Een procesmodel voor de beoordeling van competent handelen
Evaluatie
1. Didactisch Atelier Differentiatie en Evaluatie
Evaluatie:
1. Begripsafbakening
A. kenmerken
B. van testcultuur naar assessmentcultuur
2. Het verzamelen van informatie
A . Systematische evaluatie
B. Evaluatie tijdens de les
C. punten geven
3. Alternatieve evaluatie
Differentiatie
2. Evaluatie
Evaluatie in het onderwijs -> altijd zeer belangrijk geweest -> laatste jaren drastisch
veranderd!
Vroeger: enkel meten en selecteren
Nu: belangrijk hulpmiddel om het leren te bevorderen
De integratie van leren, instructie en evaluatie creëert een krachtige leeromgeving,
waar leerlingen uitgedaagd worden om een steeds hoger niveau van leren te bereiken.
Leerkrachten Lo mogen niet zomaar iets doen, zij moeten zorgen dat de vakgebonden
en vakoverschrijdende eindtermen bereikt worden. (leerplan)
Evaluatie is hier het aangewezen middel om de leervorderingen aan te tonen, evaluatie
staat ten dienste van het leren en niet omgekeerd!
De opvattingen over leren en over evaluatie zijn veranderd en er ontstaan nieuwe
alternatieve vormen van evalueren.
3. Assessment Evaluatie
Proces
Product
formatief
summatief
Transparant Kenmerk Valide
hanteerbaar kwaliteitscriteria betrouwbaar
Zelf, partner, persoon leraar
leraar
Selectie
Sturing van het functie
resultaatsbepaling
leerproces
referentiebasis Comparatief
Leerling zelf
Extern criterium
Portfolio Test
vorm
Feedback observatie
veiligheidstaken
4. 1. Begripsafbakening
A. Kenmerken
- Didactische evaluatie = deel van het onderwijsleerproces
- Didactisch model: doelstellingen, beginsituatie, onderwijsleersituatie en
evaluatie
Definitie:
Evaluatie is het proces van verzamelen en interpreteren van informatie dat
leidt tot beoordelen, een beslissing nemen en rapporteren.
Formatieve (continue) evaluatie: wil het leerproces van de leerlingen en het
onderwijsleerproces (organisatie, oefenstofkeuze) bij de leraar optimaliseren
Summatieve evaluatie: spreekt een eindoordeel uit over de leerprestatie van de
leerlingen
Productevaluatie: beschrijft en beoordeelt de leerresultaten
Procesevaluatie: onderzoekt de kwaliteit van het onderwijsleerproces
5. Het evaluatieproces doorloopt 4 fasen:
1. Het verzamelen van informatie over het leren van de leerlingen
2. Het analyseren en interpreteren van de informatie
3. Het beoordelen en beslissen
4. Het meedelen van de resultaten of het rapporteren
Formatieve en summatieve evaluatie vervullen verschillende functies!
Sturen van het onderwijsleerproces: geef ik op de juiste manier les, evaluatie van
het programma
+ lln informeren en motiveren
- om de orde te handhaven
Sturen van het leerproces
tekorten opsporen (oorzaken achterhalen) en remediëren (wat loopt er fout, wat
doe ik eraan?)
differentiatie!!
Resultaatsbeoordeling: einde van het leerproces, klassieke test
6. De functies van evaluatie:
Functies van evaluatie
Formatieve Summatieve
evaluatie evaluatie
Sturing Plaatsing, Resultaats
Sturing leer
onderwijs Oriëntering bepaling
proces
leerproces selectie
7. Het doel van evalueren is:
-Registreren en rapporteren
- Motiveren, zodat de lln zich verantwoordelijk voelen voor hun leerproces
- onderwijskundige beslissingen treffen: leerstof of werkvorm aanpassen
- Remediëren (oplossingen aanbieden om fouten weg te werken)
Kwaliteit van een evaluatie-instrument wordt bepaald door de criteria:
-Validiteit: evalueer ik wel wat ik wil evalueren?
Bv. Ik oefen enkel slagworp in een analytische situatie, op de test moeten ze dit dan
alleen in een globale spelsituatie tonen, dit is niet valide. Indien de lln hun
vaardigheden tijdens een spel moeten kunnen tonen, moet dit ook blijken uit de
onderwezen leerinhouden.
-Betrouwbaarheid en objectiviteit: hoe nauwkeurig evalueer ik?
Zowel je meetinstrument als je evaluatiemoment moet hetzelfde zijn voor elke lln.
bv. Je moet voor elke leerling hetzelfde observatieprotocol gebruiken tijdens dezelfde
test!
- Transparantie: Weten de leerlingen wat, hoe en wanneer er geëvalueerd wordt en
welke criteria gebruikt worden?
8. -Hanteerbaarheid: Kost het niet teveel tijd en moeite om de informatie te verzamelen?
Bv. Als je een heel omslachtige test wil afnemen, waar nog eens veel schrijf en
papierwerk bij komt kijken lukt dit niet! (moet immers door lln zelf kunnen uitgevoerd
worden
Het belang van deze kwaliteitscriteria is sterk afhankelijk van de functie van de
evaluatie.
criteria van evaluatie
Formatieve Summatieve
evaluatie evaluatie
transparantie validiteit betrouwbaar
Hanteerbaar
heid heid
Summatieve evaluatie: slagen/ niet slagen -> validiteit + betrouwbaarheid !
Formatieve evaluatie dr lln zelf -> transparant + hanteerbaar!
9. B. Van testcultuur naar Assessmentcultuur
Het basisidee van evaluatie (het verzamelen van informatie) is in grote mate doorheen
de tijd hetzelfde gebleven, de praktische toepassing van evaluatie is echter grondig
veranderd.
Er ontstaat langzaam een nieuwe evaluatiecultuur waarbij de traditionele „testcultuur‟
plaats maakt voor een „assessmentcultuur‟.
-Testcultuur: lln volgt de instructie van de leerkracht, lkr gestuurde aanpak, lkr kiest de
doelen, de middelen en is verantwoordelijk voor de evaluatie, de rapportering van het
leerproces is in de vorm van een cijfer.
Bv vaardigheidstesten, eurofittests, er gebeurt vaak een vergelijking met externe
normen, ze hebben vooral een controlerende functie
Bv. Volleybal 10x onderhands kunnen spelen, dit zegt iets over het technisch juist
uitvoeren van de vaardigheid, maar het zegt niets over de toepassingsmogelijkheden in
een 3-3 situatie.
10. Assessmentcultuur: hier ligt de nadruk vooral op het opbouwen van kennis en minder
op het reproduceren. De lkr wil vooral de sterke en zwakke punten van zijn lln
opsporen om het leerproces van de leerling te begeleiden en de planning en instructie
hierop af te stemmen (remediëring, differentiatie…)
In tegenstelling met de testcultuur wordt hier niet alleen de bereikte prestatie of het
product gemeten, maar ook het proces en de individuele vooruitgang en de inzet van
de lln.
De evaluatie vormt hier de kern van het leerproces , waardoor zowel leerling als leraar
informatie krijgt. De lkr kan met deze informatie zijn lessen aanpassen en bijsturen
waar nodig.
Lkr en lln werken samen aan de evaluatie. Partner en self- evaluatie is hier ook een
veel gehoord begrip, de lln moeten mekaar beoordelen aan de hand van criteria die de
lkr heeft opgesteld, indien dan het uiteindelijke oordeel door de lkr wordt uitgesproken
spreken we van
‘co- evaluatie’
Bij de rapportering wordt er dan meer gebruikt gemaakt van leerlingenprofielen, deze
geven aan wat de lln al bereikt heeft en wat niet. Het puntenrapport wordt aangevuld
met een woordelijke uitleg.
11. Testcultuur Assessmentcultuur
Opvatting over leren Kennis en vaardigheden Kennis en vaardigheden
worden overgedragen worden opgebouwd
Rol van leerkracht en Leraar is verantwoordelijk Leraar en leerling zijn
leerling samen verantwoordelijk
Functie van evaluatie en Beoordelen van de prestatie Begeleiden waarbij rekening
wijze van beoordelen op basis van vergelijkingen gehouden wordt met de
met andere lln of een indiv. Prestatie, vordering en
bepaalde norm inzet ivm criteria
Inhoud en aard van de Basiskennis en Toepassen van basiskennis
evaluatiemethode vaardigheden via observatie en vaardigheden
Rapportering cijfer Cijfer aangevuld met uitleg
12. We moeten de evaluatiecultuur verruimen, maar we mogen de testcultuur zeker niet
afschaffen!
De problemen die we vaak zien is dat de testen wel goed ontworpen zijn, maar dat ze
niet goed gebruikt worden.
Testen dienen om competenties en vaardigheden te meten, maar ze mogen geen
doel op zich zijn.
Bv. Sommige lkr laten hun lln wekenlang oefen op de eurofit- test batterij, zodat ze
een goede score halen, maar dit is niet het doel van de eurofit- test, deze wil de
fysieke paraatheid testen , zonder dat hierop specifiek geoefend is, je kan als lkr wel
kracht-, lenigheid- , uithoudings- en coördinatie- oefeningen in je lessen inbrengen
en zo ook de fysieke capaciteiten verbeteren.
13. 2. Het verzamelen van informatie
Het vak LO richt zich op het ontwikkelen van bewegingsgebonden doelen ( MOC,
GVL) en op persoonsgebonden doelen (positief zelfbeeld en sociale vaardigheden) met
cognitieve, dynamische en affectieve vaardigheidscomponenten.
Een geïntegreerde benadering van het vak, vraagt een geïntegreerde evaluatiestrategie,
waar voornamelijk competenties en in mindere mate vaardigheden worden gemeten.
A. Systematische evaluatie
- Inwinnen van informatie over de lln: observatie, vragenlijst
- “observatie van het uitwendig waarneembaar leerlingen gedrag” =
evaluatieprocedure bij LO.
- Systematische observatie van vooraf vastgelegde en waarneembare
observatiecategorieën.
- Deze kunnen objectief, subjectief, kwalitatief, kwantitatief geëvalueerd worden!
14. Objectieve evaluatie
- Duidelijk scoresysteem om de prestatie te meten
- hoge graad van betrouwbaarheid
Subjectieve evaluatie
- Richt zich naar het proces (uitvoering) niet naar het product
Kwantitatieve evaluatie
-Verwijst naar meetbare grootheden zoals, tijd (100m loop), afstand (vertesprong),
aantal pogingen (volleytoets), nauwkeurigheid(basketbaldoel)
- wordt afgenomen dmv een test
- hier wordt informatie verzameld op een gestandaardiseerde wijze die achteraf kan
vergeleken worden met normen, normtabellen volgens geslacht en leeftijd
Vb. coopertest, eurofit- test, …
Kwalitatieve evaluatie
-Eigenschappen van de beweging of met een gedrag (technisch juiste uitvoering)
- de kritische kenmerken worden één voor één beschreven (operationele
doelstellingen!)
- de score kan gebeuren op verschillende beoordelingsschalen
15. Soorten beoordelingsschalen:
numerieke schalen
-Deze drukken aan de hand van cijfers een waardeoordeel uit
- de objectiviteit stijgt naarmate het aantal gradaties daalt
- vb 3 tot 5 puntenschaal dit maakt ook voldoende differentiatie mogelijk
- vb. Gymrapport
beschrijvende schaal
-De prestatie wordt omschreven met woorden
- van „onvoldoende‟ tot „zeer goed‟
checklijsten
-Vermelden de doelen die al dan niet aanwezig zijn en aangekruist worden.
-Bv. Pas bi- voet bij voetbal, aankruisen of de OD aanwezig zijn.
16. Observatieprotocol
-Uitgeschreven en gestructureerde leidraad
- objectieve informatie verzamelen
- moet gebruiksvriendelijk zijn!! Het aantal observatiehandelingen moet tot een
minimum herleid worden!
- aantal observatie- items
- aantal categorieën
Moeten beperkt zijn!
- eenvoudige waardeschaal, niet met teveel cijfers werken
Wanneer je een protocol maakt moet je een selectie maken van een beperkt aantal
observatie- items.(literatuur raadplegen!!)
Deze worden nauwkeurig omschreven en gescoord met een passende waardeschaal.
! Je moet weten hoe een beweging technisch juist uitgevoerd wordt (OD)
Je moet weten waar je naar moet kijken tijdens de uitvoering (schrijf dit op voorhand op
papier!)
17. Evaluatielijsten
-Uitspraken over kwaliteit en over een gewenst gedrag (formatieve evaluatie)
- kunnen geïndividualiseerd worden -> hulpmiddel voor differentiatie
- de evaluatie kan gebeuren door groepsleden of door de lkr
Vb. evaluatielijst voor het beoordelen van een groepswerk
1 2 3 4
Enthousias
me
stiptheid
Per niveau op de waardeschaal wordt een duidelijke omschrijving gegeven.
Vb. voor enthousiasme
Score 1: je bent vervelend
Score 2: je bent er maar doet niks
Score 3: je werkt mee als het wordt gevraagd
Score 4: je werkt actief mee en trekt iedereen mee
18. Bij formatieve evaluatie staat feedback centraal. Om het onderwijsleerproces te
optimaliseren moeten leraar en leerlingen feedback krijgen over het bereiken van
de gestelde doelen.
Hierdoor kan het onderwijsproces van de lkr worden bijgestuurd waarbij
differentiatie een belangrijk hulpmiddel is. Dit alles moet een transparant
karakter hebben.
Wanneer we nu gaan kijken naar het beheersingsniveau van de lln is er een
passende referentiebasis nodig.
de comperatief gerichte norm: de prestatie van de lln worden vergeleken met
de prestaties van andere lln van zijn klas. Het klasgemiddelde dient als norm.
criteriumgerefereerde scoring: vergelijkt de prestaties van de lln met een
extern criterium.
leerlinggerichte scoring: vergelijkt de prestatie van de lln met vroegere
prestaties (belangrijk is uitdagende maar haalbare doelen te stellen ->
differentiatie!
19. B. Evaluatie tijdens de les
traditionele leraargestuurde evaluatieles op einde van een periode -> normaal
lesverloop moet mogelijk zijn!
-Tijdsmanagment: de lln weten duidelijk wat er hun te doen staat (transparant), ze
mogen nog even oefenen (leren niks nieuws meer) , de lln weten ook wat ze na de test
moeten doen
- Ruimtemanagment: de zaal wordt verdeeld in een oefenruimte en een toetsruimte. De
klas wordt ingedeeld in groepen die in een vaste volgorde aanbod komen (tijdsverlies),
meestal is dit alfabetisch.
- klimaat: de lkr zorgt dat er een positief klimaat heerst, en dat de lln weten wat ze na de
test moeten doen, zodat er geen storend gedrag gaat optreden.
20. C. Punten geven
Het geven van punten voor het rapport = verplichting (LO = basispakket!)
-Prestatie
- verbetering
- geleverde inspanning
- inzet
-> al deze factoren komen in aanmerking voor evaluatie
Score op prestatie: de lln weet waar hij staat tov de vereisten van het vak LO
-Meest gebruikte criterium
punt op verbetering: houdt rekening met beginsituatie, wie het meeste vordering
maakt -> meeste punten
-nadeel: voor zeer zwakke en zeer goede
-> combinatie van prestatie en verbetering is wenselijk!!
beloning geleverde inspanningen: subjectief!
- attitude: in orde met kledij, gedrag, eerlijkheid, braaf zijn en goed meedoen
21. De leerkracht werkt met deelpunten, zodat de lln juist weet waarop hij
beoordeeld wordt = transparantie!
Bv. 60 % op prestatie
40% op proces en attitude
3. Alternatieve evaluatie
portfolio
Een portfolio is een verzamelmap waarin de lln aan de hand van verslagen,
observaties, prestaties, reflecties, enzo zijn leerproces op het vlak van
verworven inzichten, ervaringen , vaardigheden en vorderingen aantoont.
-De portfolio heeft een toetskarakter: Wat heb ik bereikt?
- de portfolio is een planningsdocument: wat moet ik nog doen
- de portfolio zegt ons “ waar sta ik nu?”
22. Differentiatie in de les LO
De klassen waar we les aan geven zijn meestal zeer heterogeen!
Maw. er wordt geen rekening gehouden met de fysieke en psychomotorische aanleg van
de leerlingen.
Het doorbreken van de klaseenheid is zeer moeilijk realiseerbaar in de praktijk.
Dus: binnenklas differentiatie is nodig voor het vak LO!!
Differentiatie is een middel waarmee we trachten elke leerling zo optimaal mogelijk,
efficiënt en intensief te leren bewegen op een voor hem/ haar haalbaar niveau
We onderscheiden verschillende vormen van differentiatie rekening houdend met de
aard van de les, de inhoud en de doelstellingen.
23. divergerende differentiatie
- toepassingsgebied: individuele activiteiten (zwemmen, atletiek, turnen..)
- iedere lln kan en mag afzonderlijk vooruitgang maken -> zonder dat dit een
negatieve invloed heeft op de groep. Alle lln beginnen met een makkelijke
oefening, diegene die het goed kunnen mogen dan snel overgaan naar een
volgende en moeilijkere oefening, diegene die het moeilijk hebben kunnen
eventueel afdalen.
Convergerende differentiatie
- Het toepassingsgebied zijn bal en ploegsporten.
- de lln dienen ongeacht hun individuele verschillen en staat te zijn om in
ploegverband eenzelfde spelsituatie te realiseren.
- teveel differentiatie zal hier negatief zijn, want dit zal de heterogeniteit verhogen
- de middenweg ligt vast, hiervan kan je soms afwijken voor de zwakkere en betere
lln.
Structurele differentiatie
- Het toepassingsgebied is conditie en circuittraining
- aanpassingen aan materiaal of modaliteiten
Bv. Zwaardere gewichten, 3 ipv 2 sets…