1. Introductieles Economie
Gastprofessor Thierry Debels
VUB - LW
16/2/17
In de volgende lessen economie zal ik u proberen een
inzicht te geven in de werking van de economie. De
benadering is holistisch. Dat wil zeggen dat we inzichten
uit psychologie, sociologie en zelfs filosofie (opnieuw)
integreren in de economie. Dat klinkt misschien vreemd
maar eigenlijk brengen we hiermee het vak economie
naar de oorspronkelijke staat. Wie het boek The General
Theory van Keynes leest (en meer bepaald het hoofdstuk
over de financiële markten), zal verbaasd zijn over de
heldere en eenvoudige inzichten van de vermaarde
econoom. Het is pas later dat de wiskundige benadering
in de economische theorie de overhand haalde. Vandaar
onze holistische en verbale (non-wiskundige) aanpak die
geen voorkennis van economie vereist.
Spelregels tijdens het spelen veranderd
Als u een spelletje Monopoly speelt, dan weet u dat de
spelregels tijdens het spel vastliggen. Hoogstens wordt er
– meestal onterecht – gediscussieerd over de interpretatie
van die regels. Of er is een eigen interpretatie van die
regels. Maar ook in dat geval aanvaardt iedereen die
spelregels bij het begin van het spel (omdat we altijd zo
gespeeld hebben) en worden die spelregels tijdens het
spelen niet meer veranderd.
In het werkelijke leven is dit niet zo. De spelregels
1
2. worden tijdens uw leven voortdurend veranderd. Neem
nu de pensioenleeftijd. Werknemers die twintig jaar
geleden aan hun loopbaan begonnen zijn, kregen de
spelregels toen aangeboden. Die spelregels zijn nu
eenzijdig gewijzigd door de overheid en zullen in de loop
van de komende decennia nog wijzigen.
Ondanks alle begrip als econoom voor de (economische)
logica achter deze wijziging, is het toch fundamenteel
oneerlijk dat de voorwaarden tijdens een loopbaan
gewijzigd worden. Wie zou nog een spelletje Monopoly
willen spelen als één van de spelers (altijd dezelfde
overigens) de spelregels tijdens het spel eenzijdig wijzigt
in zijn voordeel en in uw nadeel?
Die eenzijdige veranderingen worden overigens ook op
andere domeinen doorgevoerd. Mensen beslissen om
zonnepanelen op hun dak te leggen in functie van de
voorwaarden die op dat moment van kracht zijn. Later
worden die voorwaarden toch geschonden. De overheid
is niet echt een betrouwbare tegenpartij.
Overheid is slechte beheerder
De overheid is ook een slechte beheerder. Stel dat u
maandelijks 2000 euro netto verdient. Maar stel ook dat
u elke maand 2060 euro uitgeeft. De eerste maand is dat
niet erg. U gaat een lening aan bij vrienden of familie en
belooft dat geld snel terug te betalen. Maar de volgende
maand geeft u opnieuw 2060 euro uit en zijn uw
inkomsten opnieuw slechts 2000 euro. Op het einde van
het jaar zit u met een schuld van 12 keer 60 euro of 720
euro. Het volgende jaar doet u exact hetzelfde. We
maken abstractie van intrest of rente (wat op dit ogenblik
2
3. niet eens zo moeilijk is – zie verder). Dat wil zeggen dat
u op die schuld geen intrest moet betalen.
Elke persoon met een beetje gezond verstand begrijpt dat
dit systeem voor een particulier onhoudbaar is. Je kan
niet systematisch of structureel meer uitgeven dan je
verdient of binnenkrijgt.
Toch kan de overheid wel. Zo kondigde de regering
midden januari 2017 fier aan dat het begrotingstekort 2,7
procent bedroeg. In mensentaal: de overheid gaf ruim 11
miljard euro meer uit dan ze binnenkreeg. De
doelstelling van de regering-Michel was een tekort van
2,5 procent in 2016. Bovendien is de regering-Michel
volgens De Tijd nog mijlenver verwijderd van haar
ambitie om in 2018 een begroting in evenwicht te
realiseren. Maar de essentie blijft dat overheden
structureel meer uitgeven dan ze binnenkrijgen en dat
niemand dat erg vindt.
Leven op een berg van schuld
Al deze tekorten uit het verleden hebben geleid tot een
overheidsschuld van ruim 450.000.000.000 euro of ruim
450 miljard euro in België. Het probleem is dat dit
abstract, irreëel en absurd wordt. Het is ook alsof die
schuld er helemaal niet is.
Tijdens de Grote Recessie (eind jaren 2000) werden 4
miljoen Amerikanen uit hun huis gezet omdat ze hun
hypothecaire lening niet meer konden betalen. In de jaren
voor de crisis namen niet alleen de vastgoedschulden toe,
maar ook de andere privéschulden. Het totale
3
4. schuldbedrag van de Amerikaanse gezinnen verdubbelde
in de periode tussen 2000 en 2007. Atif Mian en Amir
Sufi analyseren in House of Debt: How They (and You)
Caused the Great Recession, and How We Can Prevent
It from Happening Again de Amerikaanse
schuldverslaving die zich ook in andere landen - zoals bij
ons - voordeed.
De economische malaise werd volgens hen grotendeels
veroorzaakt door een enorme toename in schulden van de
privéhuishoudens, gevolgd door een aanzienlijke daling
van de gezinsbestedingen. De stelling van de auteurs is
niet nieuw. Robert Hall van Stanford University
betoogde al in 2011 dat de verhoogde schuldenlast van
gezinnen essentieel is om de crisis te begrijpen. Maar
Mian en Sufi brengen bijkomend empirisch
bewijsmateriaal aan.
De media hadden vanaf het najaar 2008 vooral aandacht
voor de bankencrisis. De auteurs merken op dat er veel
kritiek kwam op de soepele kredietverlening van de
banken, maar ' it takes two to tango '. De consument die
de schuldenlast aanging, draagt volgens hen een even
grote verantwoordelijkheid.
Mian en Sufi wijzen op de vicieuze cirkel van de
schuldverslaving: overmatige schulden leiden bij
huishoudens tot financiële problemen, waardoor mensen
minder uitgeven en meer besparen. Minder uitgeven
betekent minder vraag naar goederen, gevolgd door een
daling in de productie en een enorm banenverlies. "Het is
een les economie die alle studenten moeten kennen, maar
die blijkbaar door de beleidsmakers wereldwijd
4
5. verwaarloosd werd", stellen de auteurs.
Welke andere lessen kan je trekken uit die
schuldverslaving en wat zijn mogelijke oplossingen als
de economie kopje-onder gaat? Agressieve
schuldkwijtschelding na een financiële crisis helpt zeker,
stellen de auteurs, maar nog beter is als het financiële
systeem zich van zijn afhankelijkheid van schulden
verlost. Een strengere kredietverlening lijkt evident en
ninja-leningen (no income, no jobs or assets) voor
onvermogenden moeten tot het verleden behoren.
De auteurs maken zich geen illusies. Zulke
schuldencrisissen zitten er zeker nog aan te komen. En de
afhandeling ervan zal steevast moeilijk verlopen. In het
diepst van een recessie vereist goed macro-economisch
beleid een gedegen kennis van de negatieve factoren
waarmee de economie geconfronteerd wordt. Helaas zijn
beleidsmakers volgens Mian en Sufi vaak meer
geïnteresseerd in hun ideologische vooroordelen dan in
feiten. Als gevolg daarvan ontaardt de discussie meestal
in steriele argumenten, over meer of minder
overheidsingrijpen om de crisis op te lossen. Dat is
volgens hen naast de kwestie. Er moet naar de oorzaak
gekeken worden en de essentie van de crisis lag in een te
hoge particuliere schuldenlast.
En in ons land? Voor het eerst is de schuldgraad van de
Belgische gezinnen gestegen tot boven het Europees
gemiddelde. Enkel de hypotheekschuld van de Belgische
gezinnen liep in 2016 op tot 184 miljard euro.
Consument is vervuilend en lastig element geworden
5
6. In economische modellen wordt gewerkt met
producenten (bedrijven) en consumenten. We kunnen die
modellen nog uitbreiden met de overheid en met het
buitenland (import en export).
Binnen al deze economische modellen staan de
autonomie en keuzevrijheid van producenten en
consumenten – binnen welbepaalde grenzen – voorop.
Zo zijn consumenten vrij om beslissingen te nemen
(bijvoorbeeld op het vlak van consumptie) op
voorwaarde dat ze de autonomie van andere
consumenten niet aantasten. Als een consument zin heeft
om de helft van zijn budget aan chips te besteden, dan
moet die keuzevrijheid voorop staan.
We merken evenwel dat consumenten de laatste decennia
– het is een beweging vanaf de jaren tachtig – steeds
vaker beknot worden in hun keuzevrijheid. De
consument is verworden tot een lastpak, een vervuiler die
een ecologische voetafdruk nalaat. Hij wordt steeds
vaker beteugeld in zijn keuzemogelijkheden. Vanuit
Europa worden steeds meer regels opgelegd die deze
economische vrijheid grondig beperken en die de
overblijvende keuze voor de burger ook veel duurder
maakt.
Is consuminderen dan de oplossing?
In Amerika bloeit een nieuwe ethiek van soberheid die
instellingen als kredietkaarten, beroepstrouw en de
obsessie met erfenissen verwerpt en kiest voor een
6
7. verstandig beheer van behoeften. Volgens de Franse
filosoof Pascal Bruckner gaat het hier enkel om een
mediahype, een tijdelijk berouw aan de vooravond van
nieuwe, nog grotere koop- en consumptieorgieën. Toch
is het symptomatisch dat er in het hart van de financiële
wereld twijfels rijzen over de rechtmatigheid van het
systeem en dat er een pleidooi gehouden wordt voor een
aangenamer bestaan dat niet volledig beheerst wordt
door de logica van het bezit en de kunstmatige begeerte.
De echte vraag volgens de filosoof is welke prijs we
willen betalen om geld te hebben. Hoeveel plaats willen
we er voor vrijmaken? Als we niet bezeten willen
worden door ons bezit, dan is het volgens Bruckner beter
om onze uitgaven, als manier om onze hartstochten te
bevredigen, te beperken en meer ruimte te geven aan de
echte liefde en het spirituele in plaats van ons eindeloos
in de schulden te steken.
De complexiteit van het land van Magritte
Iedereen denkt het verhaal over Frankenstein te kennen
maar dat is niet zo. Frankenstein is niet het monster maar
de bedenker ervan. Op jonge leeftijd verlaat de
intelligente en nieuwsgierige Victor Frankenstein immers
zijn geliefde familie in Zwitserland om te gaan studeren
in Duitsland. Tijdens zijn onderzoekingen ontdekt hij een
manier om levenloos materiaal tot leven te brengen. Met
grote geestdrift werkt hij aan zijn vinding en tracht op die
manier een vriend en metgezel te scheppen. Hierbij
streeft hij naar schoonheid. Groot is dan ook zijn
ontzetting als het schepsel tot leven komt en verre van
volmaakt blijkt te zijn.
7
8. De creatie van de bestaande Belgische structuren lijkt op
dit proces. Alle wijzigingen die in het verleden zijn
doorgevoerd qua staatshervorming zijn uiteraard gedaan
met de beste bedoelingen. Maar als we eerlijk zijn, dan
moeten we toegeven dat de creatie België vandaag ‘verre
van volmaakt’ is, zoals de creatie van Frankenstein.
Alleen al de discussie over de geluidsnormen tussen de
Vlaamse regering en de Brusselse hoofdstedelijke
regering krijg ik niet uitgelegd aan mijn Amerikaanse
overburen.
Een leuke vraag tijdens een familiebijeenkomst is
hoeveel parlementen we in ons land hebben.
Elke gemeenschap en elk gewest hebben een eigen
parlement en een eigen regering. In theorie zou België
zeven parlementen en zeven regeringen moeten tellen: 3
gemeenschappen + 3 gewesten + 1 federale overheid = 7
parlementen en regeringen.
Toch hebben we ‘maar’ zes parlementen en zes
regeringen: het Vlaams Parlement en de Vlaamse
Regering besturen zowel de Vlaamse Gemeenschap als
het Vlaamse Gewest. Hoera.
Indignez-vous
Voor het weekblad Trends schreef ik eind 2013, ruim 3
jaar geleden dus al, een boekbespreking met als titel
‘Waarom er nog amper protest is’ (The End of Protest
van Alasdair Roberts).
Na het losbarsten van de financiële crisis, bijna 10 jaar
8
9. geleden al, kwamen er niet direct protestbewegingen tot
stand. Pas na de eurocrisis werd de zogeheten 15
meibeweging van de Indignados (Verontwaardigden) in
Spanje opgericht. De beweging reageert tegen het
kapitalisme en de inhaligheid van banken en beleggers.
Het protest dijde in september en oktober 2011 ook uit
naar andere Europese landen en kende samen met
Occupy Wall Street een eerste internationale actiedag op
15 oktober 2011.
Waarom pas in 2011, vraagt Alasdair Roberts zich in
The End of Protest af. Ook activist voor consumenten- en
burgerrechten Ralph Nader vroeg zich al af waarom het
zo lang duurde vooraleer het protest uitbrak. Nog
opvallender: vandaag is het stil. Het lijkt alsof het protest
een stille dood gestorven is. Of alsof de activisten hun
protest verlegd hebben naar manifestaties tegen Trump.
Stel dat de econoom Joseph Schumpeter nog leefde. Dan
zou hij volgens de auteur zijn ogen niet geloven. "De
geschiedenis van het kapitalisme", waarschuwde
Schumpeter immers in 1942, "is bezaaid met
gewelddadige uitbarstingen en catastrofes." Daar hebben
we recentelijk eigenlijk weinig van gezien. En zeker niet
omwille van de eerder gestelde reden.
Alasdair Roberts plaatst de zaken in historisch
perspectief en vergelijkt de voorbije crisis met die van
1981-82. Hoewel die slechts zestien maanden duurde,
was er toen veel meer onrust in de VS. In die korte
periode waren er liefst 400 stakingen. En in september
1981 protesteerden ruim 250.000 boze burgers in
Washington en 100.000 in New York tegen het beleid
9
10. van president Ronald Reagan. De crisis die in 2008
begon, sneed nochtans dieper en duurde langer dan die
van 1981-'82. Toch was de reactie van de bevolking deze
keer makker.
Roberts ziet een viervoudige verklaring. Het
'organiserende vermogen' van de vakbonden is
ondermijnd, zodat het moeilijker is de onvrede van de
leden te kanaliseren en te mobiliseren. Politiekorpsen
zijn groter en beter uitgerust dan ooit tevoren. En
technocraten in commerciële en centrale banken hebben
ongekende macht gekregen om economische
calamiteiten te voorkomen. Dat zijn al drie logische
verklaringen.
De vierde verklaring is evenwel paradoxaal. Volgens
Roberts hebben de nieuwe technologieën niet geleid tot
een massaler protest. De Facebook- en de Twitter-
generatie beschikt over enorme netwerken om mensen te
mobiliseren. Maar volgens Roberts gebeurt net het
omgekeerde. Het mobiliseren via van de nieuwe
informatietechnologieën kan door overheden sneller
gedetecteerd worden dan vroeger, en daar spelen ze op
in.
Roberts stelt dat regeringen in de jongste drie decennia
nieuwe strategieën hebben uitgevonden om om te gaan
met onvrede over het vrijemarktbeleid. De auteur toont
aan dat regeringen altijd al bezig geweest zijn met het
beheersen van dissidentie. De vraag is of ze geen nieuwe
bedreiging vormen voor de democratische waarden.
Tot slot geeft de auteur nog een waarschuwing. Vandaag
10
11. hebben de regeringen effectieve manieren gevonden om
de onvrede van de burgers te beteugelen, maar de
blijvende effectiviteit van deze strategie is volgens
Roberts geenszins zeker. De stille crisis kan plots en
onverwachts erg luidruchtig worden.
Besluit
Het tijdschrift De Groene Amsterdammer stelt bij het
begin van dit jaar dat ‘de wereld anno 2017 vol zit
problemen die niemand lijkt te kunnen oplossen. Wie
niet goed begrijpt hoe die wereld werkt, is niet gek of
dom volgens het blad. Want de wereld ís ook complexer,
chaotischer en moeilijker te besturen dan voorheen. De
eveneens begin dit jaar overleden filosoof Zygmunt
Bauman heeft het over een maatschappij die steeds
vloeibaarder wordt. Sommige concepten die vandaag
werken, zijn morgen al achterhaald. Daarom: laat mij uw
economische gids zijn in deze complexe wereld.
11