Voorlichting leger des Heils 17 maart 2011

1. www.www.

3. Cijfers

4. Info

5. Signalen

7. Poging

9. Suïcidepogingen: tenminste 100.000

10. EersteHulp: rond de 16.000

11. Opnames AlgZk rond de 10.000

13. Pijn of kwellende gedachten stoppen

14. Ontsnappen aan de eenzaamheid

15. Achtergrond vaak depressie of psychische aandoening

16. Complete verrassing of niet

18. Gevoelens en gedachten die alles lijken te beheersen

19. Gevoelens zoals angst, paniek, somberheid, leegte, zelfverwijt, boosheid, schaamte, vernedering of schuld

21. Het gevoel grip op de situatie te hebben

22. Gemengde gevoelens

23. Vooral rust, er even niet zijn, ontsnappen aan de moeilijkheden

25. 1 op 3 heeft deze na 2 jaar nog steeds

26. 1 op 14 heeft binnen 2 jaar een poging gedaan.

27. Mensen die een poging gedaan hebben

28. 1 op 4 heeft na 2 jaar nog doodsgedachten

29. 1 op 13 heeft binnen 2 jaar weer een poging gedaan.

32. Emotie dysregulatie: snel van de kaart;

33. Pijnvermijdend;

34. Zwart-wit denken, oordelend, overgeneraliserend;

35. Slechte probleemoplossende vaardigheden;

36. Zoeken passieve oplossingen buiten zichzelf;

37. Zoeken naar een quick fix;

39. Verdekt of open

40. Gevoel (somber, stemmingswisselingen, na sombere periode weer vrolijk)

41. Gedrag

42. Mondelinge of schriftelijke

43. Dreigen met zelfmoord

44. Afscheid nemen

45. Gedragsveranderingen (terugtrekken)

46. Roekeloos gedrag (alcohol/drugs/rijden)

48. Geen reden meer om te leven

49. Geen doelen

51. Geleidelijk of plotseling

52. Meestal niet langer dan een paar uur

53. Kwetsbare momenten ontstaan als:

54. Emotioneel geraakt

55. Paniek

56. Dronken

57. Alleen en geïsoleerd

59. Statistische risicofactoren en -profielen voorspellen slecht wie zich zal suïcideren en wie niet;

61. Meeste effect te verwachten van goede behandeling en begeleiding, specifiek gericht op suïcidaliteit.

62. Eerste voorwaarde is: contact waarin suïcidaal gedrag bespreekbaar is.

64. Opluchting, begrepen en minder alleen voelen

65. Helpen bij het structureren van gedachten

67. Jij hoeft niet voor oplossingen te zorgen

68. Jij kunt niet zorgen dat iemand geen zelfmoord zal plegen

69. Jij kan er wel gewoon voor iemand zijn

71. Denk je wel eens dat je niet meer wilt leven?

72. Hoe lang denk je nog verder te kunnen?

73. Hoe is het voor je om aan zelfmoord te denken?

74. Hoe sterk is je gedachte aan zelfmoord?

75. Heb je al plannen gemaakt of zelfmoorpogingen gedaan?

76. Heb je het er met andere mensen over gehad?

77. Wat zou je helpen?

79. Hoe is het je gelukt nu ....?

81. Aanraden huisarts in vertrouwen te nemen

82. Vraag wie er verder een helpende rol kan spelen

84. Het kan opluchten, gevoel van autonomie of controle geven;

85. Het kan je even laten ontsnappen aan pijn en problemen;

86. Je krijgt steun, zorg, aandacht;

87. Alleen: dat went;

88. Om hetzelfde effect te krijgen moet je vaker, langer

90. Of door beleid waarin jouw persoonlijke behoefteaan veiligheid centraal staat.

92. STAP 4. Beïnvloeden: helpen suïcidale patronen om tebuigen naar andere oplossingen voor pijn en problemen.

94. Zelfmoord en zelfbeschadigend gedrag voorkómen

95. Mensen die denken aan zelfmoord, hun naasten en nabestaanden

96. Via internet en telefoonlijnen

97. Vrijwillige en professionele medewerkers

98. Anoniem en gratis

99. 24 uur per dag/ 7 dagen in de week

100. Je verhaal kwijt