OGh Visie van de zomer van 2010. Hierin een verslag van Philip Brand van Quobell over een presentatie welke ik voor de OGh heb gehouden met betrekking tot mijn eerste ervaringen op het gebied van Oracle BI 11g.
The new release of Oracle BI 11g R1 - OGH – 15 September 2010
Ogh Visie 2010 zomer
1. Oracle Gebruikersclub
Holland
Oracle
en de cloud
APEX helaas gratis
BPEL in een BPM-wereld
Verslag tweede OGh DBA-dag
APEX helaas gratis
BPEL in een BPM-wereld
Verslag tweede OGh DBA-dag
t * from a, b
a.c1 = b.c1
.c1 = ‘x’
VISIENajaar 2010 • Jaargang 15 • Nummer 2 • h 7,50
2. Programma OGh 2010-2011
In elk kalenderjaar ontplooit de OGh de volgende
activiteiten*:
• Het organiseren van een viertal
Special Interest Group dagen
• Het houden van elf themabijeenkomsten
• Het driemaal uitbrengen van de OGh Visie
• Het houden van SIG-bijeenkomsten
Special Interest Group dagen
Miniseminars voor 100-150 deelnemers
In 2010 zijn de volgende SIG-dagen gehouden:
• APEX-dag, 30 maart
• Fusion Middleware/SOA-dag, 19 mei
• DBA-dag, 14 september
De Spatial-dag wordt op 25 november a.s. gehouden, in
samenwerking met Oracle Nederland.
Tijdens een SIG-dag geven externe experts en leden van
de OGh in een miniseminar presentaties over hun ervar-
ingen en dragen ze kennis over aan de toehoorders. Het
doel van de dag is kennisuitwisseling en netwerken. De dit
jaar gehouden APEX-dag, de Fusion Middleware/SOA-dag
en recent de tweede DBA-dag bewijzen met hun hoge op-
komst en een goede waardering dat hieraan veel behoefte
bestaat bij de leden, Vandaar dat er voor 2011 weer vier-
maal een Special Interest Group dag (miniseminar) op de
agenda staat.
De APEX-dag wordt in maart gehouden, de Fusion Middle-
ware-dag is gepland in mei en de derde DBA-dag zal eind
september/begin oktober plaatsvinden. De Spatial-dag
wordt evenals dit jaar in november gehouden.
Themabijeenkomsten
Voor 2010 zijn staan nog de themabijeenkomsten op de
agenda op 12 oktober, 17 november en 23 december. De
agenda voor 2011 wordt later dit jaar vastgesteld en gepub-
liceerd op de OGh website en in OGh Visie.
De themabijeenkomsten worden gehouden in de Morse
zaal bij Oracle in De Meern.
De verdeling van de thema’s is als volgt:
• 4 maal een database-gerelateerd onderwerp
• 3 maal een Fusion Middleware-gerelateerd onderwerp
• 2 maal een Business Intelligence-gerelateerd onderwerp
• 2 maal een algemeen Oracle-gerelateerd onderwerp
Het programma en informatie over de OGh bijeenkomsten
is te vinden op www.ogh.nl.
*data onder voorbehoud
ORDINA
ZOEKT ERVAREN
ORACLE
SPECIALISTEN
Ordina heeft de grootste Oracle practice in Nederland
en is partner van Oracle. Om voorop te blijven lopen
in ontwikkelingen binnen verschillende markten zoals
Finance, Public, Zorg en Industrie worden de vaardig-
heden van onze specialisten voortdurend aangescherpt.
Bijvoorbeeld door actief deel te nemen aan Masterclasses
of participatie in Special Interest Groups.
Professionele samenwerking met onze klanten vinden we
belangrijk. Niet alleen bij implementaties van application
suites zoals eBS, Siebel en JDEdwards. Maar ook bij de
ontwikkeling van maatwerk met behulp van Jdeveloper,
Designer en Forms.
Bij Ordina krijg je de ruimte om je te ontwikkelen.
Door praktijkervaring, coaching en certificering.
Of je nou Consultant, Developer of DBA bent.
Wil jij onderdeel uitmaken van een team professionals
op het gebied van Oracle?
Kijk dan direct op www.werkenbijordina.nl.
4. In kort bestek komen de cloudplannen
er op neer dat Oracle zowel Software-as-
a-Service (SaaS, of On Demand in Ora-
cle-terminologie), Platform-as-a-Service
(PaaS) en Infrastructure-as-a-Service
(IaaS) levert voor publieke clouds en
private clouds.
Oracle verwacht dat ondernemingen
zich ontwikkelen naar cloud computing,
waarbij een mix ontstaat van private
clouds met een gedeelde infrastructuur
of gedeelde services. Oracle levert hier-
voor een uitgebreide set van bouwstenen
op basis van grid computing in alle la-
gen van dit platform, met value-added
componenten zoals SOA, BPM, Identity
Management en gebruikersinteractie.
Door de overname van Sun kan Oracle
een complete stack van producten lever-
en voor een open en geïntegreerd Cloud
Platform, van opslagmedia en servers,
besturingssysteem en virtualisatielaag
tot aan databases, middleware en appli-
caties, met Oracle Enterprise Manager
als overkoepelende beheerlaag.
Overigens is in de Oracle cloudplannen
geen plaats meer voor de Sun Cloud.
Sun’s alternatief voor de succesvolle
Amazon EC2 clouddienst is na de over-
name stopgezet, maar Oracle gaat wel
investeren in Sun hardware en de inte-
gratie van hardware en software.
Publieke clouds
Klanten kunnen Oracle producten te-
genwoordig ook inzetten voor publieke
clouds als Amazon en andere service
providers, vertelde Chris Baker, Senior
Vice President bij Oracle EMEA tijdens
de roadshow. Verder biedt Oracle On
Demand een verzameling enterprise
applicaties, waaronder Siebel CRM,
in de vorm van services met flexibele
gebruiksmodellen. Voor ISV’s (Inde-
pendant Software Vendors) en service
providers die SaaS, PaaS en IaaS service
leveren, biedt Oracle volgens Baker een
compleet, open en geïntegreerd cloud
platform met de hoogste niveaus van
performance, schaalbaarheid, betrouw-
baarheid, beschikbaarheid en beveilig-
ing.
Ondernemingen die publieke clouds
inzetten beschikken met Oracle Fusion
Middleware over integratiefaciliteiten
waarmee het eenvoudig is een schei-
ding te maken tussen voorwaardelijk en
openbaar gebruik van cloud services.
Definitie
“A style of computing where scalable
and elastic IT-enabled capabilities are
delivered as a service to customers us-
ing Internet Technologies”. Zo luidt de
definitie van cloud computing die markt-
onderzoekbureau Gartner hanteert. Vol-
gens Philip Dawson van Gartner zal de
cloud SOA services laten integreren in
algemene IT. Private cloud computing is
daarbij de eerste stap naar cloud com-
puting. De service-ownership en service-
toegang bepalen daarbij of een service
publiek of privaat is, maar veel services
zullen daar een mengvorm van zijn.
Dawson gaf CIO’s en operationele IT-
medewerkers het advies mee om nu
te gaan experimenteren met de cloud
Oracle en cloud computing
4 OGh Visie
Ook Oracle omarmt nu de cloud
Eind vorig jaar nog veegde Oracle topman Larry Ellison tijdens een
aandeelhoudersvergadering de vloer aan met Salesforce.com en met name het
cloud computing bedrijfsmodel dat de Oracle concurrent hanteert. “Salesforce.
com is nergens zonder Oracle-power onder de motorkap”. Ook bij andere
gelegenheden liet de Oracle CEO regelmatig zijn afkeer blijken van cloud
computing en de waarde die het begrip cloud inmiddels heeft gekregen.
Bij Oracle zelf werd dan ook alleen binnens-kamers over de cloud gerept, temeer
omdat Ellison zelf hardnekkig bleef vasthouden aan de term grid computing – de
‘g’ in de laatste versienamen. In dat licht is het op z’n minst opmerkelijk dat
Oracle vrij plotseling een flinke ommezwaai lijkt te hebben gemaakt en de eerder
zo gewraakte cloud nu stevig omarmt. Er is zelfs een grootscheepse roadshow
opgetuigd om de klanten wereldwijd te informeren over de cloudplannen en
strategie van Oracle.
Ondanks afkeer CEO Larry Ellison van ‘cloud computing-hype’
Nu Oracle een forse ommezwaai heeft gemaakt richting de cloud rijst de vraag of de vol-
gende release van de database nu ook Oracle 12c zal gaan heten.
5. (en daarbij te ontdekken waar het al
plaatsvindt binnen de organisatie). Hij
adviseert organisaties in de eerste drie
maanden virtualisatie te gebruiken als
katalysator voor modernisatie van de
IT (technologie, proces, mens) en hun
services in kaart te brengen (inventari-
satie, SLA’s, kosten).
Ook zouden organisaties een strategie
moeten ontwikkelen voor private clouds
en services, en moeten ontdekken
welke nieuwe mogelijkheden voor de
onderneming ontstaan door cloud com-
puting. De volgende twaalf maanden
zouden organisaties in de visie van
Gartner moeten besteden aan het ont-
wikkelen van een algehele cloud com-
puting-strategie en het opbouwen van
een dynamische sourcing-organisatie.
Gartner-onderzoeker Chris Dawson
kon nog niet direct synergievoordelen
ontdekken van de overname van Sun (of
fusie, zoals beide partijen het noemen).
Martin de Jong van Sun Microsystems
ziet die synergievoordelen al wel, zo gaf
hij in zijn keynote aan. Sun voegt vol-
gens hem naast opslagmedia en servers
ook cloudtechnologie toe aan Oracle,
in de vorm van de geïntegreerde beveili-
gingstechnologie van Solaris (‘The
Cloud Operating System)’en virtualisa-
tie (desktop, server en storage). Binnen
de cloud is nog steeds infrastructuur
nodig en die bood Sun al aan in samen-
werking met Oracle. Volgens Sun is die
samenwerking door de fusie ‘alleen wat
intensiever geworden’.
Virtualisatie
Oracle Technology Sales Consultant
John Abrahams legde tijdens de road-
show uit hoe virtualisatie cloud com-
puting ondersteunt. Virtualisatie maakt
cloud computing beter beheersbaar en
economischer, doordat IT resources niet
meer gebonden zijn aan een vast ge-
bruiksdoel. De software draait dus onaf-
hankelijk van de fysieke hardware.
Server virtualisatie en clustering zijn
de belangrijkste technologieën voor de
cloud, want die maken naast resource
pooling ook flexibele schaalbaarheid en
snelle deployment mogelijk. De Oracle
VM Server Virtualization software is
daarbij de virtualisatie-oplossing voor
zowel Oracle- als niet-Oracle applica-
ties, aldus Abrahams. Ook hij benadruk-
te dat (alleen) Oracle – samen met Sun
-complete, geïntegreerde oplossingen
biedt, die fysieke, virtuele en cloud om-
gevingen ondersteunen.
Deze zomer hebben vertegenwoordi-
gers van de besturen van de OBC en
OGh gesproken over het bundelen
van de krachten.
De Oracle Gebruikersclub Holland
(OGh) is een vereniging van in Neder-
land gevestigde Oracle gebruikers, part-
ners en ZZP’ers. De OGh is onafhan-
kelijk van softwareleverancier Oracle en
heeft als doelstelling het bevorderen van
een effectief en efficiënt gebruik van de
Oracle technologieproducten. Dit onder
andere door de uitwisseling van informa-
tie tussen de leden middels themasessies,
minicongressen, het faciliteren van Spe-
cial interest Groups en het uitgeven van
een eigen lijfblad OGh Visie. Op dit
moment heeft OGh ongeveer 300 leden.
De Oracle Business Club (OBC) is een
netwerkorganisatie voor ICT bedrijven
met een focus op Oracle. Het doel is
kleine en grote bedrijven een gelegen-
heid te bieden een gericht maar zeer ef-
ficiënt netwerk op te bouwen om geza-
menlijk de markt verder te ontwikkelen
en kansen te creëren. Hiertoe organi-
seert de OBC regelmatig business mee-
tings. Bij de OBC zijn ongeveer 45 leden
aangesloten.
Beide verenigingen werken uiteraard
nauw samen met Oracle en hechten
daarbij tegelijkertijd een groot belang
aan onafhankelijkheid van Oracle. Beide
verenigingen hebben vorig jaar besloten
niet op te gaan in de Oracle Benelux
User Group.
De besturen van beide verenigingen zien
voordelen in een verdergaande samen-
werking en mogelijk samengaan van
OGh en OBC:
• Synergie voordelen door het delen
van de back-office
• Door samengaan ontstaat een
grotere en krachtigere vereniging
met een onafhankelijke positie ten
opzichte van Oracle
• Een groter potentieel publiek voor de
technische sessies en congressen van
de OGh en een groter bereik voor de
business meetings van OBC.
Het plan is het komende jaar te benut-
ten om intensief nog als twee aparte
verenigingen te gaan samenwerken o.a.
door het deelnemen in elkaars besturen
en een mogelijke fusie per 1 jaar 2012
voor te bereiden.
Beide besturen zullen op korte termijn
hiertoe voorstellen aan hun leden voor-
leggen en toestemming daarvoor vragen.
Via OGh Visie zult u uiteraard op
de hoogte gehouden worden van de
uitkomst en voortgang.
Leden die nu van de ene vereniging lid
zijn en ook willen participeren aan de
bijeenkomsten van de andere verenig-
ing kunnen uiteraard nu al lid worden
van beide verenigingen en volgens de nu
opgestelde plannen profiteren zij voor
2011 dan van een korting van 50 euro
op de gezamenlijke contributies.
5 OGh Visie
Samenwerking Oracle Gebruikersclub
Holland en Oracle Business Club
Oracle en cloud computing
6. Wat is Cloud computing
nu eigenlijk?
Een duidelijke definitie is belangrijk, want
daarmee praat iedereen over hetzelfde. En
dat is ook waar de verwarring begint: er
is geen officiële, eenduidige definitie van
cloud computing. Natuurlijk bestaan er
legio definities:
• Wikipedia: ‘Cloud Computing is
Internet-based computing, whereby
shared resources, software, and
information are provided to
computers and other devices on
demand, like the electricity grid.’
• Gartner: ‘A style of computing in
which massively scalable IT-related
capabilities are provided ‘as a
service’ using Internet technologies
to multiple external customers.’
Maar zoals duidelijk wordt zijn deze
definities niet gelijk. Dat betekent dat
elke zichzelf respecterende IT-leverancier
de definitie dusdanig kan ombuigen en
oprekken dat een gedeelte van zijn eigen
portfolio daar binnen valt, om zo te kun-
nen profiteren van de ‘cloud hype’.
Hiermee is alleen de verwarring aange-
geven en niet wat cloud computing nu
feitelijk is. Door het ontbreken van een of-
ficiële definitie kan ik alleen aangeven wat
de belangrijkste eigenschappen van cloud
computing zijn:
• Mogelijkheid tot ‘on-demand
computing’, wat betekent dat
‘computing resources’ snel
toegevoegd of verwijderd kunnen
worden. Veelal via een API.
• Gebruik van ‘computing resources’
via een netwerk.
• De gebruiker van de computing
resources kan deze inzetten zonder
specifieke kennis van de onderliggende
technische implementatie van het
aanleverenvandecomputingresource.
• Beheer van computing resources via
HTTP/HTTPS.
Een aantal eigenschappen die doelbewust
niet in het bovenstaande rijtje zijn gezet:
- Snel en eenvoudig de beschikking
hebben over computing resources.
- Efficiency: veel ‘computing resources’
gebruiken maar een klein deel van
de aan hen toegewezen CPU’s.
Door deze te delen wordt efficiënter ge-
bruik gemaakt van de onderliggende hard-
ware.
Dit zijn namelijk eigenschappen van vir-
tualisatie, niet van cloud computing.
Natuurlijk maakt (voor zover mij bekend)
iedere cloud-leverancier gebruik van vir-
tualisatie, maar het is theoretisch prima
mogelijk cloud-faciliteiten te bieden
zonder virtualisatie.
Computing resource
In dit artikel wordt consequent de term
‘computing resource’ gebruikt. Cloud
computing kent een aantal ‘lagen’ waarin
het cloud-aanbod verschilt. Dit betekent
dat per laag de gebruiker iets anders ge-
leverd krijgt:
IaaS: Infrastucture-as-a-Service.
Hierbij wordt een besturings-
systeem beschikbaar gesteld.
Voorbeeld: Amazon EC2
PaaS: Platform-as-a-Service. Hierbij
wordt een webapplicatie-stack
beschikbaar gesteld. Dit kan ook
nog afgeleide diensten bevatten
zoals onder andere versiebeheer.
Voorbeeld: Google App engine.
SaaS: Software-as-a-Service. Hierbij
wordt een webapplicatie
beschikbaar gesteld.
Voorbeeld: Google Mail.
Gelukkig wordt deze terminologie wel
eendrachtig gehanteerd door de bekende
cloud-leveranciers.
Cloud computing en Oracle
Oracle heeft in 2008 tijdens Oracle Open-
World cloud computing geïntroduceerd
voor haar producten. Dit heeft geresult-
eerd in:
• Een Cloud Computing Center op
Oracle’s TechNet.
• Amazon EC2 als (enige)
ondersteunde cloud-provider.
• Images van Oracle met Oracle
producten beschikbaar in EC2.
• Een uitbreiding op de Recovery
Manager om van Amazon’s Cloud
Storage (S3) gebruik te maken als
back-upmedium.
Het gebruik van Amazon is gehouden
aan de karakteristieken van Amazon EC2.
Dit betekent dat bij het opstarten van
een virtual machine de disk image van
een opgeslagen virtual machine-template
worden gekopieerd (vanuit Amazon S3,
Amazon’s virtual storage). Wijzigingen
op de disk tijdens het gebruik van de vir-
tual machine worden niet opgeslagen in
de template. Als de virtual machine wordt
afgesloten (door middel van de Amazon
tools) en daarna een nieuwe virtual ma-
chine wordt opgestart met dezelfde tem-
plate, wordt de disk image wederom geko-
pieerd.
De Amazon virtual machine van Oracle
met de Oracle database werkt dan ook
doordat de database wordt gecreëerd aan
de hand van de specificaties die worden
gevraagdbijdeeerstemaaldateraangelogd
wordt na het opstarten. Als de virtual ma-
chine wordt afgesloten, is de database
verdwenen. Dit geldt ook voor de andere
virtual machines die Oracle beschikbaar
heeft gemaakt voor andere producten: op-
starten, configureren na aanloggen en alle
gegevens zijn verdwenen na het afsluiten.
Op basis van de hierboven beschreven za-
ken zou het nutteloos zijn een database in
Amazon’s cloud te gebruiken. Zodra een
machine afgesloten wordt is alles weg, ter-
wijl je met een database toch dingen wilt
opslaan, in de meeste gevallen permanent
of in ieder geval tot je zelf besluit de boel
weg te gooien, niet totdat de machine uit-
Cloud computing en Oracle
6 OGh Visie
Cloud computing en Oracle
Verwarrend. Dat is in mijn optiek de stellingname van Oracle tegenover ‘Cloud
Computing’, en met name de mening van Oracle’s CEO Larry Ellison. “We doen
geen cloud computing” en “als dat cloud computing is, dan doen we het al
minstens 10 jaar.” Maar Oracle’s cloud computing strategie (die als PDF op het
internet te vinden is) impliceert toch duidelijk dat Oracle zich wel degelijk met
cloud computing bezighoudt.
Officiële definitie ontbreekt nog, belangrijkste eigenschappen op een rij gezet
Door Frits Hoogland
7. gezet wordt. Is dan de conclusie dat het
niet nuttig is wanneer je data permanent
wilt opslaan?
Elastic Block Storage
Het antwoord is neen. Een andere uitbrei-
ding van het Amazon cloud computing-
portfolio is EBS, Elastic Block Storage. Dit
is storage die de opgeslagen data perma-
nent bewaart, totdat de gebruiker er van er
voor kiest de data weg te gooien, of om de
EBS middels de Amazon tools te verwijder-
en. Deze storage kan aangeboden worden
aan één systeem, dus niet als gedeelde disk
voor Oracle Real Application Clusters) en
wordt zichtbaar als een blockdevice.
Een EBS blockdevice kan echter pas aange-
koppeldwordennadateenvirtualmachine
gestart is, het blockdevice moet namelijk
met het unieke nummer van de virtual
machine instance opgegeven krijgen. Dit
betekent dus dat (handmatig) na het op-
starten van een virtual machine de perma-
nente of ‘EBS’ storage aangekoppeld moet
worden, of, zoals in het cloud computing
forum van Oracle geadviseerd wordt, door
middel van een Amazon virtual machine
die als functie heeft de uiteindelijke in-
stance in de gaten te houden en in voorko-
mend geval de EBS storage te koppelen.
(een zogenaamde ‘marshalling instance’).
Conclusie
Cloud computing werkt. In mijn optiek is
cloud computing op dit moment nog niet
‘af’ voor het gebruik van producten die
permanente opslag vereisen, of waarvan
wij zelf willen dat er zaken permanent
opgeslagen worden. Immers, niemand zal
voor een systeem met een Oracle database
waarmee je klanten wilt bedienen de niet
permanente opslag willen gebruiken. Het
gebruik van Amazon’s permanente stor-
age (‘EBS’) vereist interactie tijdens het
starten.
Is cloud computing dan nutteloos? Dat
nu ook weer niet. Cloud computing werkt
natuurlijk nu al prima voor het proberen
van de database of andere producten van
Oracle die aangeboden worden. Ook kan
ik mij voorstellen dat voor testen waar-
bij de database deel uitmaakt van het te
testen geheel cloud computing voordelen
kan bieden.
Daarnaast zou je gebruik kunnen maken
van software op de virtual machine om
zichzelf te laten configureren na het op-
starten. Dit zal voor sommigen wat bij-
zonder klinken, maar het is goed mogelijk
een systeem zichzelf te laten configureren
door middel van configuratie software
als ‘cfengine’ of ‘puppet’. Dit biedt dan
(onder andere) weer de mogelijkheid zelf
de permanente storage te koppelen, en/of
om andere public key’s te kopiëren voor
andere accounts dan root... en dit zijn
slechts enkele voorbeelden.
Frits Hoogland is principal consultant bij VX
Company en lid van de redactie van OGh
Visie. Hij is onlangs benoemd tot Oracle ACE
Director en is toegetreden tot The Oaktable
Network, een wereldwijd netwerk van
Oracle-specialisten.
Oracle CEO Larry Ellison heeft tijdens
Oracle OpenWorld 2010 ‘s werelds
eerste geïntegreerde middleware machine
aangekondigd. De Oracle Exalogic Elastic
Cloud is een geïntegreerd hardware- en
softwaresysteem geoptimaliseerd om de
beste prestaties uit Java en non-Java ap-
plicaties te halen. De machine heeft een
complete cloud applicatie-infrastructuur
die de grootste range aan Java en non-
Java applicaties overkoepelt.
Voortbouwend op het platform van de
Exadata Database Machine beschikt de
Oracle Exalogic Elastic Cloud over 64-bit
x86 processors, een op InfiniBand geba-
seerde I/O structuur en solid state storage
met de Oracle WebLogic Server, verschil-
lende enterprise Java Oracle middleware-
producten en een keuze uit Oracle Solaris
en Oracle Linux besturingssysteemsoft-
ware. De software is geoptimaliseerd om
de I/O structuur in de Oracle Exalogic
Elastic Cloud machine ten volle te benut-
ten om 10x betere prestaties te leveren
dan een standaard applicatieserver-con-
figuratie, aldus Oracle.
Grootschalige toepassingen
De Oracle Exalogic Elastic Cloud is
gericht op grootschalige, bedrijfskritische
toepassingen. De machine biedt de fun-
dering voor enterprise class multi-tenan-
cy of cloud-toepassingen. De middleware
machine ondersteunt duizenden appli-
caties met verschillende eisen voor bev-
eiliging, betrouwbaarheid en prestaties,
waardoor het geschikt is als platform om
bedrijfsbrede datacenterconsolidatie door
te voeren.
Oracle Exalogic Elastic Cloud versnelt de
prestaties van het volledige Oracle Fusion
Middleware portfolio en vergroot de slag-
kracht van applicaties die draaien op Or-
acle WebLogic Server met Oracle Linux
dan wel Oracle Solaris 11. Daarnaast is
de machine geoptimaliseerd voor de in-
tegratie met Oracle Database 11g, Oracle
Real Application Clusters en de Oracle
Exadata Database Machine.
Java prestaties
In interne testen van Oracle bood Oracle
Exalogic Elastic Cloud een twaalfvoudige
versnelling van internetapplicaties, met
meer dan een miljoen HTTP-requests per
seconde. Voor Java-gebaseerde communi-
catietoepassingen betekende het een 4,5
keer snellere verwerking, tot 1,8 miljoen
berichten per seconde.
“Oracle Exalogic Elastic Cloud is een
compleet systeem van servers, netwerk-
technologie, storage, VM, besturingssys-
teem en middleware volledig op elkaar
afgestemd”, aldus Oracle CEO Larry
Ellison. “Dit levert indrukwekkende re-
sultaten op, waaronder de snelste Java
prestatie, flexibele capaciteit on demand
en een volledig fouttolerant systeem.”
7 OGh Visie
Oracle introduceert Exalogic Elastic Cloud
Eerste geïntegreerde middleware machine
Cloud computing en Oracle
Oracle CEO Larry Ellison
8. De technieken die de basis vormden voor de APEX-produc-
ten waren de OWA packages en MOD PL/SQL voor Apa-
che. De kern van deze technieken lag in het feit dat via een
URL in de browser een procedure in de database kan worden
aangeroepen. Deze procedure kan dan weer een tekst string
(HTML) ‘terugprinten’ naar de browser. Diverse Oracle
producten hebben de afgelopen jaren gebruik gemaakt van
deze technieken:
• Designer, waarmee webmodules (packages) konden
worden gegenereerd.
• WebDB dat ook packages genereerde en waarmee
rudimentaire schermen en rapporten konden worden
gemaakt.
• Portal dat de WebDB functionaliteit in zich opnam.
• HTMLDB was de eerste serieuze tool die veel meer
mogelijkheden bood dan de voorgaande tools op het
gebied van het genereren van schermen, rapporten,
autorisatie en authenticatie, deployment, herbruikbare
objecten etc. HTMLDB genereert geen packages, maar is
een repository van waaruit runtime de HTML
gegenereerd wordt.
• Application Express (APEX) is de nieuwe naam van
HTMLDB.
Versie 4.0
Met versie 4.0 geeft Oracle duidelijk aan dat het ze menens
is met de (door-)ontwikkeling van APEX. Dat blijkt uit de
veelvuldig geüpdate ‘statements of direction’. Door de vele
features (zowel voor programmeurs als eindgebruikers) is
APEX volwassen geworden en sluit de tool helemaal aan op
het huidige Web 2.0 en AJAX tijdperk door gebruikmaking
van zogenaamde Dynamic Actions. Omdat PL/SQL door
Oracle ook verder wordt doorontwikkeld, worden de moge-
lijkheden van APEX impliciet uitgebreider. Ook een belang-
rijke vernieuwing is de plug-in structuur. Het is nu mogelijk
om herbruikbare componenten te bouwen en deze te delen
met de ontwikkelaargemeenschap (zie bijvoorbeeld www.
apex-plugin.com).
APEX is zeer laagdrempelig. Het is een declaratieve tool en
werkt hoofdzakelijk met wizards. Op redelijk eenvoudige wij-
ze kunnen programmeurs met voor velen reeds vertrouwde
technieken, zoals PL/SQL, snel gelikte internettoepassingen
maken, zonder direct met Java of iets dergelijks aan de gang
te moeten gaan.
Organisaties die al met Oracle werken, denken bij het star-
ten van een internetproject vaak in eerste instantie aan
Java. Het is altijd weer een mooi moment als ze inzien dat
APEX voor hen een veel aantrekkelijker alternatief vormt.
Dat APEX steeds meer mensen weet te bekoren, blijkt ook
uit de opkomst op evenementen (ODTUG, OGh APEX-dag),
trainingen en op internetfora. Steeds vaker wordt APEX toe-
gepast in bedrijfkritische projecten bij grote bedrijven. Ban-
ken, verzekeringsmaatschappijen, Philips, RIVM et cetera,
eigenlijk overal waar van oudsher Oracle werd gebruikt.
APEX kan ook gemakkelijk worden ingezet bij het MKB en
leent zich daarnaast prima om te worden gehost of om als
SaaS-oplossing te worden ingezet. Ook binnen Oracle zelf
wordt APEX veel gebruikt. Zie o.a. shop.oracle.com en www.
asktom.com.
Gratis?
Ik heb dan ook de overtuiging dat APEX een steeds belang-
rijker alternatief zal zijn tussen de huidige tools. Oracle zou
de aandacht best wel wat beter kunnen verdelen tussen Java
en APEX. Wellicht druist dat in tegen het ingeslagen pad en
strategie van Oracle, maar APEX is een zeer aantrekkelijk
alternatief voor Java. Het wordt daarom tijd dat APEX een
betaald product wordt, om op die manier de sales (en mar-
keting) van Oracle meer in beweging te krijgen voor APEX.
Een gevolg zou dan kunnen zijn dat er met meer mankracht
aan de ontwikkeling van APEX zal worden gewerkt. Dat zou
het allemaal nog mooier kunnen maken.
ColumnOGh Visie verwelkomt Learco Brizzi als columnist. Learco is oprichter van Itium BV, dat
zich inmiddels hoofdzakelijk toelegt op APEX. Zijn enthousiasme voor APEX uit Learco in
zijn presentaties, trainingen, artikelen en bijdragen aan de Oracle community. Als bestuurs-
lid van de OGh heeft hij in maart de goed bezochte Oracle APEX-dag georganiseerd. Learco
is recent benoemd tot Oracle ACE en maakt sinds begin dit jaar deel uit van de redactie van
OGh Visie.
Met versie 4.0 geeft Oracle aan APEX serieus te nemen, maar er is nog veel meer mogelijk. Oracle zou
daarom best nog wat meer tijd en aandacht aan APEX kunnen besteden als aantrekkelijk – en gratis –
alternatief voor Java.
APEX helaas gratis
Column
8 OGh Visie
9. 9 OGh Visie
OGh Fusion Middleware/SOA dag
Geslaagde OGh Fusion
Middleware/SOA-dag krijgt
volgend jaar zeker een vervolg
Na de eerdere succesvolle OGh DBA-dag en APEX-dag organiseerde de OGh in mei
voor de eerste maal de Fusion Middleware/SOA-dag. Gezien de verheugende
opkomst en de hoge waardering van de deelnemers zal ook deze OGh Special
Interest Group dag zeker een vervolg krijgen in het komende jaar.
De OGh Fusion Middleware/SOA-dag
werd gehouden in de sfeervolle loca-
tie het Oude Tolhuys in Utrecht. De
bijeenkomst werd bezocht door ruim
100 OGh-leden, die het interessante en
afwisselende programma en de sprek-
ers bijzonder positief beoordeelden. Na
het welkomstwoord van OGh-voorzitter
Robin Buitenhuis gaf Evelyn Gerritsen
van Oracle een overzicht van de com-
ponenten in de Oracle Fusion Mid-
dleware stack en de samenhang daar-
tussen. Aansluitend werd de keynote
verzorgd door Frits Bussemaker, voor-
zitter en oprichter van het BPM-Forum
Nederland. Bussemaker stond voor de
lastige taak om de bekende analist en
BPM-goeroe Bruce Silver te vervangen,
die zijn optreden als gastspreker op het
laatste moment moest afzeggen wegens
familieomstandigheden.
BPM – an inconvenient truth
Verslag Jaime Conejo Verheijden
Bussemaker werkt als zelfstandig advi-
seur en coacht organisaties op het gebied
van samenwerking. Hij werkt al meer dan
twintig jaar in de ICT-industrie, onder
meer bij Logica, Cambridge Technology
Partners en Ordina, met verantwoorde-
lijkheid voor marketing en allianties.
Vanuit de visie “laten we waarde organi-
seren” heeft hij aan de basis gestaan
van diverse succesvolle communities. In
2003 was hij de oprichter van het BPM-
Forum, waarvan hij nu voorzitter is. Op
de OGh Fusion Middleware-dag mocht
Bussemaker het spits afbijten met een
goed onderbouwde en interactieve pre-
sentatie met de prikkelende titel: ‘BPM –
an inconvenient truth’. Zit de markt wel
op BPM te wachten? Welke opvattingen
hebben bedrijven/mensen bij de term
BPM? En wordt Business Process Man-
agement wel juist toegepast en heeft het
de gewenste uitwerking?
Uitstekende opmaat
Op voorhand had Bussemaker geen ge-
makkelijke start: Hoewel hij zelf ook
bepaald geen nieuwkomer is op het
gebied van BPM blijft het lastig om als
niet-technische spreker een BPM-expert
van het kaliber Bruce Silver te vervan-
gen. Hoe dan ook is het Bussemaker uit-
stekend gelukt om zijn gehoor te boeien
en te verwonderen over de opstanding,
de mogelijke gevaren of wellicht toe-
komstige ondergang van BPM.
In een betoog over de zoveelste afkorting
die ons ICT-wereldje kent wist Busse-
maker precies aan te geven waar het in
Business Process Management nu om
gaat: “Efficiënte communicatie en be-
wustwording van de geïmplementeerde
processen“. Met gevatte voorbeelden
over niet nader te omschrijven telecom-
giganten of kabelmaatschappijen wist
hij meerdere malen een discussie te ont-
lokken met de deelnemers, waardoor
zijn (interactieve) presentatie een uit-
stekende opmaat vormde van een ges-
laagde BPM/SOA-dag. Kunnen we het
ons permitteren om de klant op te zade-
len met slecht ingeklede en afgestemde
communicatiepunten? Verliezen we
hierdoor marktaandeel?
Stap vooruit
Een van de zwaktes volgens Bussemaker
is dat automatiseringsprogramma’s als
ERP en CRM zich te veel richten op één
onderdeel van een bedrijf of organisatie.
Hierdoor gaan deze programma’s voor-
bij aan het feit dat de waardeketen, het
end-to-end proces binnen organisaties,
over meerdere afdelingen en disciplines
heen gaat.
Vanuit dit perspectief is de aandacht
voor processen en BPM zeker een stap
vooruit. ”De tweede zwakte is dat au-
tomatiseringstools, waaronder nu ook
nog BPM, te weinig inspelen op het
menselijke aspect in een organisa-
tie. En dat terwijl 85 procent van alle
Frits Bussemaker: “BPM – an inconvenient truth”.
10. OGh Fusion Middleware/SOA dag
10 OGh Visie
bedrijfsprocessen gebaseerd is op mensel-
ijk handelen. Het is echt nodig dat dit
gegeven in de aangeboden advies- en
ICT-oplossingen meer aandacht krijgt.”
Een combinatie van deze twee zwaktes
is dat er onvoldoende afstemming en
samenwerking is tussen mensen van
verschillende afdelingen. Bussemaker
benadrukt dat dit niet alleen de schuld
is van de automatiseerders. “Bij veel or-
ganisatiedivisies en -afdelingen is een-
voudigweg geen bewustzijn aanwezig
dat ze onderdeel zijn van een proces dat
door het hele bedrijf heen gaat. Het is
belangrijk dat dit bewustzijn wordt bij-
gebracht en dat je inzet op het organi-
seren van samenwerking.”
Niet meer de hoofdrol
Business Process Management gaat over
alle disciplines van een bedrijf heen en
kan niet succesvol worden toegepast als
we niet een enorm draagvlak creëren om
echt kritisch te kijken naar de huidige
processen en het nut van deze proces-
sen, stelde Bussemaker. “Daarnaast ver-
anderen processen met de tijd, daar kan
niemand omheen. Neem het voorbeeld
van het huiswerk maken door onze kin-
deren. Daar waar we eerst ons huiswerk
alleen op onze kamer maakten en daarna
in groepjes toetsten, zien we nu onze
kinderen via Skype/MSN/etc. meetings
plannen en gelijk in groepsverband alle
taken verdelen en opsplitsen. Het proces
van huiswerk maken is compleet veran-
derd en de techniek is meegegaan. Niet
andersom!
Waar het in BPM eerst ging over tech-
nische oplossingen, gaat het in de toe-
komst over disciplines, waarin uiteraard
de software een rol speelt maar niet meer
de hoofdrol. Een van de kernvragen die
we onszelf na het beluisteren van deze
presentatie moeten stellen: Zijn we ons
bewust van de processen die we in ons
dagelijks werk hebben geïmplementeerd
en beoefenen we deze efficiënt?
Volgensonderzoekis80%vandeorganisa-
ties zich bewust van de processen,waarbij
van die 80% er slechts 10% is geïmple-
menteerd. Bussemaker stelde daarente-
gen dat 80% van de organisaties zich in-
derdaad bewust is van de processen, maar
dat deze 100% geïmplementeerd zijn! Al
met al gaf deze keynote voldoende stof
tot bezinning en discussie.
Paralleltrack - SOA
Het programma van de OGh Fusion Mid-
dleware/SOA-dag na de openingskeynote
was onderverdeeld in drie paralleltracks,
metalsthema’sSOA,BPMenTechnology.
In de SOA-track werd uitgebreid ingegaan
op de Oracle Service Bus en werd getoond
hoe SOA in de praktijk is in te zetten bij
organisaties. In de sessie Oracle Service
Bus meets Database lichtte Peter Ebell
van Amis toe dat de voornaamste taak
van een Enterprise Service Bus (ESB)
het samenbrengen van alle individuele
webservices binnen (en buiten) het ICT
landschap achter één loket is. Met de Or-
acle Service Bus (OSB) biedt Oracle een
krachtige en flexibele oplossing op dit ge-
bied. Enige tijd geleden is OSB uitgebreid
met de SOA Suite Adapters - generieke
’wrappers’ die allerlei IT resources zoals
ftp servers, queues en natuurlijk ook
databases, kunnen ontsluiten als web-
service. Hiermee wordt een nieuw soort
toepassing van de OSB mogelijk: het op-
zetten van een webservicelaag bovenop
bijvoorbeeld een Oracle database.
Oracle ACE Lonneke Dikmans van Ap-
proach Alliance liet in haar presentatie
zien hoe de gemeente Rotterdam, net als
veel andere gemeenten, haar dienstver-
lening heeft ingericht conform de NORA
(Nederlandse Overheid Referentie Archi-
tectuur) en de GEMMA (GEMeentelijke
Model Architectuur). Eén van de basis-
principes van de NORA is serviceoriënta-
tie. Rotterdam hanteert het principe ‘just
in time, just enough architecture’ en is
gestart met serviceoriëntatie in twee grote
programma’s: WABO en het programma
Dienstverlening. Hierbij zijn verschil-
lende technieken gebruikt, waaronder de
Oracle SOA Suite10g. In de presentatie
werden de ervaringen met serviceoriën-
tatie en de SOA Suite van de gemeente
Rotterdam belicht vanuit het perspectief
van architectuur, projecten en beheer.
BPM
In de BPM-track werd ingegaan op de
toepassing van BPM in de praktijk en
op de positie die BPEL inneemt in het
BPM-spectrum. In de sessie BPEL in een
BPM-wereld ging Martien van den Akker
van Darwin-IT na een inleiding over de
theorie en de geschiedenis in op de prak-
tijk van BPEL. In een artikel elders in dit
nummer wordt dit onderwerp uitgebreid
belicht.
Technology
In de technology track werd onder meer
ingegaan op de beheeraspecten van Fu-
sion Middleware en op Oracle Weblogic
in relatie tot Oracle Application Server.
Elders in dit nummer zijn deze onder-
werpen nader uitgewerkt. In het artikel
Proactief monitoring en beheer van Or-
acle Fusion Middleware belicht Denis
Joannides van Truston Fusion de be-
heerkant van Oracle Fusion Middleware.
Oracle ACE Edwin Biemond van White-
horses behandelt in zijn artikel de belan-
grijkste Weblogic onderwerpen en geeft
aan hoe deze zich verhouden ten opzichte
van Oracle Application Server.
De Fusion Middleware/SOA-dag werd af-
gesloten met een plenaire sessie, waarin
Sandor Nieuwenhuis van Oracle een
toelichting gaf op de strategie rondom de
overname van Sun door Oracle. Hij ging
daarbij met name in op de vraag wat deze
overname betekent voor Oracle Fusion
Middleware, nu en in de toekomst.
De presentaties van de OGh Fusion Mid-
dleware/SOA-dag zijn te downloaden van
de OGh website: www.ogh.nl.
11. 11 OGh Visie
BPEL in een BPM-wereld
BPEL in een BPM-wereld
BPEL in de Oracle-historie op het gebied van process management. Wat is BPEL en
waarom of wanneer wordt het gebruikt ten opzichte van de andere Oracle process
management/modeling tools? Dat zijn de twee hoofdthema’s in dit artikel, dat een
weerslag vormt van de presentatie van Integration Architect Martien van den Akker
tijdens de OGh Fusion Middleware/SOA-dag.
ProcessmanagementbijOracle
Oracle heeft al een lange historie van
process management. Voor zover mij
bekend is Oracle Workflow (OWF) de
eersteprocesenginevanOracle.Ontstaan
in de E-Business Suite is OWF vanaf pa-
kweg versie 2.5 ook in een stand-alone
versie beschikbaar, die werd meegeleverd
bij Oracle 8i, 9i en10g database en 9i en
10g Application Server. Spijtig genoeg is
Oracle Workflow 2.6.4 de laatste versie
die stand-alone te verkrijgen is. Vanaf
11g wordt OWF helaas niet meer meege-
leverd en eindigt de ondersteuning met
de 10g producten.
Eigenlijk is dat wel jammer, want OWF
is echt een ideale Process Management
tool voor databasecentrische applicaties,
bijvoorbeeld Oracle Forms. Omdat OWF
volledig in de database draait garandeert
het commit-mechanisme van de data-
base dat de status van het workflow-proc-
es altijd consistent is met de data in de
applicatie. De embedded versie blijft in
Oracle E-Business Suite bestaan zolang
deze daar niet vervangen wordt door de
beoogde opvolger (BPEL PM).
De OWF processen worden ontworpen
en gebouwd met de Oracle Workflow
Builder. Vanaf versie 2.6.2 bevat Oracle
Workflow ook een zogenaamd Business
Event System (BES). Het BES biedt een
HTML-interface om gebeurtenissen met
abonnementen te definiëren. Een abon-
nement kan een Workflow proces, een
Java method of een PL/SQL rule functie
aanroepen. PL/SQL API’s stellen je in
staat om een event vanuit een trigger af
te vuren.
Abonnementen zijn daarnaast te priori-
teren. Bij een mutatie krijgt de eindge-
bruiker dan zijn controle meteen terug
en Oracle Workflow voert op de achter-
grond, onafhankelijk van het bronsys-
teem, de abonnementen uit. Wanneer
dit fout loopt, bijvoorbeeld bij niet-be-
schikbaarheid van de applicatie of invalid
objects, dan start OWF gewoon een error
proces dat een notificatie aan de System
Administrator tot gevolg heeft. Die kan
dan het probleem oplossen en de functie
eventueel opnieuw laten uitvoeren.
Overigens zou OWF ook een ideale tool
kunnen zijn om ingewikkelde batchproc-
essen aan te sturen. Je kunt namelijk per-
fect aangeven welke activiteiten parallel
en met welke prioriteit kunnen draaien
(zware processen met een lagere prior-
iteit bijvoorbeeld) en welke sequentieel.
Fouten in gelopen activiteiten kunnen
automatisch een error proces tot gevolg
hebben. Misschien zou Oracle moeten
overwegen om OWF als Open Source vrij
te geven...
InterConnect
InterConnect is geen proces-tool. Het
is een applicatie-integratieproduct. De
reden dat ik het hier noem is dat Inter-
Connect bestond in het OWF tijdperk en
via het Business Event System koppelin-
gen had met OWF. Eigenlijk is het een
prehistorische EBS. Ik zou zelfs het state-
ment aandurven dat InterConnect in
Figuur 1: Workflow HTML Interface
Figuur 2: Workflow Builder
Door Martien van den Akker
12. BPEL in een BPM-wereld
12 OGh Visie
combinatie met OWF een prehistorische
SOA Suite is. De meeste zaken waar we
nu SOA Suite voor gebruiken kun je daar
ook mee doen. Weliswaar zijn de SOA
Suite modellers gebruiksvriendelijker en
is het mogelijk om Webservice gebase-
erde services aan te sturen. Alhoewel in
de meeste omgevingen toch voornamelijk
de technologieadapters worden gebruikt.
ProcessConnect
Oracle zag in pakweg 2002-2003 in dat
de volgende stap op de integratieladder
procesintegratie was. Daarom begon
men helemaal van de bodem af een ei-
gen integratieproduct te bouwen. Dit
werd ProcessConnect. Maar het bleek al
wel snel dat Oracle heel handig was met
het verzinnen van mooie repositories et
cetera, maar niet zo handig was met het
bouwen van User Interfaces. Het bleek
gewoon niet bruikbaar.
Een onderdeel van ProcessConnect dat
overigens wel slim was, was het Trading
Partner Management. Via de naam Part-
nerConnect werd dit wat we nu kennen
als Integration B2B. Hier kun je Enter-
prise overstijgende integraties mee im-
plementeren via op industrie standaard
gebaseerde protocollen.
OWF4Java
In dezelfde periode had Oracle ook nog
een initiatief voor de ‘next generation of
Oracle Workflow’. Het idee was om een
engine te bouwen die zowel in de data-
base als op de middle tier (J2EE, OC4J)
kon draaien. Hiermee heb je dus de
voordelen van een database centrische
engine en een engine op de middle tier,
voor het aansturen van J2EE middle tier
componenten. De modeller was geïnteg-
reerd in JDeveloper.
Een interface die verdacht veel op Work-
flow Builder lijkt, maar dan in een
JDeveloper (9) jasje.
OW4J zou in staat moeten zijn om op
industriestandaarden gebaseerde XML-
BPM-modellen te importeren en expor-
teren.
‘Future’- OW4J Self Service
Modeller
Diezelfde OW4J zou een Self Service
Modeller moeten krijgen. Een browser
based tool waarmee je on-line Use-Cases
zou moeten kunnen uitwerken. Het was
bedoeld voor businessanalisten en zou
geoptimaliseerd zijn voor scenario’s als
Notification messages editing en her-
schikken van simpele activiteitvolgordes.
De oplossing zou ideaal zijn voor ‘hosted’
(lees: SaaS) omgevingen.
Deze plannen stammen uit 2003-2004.
Mooi is dat we dit straks voor het eerst
terugzien bij BPM Suite 11g, terwijl de
ideeën inmiddels al ruim 6 jaar oud zijn.
BPEL Process Manager
In 2004 kocht Oracle het bedrijf Collaxa,
dat een process manager maakte onder
de naam ‘Collaxa BPEL4WS Orchestra-
tion Server’. Een heel goede keuze omdat
de BPEL Process Manager van Collaxa
al een heel goed product was en Oracle
daarmee meteen de SOA-arena kon be-
treden.
BPEL staat voor Business Process Ex-
ecution Language. Het is een XML-geba-
seerde taal om de uitvoer van bedrijfs-
processen te beschrijven. In beginsel was
BPEL Process Manager vooral bedoeld om
Webservices te orkestreren. Het mooie is
dat elk BPEL Process door BPEL PM als
Webservice beschikbaar wordt gesteld. Je
kunt zo Webservices combineren tot een
complexere Service.
Oracle heeft er een sterke set van op JCA
(J2EE Connector Architecture) geba-
seerde adapters aan toegevoegd. En ver-
der een hele handige op XSLT (EXtensible
Stylesheet Language Transformations)
gebaseerde transformatietool. Hiermee is
het mogelijk mappings tussen input- en
outputdocumenten te maken door ge-
woon de elementen via drag-and-drop
met lijnen met elkaar te verbinden. Voor
Oracle was dat samen met de JMS (Java
Messaging Service) en Advanced Queu-
ing oplossingen de ESB-propositie.
BPEL is vooral gericht op ontwikkelaars,
door het toch wel technische karakter.
En ook nu gezien het huidige aanbod
van process managers van Oracle vooral
bedoeld voor technische integratietoe-
passingen. Bijvoorbeeld wanneer er vol-
gens technische logica meerdere API’s
moeten worden aangeroepen om een
Order in een doelapplicatie op te voeren.
BPA Suite
BPEL PM was de beoogde opvolger van
OWFenOracle’sprimaireProcessModel-
ler en Process Management Engine.
Maar Oracle zag ook het belang van
Process Architectuur en Business Proc-
ess Modelling. Een gevestigde naam in
dat marktsegment is IDS Scheer met het
pakket ARIS. Oracle is er niet in geslaagd
IDS Scheer over te nemen, maar kreeg
wel een OEM-overeenkomst voor elkaar.
Dat resulteerde in Oracle BPA Suite.
BPA Suite biedt feitelijk dezelfde mogelijk-
heden als ARIS. Maar nadat in BPMN
(Business Process Modeling Notation)
het proces is uitgemodelleerd is het
mogelijk om er een BPEL (of vanaf 11g
BPM Suite) Blueprint van te genereren.
Dat Blueprint is het ‘skelet’ van het
proces dat een ontwikkelaar vanuit deFiguur 3: OW4J Modeller
Figuur 4: OW4J Self Service Modeller
13. 13 OGh Visie
BPEL in een BPM-wereld
BPA Suite repository kan importeren in
JDeveloper. Nadat het project technisch
is gedetailleerd kan het vanuit JDevel-
oper weer terug aangeboden worden aan
BPA Suite. Daar kan de Business Analist
de wijzigingen al dan niet accepteren en
daarna het proces verder aanpassen en
verbeteren. De eerder gemaakte aanpas-
singen blijven intact bij het genereren
van een blueprint van een gewijzigd
BPMN-proces. Zo is dus een complete
round-trip mogelijk.
Belangrijk is het om op te merken dat
BPA Suite geen process engine is. Het kan
dus geen processen uitvoeren, wel simu-
leren. Het is daarmee vooral bedoeld voor
het uitwerken van de architectuur van
een organisatie. En daarmee de gevolgen
voor de IT. Met BPA suite is het dan ook
mogelijk een koppeling te maken tussen
de IT-architectuur en daadwerkelijk geau-
tomatiseerde processen.
BPM Suite
De nieuwste Process Management telg
van Oracle is meegekomen met de ac-
quisitie van BEA Systems in 2008, en
zelf eigenlijk al eerder door BEA aange-
kocht: BPM Suite. Voorheen BEA Aqua-
logic BPM en oorspronkelijk van Fuego.
Het is een krachtige, flexibele Process
Engine gebaseerd op BPMN. Daarmee
is het gericht op zowel businessanalisten
als ontwikkelaars. De scheiding daartus-
sen is te vinden in een menuoptie die de
presentatie van het proces in de tool aan-
past. Als ontwikkelaar zie je meer details.
Er is echter geen scheiding in werkwijze/
verantwoordelijkheid binnen de tool,
zoals je die hebt in de combinatie BPA
Suite vs. BPEL PM/BPM Suite.
Er zal dus zelf in werkwijze moeten
worden gezorgd voor een goede verdeling
tussen wat de businessanalist uitwerkt
en wat een ontwikkelaar. Bijvoorbeeld
in hoofd- en detail- (sub-) processen.
Want in principe kunnen beiden alles
aanpassen. De scheidingslijn is vaag, de
verantwoordelijkheden overlappen. Maar
daardoor kunnen ze wel werken aan
een proces dat dan ook als zodanig kan
worden uitgevoerd. En dat maakt het ont-
wikkelen wel heel snel en flexibel.
Maar wanneer nu BPEL, BPA Suite en/of
BPM Suite?
BPA Suite is vooral de ‘thuisbasis’ van
de Process Expert/Architect. Het is sterk
methodologie-gedreven en hiërarchisch.
Het dwingt daarmee een sterke archi-
tectuur, ontwerp en ontwikkelwerkwijze
af. Mede omdat het ook repository geba-
seerd is, is het een sterk documentatie-
gereedschap, waar ook een Publisher inzit
om de processen publiek raadpleegbaar
te maken. Vanaf BPA Suite 11g kunnen
naast BPEL ook BPM Suite blueprints
worden gegenereerd.
BPM Suite is een proces modeling omge-
ving, die ‘business gebruikersvriendelijk’
is. Het is vooral bedoeld voor processen
waar binnen meerdere bedrijfsprocespar-
ticipanten met verschillende rollen of
verantwoordelijkheden activiteiten moeten
uitvoeren. BPM Suite is erg sterk in het in-
zichtelijk maken van die verantwoordeli-
jkheden en de activiteiten die daar binnen
vallen. Dit door de BPMN notatie binnen
‘swimming lanes’. Daarbij is het een col-
laboratieve omgeving: businessanalisten
en ontwikkelaars werken er in samen.
BPEL PM daarentegen is vooral bedoeld
voor technische orkestratie. ‘Human
Workflow’ is zeker wel mogelijk, in de
SOA Suite 11g versie is daar uitgebreid
aandacht voor. Maar Human Workflow
binnen BPEL PM blijft ook in SOA Suite-
11g een aparte service.
Toekomstige ontwikkelingen
In SOA Suite 11gR3 wordt BPM Suite
Binding/Service Engine in SOA Suite.
Dat houdt in dat BPM Suite in de Service
Component Architecture (SCA) van SOA
Suite wordt opgenomen. En dat maakt
de integratie met de andere SOA Suite
onderdelen eenvoudiger.
Bij de acquisitie van BEA Systems heeft
Oracle al aangekondigd dat het in de na-
bije toekomst BPM Suite en BPEL PM wil
samenvoegen in een engine. Het opne-
men van BPM Suite in SCA is daarin al
een belangrijke stap, denk ik. Veel zaken
kun je zowel in BPMN als in BPEL doen
en het zal maar net zijn waar je het han-
digst mee bent. Toch is er wel wat voor
te zeggen om de businessproces- en eind-
gebruikergeoriënteerde processen vooral
in BPM te doen en de technische zaken
vooral in BPEL.
Tenslotte
Aan het eind van mijn presentatie heb
ik nog aandacht besteed aan het starten
met BPEL. Wat is BPEL, hoe zit BPEL ei-
genlijk in elkaar en hoe ga je snel met
BPEL aan de slag? In dit artikel wordt
daar niet verder op ingegaan. Wel kan ik
wijzen op een heel interessant boek door
uitgever Pack-it uitgegeven onder de titel:
‘Getting started with SOA Suite 11gR1’.
Dit boek is gebaseerd op workshops die
Oracle heeft gehouden mensen snel ken-
nis te laten maken om met de verschil-
lende SOA Suite onderdelen.
Oracle Partner Network geeft OPN Boot-
camps om in 2 á 3 dagen aan de slag te
gaan met BPM Suite 10.3 of SOA Suite
11g.
Martien van den Akker is Integration
Architect bij Darwin-IT Professionals.
Figuur 5: BPEL
Figuur 6: Oracle Business Process
Architect
Figuur 7: BPM Studio
14. Tijdens een aantal grootschalige Java
EE / BEA projecten is mij tijdens het in-
richten van de middleware infrastruc-
tuur keer op keer gebleken dat binnen
organisaties onvoldoende beseft wordt
wat de implementatie van middleware
betekent. Met als gevolg onnodig veel
kosten en instabiliteit van applicaties.
Inmiddels erkennen deze organisaties
dat middleware een vakgebied is dat
een integrale, applicatieoverstijgende
aanpak vereist, van silo naar service.
Oracle meets Java
De afgelopen jaren was Oracle ondui-
delijk over haar strategie en met name
de adoptie van Java. Sinds de over-
name van BEA is hier gelukkig veran-
dering in gekomen. Oracle heeft een
goede keuze gemaakt om alle applica-
tieontwikkelingen te baseren op Java
technologie. Het fundament hiervoor
is Oracle Fusion Middleware inclusief
de WebLogic Application Server.
Oracle Fusion Middleware (OFM) is
de enabler voor het snel en flexibel
ontwikkelen van software. Wanneer
organisaties OFM goed embedden in
haar organisatie is men in staat om
zeer wendbaar en kosteneffectief te
opereren. Door het standaardiseren
van de OFM (software-infrastructuur)
kunnen softwareontwikkelaars en leve-
ranciers van standaardapplicaties zich
volledig richten op de functionaliteit
(functionals) en worden met name de
technische aspecten afgedekt door de
middleware (non-functionals).
Ondanks de complexiteit van middle-
ware technologie is het indrukwek-
kend hoe Oracle dit momenteel aan-
pakt. Oracle probeert zoveel mogelijk
complexiteit te ‘verbergen’ in de tools
waardoor het voor de gebruiker zo een-
voudig mogelijk wordt gemaakt.
Deze ontwikkeling heeft gevolgen voor
de huidige Oracle gebruikers. Er be-
staat een groot ‘gat’ tussen organisa-
ties die strategisch kiezen of gekozen
hebben voor Java, zeg maar de oude
BEA klanten, en de huidige Oracle
klanten, die nu met Java aan de slag
gaan. Bij de laatstgenoemde categorie
moet het besef van middleware nog
ontstaan. Zodra mensen ‘niet volledig
op de hoogte zijn wat wordt bedoeld
met de term middleware’ en aangeven
dat ze dit ‘er wel even bijdoen’ word ik
nerveus. Hier is veel werk te doen.
(H)erken middleware en ga
aan de slag!
Organisaties kunnen maar één ding
doen, namelijk middleware erkennen
en hier naar acteren. De ervaring leert
dat wanneer organisaties inzien dat
middleware een apart vakgebied is,
men veel betere resultaten behaalt:
Wat betekent dit allemaal
voor beheer van OFM?
Oracle Fusion Middleware stimuleert
het ontwikkelen van kleinere softwa-
Door Denis Joannides
Proactief monitoring en beheer
van Oracle Fusion Middleware
Oracle Fusion Middleware is een van de strategische productlijnen binnen Oracle.
Sinds de overname van BEA door Oracle zijn er veel nieuwe producten aan
toegevoegd, zoals WebLogic Server. Dit heeft de nodige consequenties voor de wijze
van beheer. In dit artikel wordt een aantal handvatten gegeven hoe het beheer van
Oracle Fusion Middleware ingericht kan worden met behulp van de Oracle
Enterprise Manager. Hierdoor is het mogelijk grip te houden op het voortdurend
veranderende IT landschap.
- Lagere beheerkosten doordat
generieke zaken eenmalig
worden ingericht en onderhouden
- Hogere beschikbaarheid van
applicaties door inrichting van
een stabiel middleware platform
- Kortere doorlooptijd van
projecten doordat softwareont-
wikkelaars en beheerders met
elkaar samenwerken en elkaar
begrijpen!
Monitoring en beheer OFM
14 OGh Visie
15. recomponenten die met elkaar samen-
werken. In een middleware landschap
is het aantal softwarecomponenten
beduidend groter dan in een traditio-
nele Oracle applicatie met behulp van
bijvoorbeeld Oracle Forms. Tel hierbij
de sterke groei van Agile softwareont-
wikkeling zoals Scrum, waarbij wer-
kende software in iteraties van 2–3
weken wordt opgeleverd, dan heeft dit
tot gevolg dat het aantal softwarecom-
ponenten exponentieel zal groeien.
Beheerorganisaties kunnen niet om
deze trend heen. De software ontwik-
kelafdeling en de beheerorganisatie
zullen goed op elkaar moeten aanslui-
ten om de software snel in productie
te krijgen. De traditionele aanpak van
automatisering , denken in silo’s en 1
maal per 3 maanden een installatie,
past hier niet bij. Het gaat juist om
een vloeiend proces waarbij applica-
ties geruisloos over kunnen gaan van
Ontwikkel, Test, Acceptatie naar Pro-
ductie.
NOTE: na inventarisatie van de pro-
jecten gedurende de afgelopen 10 jaar is
mijn’ conclusie dat projectkosten mini-
maal 30% gereduceerd kunnen worden
wanneer het OFM platform goed wordt
ingericht. Daarnaast kunnen ook de
operationele beheerkosten met minimaal
25% omlaag.
De beheerorganisatie heeft een grote
invloed op dit proces. Door het beheer
meer te laten aansluiten op de nieuwe
werkwijze kan men proactief bijdragen
aan het resultaat. Beheer wordt dus
veel meer de spin in het web die ervoor
zorgt dat straks alles gaat werken. Ge-
volg is dat er meer afstemming moet
zijn tussen de verschillende experts
om problemen op te lossen. De oplos-
sing ligt namelijk altijd in het midden:
hardware, OS, netwerk, middleware en
software. Een totaaloverzicht en con-
trole over het ICT platform is dus es-
sentieel.
Oracle Enterprise Manager
Grid Control biedt uitkomst
De afgelopen jaren heb ik me bezig
gehouden met de vraag op welke wijze
men Oracle Fusion Middleware het
best kan beheren. Heel veel produc-
ten bieden wel mogelijkheden voor het
operationeel monitoren van individu-
ele componenten, zoals Applications
Manager van ManageEngine of Na-
gios, maar het wordt pas echt interes-
sant wanneer men direct vanuit een
business services kunt down-drillen
naar de onderliggende onderdelen, tot
op Java en SQL niveau.
NOTE: producten moeten in staat zijn
business services te monitoren en inzicht
te geven wanneer er ergens iets in de ke-
ten misgaat.
Daarnaast moeten de tools ook in staat
zijn om optimaal te ondersteunen bij
het installeren van de ontwikkelde
software en de Oracle producten op de
verschillende OTAP omgevingen. Dit is
cruciaal omdat men er zeker van moet
zijn dat omgevingen gelijk aan elkaar
zijn, zodat problemen direct getraceerd
kunnen worden. Er zijn klanten die
meer dan 20 OTAP straten moeten
onderhouden. Zonder de juiste tools is
dit vrijwel onmogelijk.
Oracle Enterprise Manager Grid Con-
trol biedt hiervoor de uitkomst. Dit
product is vooral bekend bij de Oracle
database DBA’ers. En dat is jammer,
want het is een zeer volwassen product
waarmee je end-to end monitoring en
beheer van de totale Oracle-omgeving
kunt uitvoeren inclusief Oracle Fusion
Middleware. Overigens kan OEM ook
non-Oracle producten beheren door
middel van de juiste plug-ins (Tomcat,
BizTalk, IIS, SQL Server et cetera).
Een aantal highlight van OEM:
• Totaal overzicht
OEM biedt één geïntegreerd overzicht
van het IT-landschap waardoor een be-
heerder overzicht heeft van alle appli-
caties, servers, databases, netwerk-
componenten et cetera, aangevuld
met performance- en configuratiedata.
Hierdoor is het mogelijk om proble-
men veel sneller te lokaliseren. Oracle
Gartner hanteert de volgende definitie voor middleware:
Middleware kenmerkt zich door de software infrastructuur die een
runtime omgeving voor applicatie logica bevat (Java EE) inclusief
de mogelijkheden om applicaties op een gestandaardiseerde ma-
nier met elkaar te laten communiceren (ESB). Daarnaast bevat het
moderne tools om businessprocessen te automatiseren (BPM).
Het totale middleware platform bepaalt de wijze van softwareont-
wikkeling en mogelijkheden van de applicaties die hiervoor ont-
wikkeld worden.
15 OGh Visie
Monitoring en beheer OFM
16. Fusion Middleware is een van de on-
derdelen binnen de gehele keten.
• Operationeel Monitoring
Allerlei informatie van diverse ‘targets’
zoals hardware, database, Applicatie
Server, Service Bus kunnen via een
alerting mechanisme gefilterd worden
aan de hand van ingestelde grens-
waarden. In geval van overschrijding
van een grenswaarde kan de beheerder
gealarmeerd worden of waar mogelijk
kan OEM zelf een ‘corrective action’
uitvoeren om een crisissituatie te voor-
komen
Door alerts goed in te richten kunnen
die beschamende situaties voorkomen
worden, waarin een eindgebruiker de
beheerafdeling moet attenderen dat de
applicatie niet werkt, zoals nu in 70%
van de gevallen nog gebeurt.
• Applicatie Performance
OEM biedt de mogelijkheid om de
gehele keten van Service tot aan SQL
statement te analyseren voor bijvoor-
beeld het verbeteren van de perfor-
mance. Met behulp van de jvm diag-
nose tool AD4J kan bijvoorbeeld al in
een heel vroeg stadium worden gezocht
naar beruchte veroorzakers van pro-
blemen zoals memory leaks. Het snel
achterhalen van dit soort problemen
voorkomt verder tijdverlies tijdens het
testen. Onlangs heeft Oracle Amber-
point overgenomen, nu Oracle BTM,
waardoor de gehele keten van webser-
vices gemonitord kan worden, zowel
qua performance als qua beschikbaar-
heid. Hierbij merk je dat medewerkers
van IT Operations veel meer kennis
nodig zullen hebben van OFM om de
producten goed te kunnen beheren.
• Provisioning
OEM kent ook een zeer uitgebreid pro-
visioning mechanisme, waarmee snel
nieuwe omgevingen of onderdelen
van omgevingen uitgerold en onder-
houden kunnen worden, zogenaamde
‘Gold Images’. Het inrichten van een
complete OTAP omgeving, inclusief
Oracle Weblogic Server, Service Bus
et cetera kan daardoor worden terug-
gebracht van weken naar een paar uur.
Daarnaast kunnen ook geautomati-
seerd patches worden uitgevoerd van
bijvoorbeeld WebLogic Server over alle
OTAP omgevingen.
Eenzelfde mechanisme kan gebruikt
worden om ontwikkelde software zoals
Java applicaties, integratiecomponen-
ten en BPEL-processen automatisch te
installeren waardoor projecten snel de
software in de OTAP omgeving kun-
nen installeren en de kans op fouten
geminimaliseerd is.
Een stapsgewijze aanpak
De beheerder van Oracle Fusion Middle-
ware krijgt dus niet alleen te maken
met de producten zoals WebLogic Ser-
ver, Oracle Service Bus en natuurlijk
Java maar ook met Oracle Enterprise
Manager en het hele software deploy-
ment proces. Het is belangrijk om
gaandeweg kennis op te bouwen over
de diverse producten om zodoende
controle te krijgen over de OFM en
proactief projecten te ondersteunen.
Mijn advies is stapsgewijs onderdelen
te implementeren en te leren zodat je
snel successen kunt boeken. Dit biedt
een goede basis om verder te groeien.
Best practices voor het beheren van
een Oracle Fusion Middleware om-
geving:
1. Gebruik Oracle Enterpise Manager
Grid Control
Richt op een aparte machine OEM in
en gebruik deze voor het beheer van al
je omgevingen. Gebruik dus niet meer
de diverse consoles van de verschillen-
de producten zoals voor de Database,
WebLogic Server, OSB et cetera
2. Maak een referentie implementatie
(‘Gold Image’)
Ervaring leert dat wanneer men een
gold image gaat gebruiken men vele
malen sneller kan werken en veel pro-
blemen voorkomt zoals verschillende
configuraties en typefouten.
3. Richt een deployment proces in
Probeer zoveel mogelijk gebruik te ma-
ken van het deployment proces zoals
dit is meegeleverd door Oracle. Lukt
dit niet, maak dan aanvullende scripts
via WLST. Investeer tijd om dit proces
goed op te zetten en ga deployments
niet handmatig uitvoeren. Dit gaat
onherroepelijk tot fouten in de OTAP
omgeving leiden.
4. Richt basis monitoring-
functionaliteit in
Ga vanuit OEM nu alle targets moni-
toren en definieer indicatoren inclusief
de bijbehorende limieten. In een aan-
tal gevallen zal men diepgaande ken-
nis van de applicatie of java moeten
hebben. Vraag hiervoor advies van het
software ontwikkelteam. Daarnaast
adviseer ik om een aantal grafische
overzichten te maken en deze te pre-
senteren aan de business owner. Hier-
door krijgt hij inzicht in zijn applicatie
en dit geeft vertrouwen.
5. Richt Lifecycle Management in
voor het onderhouden/patchen
van je Oracle producten
In het verleden moest de software al-
tijd handmatig gepatcht worden, maar
nu kan OEM hierover adviseren en au-
tomatisch patches doorvoeren. Besteed
voldoende tijd om dit mechanisme
goed in te richten.
6. Proactief projecten ondersteunen
bij o.a. performance troubleshooting
Richt de diverse performance tools zo-
als AD4J en Application Dependency
and Performance (ADP) in ter onder-
steuning van de projecten. Hierdoor is
het mogelijk om de ontwikkelde soft-
warecomponenten te analyseren en
performanceproblemen te lokaliseren.
Dit is zeker de investering waard want
zodra men dit aanbiedt aan projecten,
zal men dit zeker gaan gebruiken.
Nog een laatste advies
Start klein en ga niet direct alle tools
inzetten. Aangezien het veel nieuwe
technologie betreft is het niet mogelijk
om alles in één keer te gaan installeren
en inrichten. Laat je desgewenst advi-
seren door een expert op gebied van
Oracle Fusion Midldeware.
Denis Joannides is verantwoordelijk voor
Truston Fusion, een organisatie die zich
volledig richt op het inrichten en beheer
van Oracle Fusion Middleware gebruik-
makend van o.a. OEM Grid Control –
www.truston-fusion.com.
Monitoring en beheer OFM
16 OGh Visie
17. Installatie & Omgeving
Tijdens de Oracle AS 10.1.3 installatie
kan men een Applicatie Server omgeving
opzetten met daarbij een Oracle HTTP
Server, een of meerdere OC4J containers
met daarop SOA Suite 10.1.3. Voor Fusion
Middleware 11g begint men altijd met de
WebLogic installatie. Deze installatie is te
vinden op de Oracle download pagina. Al-
lereerst ziet men op deze pagina meerdere
versies van WebLogic namelijk 10.3.3 ,
10.3.2. Deze versies maken allemaal on-
derdeel uit van WebLogic FMW 11g. Pas
dus op welke versie van WebLogic je ge-
bruikt, dit is namelijk afhankelijk van het
product dat je er bovenop wilt installeren.
Als WebLogic alleen maar wordt gebruikt
als J2EE applicatie server dan kan de laatste
versie worden gebruikt. Naast een hogere
versie kan ook WebLogic met de OEPE en
de Coherence optie worden gedownload.
OEPE of Oracle Enterprise Pack for Eclipse
is een Java ontwikkelomgeving geoptima-
liseerd voor het werken met de WebLogic
applicatieserver. Als je bijvoorbeeld wilt
werken met Oracle Service Bus Workshop
dan is OEPE noodzakelijk. De tweede op-
tie is Coherence, Coherence is een Java
Cache en is noodzakelijk voor SOA Suite
Clustering of het willen cachen van Ser-
vice resultaten in Oracle Service Bus 11g.
De Oracle AS omgeving heeft maar één
Oracle Home waarin Apache en de OC4J
Containers hun eigen submap hebben.
Fusion Middleware WebLogic heeft een
andere omgevingstructuur. De WebLogic
installatie zorgt ervoor dat er een Middle-
Ware Home (MW_HOME in afbeelding
1 ) wordt gecreëerd en met daarin binnen
meerdere Oracle Homes zoals een WebLo-
gic Home ( WL_HOME ), OEPE Home en
een Oracle Common Home. Daarnaast
kunnen er andere producten bij worden
geïnstalleerd, zoals Oracle Service Bus 11g
of SOA Suite 11g.
Na de installatie van WebLogic en even-
tueel andere Oracle FMW 11g producten
kan men een WebLogic domein aanma-
ken. Bij Oracle AS moet men bij de instal-
latie al aangeven wat voor configuratie
men wil. Bij WebLogic kan men meerdere
domeinen aanmaken waarbij men kan
kiezen voor een WebLogic domein zon-
der specifieke Oracle-onderdelen , een
domein met daarin SOA Suite en Oracle
Service Bus of alleen een ADF domein.
Een domein in WebLogic is een verzame-
ling van scripts en directories en default
staan deze domeinen in user_projects (zie
afbeelding 1).
Het is met WebLogic eenvoudig om een
ontwikkel-, test- en acceptatieomgeving
op één server naast elkaar te draaien. Het
enige nadeel (of voordeel) is dat een patch
automatisch op elke omgeving is doorge-
voerd.
In de domein wizard van WebLogic kan
ook eenvoudig een cluster gedefinieerd
worden.
Dit vereist wel dat de FMW software op
alle servers op dezelfde manier is geïnstal-
leerd. Je hoeft daarna alleen de domein
directory te kopiëren naar alle servers. Bij
Oracle AS kan je via OPMN de servers aan
elkaar bekend maken.
Beheer & Monitoring
De WebLogic Server beschikt over MBeans
(MBeans zijn Java classes die het manage-
ment en monitoring werk kunnen uitvoe-
ren waarmee men WebLogic onderdelen
kan configureren, monitoren of sturen.
Een MBean kan één of meerdere attribu-
ten hebben die gelezen of veranderd kun-
nen worden. Daarnaast kan een MBean
ook operaties bevatten. Elk onderdeel
van de WebLogic Server heeft zijn eigen
MBean waarmee vanuit Java, WebLogic
Console, Oracle Enterprise Manager of
via scripting mee kan worden gecommu-
niceerd. De WebLogic Console of de do-
mein wizard communiceren allemaal met
deze MBeans. Alles wat je via de WebLogic
console kan doen kan dus ook via scrip-
ting gedaan worden. De WebLogic Con-
17 OGh Visie
WebLogic vs Oracle AS
WebLogic vs Oracle AS (OC4J)
Allereerst is dit artikel niet bedoeld als een strijd tussen twee J2EE applicatieservers.
Beide zijn uitstekende Java Applicatie Servers en doen hun werk voor de volle
honderd procent. Het artikel is meer bedoeld om te laten zien waarin WebLogic 10.3
zich onderscheidt ten opzichte van de Oracle Applicatie Server 10.1.3. Vaak heeft
men geen keus welke Java Applicatie Server te gebruiken, zoals bij Oracle E-Business
Suite (EBS). EBS vereist Oracle Applicatie Server 10.1.3, maar de 11g releases van de
Oracle producten zoals Forms, SOA Suite, Business Intelligence, Enterprise Grid en
straks Fusion Apps hebben WebLogic als applicatieserver. Met dit artikel wil ik
aantonen dat het upgraden naar 11g, alleen al op applicatieserver-gebied veel
voordelen en mogelijkheden biedt.
Door Edwin Biemond
Afbeelding 1. Een Fusion Middleware Omgeving
18. sole biedt zelfs een optie om de gebruikers-
acties te loggen, zodat deze ook op andere
WebLogic omgevingen kunnen worden
uitgevoerd. Met WebLogic kan je dus voor
continuous integration, test, acceptatie of
productie een domein laten configureren
zonder dat er verschillen zijn tussen deze
omgevingen. Helaas is dit niet mogelijk in
Oracle Applicatie Server.
Met een Diagnostic System Module kun-
nen onderdelen van de WebLogic Server
worden gemonitord. In een Diagnostic Sy-
stem Module kan de beheerder aangeven
welke MBeans attributen gebruikt moeten
worden voor de monitoring en hoe vaak
deze attributen gesampled moeten wor-
den. Vervolgens kan de beheerder regels
opstellen bij welke waarde er een waar-
schuwing gestuurd moet worden. De be-
heerder wordt dan gewaarschuwd via een
e-mail, JMS of via een SNMP trap.
Bij de Oracle Applicatie Server heeft men
voor monitoring Oracle Enterprise Grid
nodig. Uiteraard werkt Oracle Enterprise
Grid ook met WebLogic.
Security
De WebLogic Server kent verschillende
vormen van Security namelijk:
• Authenticatie en Autorisatie, zoals
een databasetabel, SAML, LDAP
waaronder Active Directory, Open-
LDAP of OID, PKI etc.
De authenticatie- en autorisatie-
mogelijkheden zijn zeer uitgebreid
en kunnen eventueel uitgebreid
worden met een eigen Security
Module.
• WebLogic WS-Security profielen
voor Webservices
• FMW Oracle Web Service Manager
profielen voor Web Services. In 11g
is WSM geïntegreerd in de
WebLogic server.
De Oracle Applicatie Server security gaat
niet zo ver als die van WebLogic en dus
moest er een eigen login module gemaakt
worden. Het beveiligingen van Webservi-
ces kan alleen met OWSM.
Tuning
Met de overname van BEA kreeg Oracle
naast WebLogic ook de beschikking over
de JRocket producten. De belangrijkste is
de JRocket Java Virtual Machine, deze JVM
kan de standaard JVM van Sun vervangen.
Deze JRocket JVM kan op bepaalde mo-
menten trager zijn dan die van Sun maar
levert wel altijd een constante perfor-
mance ( responstijden), wat weer belang-
rijk is voor SLA’s en PKI’s. Een ander JRoc-
ket product is JRocket Mission Control.
Hiermee kan verbinding worden gemaakt
met de WebLogic Servers die draaien op
de JRocket JVM. De beheerder of ontwik-
kelaar kan met deze tool de performance
monitoren of geheugenproblemen de-
tecteren en eventueel de JVM bijsturen.
Daarnaast heeft WebLogic de beschikking
over Work Managers, waarmee applica-
ties beter kunnen worden gecontroleerd
door meer of minder resources aan deze
applicaties toe te kennen. Men kan er bij-
voorbeeld voor zorgen dat een applicatie
altijd een bepaalde responstijd heeft door
andere intensieve applicaties af te knellen.
Ook Denial of Service (DOS) aanvallen
zijn met behulp van een Work Manager
af te wenden door de requests te droppen
als het aantal requests boven een bepaalde
waarde komt.
Beschikbaarheid & Schaalbaarheid
Met de Oracle AS 10.1.3 kan men een
cluster configureren. Helaas werkt dit al-
leen maar goed met webapplicaties en gaat
het niet zo ver en gemakkelijk als in We-
bLogic. WebLogic kan daarnaast ook nog
Enterprise Java Beans (EJB) en Java Mes-
saging Service (JMS ) clusteren. Zo heeft
SOA Suite 10.1.3 op Oracle Applicatie Ser-
ver AQ nodig om te kunnen schalen. SOA
Suite 10.1.3 en 11g kunnen hiervoor ge-
bruik maken van de WebLogic JMS. SOA
Suite 11g kan naast de JMS clustering ook
nog eens gebruik maken van de Coherence
optie in WebLogic. Samen zorgen ze voor
een flinke performance boost. Met Oracle
AS en WebLogic kan men schalen door
een cluster te configureren. Dit betekent
niet dat ze beiden hoog beschikbaar zijn.
Een server kan falen en dit betekent in het
ergste geval dat het cluster de helft min-
der belasting aan kan en de openstaande
transacties afgebroken worden.
In WebLogic kan men dit voorkomen
door een (automatische ) Server migratie
uit te voeren. Dit houdt in dat de WebLo-
gic Server automatisch opstart op een an-
dere server. Hiervoor moeten wel virtueel
IP adressen worden gebruikt (deze verhui-
zen mee) en er moet een Shared Storage
zijn voor de JMS en transactie logs zodat
er geen data verloren kan gaan.
Conclusie
Als je WebLogic vergelijkt met Oracle Ap-
plicatie Server dan kan je stellen dat beide
hun kerntaak als J2EE server goed uit-
voeren, maar dat WebLogic duidelijk de
betere en complete Java Applicatie Server
is. Dat heeft WebLogic vooral te danken
aan de volgende eigenschappen en cri-
teria: JRocket JVM, domeinconfiguratie,
scripting, hoge beschikbaarheid en de zeer
uitgebreide security mogelijkheden.
Dit betekent niet dat WebLogic af is. De
afgelopen twee jaar is WebLogic dooront-
wikkeld waardoor WebLogic nu ook AQ,
RAC en TopLink ondersteunt. Bovendien
is WebLogic uitgebreid met nieuwe on-
derdelen zoals Resource Adapters, OWSM
en Coherence. Kortom, WebLogic is een
perfecte Applicatie Server die Oracle Ap-
plicatie Server snel kan doen vergeten.
Edwin Biemond is Architect bij Whitehorses
en Oracle ACE op het gebied van Middleware
& SOA
WebLogic vs Oracle AS
18 OGh Visie
Afbeelding 2. De JRocket Mission Control Applicatie
19. 19 OGh Visie
Performance tuning en troubleshooting
De presentatie werd deze avond verzorgd
door Toine van Beckhoven, geen onbe-
kende in de Oracle wereld van Nederland
en België. In het verleden was hij voor-
namelijk bekend om PL/SQL. Hij heeft
er bijvoorbeeld voor gezorgd dat Steven
Feuerstein een aantal presentaties voor
de OGH heeft gehouden. De laatste jaren
heeft hij zich meer begeven op het gebied
van performance tuning.
De presentatie ging voornamelijk over
zijn ervaringen in een omgeving met een
Siebel OLTP database en een bijbehorend
datawarehouse. Dit datawarehouse wordt
een keer per dag bijgewerkt (ETL).
De betreffende databases hebben de vol-
gende kenmerken:
• Data uit 18 Europese landen
• Meer dan 600 ingelogde gebruikers
• Een Terabyte data voor zowel de
OLTP Als de DWH database
• HP shared unix server (clustered)
met 16 CPU’s toegekend aan de
OLTP database en 16 CPU’s
toegekend aan het datawarehouse
• Buffer cache van 60 Gbyte, PGA
van 2 Gbyte en een shared pool
van 2 Gbyte
In zijn algemeenheid traden daarin de
volgende problemen op:
In de OLTP-omgeving bleek een aantal
queries zeer inefficiënt, terwijl andere
dan snel en dan weer traag waren. De
ETL queries bleken regelmatig zeer traag.
In een Siebel omgeving worden de queries
grotendeels gegenereerd, waarmee weinig
controle over de queries voorhanden is.
Ook wordt er geen informatie meegege-
ven over de omgeving waarin de query
draait (DBMS_APPLICATION_INFO
wordt niet gebruikt). En tenslotte zijn
queries met joins over 20 à 30 tabellen
en zelfs meer geen uitzondering.
In de DWH omgeving waren er veel trage
rapporten. Daarnaast duurden veel van
de ETL-workflows zeer lang. Ook bleek
dat de verwachtingen van de gebruikers
niet altijd realistisch waren. In de presen-
tatie kwamen de volgende onderwerpen
aan bod:
• Lokaliseren van performance
problemen
• Monitoring tools
• Tuning en troubleshooting
vuistregels
• De Cost-Based Optimizer
• Wetenswaardigheden over indexen
• Clustering, of hoe zorg ik ervoor
dat de data die je wilt raadplegen
of verwerken zo dicht mogelijk bij
elkaar is opgeslagen om I/O te
minimaliseren.
Lokaliseren van
performance problemen
Opmerkingen van gebruikers en IT-me-
dewerkers over performance zijn nogal
eens ongestructureerd en gebaseerd op
te weinig kennis van het werkelijke pro-
bleem. Ook in de ervaring van Toine in
zijn projecten bleek het in beginsel lastig
om de gevoelde problemen te vertalen
naar problemen zoals die optreden in de
database. De voor de hand liggende tech-
nische aanpak om naar de algemene ge-
zondheid van de database te kijken mid-
dels ratio’s, system statistics en ‘Top sql’s’
gaven geen goed beeld van wat er van wat
er aan de hand was. Op basis van die ra-
tio’s en systeem statistieken deed de data-
base het over het algemeen prima, maar
toch meldden gebruikers problemen.
Een aanpak die (naar voorbeeld van de
Amerikaan Cary Millsap) uiteindelijk
succes had, was om eerst uit te zoeken
welke problemen de business had en deze
te prioriteren. De eerste fase bestond uit
het bepalen van wat de applicaties nu
eigenlijk doen en welke functies daar-
van problemen opleverden. Hierbij is de
business leidend. Vooral die belangrijkste
functies, die in de ogen van de business te
traag zijn moeten worden verbeterd.
De informatie nodig om deze gebruikers
problemen te kunnen vertalen naar de
hierin gebruikte sql’s bleek in de Siebel
logging te staan. Om hier slagvaardig
mee te kunnen werken is er een ‘custom
applicatie monitor’ gemaakt waarin de
gegevens over draaiende queries per ge-
bruikersfunctie en ‘scherm’ gegroepeerd
wordt en waarop tot op detailniveau kan
worden ingezoomd. Deze monitor zorgt
er enerzijds voor dat er statistische per-
formance informatie beschikbaar is per
gebruikersfunctie. Anderzijds geeft deze
ook aan hoeveel tijd er in zo’n gebrui-
kersfunctie waaraan besteed word, hoe-
veel records er verwerkt worden en hoe
vaak en waar elders een query gebruikt
wordt.
Alleen een gedetailleerde monitoring zo-
als deze kan een basis vormen om SLA´s
af te spreken. En tevens vormt deze een
perfecte brug tussen het databasedomein
Door Gerard Uiterwaal
Uit de grote opkomst voor de OGh themabijeenkomst Database performance en
troubleshooting bleek duidelijk dat dit onderwerp sterk leeft onder DBA’s en altijd
zorgt voor een (meer dan) volle zaal . De bijeenkomst was ruim overschreven en
wordt wellicht op een later tijdstip herhaald.
Database performance tuning
en troubleshooting
Drukbezochte OGh themabijeenkomst
Toine van Beckhoven
20. van de DBA en het applicatiedomein van
de gebruikers. Een brug die essentieel is
om te slaan voor een Tuning specialist,
omdat anders de prioriteiten van beide
groepen niet op elkaar kunnen worden
afgestemd en tijd verloren gaat aan min-
der belangrijke (maar op het eerste oog
meest trage) functies.
Tuning en
troubleshooting vuistregels
Vooraleer aan detail werk te beginnen is
het goed om wat algemene uitgangspun-
ten te definiëren. Toine noemde hier de
volgende vuistregels die hij hanteert voor
een applicatie:
Minimaliseer het aantal
logical i/o’s (LIO’s)
De achtergrond hiervan is eigenlijk heel
logisch. Elke I/O die je niet hoeft te doen
kost ook niets. LIO’s zijn makkelijk meet-
baar en geven een redelijk betrouwbare
indicatie van de schaalbaarheid van een
applicatie. Structureer eerst en ga dan pas
tunen.
Elimineer onnodige workload en ga
dan pas de overblijvende workload
optimaliseren
Een goed voorbeeld hiervan is het dage-
lijks bijwerken van het datawarehouse
(ETL). Om elke dag alles opnieuw te la-
den betekent een gigantische workload.
Hier kon veel gewonnen worden door
daar waar nuttig alleen de wijzigingen
door te voeren: hiermee wordt dezelfde
activiteit met minder workload gereali-
seerd en doorlooptijden verkort.
Minimaliseer uitzonderingen
Dit is niet een performance issue, maar
een beheer issue. Alle uitzonderingen
moeten beheerd worden. Tevens moet
er gekeken worden wat de invloed van
deze uitzonderingen op elkaar zijn. Na
elke wijziging is het eigenlijk nodig om
te kijken of de andere uitzonderingen
nog wel nodig zijn. Toine benoemde
het als volgt: ‘Als je voortdurend bezig
bent om met hints queries sneller te
maken, dan is er iets fout in de alge-
mene zin (bijvoorbeeld in de wijze van
statistieken vergaren).’
Uitzonderingen die Toine noemde zijn:
• Hints in sql-statements
• Gebruik van Outlines
• Zetten van hidden parameters
(de zogenaamde ‘_’ parameters)
• Afwijkingen in het verzamelen van
statistieken (maar Toine benadrukte
dat het wel heel goed is om de
flexibiliteit in te bouwen om
uitzonderingen te maken, want
door optimizer tekortkomingen is
het soms nodig de optimizer van
andere informatie te voorzien dan
standaard statistieken verzamelen
doet).
Een probleem opgelost met een
uitzondering uit de praktijk
Toine gaf aan dat een ‘simpele’ upgrade
van 9i naar 10g al voor hoofdbrekens
kan zorgen door (niet zo’n zichtbare)
aanpassingen in de optimizer. Zo ble-
ken na upgrade problemen op te treden
met iets dat bekend staat als ‘transitive
closure’.
Een sql-statement van de algemene
vorm:
wordt in 10g door de optimizer her-
schreven als:
maar in 9i werd dit herschreven als:
In 10g verwijdert de optimizer de join
conditie niet. Dit leverde in de betref-
fende Siebel OLTP applicatie af en toe
hele slechte executieplannen op, vaak
in specifieke constructies. Dit kon ver-
volgens worden opgelost door het zet-
ten van de hidden parameter ‘_optimi-
zer_transitive_closure = FALSE’ (wat in
10g de 9i functionaliteit simuleert).
Let op: Een aantal toehoorders merkte
op dat zij helemaal geen problemen
hadden met de overgang van 9i naar
10g. Hidden parameters moeten alleen
worden gezet nadat expliciet is getest
dat dit in deze omgeving zin heeft.
De Cost Based Optimizer
In zijn algemeenheid werkt de Cost
Based Optimizer goed. De kinderziek-
tes lijken er echt wel uit te zijn. Toch
heeft elke optimizer zijn beperkingen,
ook in 10g nog. Dit treedt vooral op als
de aannames die de optimizer doet niet
overeenkomen met de werkelijkheid.
Enkele van deze aannames zijn :
• Uniformiteit
Bij gebrek aan informatie gaat de opti-
mizer altijd uit van een uniforme ver-
deling over de mogelijke / toegestane
waarden. Histogrammen en user de-
fined statistics kunnen deze beperking
deels ondervangen
• Join uniformity
Ook bij join gaat de optimizer ervan uit
dat alle waarden uniform verdeeld zijn.
• Predicaat onafhankelijkheid
Een standaard probleem met perfor-
mance in een OLTP omgeving is dat
veel gebruikte SQL-statements niet
elke keer geparsed kunnen worden. Dit
zou teveel performance kosten. Oracle
parset daarom deze statements maar
één keer met de dan geldende bind vari-
abelen (bind variable peeking). Zolang
als het statement gebruikt blijft wor-
den blijft dit in de shared pool staan.
Soms komt het echter voor dat met een
bepaalde waarde van een variabele er
een heel specifiek executiepad gekozen
wordt dat voor bijna alle andere waar-
den slecht is. Een voorbeeld hiervan is
een query over inwoners van een aan-
tal steden, waarbij er in de database
2 mensen in een dorp wonen. Indien
als variabele dit dorp gebruikt wordt
is het beste executiepad waarschijnlijk
heel anders. Als deze waarde toevallig
gebruikt wordt als ‘peek variable’ bij
het parsen, zal deze query traag zijn,
net zolang totdat hij opnieuw geparsed
wordt. Dynamic sampling (statistieken
verzamelen tijdens een executie van een
sql-statement en hiermee eventueel het
executieplan aanpassen) kan dit gaan
oplossen.
Praktijkoplossing
Histogrammen en bind variabelen
blijkt een slechte combinatie. Het ver-
wijderen van histogrammen leverden
een veel stabielere performance. Een
bijkomend voordeel was dat het verga-
ren van de statistics veel minder tijd en
Performance tuning en troubleshooting
20 OGh Visie
select * from a, b
where a.c1 = b.c1
and a.c1 = ‘x’
select * from a, b
where a.c1 = b.c1
and a.c1 = ‘x’
and b.c1 = ‘x’
select * from a, b
where a.c1 = ‘x’
and b.c1 = ‘x’
21. 21 OGh Visie
Performance tuning en troubleshooting
resources kost. (Teruggebracht van 13
naar 4 uur doorlooptijd). De Adaptive
cursor sharing functionaliteit van Ora-
cle 11g komt tegemoet aan dit probleem
van bind variable peeking en ongun-
stige executieplannen. Histogrammen
kunnen daarmee sneller weer overwo-
gen worden in een OLTP omgeving met
bind variabelen.
Wetenswaardigheden
over indexen
Index strategieën
De meeste applicatie performance
problemen komen voort uit onjuiste
statistieken en onjuiste of onbreken-
de indexen. Oracle kent globaal twee
hoofdvormen van indexen (B*tree en
bitmap) met beide hun sterke en zwak-
ke punten:
B*tree: Snelste ingang in een tabel als
alle gebruikte predikaten (vooraan) in
de index voorkomen. Beste voorbeeld een
index op de primary key kolommen en
toegang tot de tabel via de primary key.
Er kan praktisch gesproken altijd in maar
één B*tree index tegelijk gebruikt worden
voor de toegang tot een tabel.
Bitmap: meerdere Bitmap indexen op een
tabel kunnen tegelijkertijd gebruikt wor-
den. Een groot nadeel van een bitmap
index is wel dat bij updates een ‘ROWID’
range van rijen gelocked worden, dus
een ruimere locking dan in het geval van
B*Tree, row-level locking. Daarom wordt
de Bitmap index meestal in een DWH
omgeving gebruikt (alhoewel een relatief
statische OLTP tabel ook een kandidaat
kan zijn). Een veel gehoord misverstand is
dat een bitmap index alleen bij een lage
cardinaliteit gebruikt kan worden. Velden
met een bitmap index kunnen wel dege-
lijk honderden of duizenden verschillende
waarden hebben. De kracht zit in het ge-
lijktijdig gebruik van meerdere single ko-
lom bitmap indexen. Ze zijn noodzakelijk
voor star transformation optimalisatie in
een DWH.
Tapio Lahdenmäki’s
3-sterren index
Tapio Lahdenmäki heeft drie criteria ge-
noemd om het nut van een index te kun-
nen bepalen. Voor elk criterium waar in-
dex aan voldoet geeft hij deze index één
ster. De beste indexen zijn dus 3-sterren
indexen, maar die zijn niet altijd te rea-
liseren:
• De te scannen index slice is zo
klein mogelijk
• De index zorgt ervoor dat de
resultaatset meteen op de goede
manier is gesorteerd en verhindert
een extra sorteer operatie
• De index bevat alle geselecteerde
kolommen uit de query. Hij noemt dit
soort index een ‘fat index’. Naast alle
kolommen nodig voor de where
clauses bevatten deze indexen extra
kolommen (het vet), namelijk de
geselecteerde kolommen. Hierdoor
hoeft alleen de index bekeken te
worden. Het duurste deel van
indexgebruik, namelijk erop volgende
single block Table access, is dan niet
meer nodig
InOGHVisieVoorjaar2008(http://www.
ogh.nl/downloads/OGH_VISIE_VOOR-
JAAR_2008.pdf) staat een volledige artikel
van Toine over Tapio Tapio Lahdenmäki ‘s
3-sterren indexen.
1. Alle informatie uit de
where-clause zit op de juiste
wijze in de index (equality
predicaat kolommen eerst,
daarna range predicaat
kolommen)
2. De index is gesorteerd op
hire_date binnen department_id
en vermijdt een dure
sorteeroperatie
3. De geselecteerde velden
(last_name, first_name, job_id)
zitten ook in de index en table
access is niet nodig
Index valkuilen
In een B*Tree index worden entries met
kolommen met alleen NULL values niet
opgenomen. Voor een query die wel reke-
ning moet houden met NULL values kan
zo’n index dan niet gebruikt worden, met
als een mogelijk gevolg een full table scan
op een potentieel grote tabel. Een oplos-
sing is om aan de index een fixed value
toe te voegen:
In plaats van de fixed value kan natuur-
lijk ook een not null kolom worden toe-
gevoegd.
OLTP praktijkgevallen
In de Siebel database was de top sql-query
een select op S_LST_OF_VAL (code tabel).
Deze werd ruim 200.000 keer per dag uit-
gevoerd. Dit is een relatief statische tabel,
zodat het toevoegen van indexen of het
vergroten ervan weinig tot geen nade-
lige gevolgen heeft. Door de voor deze
query gebruikte index ‘FAT te maken’,
dat wil zeggen, alle kolommen (14 in
totaal) uit de select-clause toe te voe-
gen, kon table access worden voorko-
men en werd deze query twee keer zo
snel. Dit loste weliswaar niet een direct
knelpunt op maar gaf wel lucht aan de
rest van de queries.
In een tweede query werd gezocht naar
de eerste rijen van een tabel met 14
miljoen rijen op een bepaalde manier
gesorteerd. Een query zonder predica-
ten. Hier vermeed een index op de sort-
kolom(men) de sortering. Het resul-
taat was dat de query vele honderden
malen sneller was.
DWH praktijk gevallen
In het DWH hadden waren voorna-
create index idx_employees_1_fat on
employees (department_id, hire_date, email,
last_name, first_name, job_id);
create index x on y (kol1, 0);
select first_name
, last_name
, job_id
from hr.employees
where department_id = :v_dept_id
and hire_date > TO_DATE (:v_hiredate, ‘dd-mm-yyyy’
and email like :v_email
order by hire_date
Een voorbeeld van zo’n 3-sterren index is de volgende query:
De volgende index is dan zo’n 3-sterren index
22. melijk B*Tree indexen aanwezig en al-
leen bitmap indexen op de kolommen
met een lage kardinaliteit. Dit ontnam
de optimizer de mogelijkheid om star
transformation toe te passen.
Oplossing:
• Zet een bitmap index op elke
dimension ‘foreign’ key van de
fact tabel
• Zet een bitmap index op elke ‘flag’
kolom van de fact tabel
• Gebruik alleen single column
bitmap indexen
• Gebruik B*Tree indexen alleen nog
maar voor ‘unique constraints’ en
de ‘primary key constraint’ in de
dimensie tabellen en fact tabel
Clustering
Onder clustering verstaat Toine het
er voor zorgen, dat de benodigde data
dicht bij elkaar staat en zo met zo min
mogelijk I/O’s gelezen kan worden. De
effecten hiervan zijn:
• Het minimaliseren van logische
I/O’s
• Het effectiever maken van
belangrijke indexen
• Kortom een lagere workload bij
een gelijke hoeveelheid activiteiten
Clustering heeft altijd te maken met de
fysieke plaats van data. Alhowel dit er
logisch gezien niet toe doet, heeft het
wel degelijk invloed op de snelheid van
bepaalde queries. Ontwikkelaars heb-
ben hier per definitie geen invloed op
(in SQL geef je alleen aan wat je wilt
doen, niet hoe, of waar). Dit is dus
typisch een DBA activiteit (eventueel
samen met de systeem beheerder). Een
positieve consequentie hiervan is dat
er in principe ook geen aanpassingen
in de applicatie nodig zijn. Technieken
binnen Oracle die je voor clustering
kunt gebruiken zijn:
• Partitioning
• Rac application partitioning
• Sorted hash clusters
• Clusters
• Indexen
• Index organized tables
• Rac services
• Data clustering (In de presentatie
slides te downloaden van de OGH
site staat een volledig uitgewerkt
voorbeeld van gebruik van DBMS_
REDEFINITION om volledig online
een gebruikte tabel toe sorteren)
• Oplossen migrated rows
Referenties
De blogs van Jonathan Lewis, Tanel Põ-
der, Cary Millsap, Tom Kyte, Richard
Foote en Harald van Breederode horen
tot de beste referenties op het gebied
van performance tuning. En als laatste
een selectie van de boeken die Toine kan
aanbevelen en die zijn blik op tuning en
Oracle systemen het meest hebben
beïnvloed:
• Cost-Based Oracle Fundamentals
(Jonathan Lewis)
• Troubleshooting Oracle
Performance by
(Christian Antognini)
• Oracle Performance by
(Gary Millsap)
• Relational Database Index Design
and the Optimizers
(Tapio Lahdenmäki en Mike Leach).
Performance tuning en troubleshooting
22 OGh Visie
www.sennac.com
PeopleSoft-experts
Oracle-experts
Vitalizing your organisation with knowledge
T 00 31 (0)10 477 76 95
Advertentie
Gerard Uiterwaal is werkzaam bij Motiv IT Masters
23. 23 OGh Visie
Oracle Locator & Oracle Spatial 11g
INTRODUCTION
This technical white paper descri-
bes best practices for Oracle Loca-
tor and Oracle Spatial with SDO_
GEOMETRY, the Oracle Database
native data type for storing vector
data. Oracle Spatial extends the
core location features included in
every Oracle database with Oracle
Locator. Therefore, this document
refers to Oracle Locator when des-
cribing best practices that apply to
both Oracle Locator and Oracle
Spatial. It refers to Oracle Spatial
when practices are specific to Ora-
cle Spatial. This paper highlights
some best practices and tips to help
design and develop applications
that use Oracle spatial technology.
Many of the recommendations in
this paper are not specific to Ora-
cle Locator, allowing customers to
capitalize on existing Oracle know-
ledge within their enterprise.
Part 2
Spatial index creation
The following parameters are recom-
mended when creating spatial in-
dexes.
• WORK_TABLESPACE - During
spatial index creation, the process
creates intermediate tables that get
dropped when the index is complete.
The intermediate tables can take up
to 2 times the size of the final index.
If WORK_TABLESPACE is not
specified, the intermediate tables
are created in the same table space
as the final index, causing
fragmentation, and possible
performance degradation.
You can use SDO_TUNE.ESTIMATE_
RTREE_INDEX_SIZE, and multiply
the result by 2 to provide guidance
on sizing the work table space. The
work table space can be re-used to
create other spatial indexes.
• LAYER_GTYPE – This parameter is
needed especially when working
with point-only layers. If a point-
only layer stores its points in the
SDO_ORDINATE_ARRAY, you can
still specify LAYER_GTYPE=POINT
on spatial index creation. This can
help query performance when
performing spatial analysis.
• SDO_NON_LEAF_TBL – This
parameter is useful for very large
spatial indexes (not necessary for
smaller spatial indexes).
This generates two spatial index
tables instead of one.
The smaller spatial index table is
the non-leaf table, which is traversed
most often during spatial analysis.
It can be beneficial to pin the
non-leaf table into the buffer pool,
since it is accessed most often.
See the example below.
Partitioned local spatial
indexes
The following approach is recommen-
ded to use for parallel creation of local
partitioned spatial indexes on parti-
tioned tables. With this approach, if
any ALTER INDEX commands fail, you
do not have to rebuild any local parti-
tioned indexes that have already suc-
cessfully completed.
• Create the LOCAL spatial index
with the UNUSABLE keyword.
This runs very quickly and only
creates metadata associated with
the index:
Door Han Wammes, Business Development Manager Oracle Spatial bij Oracle Nederland
Oracle Locator and Oracle
Spatial 11g Best Practices
Dit is het tweede en laatste deel van een serie over Oracle Locator en Oracle Spatial Best
Practices. Omdat we op termijn deze serie wellicht beschikbaar willen maken voor een in-
ternationale doelgroep, is de tekst in het Engels gesteld. Deel 1 is verschenen in het vorige
nummer van OGh Visie, Voorjaar 2010.
-- Create the index
CREATE INDEX geod_counties_sidx ON geod_counties(geom)
INDEXTYPE IS MDSYS.SPATIAL_INDEX
PARAMETERS (‘sdo_non_leaf_tbl=TRUE’);
-- Find the non leaf index table name
SELECT sdo_nl_index_table
FROM user_sdo_index_metadata
WHERE sdo_index_name=’GEOD_COUNTIES_SIDX’;
----------
MDNT_A930$
-- Pin the table in memory
ALTER TABLE MDNT_A930$ STORAGE(BUFFER_POOL KEEP);
CREATE INDEX sp_idx ON my_
table (location)
INDEXTYPE IS mdsys.spati-
al_index PARAMETERS
(‘table space=tb_name
work_tablespace=work_tb_
name’)
LOCAL UNUSABLE;