2. Chloé, Mike, Avril & Eric
‘Ethan.’ Chloé staart naar de man die in de deuropening staat. Nou niet
bepaald iemand die ze graag wilde zien. Ze vermande zich. ‘Wat doe je
hier?’
3. Ethan glimlacht en doet een stap dichterbij. ‘Nederig vragen of jij al
bijgetrokken bent. Heb je die idioot en zijn dochter al gedumpt?’ Chloé duwt
hem aan de kant. ‘Dat was ik niet van plan. Je hebt hier niets te zoeken
Ethan, donder op. Hoe weet je überhaupt waar ik woon?’
4. ‘Ik ken wat mensen.’ Hij duwt een briefje in haar hand. ‘Mijn nummer. Voor
als je je bedenkt.’ Chloé verkreukelt het briefje en gooit het op de grond. ‘Ik
ga me niet bedenken.’
5. Ethan grinnikt. ‘Goed dan, als je het zo wil spelen. Maar ik ga je niet zo
makkelijk opgeven hoor.’ Hij draait zich om en begint het pad af te lopen.
‘Tot de volgende keer, Chloé.’
7. ‘Avieee!’ Avril grinnikt en tilt haar broertje op. ‘Hallo Eric, was je wakker
geworden?’ ‘Ja.’ Het jochie kijkt bezorgd om zich heen. ‘Waar zijn papa en
mama?’ ‘Die zijn aan het werken. Maar wij kunnen heel goed voor onszelf
zorgen toch?’ ‘Ja!’
8. Ze zet hem op het aanrecht neer en doorzoekt de keukenkasten. ‘Laten we
dan maar eens iets te eten gaan regelen. Wat zullen we gaan maken?’ Eric
aarzelt even. ‘Pannenkoeken!’ Avril haalt wat ingrediënten uit de kastjes.
‘Heel goede keuze, meneer.’ Ze gooit bloem in een kom en breekt twee
eieren.
9. Keurend kijkt ze naar het mengsel. ‘Nog een beetje bloem, denk ik.’ Eric
steekt zijn handjes in de zak bloem en gooit een paar korrels bij het deeg.
‘Perfect.’ Ze giet melk in de kom en begint alles door elkaar heen te roeren.
Eric niest. Zijn gezicht zit onder de bloem. Avril grinnikt. ‘Dat regelen we zo
wel even.’
10. Avril zet een pan op het vuur en giet het beslag erin. Eric komt over het
aanrecht aankruipen. Avril houd hem tegen. ‘Even wachten mannetje, je
krijgt zo je stukje pannenkoek, oke?’ Eric ploft op zijn kont neer en slaat zijn
armpjes mokkend over elkaar. ‘Nee.’
11. Avril grinnikt. ‘Goed dan, het is wel klaar.’ Ze zet hem in zijn stoel neer en
geeft hem een bord pap en een stukje pannenkoek. ‘Is deze maaltijd goed
genoeg voor meneer of moet er nog een glas chablis bij?’ Eric kijkt keurend
naar zijn bordje.
12. ‘Het is oke.’ Avril grinnikt. ‘Wat zijn we weer kieskeurig. Je hebt al lang geluk
dat je een stukje pannenkoek van me kreeg.’
13. Voor Eric kan reageren gaat de voordeur open en komen Chloé en Mike
binnen. ‘Hallo jongens, hebben jullie een beetje gered?’ Eric schud zijn
hoofd. ‘Ik kreeg maar een klein stukje pannenkoek.’ ‘Pff, je vond dat ene
stukje nauwelijks goed.’
14. Chloé glimlacht en tilt Eric uit zijn stoel. ‘Dat klinkt goed. Ben je nu klaar om
op te groeien?’ Eric knikt enthousiast. ‘Taart!’ Avril lacht. ‘Het is wel een
vreetzak hè?’
15.
16.
17. Hoofdhuis
‘Ik ben Ericis de Wrede, en ik houd prinses Hannah gevangen in mijn kasteel.
Elke held die in de buurt komt zal ik neerschieten!’ Hannah trekt dramatisch
huilend aan denkbeeldige tralies. ‘Help me! Oh help me, iemand!’
18. David kijkt om zich heen vanaf het hoogste punt van de glijbaan. ‘Hoor ik
daar een dame in nood?! Ik kom je redden, Hannah!’ Eric lacht kwaadaardig.
‘Je zult eerst langs mij moeten! Ridder Davidos, ik daag je uit tot een duel-
tot de dood!’ Hannah grijpt de paal van haar kasteel vast. ‘Neee! Doe het
niet Davidos, Ericis de Wrede is een meesterlijke vechter, je zult het niet
winnen!’
19. David rent de speelplaats op. ‘U onderschat mijn krachten, edele vrouwe!’
Eric grinnikt. ‘Maar ik heb een geweer en een draak. PJIEUW PJIEUW!’ Eric
zakt op zijn knieën neer. ‘De pijn! De pijn is ondragelijk!’ Hij zakt in elkaar.
Daarna komt hij langzaam omhoog.
‘Waarom moet ik altijd de gene zijn die doodgaat?’
20. Eric grinnikt. ‘Dan ben je nu een zombie. Probeer me maar te pakken,
zombie!’ Hannah zucht en glijd langs de paal naar beneden. ‘Jemig, ik red
mezelf wel hoor.’ ‘Kom edele prinses Hannah, we pakken die schurk! En
daarna zal ik zijn hersens opeten!’ Lachend rennen ze over het grasveld.
21. Chloé kijkt naar de spelende kinderen. ‘Eric, is dat mijn eyeliner op je lip?’
Eric grijnst. ‘Ik ben niet Eric. Ik ben Ericis de wrede, en dat is mijn snor,
Steef.’ ‘Wrijf Steef aan het eind van de dag wel van je gezicht af, oké?’ ‘Maar
vrouwe, Steef is mijn kameraad, al mijn krachten komen uit hem!’ Jess lacht.
‘Je moet toch toegeven Klo, het kind heeft fantasie.’
22. ‘Beetje veel, als je het mij vraagt.’ Noëlle grinnikt. ‘Maar een klein beetje
meer dan jij, er is niet zoiets als teveel fantasie.’ Daniël glimlacht. ‘Ja, zoals
die ene keer dat je Liam op je schouders zette en deed alsof jullie een reus
waren.’ Chloé staat verbouwereerd op. ‘Kom Avril, kleed je aan, we zijn weg
hier.’ Avril grinnikt en stopt haar tijdschrift in haar tas. ‘Dat jij nou nergens
tegen kan, mam.’
23. Maar al bij al is het toch ook al zes uur, en de familie neemt afscheid van
elkaar. Jess drukt een kus op Eric’s wang. ‘Tot de volgende keer hè mannetje,
en irriteer je moeder vooral lekker veel met die fantasie van je.’
24. Eric wrijft met een vies gezicht over zijn wang. ‘Ugh, ik moest Steef al
wegvegen, en nu word ik ook nog gezoend. Ik ga echt nooit een vriendin
nemen.’ Liam grinnikt. ‘Dat dacht ik ook Eric, dat dacht ik ook.’