1. Het Duits expressionisme.
Over het geestelijke in de kunst.
1900-1914
Kunst vormt de brug met de wereld van de geest, zei Franz Marc. Als geen ander zouden de Duitse
Expressionisten van hun discipline een transcendente onderneming maken. Waar de impressionisten
hun kunst baseerden op de optisch waarneembare werkelijkheid, gingen de expressionisten het
gevoelsleven centraal plaatsen. De uitingen van “deze wereld van de geest” waren uiterst divers. De
natuurmystiek van Marc, de spiritualiteit van Kandinsky of gefrustreerde portretten van Schiele: het
zijn allemaal uitdrukkingen van de diepste essentie van het menselijk wezen. Uiteraard zullen
auteurs als Nietzsche en Freud ons bij deze reeks goed van pas komen. We starten met een korte
inleiding op de kunst van de Duitse romantiek, en belichten de symbolistische voorlopers van het
expressionisme, met name James Ensor, Edvard Munch en Gustav Klimt. De eersten die de
ingeslagen weg van Munch en Ensor volgen, zijn de Noord-Duitse expressionisten, met als
voornaamste figuur Emil Nolde. Hij maakte ook kort deel uit van de het Dresdense (nadien Berlijnse)
kunstenaarscollectief Die Brücke. We volgen de evolutie van Pechstein, Heckel, Kirchner en de
anderen van expressionistische natuurschilders tot psychotische stadsschilders. De voornaamste
groep onder de Duitse expressionisten bevindt zich te München. Daar werken de leden van Der
Blaue Reiter aan een meer tijdloos project. We hebben het over Kandinsky, Münter, Marc en
Jawlensky als schilders van de innerlijke natuurmystiek. Hier ontstaan ook de eerste abstracte
kunstwerken in Duitsland. De laatste lessen blijven voorbehouden voor de zwaar psychologiserende
werken van de Oostenrijkse expressionisten Oskar Kokoschka en Egon Schiele.