2. Discussie
De meeste Vlamingen gaan vaker naar de bioscoop
dan naar het theater en het vaakst kijken ze naar de
televisie. Veel boeken lezen ze niet en in musea zie je
ze ook niet zo vaak.
1.Bespreek met je gesprekspartner wat jij hiervan vindt.
Vind je dat normaal in deze moderne tijd of juist niet?
2.Hoe zit dat in jouw land?
3.Rapporteer nadien wat je te weten bent gekomen aan
de hele klas.
3. Praten maar!
1. Kan je soms tegen jezelf praten? Wanneer doe je dat dan?
Soms heb ik het inderdaad tegen mezelf, maar enkel als ik alleen ben.
2. Besluit je soms te wachten voordat je reageert op een e-mail?
Soms wacht ik af, maar meestal antwoord ik meteen.
3. Welke maatregelen kunnen we nemen om ervoor te zorgen dat de natuur
veilig kan blijven voortbestaan?
We kunnen de natuur beschermen door minder energie te verbruiken.
4. Hoeveel delen moeten we studeren in het vierde jaar?
We moeten 7 hoofdstukken studeren.
5. Hoeveel pagina’s zijn dat ongeveer?
Dat zijn ongeveer 209 bladzijden.
6. Moet je veel inspiratie en leuke ideeën hebben om een gedicht te kunnen
schrijven? Ja, je moet over creativiteit
beschikken. Je moet creatief zijn.
4. Praten maar!
7. Ken je het aantal gram dat er in een kilogram kan?
De hoeveelheid gram per kilogram is duizend.
8. Welke kanalen heb jij ter beschikking om de actualiteit te kennen?
Ik gebruik radio, TV en internet als media.
9. Wanneer heb je erg hard in je handen geklapt omdat je heel tevreden was
over iets? Ik heb een stevig applaus gegeven na het concert van Nicolaas
Kende.
10. Welk beeld hebben mensen over jouw geboorteland, denk je? Waarom?
Het imago van mijn land moet opgepoetst worden na de politieke crisis.
11. Ken je enkele beroemde drama’s van Shakespeare?
Ik ken verschillende toneelstukken van Shakespeare: Romeo and
Juliette, Othello.
12. Wat is het doel van je leven? Wat wil je bereiken op korte en lange termijn?
Op korte termijn streef ik naar plezier in mijn werk. Op lange termijn streef
5. Praten maar!
13. Mogen jonge zeehondjes gedood worden voor hun pels? Kan je dat
goedkeuren?
Ik vind dat men het doden van jonge zeehondjes niet mag
toestaan/aanvaarden.
14. Ik heb honger. Mag ik van jou een boterham eten in de les?
Ja, ik sta je toe een boterham te eten in de les.
15. Jullie studeren al een tijdje Nederlands. Welke woorden heb je in die tijd
geleerd? Ik
heb intussen nieuwe woorden geleerd als ernstig en vertegenwoordigen.