6. Voldoende ingeperkt en afgebakend Vragenstellen Wat wil je precies weten van….. Ga je in je onderzoek beschrijven, vergelijken, definiëren, evalueren, verklaren, of ontwerpen Bij wie en voor wie wil je dat gaan onderzoeken? Wanneer wil je dit gaan onderzoeken Waar? Hoeveel? Hoe vaak? In welke mate? In welke situatie?
7. Onderzoeksfunctie en soorten vragen: Beschrijven: Wat zijn de kenmerken? welke eigenschappen? waaruit bestaat het? Vergelijken: wat zijn de verschillen? wat zijn de overeenkomsten? Definiëren: hoe kan het getypeerd worden? Waar is het een voorbeeld van? Evalueren: wat zijn de voor/nadelen? Hoe wenselijk is het? Verklaren: hoe komt het dat? Wat zijn de achtergronden? Welke redenen zijn er? Ontwerpen: wat kan eraan gedaan worden? Hoe kan het verbeterd worden? Wat zijn geschikte maatregelen?
8. Voorbeelden Zijn er verschillen en overeenkomsten wat betreft het gebruik van literaire begrippen in de methodes die gebruikt worden in klas 3 en 4? Hoe stel je als docent vast met welke problemen een zwakke lezer kampt? Wat zijn de oorzaken van uitval bij de overgang van klas 3 naar klas 4? Wat zijn de voor- en nadelen van het werken met een peer-tutor systeem bij wiskunde in VWO 5? Hoe kan het onderdeel spelling bij nederlands in VWO 2 verbeterd worden? Hoe kan het gedrag van leerlingen met ADHD in de pauze getypeerd worden?
10. Onderzoekbaar Wie is de doelgroep: Bereikbaarheid Bereid Hoe ga je onderzoeken Waarneembaarheid Te registereren
11. Haalbaarheid tijd en geld Maak een planning Algemene richtlijn: Onderzoek voorbereiden (ca. 30%) Materiaal verzamelen (ca. 30%) Materiaal analyseren (ca. 20%) Rapporteren (ca. 20%)
12. Ethisch? Er zijn ethische gedragsregels en –codes waaraan je je als onderzoeker dient te houden. bijv: Onderzochten dienen op vrijwillige basis mee te doen Anonimiteit dient gewaarborgd te blijven De door de onderzochte verstrekte informatie mag geen schadelijke gevolgen hebben voor de onderzochte zelf Je mag geen valse voorstelling van zaken geven over je onderzoek Bedenk wat de ethische gevolgen van je onderzoek zouden kunnen zijn.
13. Beschrijvend onderzoek Bewijs verzamelen voor gehanteerde veronderstellingen: “Ik zeg wel dat het zo is maar hoe weet ik dat?” Welke veronderstellingen hanteer ik Probleem verder onderzoeken: Onderzoek naar de situatie (Verdiepingsvragen) Literatuuronderzoek
14. Ontwerponderzoek Concrete onderzoeksplannen met heldere doelen, duidelijke vraag en voorgenomen reeks kleine verbeteracties en planning van het onderzoek Plannen, uitvoeren en evalueren van verbeteracties
15. Onderzoeksverslag / casestudy Maak tijdens het hele proces van je onderzoek beschrijvingen zodat dit uiteindelijk samen gebruikt kan worden als bronnen voor je onderzoeksverslag