Diese Präsentation wurde erfolgreich gemeldet.
Die SlideShare-Präsentation wird heruntergeladen. ×
Anzeige
Anzeige
Anzeige
Anzeige
Anzeige
Anzeige
Anzeige
Anzeige
Anzeige
Anzeige
Anzeige
Anzeige
Wird geladen in …3
×

Hier ansehen

1 von 64 Anzeige

Sociaal-culturele methodiek

Herunterladen, um offline zu lesen

Het gedeeld begrip van personen die sociaal-cultureel handelen werd en wordt regelmatig onderzoeksmatig in kaart gebracht. Dit leidde tot het theoretisch concept van de sociaal-culturele methodiek. Dit concept reikt de bakens aan voor het sociaal-cultureel handelen (Wat is het wel? Wat is het niet?). De sociaal-culturele methodiek kan en wordt op verschillende wijzen in praktijk gebracht. Op conceptueel vlak kunnen we spreken van “de” sociaal-culturele methodiek. Op het vlak van de praktijken en beleidsmatig spreken we over het hanteren van “een” sociaal-culturele methodiek.

Het gedeeld begrip van personen die sociaal-cultureel handelen werd en wordt regelmatig onderzoeksmatig in kaart gebracht. Dit leidde tot het theoretisch concept van de sociaal-culturele methodiek. Dit concept reikt de bakens aan voor het sociaal-cultureel handelen (Wat is het wel? Wat is het niet?). De sociaal-culturele methodiek kan en wordt op verschillende wijzen in praktijk gebracht. Op conceptueel vlak kunnen we spreken van “de” sociaal-culturele methodiek. Op het vlak van de praktijken en beleidsmatig spreken we over het hanteren van “een” sociaal-culturele methodiek.

Anzeige
Anzeige

Weitere Verwandte Inhalte

Diashows für Sie (20)

Andere mochten auch (20)

Anzeige

Ähnlich wie Sociaal-culturele methodiek (20)

Weitere von Socius - steunpunt sociaal-cultureel werk (20)

Anzeige

Aktuellste (20)

Sociaal-culturele methodiek

  1. 1. de sociaal-culturele methodiek van een legitimeringsinstrument naar een referentiekader voor het professioneel denken en handelen in het sociaal-cultureel volwassenenwerk 1
  2. 2. tijdsgewricht •  een dipje in de jaren 1990 •  herwaardering voor het middenveld begin de jaren 2000 •  Het maatschappelijk middenveld in Vlaanderen 2001 - Mark Elchardus, Luc Huyse en Marc Hooghe •  legitimiteit van het sociaal-cultureel volwassenenwerk: –  wie zijn wij? –  wat doen wij? –  hoe doen wij dat? –  waar ligt de eigenheid en het unieke van ons werkveld? –  waar onderscheiden wij ons van andere sectoren? 2
  3. 3. het maatschappelijk middenveld Dit is een handelingssfeer die onafhankelijk is van de staat en van de markt. Als autonome intermediaire structuur is het maatschappelijk middenveld één van de waarborgen voor het ontstaan en het behoud van een democratische publieke ruimte. Het maatschappelijk middenveld steunt op alle verenigingen, organisaties en bewegingen die min of meer spontaan ontstaan zijn en die ervoor zorgen dat de bekommernissen die in de privé-sfeer omtrent een gemeenschappelijk probleem ontstaan, opgenomen worden en vervolgens geaggregeerd en versterkt in de sfeer van de politieke openheid worden gebracht. 3
  4. 4. hoe is de sociaal-culturele methodiek tot stand gekomen? •  2002 •  onderzoek door Herman Baert •  literatuurstudie •  stuurgroep •  definitie: decreet art 2, 2° •  onze methodiek is een geschreven bron op basis van de praktijk 4
  5. 5. SCM is een gemeenschappelijk kader •  dat men in de praktijk kan inkleuren vanuit de diversiteit van werksoorten, levensbeschouwingen en sociaal- culturele handelingstheorieën •  staat boven punctuele beleidsopties 5
  6. 6. methodiek of methode methode •  een bepaalde aanpak •  geeft aan hoe men tussenkomt •  geeft aan wat men doet •  voorbeelden: groepswerk, individueel werk, cursus, begeleiding, projectmatig werk, casusgebaseerd, zelfstudie, individueel werk 6
  7. 7. methodiek of methode methodiek •  verwijst naar het waarom voor een bepaalde aanpak (methode) wordt gekozen •  keuzeinstrument gebaseerd op een theoretisch model •  leert welke aanpak passend is in een bepaalde concrete context 7
  8. 8. sociaal-culturele methodiek • wijze van denken en handelen • van personen en organisaties • interventies van aanbieders – professionele medewerkers – vrijwillige medewerkers 8
  9. 9. sociaal-culturele methodiek: de 4 componentenlijm van het sociaal-cultureel volwassenenwerk 1.  kijk op mens en samenleving 2.  doeloriëntaties en functies 3.  interventiestrategieën voor aanbieders en processen bij deelnemers 4.  werk- en handelingsprincipes 9
  10. 10. de methodiek is een leidraad voor professioneel handelen •  SCVW is normatief: we moeten een gedegen en onderbouwde visie hebben op mens en samenleving •  wat willen / kunnen we bereiken –  hoe vertalen we dat in doelstellingen –  welk soort activiteiten ontwikkelen we om deze doelstellingen te realiseren •  hoe willen en kunnen we interveniëren •  hoe en welke processen faciliteren we bij deelnemers •  welke werk- en handelingsprincipes hanteren we: hoe gaan we om met onze deelnemers 10
  11. 11. kijk op mens & samenleving •  vraag 1: hoe functioneert de samenleving momenteel? –  antwoord: onze omgevingsanalyse •  vraag 2: hoe willen wij dat de samenleving functioneert? –  antwoord: onze visie •  vraag 3: wat is ons actieterrein: wat gaan we doen om de wenselijke samenleving te verwezenlijken? –  antwoord: onze missie 11
  12. 12. omgevingsanalyse (oefening) hoe is de situatie nu? •  algemene analyse •  focus op de doelgroep •  bronnen – wetenschappelijke literatuur of onderzoek – eigen inzichten en expertise – actuele thema’s •  het resultaat van teamwerk 12
  13. 13. visie (oefening) hoe willen wij dat het wordt? •  levensbeschouwelijke of ideologische visie •  eigen waardenstelsel –  rechtvaardigheid, gelijke kansen voor iedereen –  participatie en integratie van iedereen –  inclusieve samenleving •  teamwerk •  realistisch •  duidelijke formulering 13
  14. 14. missie (oefening) •  waar willen we ingrijpen om de kloof tussen de huidige samenleving en de wenselijke samenleving te verkleinen ? •  doelstellingen in de context van de visie (welke samenleving en waarom) •  hetgeen je gaat doen, brengt je effectief dichter bij de wenselijke samenleving •  teamwerk •  realistisch 14
  15. 15. conclusie •  het beleidsplan omvat een omgevingsanalyse, een visie en een missie •  een sociaal-culturele methodiek is een wijze van denken en handelen die gesteund is op reflectie, ervaringsdeskundigheid en wetenschappelijke inzichten. 15
  16. 16. gemeenschappelijke basiswaarden van de wenselijke samenleving •  democratische samenleving •  vreedzame en rechtvaardige maatschappij met vrije meningsuiting, respect voor de menselijke waardigheid, ontplooiingskansen zonder discriminatie •  duurzame ontwikkeling: ontwikkeling gekoppeld aan een maximaal respect voor mens, natuur en cultureel erfgoed 16
  17. 17. gemeenschappelijke basiswaarden van de wenselijke samenleving •  tegen de overheersing van de economische rationaliteit •  maatschappelijk actieve en competente burgers die zich inzetten voor deze basiswaarden •  lokale, nationale en internationale solidariteit 17
  18. 18. gemeenschappelijke basiswaarden van de wenselijke samenleving •  de inclusieve samenleving •  de mensen worden benaderd in hun verscheidenheid: –  etniciteit, geslacht, seksuele geaardheid, sociale afkomst, leeftijd, fysieke en mentale kenmerken •  diversiteit, anders-zijn moet niet altijd leiden tot aanpassing •  diversiteit is een rijkdom en geen probleem 18
  19. 19. de mens is een complex wezen •  dat zich beweegt in verschillende levenssferen •  hierbij tegelijkertijd meerdere rollen opneemt •  rollen die ingekleurd worden door het verschil in ‘culturele’ achtergrond 19
  20. 20. levenssfeer en rol •  levenssfeer –  arbeid, gezin, vrije tijd, wijk •  rol in een levenssfeer –  arbeider, werkgever –  ouder, kind, broer, zus –  lid vereniging, bestuurslid –  buur, lid wijkcomité •  mensen gedragen zich anders in elke levenssfeer en naargelang de rol die ze opnemen 20
  21. 21. rol en culturele achtergrond •  ethniciteit •  sociale afkomst •  sociale groep waarbinnen je leeft •  ideologie – politieke overtuiging •  geslacht •  opleidingsniveau •  leeftijd •  fysieke kenmerken 21
  22. 22. levenssfeer SCVW rollen het sociaal- cultureel achtergrond volwassenenwerk wil de mensen in hun complexiteit aangrijpen 22
  23. 23. oefening levenssfeer, rol, culturele achtergrond •  op welke levenssfeer zijn jullie activiteiten gericht? •  breng een rangorde aan? •  op welke rollen zijn jullie activiteiten gericht? •  met welke elementen van de culturele achtergrond houden jullie rekening? 23
  24. 24. 5 complementaire bestaansdimensies •  cognitieve kennisverwerker en rationele onderzoeker •  handelingsgerichte en vaardige actor •  zin- en waardenzoeker •  communicatieve en actief luisterende mens •  levenskrachtige en creatieve explorator 24
  25. 25. cognitieve kennisverwerker en rationele onderzoeker •  kennen •  kennis verwerven •  inzicht krijgen •  beroep doen op de rede •  doel: kennis en inzicht om de wereld beter te begrijpen en zich zelfstandig te kunnen oriënteren 25
  26. 26. handelingsgerichte en vaardige actor •  kunnen •  vaardigheden •  handelingsbekwaamheid •  handelingsgerichtheid •  doel: handelingsbewame burgers en vaardige actoren die volwaardig kunnen participeren en mee de samenleving vorm geven 26
  27. 27. zin- en waardenzoeker •  zingeving en betekenisverlening •  zoektocht naar het waardevolle •  wat verantwoord is •  normatieve karakter van onze tussenkomsten •  morele reflexie •  doel: ethisch handelen en een rechtvaardige samenleving 27
  28. 28. communicatieve en actief luisterende mens •  ontmoeting •  dialoog •  delen van ervaringen •  complementair aan kennisverwerver •  doel: zich kunnen plaatsen in de dagelijkse leefwereld en die leefwereld evenwichtig duiden 28
  29. 29. levenskrachtige en creatieve explorator •  expressie •  zintuigelijke waarnemingen •  zoeken naar het mooie in de mens, de natuur, in de kunst •  speelse •  plezier •  doel: een esthetisch bestaan, een ludiek leven 29
  30. 30. het sociaal-cultureel werk en de 5 bestaansdimensies •  aandacht voor elk van deze 5 dimensies •  aandacht voor samenhang en integratie ervan bij het plannen van activiteiten en programma’s •  werken aan de ontplooiing van deze bestaansdimensies •  doel: persoonlijk zinvol en maatschappelijk verantwoord leven 30
  31. 31. oefening op de 5 bestaansdimensies •  jullie mening over de bestaansdimensies •  is dit correct? •  is dit nuttig voor het plannen van een werkprogramma? •  hoe zit het met de 5 bestaansdimensies in jullie aanbod? 31
  32. 32. sociaal-culturele methodiek: de 4 componentenlijm van het sociaal-cultureel volwassenenwerk 1.  kijk op mens en samenleving 2.  doeloriëntaties en functies 3.  interventiestrategieën voor aanbieders en processen bij deelnemers 4.  werk- en handelingsprincipes 32
  33. 33. doeloriëntatie en doelstelling •  doeloriëntatie: –  bakens waarbinnen sociaal-culturele organisaties concrete doelstellingen kunnen formuleren –  staat boven de beleidsopties •  doelstelling: –  duidelijk en scherp omlijnd eindpunt –  strikt en voorafbepaald (meetbaar) resultaat –  is moeilijk decretaal vast te leggen bij cultuur (eindtermen) 33
  34. 34. open doeloriëntatie/ stelling de deelnemers bepalen mee: •  het leerproces •  de leerinhoud •  de resultaten van het leerproces •  verhouding in het belang van het proces en het strikte resultaat •  continuüm open naar gesloten 34
  35. 35. gemeenschappelijke doeloriëntaties •  evenwichtige ontplooiing van de verschillende bestaansdimensies van de mens •  de mens is hier een actieve deelnemer in een humane en democratische samenleving •  stimuleren van de maatschappelijke integratie van de mens –  eigen plaats in de maatschappij verwerven –  sociaal weefsel in stand houden •  stimuleren van een actieve vorm van burgerschap 35
  36. 36. gemeenschappelijke doeloriëntaties •  stimuleren van het publiek debat •  stimuleren van het experimenteren met culturele en maatschappelijke vernieuwing •  SCVW is onderdeel van het maatschappelijk middenveld: –  bemiddeling, brugfunctie tussen overheid en individu –  genereert en versterkt opinies van het individu t.o.v. de staat •  werken aan de zingeving en de emancipatie van mensen 36
  37. 37. onze kerntaken binnen de doeloriëntaties •  ter sprake brengen van: waarden, levensoriëntaties, levensstijlen en levenskeuzes •  mensen stimuleren om bewust, niet- dogmatisch en een niet-economisch dominante invulling te geven aan waarden, •  discussie voeren over het functioneren van de markt, het politiek systeem en de levenskwaliteit van de persoonlijke levenssfeer 37
  38. 38. oefening doeloriëntaties probeer jullie doelstellingen (strategische en operationele doelstellingen) te linken aan de gemeenschappelijke doeloriëntaties van het sociaal-cultureel volwassenenwerk en de bijhorende kerntaken 38
  39. 39. doeloriëntatie en functies •  mogelijkheid 1: een functie refereert naar de aard van de activiteiten die men organiseert om een bepaalde doelstelling te realiseren dit is het binnenstaandersperspectief •  mogelijkheid 2. een functie refereert naar de de aard van de ‘uitwerking’ (impact) voor individu en samenleving. dit is het buitenstaandersperspectief •  bijkomend: het semantisch probleem! 39
  40. 40. de 4 functies van het sociaal- cultureel volwassenenwerk •  de culturele functie (art 2, 4°) •  de educatieve functie (art 2, 6°) •  de gemeenschapsvormende functie (art 2, 3°) •  de functie van de maatschappelijke activering (art 2, 5°) 40
  41. 41. culturele en educatieve functie culturele functie •  is gericht, zowel in de engere als bredere zin, op het verhogen van de participatie aan de cultuur die de samenleving te bieden heeft educatieve functie •  gekenmerkt door het organiseren en begeleiden van educatieve programma ’s •  gericht op lerende personen en groepen 41
  42. 42. gemeenschapsvormende functie •  gericht op (intermediair doel) – versterken en vernieuwen sociaal weefsel – versterken groepsvorming •  (uiteindelijk doel): met het oog op een democratische – solidaire – open – cultureel diverse samenleving 42
  43. 43. maatschappelijke activering •  organiseren, stimuleren en begeleiden van vormen – maatschappelijk engagement – sociale actie 43
  44. 44. sociaal-culturele methodiek: de 4 componentenlijm van het sociaal-cultureel volwassenenwerk 1.  kijk op mens en samenleving 2.  doeloriëntaties en functies 3.  interventiestrategieën voor aanbieders en processen bij deelnemers 4.  werk- en handelingsprincipes 44
  45. 45. interventiestrategieën van de aanbieders handelingsontwerp: planmatig denken en handelen: –  behoeftebepaling en/of diagnosestelling, (omgevingsanalyse, behoeftenonderzoek, motivatie..) –  planning en fasering van activiteiten (vb. projectmatig werken) –  aangrijpingspunt t.o.v. bestaansdimensie(s), –  methoden, begeleidingswijze, functie –  manier van evalueren 45
  46. 46. interventiestrategieën van de aanbieders •  interventie is geen eenrichtingsverkeer van de begeleider/aanbieder naar deelnemer – deelnemer bepaalt mee inhoud en aanpak (open doeloriëntatie/stelling) •  interventies zijn gericht op de persoonlijke levenssfeer en de maatschappelijke context 46
  47. 47. soorten interventiestrategieën van de aanbieders 1. opzetten van een context (= stimulerende omgeving) en begeleiden van: –  leerprocessen (vb informele educatie) –  cultuurbeleving, –  zingeving, betekenisschepping, creatie van symbolen 2. stimuleren van ontmoeting 3. maatschappelijk activeren 47
  48. 48. belang interventiestrategie •  professioneel ondersteunen van processen bij deelnemers –  ontwerpen en begeleiden processen, –  organiseren omgeving •  terminologie: –  je kan het benoemen –  gemeenschappelijk taalgebruik voor interne en externe communicatie •  denkkader: –  analyseren van en reflecteren over het professioneel handelen,… 48
  49. 49. belang interventiestrategie •  handelingskader: –  keuzes m.b.t. het interventie –  bijsturen van het professioneel handelen •  men denkt na en beslist over het aanbod en professioneel handelen op: –  organisatieniveau –  niveau van de individuele professionele werker •  empathie voor de behoeften/motivatie deelnemers 49
  50. 50. belang interventiestrategie waarom al die moeite? •  correcte toepassing van bewuste keuzes op het vlak van het professioneel interveniëren >> doelgericht interveniëren •  tappen we al organisatie niet teveel uit hetzelfde vaatje? •  leent het thema, de doelgroep zich tot een bepaald interventieperspectief? 50
  51. 51. 3 interventiestrategieën educatieve functie 1. socialisatieperspectief –  het wegwerken van tekorten aan kennis, vaardigheden en attitudes via educatieve interventies 2. emancipatieperspectief –  het initiëren en ondersteunen van transformatieprocessen die van het individu meer zelfbewuste en kritische personen maakt 3. ecocipatieperspectief –  vermogen van het individu versterken om betekenis te verlenen aan dagelijkse praktijken die zich afspelen binnen een bepaalde ruimte of leefomgeving 51
  52. 52. 3 interventiestrategieën gemeenschapsvorming 1. gemeenschapseducatie –  het organiseren van een educatief aanbod om deelnemers toe te rusten, te stimuleren om zich te betrekken op of te participeren aan een gemeenschap 2. gemeenschap vormen –  groep(en) vormen –  werken aan het wij-gevoel –  versterken sociaal weefsel, onderlinge solidariteit 3. gemeenschapsvormgeving –  door gezamelijke actie de gemeenschap mee vorm geven 52
  53. 53. 3 interventiestrategieën maatschappelijke activering 1. empowerment –  versterken van het individu, bewust, kritisch maken –  meer vat op hun bestaan 2. engagement –  mensen weten te betrekken op de samenleving –  maatschappelijke verandering (secundair) 3. social change –  sociale verandering als primaire doelstelling 53
  54. 54. 3 interventiestrategieën culturele functie •  cultuur enge zin: kunst •  cultuur brede zin: waarden, normen, symbolen, betekenis 1. cultuurconsumptie –  deelnemen aan cultuur 2. cultuurproductie –  deelhebben aan cultuur 3. cultuurkritiek –  reflectie en actie over cultuur - deelzijn 54
  55. 55. processen bij deelnemers •  proces: reeks samenhangende gebeurtenissen •  proces refereert meestal naar verandering – leerproces, cultuurbeleving, ontmoeting, expressie •  duurzaam effect, resultaat van een interventie •  deelnemers situeren zich in een bepaalde sociale context: levenssfeer – rol – culturele achtergrond 55
  56. 56. 3 soorten processen 1. leerprocessen 2. ontwikkelingsprocessen 3. belevingsprocessen 56
  57. 57. 1. leerprocessen •  het verwerven en ontwikkelen van competenties: –  sociale, communicatieve, culturele, biografische, technische, … •  het verantwoorden van eigen gedrag vanuit visie(s) op de wereld en de mens •  het rechtvaardigen of bijsturen van levensoriëntatie •  het opdoen van kennis en inzicht om de werkelijkheid beter te begrijpen 57
  58. 58. 2. ontwikkelingsprocessen •  de ontwikkeling van de identiteit •  de ontwikkeling van sociale netwerken voor ontmoeting en contacten en gericht op integratie in de maatschappij 58
  59. 59. 3. belevingsprocessen •  beleven en vieren van sociale en culturele waarden en rituelen •  uitdrukkingen van belevingen 59
  60. 60. resultaten van deze processen •  bewustwording van de eigen persoonlijke en maatschappelijke situatie •  perspectiefverandering als gevolg van het kritisch beoordelen van de eigen kijk op mens en samenleving en de confrontatie met andere perspectieven •  creatief gedrag op cognitief, emotioneel, sociaal en technisch vlak •  identiteitsopbouw •  sociaal kapitaal / netwerken •  betekenisverlening 60
  61. 61. sociaal-culturele methodiek: de 4 componentenlijm van het sociaal-cultureel volwassenenwerk 1.  kijk op mens en samenleving 2.  doeloriëntaties en functies 3.  interventiestrategieën voor aanbieders en processen bij deelnemers 4.  werk- en handelingsprincipes 61
  62. 62. werk- & handelingsprincipes principes die aan de basis liggen of oriënterend zijn voor de keuze van leerstijl, methoden, werkvormen en technieken bij het sociaal-cultureel volwassenenwerk –  principes m.b.t. een democratische samenleving: diversiteit - inclusie - participatie –  principes inzake reflectie: autonoom denken en handelen –  principes m.b.t. expressie: creativiteit - vrijheid 62
  63. 63. werk- & handelingsprincipes achterliggende principes die van invloed zijn op: •  hoe concrete activiteiten vorm krijgen •  maar ook samenhangen met: –  het waardenstelsel dat voorafgaat aan de visie van de organisatie –  de doeloriëntaties 63
  64. 64. gemeenschappelijke basiswaarden •  democratische samenleving •  vreedzame en rechtvaardige maatschappij met vrije meningsuiting, respect, menselijke waardigheid, ontplooiing zonder discriminatie •  geen onderscheid in etnie, geslacht, seksuele geaardheid, sociale afkomst, leeftijd, fysieke of mentale kenmerken = iedereen als medemensen •  duurzame ontwikkeling, maximaal respect voor mens, natuur en cultuur •  actieve en competente burgers die opkomen voor deze waarden werk- handelingsprincipes •  vertrekken van de realiteit •  in staat stellen, initiatief te nemen, ontplooiing in verbondenheid •  deelnemer geen consument, wel deel-nemer •  ontmoeting en sociale netwerkvorming •  verantwoording, diversiteit als verrijking mogelijk maken •  stimuleren tot zelfstandigheid •  culturele expressiviteit en creativiteit •  ervaringsleren, leren van het leven en elkaar stimuleren •  handelen in interactie en dialoog •  leren leren aanmoedigen •  niet enkel voor, maar met de deelnemers •  actie en participatie stimuleren, verstevigen 64

×