2. Persoonlijke voornaamwoorden
LET OP: dit staat niet in je boek!
Om aan te geven over wie je praat gebruik je een persoonlijk voornaamwoord.
In het Engels zijn er 8 persoonlijke voornaamwoorden:
I ik
you jij/U enkelvoud
he hij
she zij
it het
we wij
you jullie meervoud
they zij/hen
3. Persoonlijke voornaamwoorden
Gebruik:
I, you, he, she, we, you personen
it dingen en dieren
they meerdere personen en dingen
Zoals je ziet komt 'you' 2x in het rijtje voor.
- de eerste you = enkelvoud (jij/U)
- de tweede you = meervoud (jullie)
Let op: I (ik) schrijf je altijd met een hoofdletter, ook als deze
midden in de zin of aan het eind van de zin staat.