21 zijn er tien
even getallen
Tussen 21 en 27 zijn er nog drie
even getallen: 22,24 en 26.
Dus in totaal 13 even getallen
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen
getrokken. Bereken de kans dat
a)Het grootste getal 23 is en
a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal
Het kleinste getal 7 is
groter dan 10 is
even
13ö
æ

ç5 ÷
è ø
p(even) =
» 0,016
27 ö
æ
ç5 ÷
è ø

P (kleinste getal
groter dan 10) =
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen
getrokken. Bereken de kans dat
a)Het grootste getal 23 is en
a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal
Het kleinste getal 7 is
groter dan 10 is 17
even
13ö
æ ö
æ

ç5 ÷
è ø
p(even) =
» 0,016
27 ö
æ
ç5 ÷
è ø

P (kleinste getal
groter dan 10) =

ç5 ÷
è ø
» 0,077
æ 27 ö
ç5 ÷
è ø
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen
getrokken. Bereken de kans dat
a)Het grootste getal 23 is en
a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal
Het kleinste getal 7 is
groter dan 10 is 17
even
13ö
æ ö
æ

ç5 ÷
è ø
p(even) =
» 0,016
27 ö
æ
ç5 ÷
è ø

P (kleinste getal
groter dan 10) =

P (grootste getal is 23
ç5 ÷
è ø
» 0,077 en kleinste getal is 7) =
æ 27 ö
ç5 ÷
è ø
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen
getrokken. Bereken de kans dat
a)Het grootste getal 23 is en
a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal
Het kleinste getal 7 is
groter dan 10 is 17
even
13ö
æ ö
æ

ç5 ÷
è ø
p(even) =
» 0,016
27 ö
æ
ç5 ÷
è ø

P (kleinste getal
groter dan 10) =

æ 1ö æ 1ö æ 15ö
P (grootste getal is 23 ç ÷ iç ÷ iç ÷
ç5 ÷
è ø
» 0,077 en kleinste getal is 7) = è 1ø è 1ø è 3 ø » 0,006
æ 27 ö
æ 27 ö
ç5 ÷
ç5 ÷
è ø
è ø

op2. Van de 25 leerlingen in 4 vwo A van het ATC in Hilversum zijn er acht van 14 jaar,
elf van 15 jaar en zes van 16 jaar. Van de leerlingen 4 vwo A wonen er achttien in
Hilversum. Van de 14-jarige zijn dat er zeven en van de 15-jarige zijn dat er negen. De
docent verdeeld de leerlingen voor in praktische opdracht in groepjes van 5
leerlingen. Bereken de kans dat in het eerst gekozen groepje:
a) Uitsluitend 15 jarige zijn

b) De 15-jarige Tom uit
Hilversum zit

c) Geen 16 jarige van
Buiten Hilversum zitten
Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen
getrokken. Bereken de kans dat
a)Het grootste getal 23 is en
a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal
Het kleinste getal 7 is
groter dan 10 is 17
even
13ö
æ ö
æ

ç5 ÷
è ø
p(even) =
» 0,016
27 ö
æ
ç5 ÷
è ø

P (kleinste getal
groter dan 10) =

æ 1ö æ 1ö æ 15ö
P (grootste getal is 23 ç ÷ iç ÷ iç ÷
ç5 ÷
è ø
» 0,077 en kleinste getal is 7) = è 1ø è 1ø è 3 ø » 0,006
æ 27 ö
æ 27 ö
ç5 ÷
ç5 ÷
è ø
è ø

op2. Van de 25 leerlingen in 4 vwo A van het ATC in Hilversum zijn er acht van 14
jaar, elf van 15 jaar en zes van 16 jaar. Van de leerlingen 4 vwo A wonen er achttien in
Hilversum. Van de 14-jarige zijn dat er zeven en van de 15-jarige zijn dat er negen. De
docent verdeeld de leerlingen voor in praktische opdracht in groepjes van 5
leerlingen. Bereken de kans dat in het eerst gekozen groepje:
H
O
totaa
a) Uitsluitend 15 jarige zijn
l
14 jaar

1

8

15 jaar

b) De 15-jarige Tom uit
Hilversum zit

7
9

2

11

16 jaar

2

4

6

totaal

18

7

25

c) Geen 16 jarige van
Buiten Hilversum zitten

Weitere ähnliche Inhalte

Andere mochten auch (16)

Sunny Patel Resume 2016
Sunny Patel Resume 2016Sunny Patel Resume 2016
Sunny Patel Resume 2016
 
21
2121
21
 
Postagem a historia da astronomia
Postagem a historia da astronomiaPostagem a historia da astronomia
Postagem a historia da astronomia
 
Desahucio de un proyecto político
Desahucio de un proyecto políticoDesahucio de un proyecto político
Desahucio de un proyecto político
 
Koy ici
Koy iciKoy ici
Koy ici
 
9 introduction to wood frame construction (mongolian)
9 introduction to wood frame construction (mongolian) 9 introduction to wood frame construction (mongolian)
9 introduction to wood frame construction (mongolian)
 
Caminando por las veredas de la escuela
Caminando por las veredas de la escuelaCaminando por las veredas de la escuela
Caminando por las veredas de la escuela
 
Mates abalar
Mates abalarMates abalar
Mates abalar
 
3ºa
3ºa3ºa
3ºa
 
Edicao31
Edicao31Edicao31
Edicao31
 
42
42 42
42
 
Girls just wanna have fun
Girls just wanna have funGirls just wanna have fun
Girls just wanna have fun
 
08
0808
08
 
Congresso de Blumenau
Congresso de BlumenauCongresso de Blumenau
Congresso de Blumenau
 
30
3030
30
 
Biolina
BiolinaBiolina
Biolina
 

Mehr von Muhtadi Al-Awwadi

Mehr von Muhtadi Al-Awwadi (20)

2hvlineaire tekenen en opstellen
2hvlineaire tekenen en opstellen2hvlineaire tekenen en opstellen
2hvlineaire tekenen en opstellen
 
3v snijpunten lineaire
3v snijpunten lineaire3v snijpunten lineaire
3v snijpunten lineaire
 
3v lineaire formules opstellen
3v lineaire formules opstellen3v lineaire formules opstellen
3v lineaire formules opstellen
 
Toevalsvariabelen
ToevalsvariabelenToevalsvariabelen
Toevalsvariabelen
 
4vasamenvattingh6
4vasamenvattingh64vasamenvattingh6
4vasamenvattingh6
 
4vaproductsomencomplementregel
4vaproductsomencomplementregel4vaproductsomencomplementregel
4vaproductsomencomplementregel
 
Oppervlakte driehoeken
Oppervlakte driehoekenOppervlakte driehoeken
Oppervlakte driehoeken
 
2vvergrotingsfactork
2vvergrotingsfactork2vvergrotingsfactork
2vvergrotingsfactork
 
4vatoepassingenmachtenenwortels
4vatoepassingenmachtenenwortels4vatoepassingenmachtenenwortels
4vatoepassingenmachtenenwortels
 
3vexponetielegroeideel1
3vexponetielegroeideel13vexponetielegroeideel1
3vexponetielegroeideel1
 
Boxplot1.1
Boxplot1.1Boxplot1.1
Boxplot1.1
 
perspectief tekenen Balk onder de horizon
perspectief tekenen Balk onder de horizonperspectief tekenen Balk onder de horizon
perspectief tekenen Balk onder de horizon
 
2vsamenvattingkwadratischeformules
2vsamenvattingkwadratischeformules2vsamenvattingkwadratischeformules
2vsamenvattingkwadratischeformules
 
2vsamenvattinghaakjeswegwerken
2vsamenvattinghaakjeswegwerken2vsamenvattinghaakjeswegwerken
2vsamenvattinghaakjeswegwerken
 
2vsamenvattingwortelsherleiden
2vsamenvattingwortelsherleiden2vsamenvattingwortelsherleiden
2vsamenvattingwortelsherleiden
 
1vsamenvattingherleiden
1vsamenvattingherleiden1vsamenvattingherleiden
1vsamenvattingherleiden
 
1vrekenregelsennegatievegetallen
1vrekenregelsennegatievegetallen1vrekenregelsennegatievegetallen
1vrekenregelsennegatievegetallen
 
V4ax^n
V4ax^nV4ax^n
V4ax^n
 
4vaexponetielegroeideel1
4vaexponetielegroeideel14vaexponetielegroeideel1
4vaexponetielegroeideel1
 
Oefening assenstelsel
Oefening assenstelselOefening assenstelsel
Oefening assenstelsel
 

4vavaasmodel

  • 1. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel
  • 2. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Wat ga je leren: • Kansen berekenen volgens het vaasmodel • Verhaalopdrachten vertalen naar het vaasmodel
  • 3. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?
  • 4. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? Totaal = 6+4+5 =15 c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?
  • 5. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? Totaal = 6+4+5 =15 P(3 knikkers) = c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?
  • 6. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? Totaal = 6+4+5 =15 Aantal mogelijkheden= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?
  • 7. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö ÷ = 455 è3 ø Aantal mogelijkheden= ç c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken?
  • 8. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö ÷ = 455 è3 ø Aantal mogelijkheden= ç c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? Aantal mogelijkheden=
  • 9. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö ÷ = 455 è3 ø Aantal mogelijkheden= ç c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? Aantal mogelijkheden=()()()
  • 10. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 6 Aantal mogelijkheden=( 1 )( )( )
  • 11. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 6 4 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( )
  • 12. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 6 4 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
  • 13. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 6 4 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
  • 14. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 6 4 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
  • 15. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 6 4 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120
  • 16. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 4 6 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120 6 1 4 1 5 1 ( )( )( )
  • 17. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 4 6 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120 6 1 4 1 5 1 ( )( )( )
  • 18. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 5 4 6 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120 6 1 4 1 5 1 ( )( )( ) æ 15 ö ç3 ÷ è ø =
  • 19. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten d) Jasper pakt 6 knikkers. Hoe groots is de kans dat hij 3 rode, 2 paarse en 1 blauwe knikker pakt? 4 6 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120 6 1 4 1 5 1 ( )( )( ) æ 15 ö ç3 ÷ è ø 120 » 0,264 = 455
  • 20. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø 4 6 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120 P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten 6 1 4 1 5 1 ( )( )( ) æ 15 ö ç3 ÷ è ø æ 6ö æ 4 ö æ 5ö 120 » 0,264 = 455 d) Jasper pakt 6 knikkers. ç 3÷ iç 2 ÷ iç 1 ÷ 600 Hoe groots is de kans dat P(3 rood, 2 paars en 1 blauw)= è ø è ø è ø = » 0,120 æ 15 ö 5005 hij 3 rode, 2 paarse en 1 ç6 ÷ è ø blauwe knikker pakt?
  • 21. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø 4 6 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120 P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten 6 1 4 1 5 1 ( )( )( ) æ 15 ö ç3 ÷ è ø æ 6ö æ 4 ö æ 5ö 120 » 0,264 = 455 d) Jasper pakt 6 knikkers. ç 3÷ iç 2 ÷ iç 1 ÷ 600 Hoe groots is de kans dat P(3 rood, 2 paars en 1 blauw)= è ø è ø è ø = » 0,120 æ 15 ö 5005 hij 3 rode, 2 paarse en 1 ç6 ÷ è ø blauwe knikker pakt?
  • 22. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø 4 6 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120 P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten 6 1 4 1 5 1 ( )( )( ) æ 15 ö ç3 ÷ è ø æ 6ö æ 4 ö æ 5ö 120 » 0,264 = 455 d) Jasper pakt 6 knikkers. ç 3÷ iç 2 ÷ iç 1 ÷ 600 Hoe groots is de kans dat P(3 rood, 2 paars en 1 blauw)= è ø è ø è ø = » 0,120 æ 15 ö 5005 hij 3 rode, 2 paarse en 1 ç6 ÷ è ø blauwe knikker pakt?
  • 23. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 6 rode, 4 paarse en 5 blauwe knikkers. a) Tom pakt 3 knikkers, Op hoeveel manieren kan dat? b) Op hoeveel manieren kan Tom, 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakken? Totaal = 6+4+5 =15 æ 15 ö Aantal mogelijkheden= ç ÷ = 455 è3 ø 4 6 5 Aantal mogelijkheden=( 1 )( 1 )( 1 )=120 P(1 rood, 1 paars en 1 blauw)= c) Tom pakt 3 knikkers. Hoe groots is de kans Dat hij 1 rode,1 paarse en 1 blauwe knikker pakt? aantal gunstige uitkomsten P= Totale aantal uitkomsten 6 1 4 1 5 1 ( )( )( ) æ 15 ö ç3 ÷ è ø æ 6ö æ 4 ö æ 5ö 120 » 0,264 = 455 d) Jasper pakt 6 knikkers. ç 3÷ iç 2 ÷ iç 1 ÷ 600 Hoe groots is de kans dat P(3 rood, 2 paars en 1 blauw)= è ø è ø è ø = » 0,120 æ 15 ö 5005 hij 3 rode, 2 paarse en 1 ç6 ÷ è ø blauwe knikker pakt?
  • 24. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 3 rode, 1 witte en 1 groene knikker pakt c) Precies 3 groen pakt b) 4 rode en 1 groene pakt d) geen witte rode knikkers pakt
  • 25. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 3 rode, 1 witte en 1 groene knikker pakt b) 4 rode en 1 groene pakt P(3 rood, 1 wit en 1 groen)= æ 7ö æ 2ö æ 4 ö ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280 è ø è ø è ø = » 0,218 æ 13ö 1287 ç5 ÷ è ø c) Precies 3 groen pakt d) geen witte rode knikkers pakt
  • 26. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 3 rode, 1 witte en 1 groene knikker pakt b) 4 rode en 1 groene pakt P(3 rood, 1 wit en 1 groen)= æ 7ö æ 2ö æ 4 ö ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280 è ø è ø è ø = » 0,218 æ 13ö 1287 ç5 ÷ è ø c) Precies 3 groen pakt d) geen witte rode knikkers pakt
  • 27. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 3 rode, 1 witte en 1 groene knikker pakt b) 4 rode en 1 groene pakt P(3 rood, 1 wit en 1 groen)= æ 7ö æ 2ö æ 4 ö ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280 è ø è ø è ø = » 0,218 æ 13ö 1287 ç5 ÷ è ø c) Precies 3 groen pakt d) geen witte rode knikkers pakt
  • 28. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 3 rode, 1 witte en 1 groene knikker pakt b) 4 rode en 1 groene pakt P(3 rood, 1 wit en 1 groen)= æ 7ö æ 2ö æ 4 ö ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280 è ø è ø è ø = » 0,218 æ 13ö 1287 ç5 ÷ è ø c) Precies 3 groen pakt d) geen witte rode knikkers pakt
  • 29. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 3 rode, 1 witte en 1 groene knikker pakt P(3 rood, 1 wit en 1 groen)= æ 7ö æ 2ö æ 4 ö ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280 è ø è ø è ø = » 0,218 æ 13ö 1287 ç5 ÷ è ø c) Precies 3 groen pakt b) 4 rode en 1 groene pakt P(4 rood en 1 groen)= æ 7ö æ 4ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140 è ø è ø = » 0,109 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø d) geen witte rode knikkers pakt
  • 30. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 3 rode, 1 witte en 1 groene knikker pakt P(3 rood, 1 wit en 1 groen)= æ 7ö æ 2ö æ 4 ö ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280 è ø è ø è ø = » 0,218 æ 13ö 1287 ç5 ÷ è ø c) Precies 3 groen pakt b) 4 rode en 1 groene pakt P(4 rood en 1 groen)= æ 7ö æ 4ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140 è ø è ø = » 0,109 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø d) geen witte rode knikkers pakt
  • 31. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 3 rode, 1 witte en 1 groene knikker pakt P(3 rood, 1 wit en 1 groen)= æ 7ö æ 2ö æ 4 ö ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280 è ø è ø è ø = » 0,218 æ 13ö 1287 ç5 ÷ è ø c) Precies 3 groen pakt b) 4 rode en 1 groene pakt P(4 rood en 1 groen)= æ 7ö æ 4ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140 è ø è ø = » 0,109 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø d) geen witte rode knikkers pakt
  • 32. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 3 rode, 1 witte en 1 groene knikker pakt P(3 rood, 1 wit en 1 groen)= æ 7ö æ 2ö æ 4 ö ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280 è ø è ø è ø = » 0,218 æ 13ö 1287 ç5 ÷ è ø c) Precies 3 groen pakt b) 4 rode en 1 groene pakt P(4 rood en 1 groen)= æ 7ö æ 4ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140 è ø è ø = » 0,109 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø d) geen witte rode knikkers pakt
  • 33. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 3 rode, 1 witte en 1 groene knikker pakt P(3 rood, 1 wit en 1 groen)= æ 7ö æ 2ö æ 4 ö ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280 è ø è ø è ø = » 0,218 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø c) Precies 3 groen pakt P(3 groen en 2 niet groen)= æ 4 ö æ 10ö ç 3 ÷ iç 3 ÷ 480 è ø è ø = » 0, 373 æ 13ö 1287 ç5 ÷ è ø b) 4 rode en 1 groene pakt P(4 rood en 1 groen)= æ 7ö æ 4ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140 è ø è ø = » 0,109 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø d) geen witte rode knikkers pakt
  • 34. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 3 rode, 1 witte en 1 groene knikker pakt P(3 rood, 1 wit en 1 groen)= æ 7ö æ 2ö æ 4 ö ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280 è ø è ø è ø = » 0,218 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø c) Precies 3 groen pakt P(3 groen en 2 niet groen)= æ 4 ö æ 10ö ç 3 ÷ iç 2 ÷ 180 è ø è ø = » 0,140 æ 13ö 1287 ç5 ÷ è ø b) 4 rode en 1 groene pakt P(4 rood en 1 groen)= æ 7ö æ 4ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140 è ø è ø = » 0,109 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø d) geen witte rode knikkers pakt
  • 35. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 3 rode, 1 witte en 1 groene knikker pakt P(3 rood, 1 wit en 1 groen)= æ 7ö æ 2ö æ 4 ö ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280 è ø è ø è ø = » 0,218 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø c) Precies 3 groen pakt P(3 groen en 2 niet groen)= æ 4 ö æ 9ö ç 3 ÷ iç 2 ÷ 144 è ø è ø = » 0,112 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø b) 4 rode en 1 groene pakt P(4 rood en 1 groen)= æ 7ö æ 4ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140 è ø è ø = » 0,109 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø d) geen witte rode knikkers pakt
  • 36. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 3 rode, 1 witte en 1 groene knikker pakt P(3 rood, 1 wit en 1 groen)= æ 7ö æ 2ö æ 4 ö ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280 è ø è ø è ø = » 0,218 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø c) Precies 3 groen pakt P(3 groen en 2 niet groen)= æ 4 ö æ 9ö ç 3 ÷ iç 2 ÷ 144 è ø è ø = » 0,112 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø b) 4 rode en 1 groene pakt P(4 rood en 1 groen)= æ 7ö æ 4ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140 è ø è ø = » 0,109 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø d) geen witte rode knikkers pakt
  • 37. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 3 rode, 1 witte en 1 groene knikker pakt P(3 rood, 1 wit en 1 groen)= æ 7ö æ 2ö æ 4 ö ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280 è ø è ø è ø = » 0,218 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø c) Precies 3 groen pakt P(3 groen en 2 niet groen)= æ 4 ö æ 9ö ç 3 ÷ iç 2 ÷ 144 è ø è ø = » 0,112 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø b) 4 rode en 1 groene pakt P(4 rood en 1 groen)= æ 7ö æ 4ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140 è ø è ø = » 0,109 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø d) geen witte rode knikkers pakt
  • 38. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 3 rode, 1 witte en 1 groene knikker pakt P(3 rood, 1 wit en 1 groen)= æ 7ö æ 2ö æ 4 ö ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280 è ø è ø è ø = » 0,218 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø c) Precies 3 groen pakt P(3 groen en 2 niet groen)= æ 4 ö æ 9ö ç 3 ÷ iç 2 ÷ 144 è ø è ø = » 0,112 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø b) 4 rode en 1 groene pakt P(4 rood en 1 groen)= æ 7ö æ 4ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140 è ø è ø = » 0,109 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø d) geen witte rode knikkers pakt P(5 niet wit)= æ 11ö ç 5 ÷ 462 è ø = » 0, 359 æ 13ö 1287 ç5 ÷ è ø
  • 39. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 3 rode, 1 witte en 1 groene knikker pakt P(3 rood, 1 wit en 1 groen)= æ 7ö æ 2ö æ 4 ö ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280 è ø è ø è ø = » 0,218 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø c) Precies 3 groen pakt P(3 groen en 2 niet groen)= æ 4 ö æ 9ö ç 3 ÷ iç 2 ÷ 144 è ø è ø = » 0,112 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø b) 4 rode en 1 groene pakt P(4 rood en 1 groen)= æ 7ö æ 4ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140 è ø è ø = » 0,109 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø d) geen witte rode knikkers pakt P(5 niet wit)= æ 11ö ç 5 ÷ 462 è ø = » 0, 359 æ 13ö 1287 ç5 ÷ è ø
  • 40. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 3 rode, 1 witte en 1 groene knikker pakt P(3 rood, 1 wit en 1 groen)= æ 7ö æ 2ö æ 4 ö ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280 è ø è ø è ø = » 0,218 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø c) Precies 3 groen pakt P(3 groen en 2 niet groen)= æ 4 ö æ 9ö ç 3 ÷ iç 2 ÷ 144 è ø è ø = » 0,112 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø b) 4 rode en 1 groene pakt P(4 rood en 1 groen)= æ 7ö æ 4ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140 è ø è ø = » 0,109 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø d) geen witte rode knikkers pakt P(5 niet wit)= æ 11ö ç 5 ÷ 462 è ø = » 0, 359 æ 13ö 1287 ç5 ÷ è ø
  • 41. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Op 1. In in vaas zitten 7 rode, 2 witte en 4 groene knikkers. Jeltje pakt 5 knikkers uit de vaas. Bereken de kans dat ze. a) 3 rode, 1 witte en 1 groene knikker pakt P(3 rood, 1 wit en 1 groen)= æ 7ö æ 2ö æ 4 ö ç 3÷ iç 1 ÷ iç 1 ÷ 280 è ø è ø è ø = » 0,218 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø c) Precies 3 groen pakt P(3 groen en 2 niet groen)= æ 4 ö æ 9ö ç 3 ÷ iç 2 ÷ 144 è ø è ø = » 0,112 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø b) 4 rode en 1 groene pakt P(4 rood en 1 groen)= æ 7ö æ 4ö ç 4 ÷ iç 1 ÷ 140 è ø è ø = » 0,109 13ö æ 1287 ç5 ÷ è ø d) geen witte rode knikkers pakt P(5 niet wit)= æ 11ö ç 5 ÷ 462 è ø = » 0, 359 æ 13ö 1287 ç5 ÷ è ø
  • 42. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Zelf maken 10 minuten Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de rest is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3 naturel pakt b) Geen naturel pakt c) Precies 2 paprika pakt Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat a) Rutger precies 1 prijs wint. c) Geen van beide een prijs wint b) Alexander alleen 3 tweede d) Elke lot van Alexander een prijs levert.
  • 43. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Zelf maken 10 minuten Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3 naturel pakt b) Geen naturel pakt c) Precies 2 paprika pakt Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat a) Rutger precies 1 prijs wint. c) Geen van beide een prijs wint b) Alexander alleen 3 tweede d) Elke lot van Alexander een prijs levert.
  • 44. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Zelf maken 10 minuten Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3 b) Geen naturel pakt c) Precies 2 paprika pakt naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)= Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat a) Rutger precies 1 prijs wint. c) Geen van beide een prijs wint b) Alexander alleen 3 tweede d) Elke lot van Alexander een prijs levert.
  • 45. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Zelf maken 10 minuten Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3 b) Geen naturel pakt c) Precies 2 paprika pakt naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)= æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120 è ø è ø è ø = » 0,130 æ 12ö 924 ç6 ÷ è ø Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat a) Rutger precies 1 prijs wint. c) Geen van beide een prijs wint b) Alexander alleen 3 tweede d) Elke lot van Alexander een prijs levert.
  • 46. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Zelf maken 10 minuten Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3 b) Geen naturel pakt c) Precies 2 paprika pakt naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)= P(geen n)= æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120 è ø è ø è ø = » 0,130 æ 12ö 924 ç6 ÷ è ø Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat a) Rutger precies 1 prijs wint. c) Geen van beide een prijs wint b) Alexander alleen 3 tweede d) Elke lot van Alexander een prijs levert.
  • 47. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Zelf maken 10 minuten Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3 b) Geen naturel pakt c) Precies 2 paprika pakt naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)= P(geen n)= æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120 è ø è ø è ø = » 0,130 æ 12ö 924 ç6 ÷ è ø æ 8ö ç 6÷ è ø 28 = » 0, 303 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat a) Rutger precies 1 prijs wint. c) Geen van beide een prijs wint b) Alexander alleen 3 tweede d) Elke lot van Alexander een prijs levert.
  • 48. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Zelf maken 10 minuten Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3 b) Geen naturel pakt c) Precies 2 paprika pakt P(2 p en 4 niet p)= naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)= P(geen n)= æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120 è ø è ø è ø = » 0,130 æ 12ö 924 ç6 ÷ è ø æ 8ö ç 6÷ è ø 28 = » 0, 303 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat a) Rutger precies 1 prijs wint. c) Geen van beide een prijs wint b) Alexander alleen 3 tweede d) Elke lot van Alexander een prijs levert.
  • 49. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Zelf maken 10 minuten Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3 b) Geen naturel pakt c) Precies 2 paprika pakt P(2 p en 4 niet p)= naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)= P(geen n)= æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120 è ø è ø è ø = » 0,130 æ 12ö 924 ç6 ÷ è ø æ 8ö ç 6÷ è ø 28 = » 0, 303 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø æ 5ö æ 7 ö ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350 è ø è ø » 0, 379 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat a) Rutger precies 1 prijs wint. c) Geen van beide een prijs wint b) Alexander alleen 3 tweede d) Elke lot van Alexander een prijs levert.
  • 50. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Zelf maken 10 minuten Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3 b) Geen naturel pakt c) Precies 2 paprika pakt P(2 p en 4 niet p)= naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)= P(geen n)= æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120 è ø è ø è ø = » 0,130 æ 12ö 924 ç6 ÷ è ø æ 8ö ç 6÷ è ø 28 = » 0, 303 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø æ 5ö æ 7 ö ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350 è ø è ø » 0, 379 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat a) Rutger precies 1 prijs wint. b) Alexander alleen 3 tweede P(1 prijs en 2 geen prijs)= c) Geen van beide een prijs wint d) Elke lot van Alexander een prijs levert.
  • 51. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Zelf maken 10 minuten Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3 b) Geen naturel pakt c) Precies 2 paprika pakt P(2 p en 4 niet p)= naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)= P(geen n)= æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120 è ø è ø è ø = » 0,130 æ 12ö 924 ç6 ÷ è ø æ 8ö ç 6÷ è ø 28 = » 0, 303 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø æ 5ö æ 7 ö ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350 è ø è ø » 0, 379 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat a) Rutger precies 1 prijs wint. b) Alexander alleen 3 tweede P(1 prijs en 2 geen prijs)= Prijs=8 loten Geen prijs=27 loten c) Geen van beide een prijs wint d) Elke lot van Alexander een prijs levert.
  • 52. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Zelf maken 10 minuten Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3 b) Geen naturel pakt c) Precies 2 paprika pakt P(2 p en 4 niet p)= naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)= P(geen n)= æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120 è ø è ø è ø = » 0,130 æ 12ö 924 ç6 ÷ è ø æ 8ö ç 6÷ è ø 28 = » 0, 303 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø æ 5ö æ 7 ö ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350 è ø è ø » 0, 379 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat a) Rutger precies 1 prijs wint. b) Alexander alleen 3 tweede P(1 prijs en 2 geen prijs)= æ 8 ö æ 27 ö ç 1 ÷ iç 2 ÷ 2808 è ø è ø = » 0, 429 æ 35 ö 6545 ç3 ÷ è ø Prijs=8 loten Geen prijs=27 loten c) Geen van beide een prijs wint d) Elke lot van Alexander een prijs levert.
  • 53. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Zelf maken 10 minuten Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3 b) Geen naturel pakt c) Precies 2 paprika pakt P(2 p en 4 niet p)= naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)= P(geen n)= æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120 è ø è ø è ø = » 0,130 æ 12ö 924 ç6 ÷ è ø æ 8ö ç 6÷ è ø 28 = » 0, 303 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø æ 5ö æ 7 ö ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350 è ø è ø » 0, 379 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat a) Rutger precies 1 prijs wint. b) Alexander alleen 3 tweede P(1 prijs en 2 geen prijs)= æ 8 ö æ 27 ö ç 1 ÷ iç 2 ÷ 2808 è ø è ø = » 0, 429 æ 35 ö 6545 ç3 ÷ è ø Prijs=8 loten Geen prijs=27 loten P(3 2de prijs en 3 geen prijs)= Tweede Prijs=5 Geen prijs=27 loten c) Geen van beide een prijs wint d) Elke lot van Alexander een prijs levert.
  • 54. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Zelf maken 10 minuten Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3 b) Geen naturel pakt c) Precies 2 paprika pakt P(2 p en 4 niet p)= naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)= P(geen n)= æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120 è ø è ø è ø = » 0,130 æ 12ö 924 ç6 ÷ è ø æ 8ö ç 6÷ è ø 28 = » 0, 303 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø æ 5ö æ 7 ö ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350 è ø è ø » 0, 379 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat a) Rutger precies 1 prijs wint. b) Alexander alleen 3 tweede P(1 prijs en 2 geen prijs)= æ 8 ö æ 27 ö ç 1 ÷ iç 2 ÷ 2808 è ø è ø = » 0, 429 æ 35 ö 6545 ç3 ÷ è ø Prijs=8 loten Geen prijs=27 loten c) Geen van beide een prijs wint P(3 2de prijs en 3 geen prijs)= Tweede Prijs=5 Geen prijs=27 loten æ 5 ö æ 27 ö iç ÷ ç 3÷ è 2 ø è ø 3510 = » 0,011 æ 35 ö 324632 ç5 ÷ è ø d) Elke lot van Alexander een prijs levert.
  • 55. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Zelf maken 10 minuten Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3 b) Geen naturel pakt c) Precies 2 paprika pakt P(2 p en 4 niet p)= naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)= P(geen n)= æ 8ö ç 6÷ è ø 28 = » 0, 303 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120 è ø è ø è ø = » 0,130 æ 12ö 924 ç6 ÷ è ø æ 5ö æ 7 ö ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350 è ø è ø » 0, 379 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat a) Rutger precies 1 prijs wint. b) Alexander alleen 3 tweede P(1 prijs en 2 geen prijs)= æ 8 ö æ 27 ö ç 1 ÷ iç 2 ÷ 2808 è ø è ø = » 0, 429 æ 35 ö 6545 ç3 ÷ è ø Prijs=8 loten Geen prijs=27 loten c) Geen van beide een prijs wint P(8 niet prijs)= levert. Samen hebben ze 8 loten P(3 2de prijs en 3 geen prijs)= Tweede Prijs=5 Geen prijs=27 loten æ 5 ö æ 27 ö iç ÷ ç 3÷ è 2 ø è ø 3510 = » 0,011 æ 35 ö 324632 ç5 ÷ è ø d) Elke lot van Alexander een prijs
  • 56. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Zelf maken 10 minuten Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3 b) Geen naturel pakt c) Precies 2 paprika pakt P(2 p en 4 niet p)= naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)= P(geen n)= æ 8ö ç 6÷ è ø 28 = » 0, 303 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120 è ø è ø è ø = » 0,130 æ 12ö 924 ç6 ÷ è ø æ 5ö æ 7 ö ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350 è ø è ø » 0, 379 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat a) Rutger precies 1 prijs wint. b) Alexander alleen 3 tweede P(1 prijs en 2 geen prijs)= æ 8 ö æ 27 ö ç 1 ÷ iç 2 ÷ 2808 è ø è ø = » 0, 429 æ 35 ö 6545 ç3 ÷ è ø Prijs=8 loten Geen prijs=27 loten c) Geen van beide een prijs wint P(8 niet prijs)= æ 27 ö ç8 ÷ è ø 220075 = » 0,094 æ 35ö 23535820 ç8 ÷ è ø levert. Samen hebben ze 8 loten P(3 2de prijs en 3 geen prijs)= Tweede Prijs=5 Geen prijs=27 loten æ 5 ö æ 27 ö iç ÷ ç 3÷ è 2 ø è ø 3510 = » 0,011 æ 35 ö 324632 ç5 ÷ è ø d) Elke lot van Alexander een prijs
  • 57. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Zelf maken 10 minuten Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3 b) Geen naturel pakt c) Precies 2 paprika pakt P(2 p en 4 niet p)= naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)= P(geen n)= æ 8ö ç 6÷ è ø 28 = » 0, 303 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120 è ø è ø è ø = » 0,130 æ 12ö 924 ç6 ÷ è ø æ 5ö æ 7 ö ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350 è ø è ø » 0, 379 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat a) Rutger precies 1 prijs wint. b) Alexander alleen 3 tweede P(1 prijs en 2 geen prijs)= æ 8 ö æ 27 ö ç 1 ÷ iç 2 ÷ 2808 è ø è ø = » 0, 429 æ 35 ö 6545 ç3 ÷ è ø Prijs=8 loten Geen prijs=27 loten c) Geen van beide een prijs wint P(8 niet prijs)= æ 27 ö ç8 ÷ è ø 220075 = » 0,094 æ 35ö 23535820 ç8 ÷ è ø levert. Samen hebben ze 8 loten P(3 2de prijs en 3 geen prijs)= Tweede Prijs=5 Geen prijs=27 loten æ 5 ö æ 27 ö iç ÷ ç 3÷ è 2 ø è ø 3510 = » 0,011 æ 35 ö 324632 ç5 ÷ è ø d) Elke lot van Alexander een prijs P(5 prijs)=
  • 58. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Zelf maken 10 minuten Op 1. In een tas zitten 12 zakken chips. 5 daarvan zijn paprika, 3 zijn hamkaas en de rest(4) is naturel. Ella pakt 6 zakken chips. Bereken de kans dat ze a) 2 paprika, 1 hamkaas en 3 b) Geen naturel pakt c) Precies 2 paprika pakt P(2 p en 4 niet p)= naturel pakt P(2 p, 1 h en 3 n)= P(geen n)= æ 8ö ç 6÷ è ø 28 = » 0, 303 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø æ 5 ö æ 3ö æ 4 ö ç 2 ÷ iç 1 ÷ iç 3 ÷ 120 è ø è ø è ø = » 0,130 æ 12ö 924 ç6 ÷ è ø æ 5ö æ 7 ö ç 2 ÷ iç 4 ÷ 350 è ø è ø » 0, 379 æ 12 ö 924 ç6 ÷ è ø Op 2. Bij een loterij zijn 35 loten verkocht. Er zijn 3 eerste prijzen en 5 tweede prijzen. Rutger koopt 3 loten en Alexander koopt 5 loten. Bereken de kans dat a) Rutger precies 1 prijs wint. b) Alexander alleen 3 tweede P(1 prijs en 2 geen prijs)= æ 8 ö æ 27 ö ç 1 ÷ iç 2 ÷ 2808 è ø è ø = » 0, 429 æ 35 ö 6545 ç3 ÷ è ø Prijs=8 loten Geen prijs=27 loten c) Geen van beide een prijs wint P(8 niet prijs)= æ 27 ö ç8 ÷ è ø 220075 = » 0,094 æ 35ö 23535820 ç8 ÷ è ø levert. Samen hebben ze 8 loten P(3 2de prijs en 3 geen prijs)= Tweede Prijs=5 Geen prijs=27 loten æ 5 ö æ 27 ö iç ÷ ç 3÷ è 2 ø è ø 3510 = » 0,011 æ 35 ö 324632 ç5 ÷ è ø d) Elke lot van Alexander een prijs P(5 prijs)= æ 8ö ç 5÷ è ø 56 = » 0,000 æ 35ö 324632 ç5 ÷ è ø
  • 59. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen getrokken. Bereken de kans dat a)Het grootste getal 23 is en b) Het kleinste getal a) Alle vijf getallen zijn Het kleinste getal 7 is groter dan 10 is even
  • 60. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen getrokken. Bereken de kans dat a)Het grootste getal 23 is en b) Het kleinste getal a) Alle vijf getallen zijn Het kleinste getal 7 is groter dan 10 is even Tussen 1 en 11 zijn er vijf even getallen: 2,4,6,8,10. Dus tussen 1 en 21 zijn er tien even getallen Tussen 21 en 27 zijn er nog drie even getallen: 22,24 en 26. Dus in totaal 13 even getallen
  • 61. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen getrokken. Bereken de kans dat a)Het grootste getal 23 is en b) Het kleinste getal a) Alle vijf getallen zijn Het kleinste getal 7 is groter dan 10 is even 13ö æ ç5 ÷ è ø p(even) = » 0,016 27 ö æ ç5 ÷ è ø Tussen 1 en 11 zijn er vijf even getallen: 2,4,6,8,10. Dus tussen 1 en 21 zijn er tien even getallen Tussen 21 en 27 zijn er nog drie even getallen: 22,24 en 26. Dus in totaal 13 even getallen
  • 62. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen getrokken. Bereken de kans dat a)Het grootste getal 23 is en a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal Het kleinste getal 7 is groter dan 10 is even 13ö æ ç5 ÷ è ø p(even) = » 0,016 27 ö æ ç5 ÷ è ø P (kleinste getal groter dan 10) =
  • 63. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen getrokken. Bereken de kans dat a)Het grootste getal 23 is en a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal Het kleinste getal 7 is groter dan 10 is 17 even 13ö æ ö æ ç5 ÷ è ø p(even) = » 0,016 27 ö æ ç5 ÷ è ø P (kleinste getal groter dan 10) = ç5 ÷ è ø » 0,077 æ 27 ö ç5 ÷ è ø
  • 64. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen getrokken. Bereken de kans dat a)Het grootste getal 23 is en a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal Het kleinste getal 7 is groter dan 10 is 17 even 13ö æ ö æ ç5 ÷ è ø p(even) = » 0,016 27 ö æ ç5 ÷ è ø P (kleinste getal groter dan 10) = P (grootste getal is 23 ç5 ÷ è ø » 0,077 en kleinste getal is 7) = æ 27 ö ç5 ÷ è ø
  • 65. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen getrokken. Bereken de kans dat a)Het grootste getal 23 is en a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal Het kleinste getal 7 is groter dan 10 is 17 even 13ö æ ö æ ç5 ÷ è ø p(even) = » 0,016 27 ö æ ç5 ÷ è ø P (kleinste getal groter dan 10) = æ 1ö æ 1ö æ 15ö P (grootste getal is 23 ç ÷ iç ÷ iç ÷ ç5 ÷ è ø » 0,077 en kleinste getal is 7) = è 1ø è 1ø è 3 ø » 0,006 æ 27 ö æ 27 ö ç5 ÷ ç5 ÷ è ø è ø op2. Van de 25 leerlingen in 4 vwo A van het ATC in Hilversum zijn er acht van 14 jaar, elf van 15 jaar en zes van 16 jaar. Van de leerlingen 4 vwo A wonen er achttien in Hilversum. Van de 14-jarige zijn dat er zeven en van de 15-jarige zijn dat er negen. De docent verdeeld de leerlingen voor in praktische opdracht in groepjes van 5 leerlingen. Bereken de kans dat in het eerst gekozen groepje: a) Uitsluitend 15 jarige zijn b) De 15-jarige Tom uit Hilversum zit c) Geen 16 jarige van Buiten Hilversum zitten
  • 66. Klas 4 vwo wiskunde A h4: Vaasmodel Bij een trekking van lotto worden uit de getallen 1 t/m 27 vijf getallen getrokken. Bereken de kans dat a)Het grootste getal 23 is en a) Alle vijf getallen zijn b) Het kleinste getal Het kleinste getal 7 is groter dan 10 is 17 even 13ö æ ö æ ç5 ÷ è ø p(even) = » 0,016 27 ö æ ç5 ÷ è ø P (kleinste getal groter dan 10) = æ 1ö æ 1ö æ 15ö P (grootste getal is 23 ç ÷ iç ÷ iç ÷ ç5 ÷ è ø » 0,077 en kleinste getal is 7) = è 1ø è 1ø è 3 ø » 0,006 æ 27 ö æ 27 ö ç5 ÷ ç5 ÷ è ø è ø op2. Van de 25 leerlingen in 4 vwo A van het ATC in Hilversum zijn er acht van 14 jaar, elf van 15 jaar en zes van 16 jaar. Van de leerlingen 4 vwo A wonen er achttien in Hilversum. Van de 14-jarige zijn dat er zeven en van de 15-jarige zijn dat er negen. De docent verdeeld de leerlingen voor in praktische opdracht in groepjes van 5 leerlingen. Bereken de kans dat in het eerst gekozen groepje: H O totaa a) Uitsluitend 15 jarige zijn l 14 jaar 1 8 15 jaar b) De 15-jarige Tom uit Hilversum zit 7 9 2 11 16 jaar 2 4 6 totaal 18 7 25 c) Geen 16 jarige van Buiten Hilversum zitten