4. Een geografisch beeld van de wereld op
grond van bevolkingskenmerken
De wereld indelen in gebieden met soortgelijke
kenmerken (regio’s). Je kunt regionaliseren op grond van:
• verschillende bevolkingskenmerken:
• demografisch
• cultureel
• economisch
• politiek.
• Indelingscriteria per kenmerk: Op grond van meetbare
criteria per kenmerk ontstaan categorieën van landen;
regio’s.
een voorbeeld van categoriseren van landen met betrekking
tot het (bevolkings)kenmerk economie, is de wereld indelen in
rijke en arme regio’s op grond van BNP/inwoner.
5. Waarom?
• Vaststellen overeenkomsten en verschillen
• Aan kunnen geven van een ontwikkeling in de
tijd
• Een ruimtelijke beeld creëren van punt 1 en 2
• De wereld indelen
6. DEMOGRAFISCHE KENMERKEN
regio’s op grond van : bevolkingsomvang, groei of daling van
bevolkingsaantal, positie in het demografische transitiemodel
10. Demografisch transitiemodel
• Trend bevolkingsgroei/afname
• In fasen gekoppeld aan sociaal culturele
kenmerken/ontwikkeling.
• Economische verwijzing van de fasen:
• fase 1 agrarisch-ambachtelijke fase
• fase 2 proletarische fase
• fase 3 moderne fase
• fase 4 postindustriële fase
11. Verschillende bevolkingsdiagrammen passend
bij fasen in het transitiemodel
Vraag: beschrijf de vorm
van de diagram van fase 1
van het transitiemodel
Naarmate het
ontwikkelingspeil van een
land stijgt neemt eerst de
groene druk af (dus ook
afname demografische druk).
Uiteindelijk zorgt een
toenemende vergrijzing weer
voor toename van
demografische druk.
Hoe verandert demografische
druk bij een groeiend
ontwikkelingspeil
12. De demografische druk (DD): verhouding aantal actieven en niet-actieven in
een bevolking
Niet-actieven (A + C)
• Jongeren 0-19 jaar
groene druk = A : B x 100%
• Ouderen vanaf 65 jaar
grijze druk = C : B x 100%
Productieve leeftijdsgroep (B)
• 20-64 jaar
DD= (A+C) : B x 100%
Regel: Bij ontwikkeling van een land neemt eerst
de groene druk af en stijgt later de grijze druk.
Beeld demografische druk
16. Volgens de VN zal in 2030 60% van de wereldbevolking in steden leven. Het
grootste deel van de groei komt voor rekening van groei van megasteden in de
periferie. Hiërarchie naar aantal inwoners GAPMINDER INKOMEN % URBANE BEVOLKING Mumbai NOS
De grootste groei van steden vindt plaats in de (semi)periferie.
De wereldsteden in het centrum groeien veel trager.
Megasteden groeien snel door:
a. hoge natuurlijke groei
b. hoog vestigingsoverschot
c. uitbreiding van de stad over omgeving
17. Urbanisatiegraad/tempo periferie
urbanisatie graad tempo
centrum hoog laag
periferie laag hoog
Periferie:
• Ruraal urbane migratie
• Snel groeiende steden
• Ontstaan krottenwijken door
snelle toestroom van arme
plattelanders
18. urbanisatiegraad:
• Het percentage van de
totale bevolking in een
regio/land dat in de
stedelijke gebieden
woont.
urbanisatietempo:
• De jaarlijkse groei van
de stedelijke bevolking.
20. Cultuurgebieden
Een volk is een groep mensen met dezelfde culturele indentiteit, die lange tijd samen
leeft. Bepalend voor cultuur zijn de cultuur elementen of kenmerken. De belangrijkste
cultuurelementen zijn taal en religie bepalen in hoge mate culturele identiteit.
Cultuurgebieden zijn regio’s met gemeenschappelijke cultuurkenmerken.
21. Ruimtelijke proces van verspreiding
van cultuurelementen
Losstaande eilandjes
van modernisering
door relocatie
Geleidelijke,
gelijkmatige
verspreiding naar
alle kanten; als een
vlek.
Lopend vuurtje
verspreiding door
netwerken
Verspreiding
door directe
contacten
22. Het sociale proces van acceptatie; de
acceptatiecurve
Ook veel gebruikt in marketingonderzoek
voor inzicht in koopgedrag bij introductie
van nieuwe producten.
• Product life cycle
• Acceptatie en verkoop van nieuwe producten
Sociale diffusie: de verspreiding van
een cultuurelement in de samenleving
• Door communicatierevolutie versnelling proces
• Pagina 17
23. Diffusie van ideeën met tegengestelde
effecten
• Acculturatie: acceptatie en overname
• Verbrokkeling: afwijzing en conflict
26. Spreiding gemiddeld inkomen
grafiek
• 80% verdient 50% van het
NI
• 20% verdient de overige
50%
• Algemeen: hoe armer een
land, des te meer zal de
curve naar de rechter
benedenhoek verschuiven.
• Filmpje Lorentzcurve
27. Kenmerk: verdeling van samenstelling beroepsbevolking
• Aandeel in landbouw betere indicator dan industrie of
diensten
• In ontwikkelingslanden vaak geen cijfers en/of zeer
onbetrouwbare cijfers.
• Onbetrouwbaarheid voor de tertiaire sector komt in
ontwikkelingslanden door de informele sector
Regel: bij hoger ontwikkelingsniveau zullen er relatief steeds minder mensen in de landbouw
werken.
VERKLAAR!
28. Kenmerk: inkomen
indicatoren zeggen niets over:
• Verschillen in koopkracht binnen
regio’/landen
• Spreiding welvaart in een regio of
land
Economische kenmerken/indicatoren
• Nationaal inkomen
• Bruto Binnenlands Product (BBP)
• Bruto Nationaal Product (BNP)
Regio’s op grond van
inkomenskenmerken:
• centrum
• semi periferie
• periferie
29. Indelen op basis van politieke kenmerken
Democratisch gehalte
• Meetbaar via index voor
democratie (VN)
Corruptie; verweving toplaag
• Zeer nadelig voor de economie
Mensenrechten
31. Vier regio’s nader bekeken
De cultuurgebieden: Europa/Azie, Oost-
Azie, Afrika (de Islamitische wereld,
Afrika zuidelijk van de Sahara), Latijns-
Amerika
38. Politieke kenmerken
• Vroege onafhankelijkheid
• Vele politieke omwentelingen: (Militaire)
Dictaturen, socialistische invloeden vanuit Cuba
• Na jaren tachtig democratisering
40. Hoe is de lorentzcurve van Latijns
Amerika?
• Grote contrasten
tussen arm en rijk.
• Een steeds kleiner
deel van de
bevolking bezit een
toenemend deel
van het Nationaal
inkomen.
• De curve wordt
naar de rechter
bebedenhoek
getrokken.
42. De koloniale periode
• tot 1850 Handelskolonialisme
(handelskapitalisme). Hegemoniale staten
dwingen handel af en vestigen handelsposten.
• Vestigingskolonisatie: migratie van Europeanen
in gebruikname grond overzeese gebieden. Geen
primair economisch motief.
• Exploitatiekolonialisme na industriële revolutie.
Kernlanden op zoek naar grondstoffen. Volledige
overheersing en exploitatie van landen (vooral in
Azië en Afrika) door de kernlanden; imperialisme
43. Latijns Amerika:
handelskolonialisme. Spanje
en Portugal hegemoniale
staten.
Noord Amerika:
vestigingskolonialisme
Azië: eerst
handelskolonialisme, later
expoitatiekolonialisme.
Nederland, maar later vooral
Groot-Britannie hegemoniale
staten.
Afrika: exploitatiekolonialisme
door meerdere Europese
landen.
45. Het koloniale systeem is de basis van
globalisering en de huidige rolverdeling in
de wereld.
Het ontstaan van een mondiale rolverdeling van
kernlanden en kolonien /periferie. Het ontstaan
van een mondiaal economisch systeem.
De oude rolverdeling wordt voortgezet in een
nieuw jasje. De nieuwe o onafhankelijke staten
doen weer zaken met MNO’s uit de moederlanden.
Globalisering zet door met de huidige centrum
periferieverdeling en mondiale arbeidsverdeling als
resultaat.
Na dekolonisatie, versnippering van de koloniale
gebieden. De vele nieuw ontstane staten keren zich
in eerste instantie af van het moederland en de
oude rolverdeling. Globalisering stagneert tijdelijk.
50. stroomversnelling globalisering
STUWENDE FACTOREN:
• einde koude oorlog tussen de eerste en de
tweede wereld; voorheen verdeling wereld in
invloedsferen
• val muur 1989; vrij verkeer tussen oost en
west
• Opening chinese economie jaren 90; SEZ’s
• liberalisering: open grenzen voor goederen,
mensen en kapitaal
53. Verschuiving binnen de triade: global
shift.
De Amerikaanse en de
Aziatische poot van de
triade vormen de Pacific
Rim. Dit is het snelst
groeiende deel van de
wereldeconomie
58. Figuur W5 Export van macroregio’s naar bestemming (2009), blz 83
• De omvang van de hokjes weerspiegelt de omvang van de export
• EU grootste omvang; veel handel EU landen onderling
• Veel onderlinge handel binnen de macroregio geldt ook voor de andere regio’s
• aandeel in wereldhandel van Duitsland, VK en Nederland is 16% mondiaal
• Waaraan zie je of een land bij centrum of periferie hoort?
61. Toenemende vervlechting en
dynamiek in de wereldeconomie
• mondiaal steeds meer uitwisseling van
grondstoffen, eind/half producten, energie
• conjunctuurschommelingen worden in het
hele systeem gevoeld (zowel succes als crisis)
• MNO’s verplaatsen steeds hun vestigingen
met als gevolg steeds verschuivende
handelsstromen
• toenemende afhankelijkheid
62. Enkele verklarende principes met
betrekking tot de toegenomen interactie
• Verkleining van relatieve afstanden = tijd
ruimte compressie door verbeterde
transporttechniek
• Verbeterde informatie- en communicatie
technologie; de elektronische snelweg
• verbetering van relatieve ligging door
Infrastructuur en netwerken..de wereld is
dichterbij!
• Complementariteit……?
63. Verklaring voor interactie tussen
landen; Ullman’s interactietheorie
Voordat vervoer of interactie van goederen, kapitaal, personen (migratie) of energie
tot stand komt moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
goede fysieke infrastructuur, transporttechniek
Bijvoorbeeld: een land licht dichterbij maar hoort niet tot het eigen handelsblok
Verzin zelf nog enkele voorbeelden van complementariteit, tussenliggende
mogelijkheden en transporteerbaarheid.
66. Tijd ruimte compressie
Global village
Transport
revolutie
Communicatie
revolutie
Verkleining
relatieve
afstanden
Relatief
krimpende
wereld
internet via
mobiel
70. De invloed van nationale overheden
Overheden bepalen de spelregels voor ondernemingen. De
aantrekkelijkheid van een land voor bedrijven, wordt bepaald
door drie politieke factoren.
De mate van bemoeienis met
het bedrijfsleven
Politieke onrust schrikt
investeerders af.
Een goed functionerende vrije
markt economie wordt door
economen als ideaal gezien.
De mate waarin een overheid
een goed vestigingsklimaat
bevordert/stimuleert
Opleidingsniveau (scholing),
infrastructuur, faciliteiten
(SEZ’s/EPZ’s),
belastingmaatregelen.
De stabiliteit van de regering
71. Invloeden op mondiaal schaalniveau
• Organisaties gericht op groei en liberalisering van de
wereldeconomie: Wereldbank,
Wereldhandelsorganisatie WTO. (NGO’s)
• Invloed multi nationale ondernemingen
• Handelsblokken: gericht op het bevoordelen van
deelnemende landen
• G7 conferenties
• actualiteit: Trans-Atlantisch Vrijhandels- en
Investeringsverdrag (TTIP)
73. Politieke globalisering en
tegenbeweging
• Anders globalisten zijn tegen Global Governance
• Zij vrezen dat de macht over de wereld in handen komt
van een steeds kleinere groep beslissers.
• Deze elitaire groep van beslissers, liberaliseert (minder
regels), laat economische motieven prevaleren
• Deze beslissers verdienen ten koste van leefomgeving,
duurzaamheid en kansen van het grootste deel van de
wereldbevolking.
• Tegenbewegingen streven naar lokalisering
74. Culturele globalisering en
tegenbeweging
• DNW VPRO; De verovering van de wereld . Een inleiding over globalisering. 0-25
min. http://www.vpro.nl/buitenland/speel.WO_VPRO_032820.html
• DNW VPRO; De tempel. Fundamentalisme als reactie op globalisering. 0-25 min.
http://www.vpro.nl/speel.WO_VPRO_032824.html
Vragen:
Is wereldcultuur hetzelfde als Amerikanisering?
Is vrije markt economie hetzelfde als democratie?
Kun je democratie exporteren
Is fundamentalisme een bijproduct van globalisering?
Standaardisering van normen, waarden, cultuur: Amerikanisering
75. TOENAME VAN DE RUIMTELIJKE
VERSCHILLEN TUSSEN GEBIEDEN ALS
GEVOLG VAN GLOBALISERING
76. Industrialisatie en ontwikkeling in
periferie
• MNO’s zoeken naar de kostenvoordeel in productiekosten
• Vanaf jr. 60/70 uitschuiving van laagwaardige
arbeidsintensieve industrie en outsourcing
• Zie voorwaarden voor interactie Ullmann
• Ontwikkeling in landen die optimale voorwaarden bieden
– Veel arbeiders voor simpel werk, laag kennisniveau, lage lonen,
soepele regels
• De Aziatische tijgers: de eerste generatie NIC’s
(Singapore, Zuid-Korea, Taiwan)
• De babytijgers: de tweede generatie NIC’s
(o.a. Thailand, Vietnam, Turkije, Mexico)
• Ontwikkeling volgens het vliegende ganzen model
77. Welke modellen verklaren de ontwikkeling in verschillende
snelheden van bijvoorbeeld Zuidoost-Azië?
Het model van de
Vliegende Ganzen
• Complementariteit
• Tussenliggende mogelijkheden
• Transporteerbaarheid
Het model van Ullmann
De globalisering leidt tot ? grotere sociale – en
regionale ongelijkheid
Ontwikkeling in verschillende snelheden
78. Economische ontwikkeling volgens het model van
de Vliegende Ganzen
In eerste instantie eenvoudige
gebruiksgoederen met inzet van
laagschoolde arbeid. Vervolgens
door ontwikkeling overschakeling
naar complexere producten met
inzet van hoger kennisniveau.
Wanneer de vestiging in een
bepaald land voor een bepaalde
industrie te weinig voordeel
oplevert, doordat in een land
door toenemend
ontwikkelingspeil het
vestigingsklimaat verandert, dan
verschuift die industrie naar een
land.
79. Spread effecten
• overdracht kennis
• investeringen
• aanleg infrastructuur
Backwash effecten
• Arbeidsmigratie
• Braindrain
• weghalen grondstoffen
• uitputting bodem
• milieuverontreiniging
Toename ongelijkheid
• Ruilvoetverslechtering
• Fragmentarische
modernisering
Ongelijke relaties
• Afhankelijkheid arme landen
• Dominantie kernlanden
Ontwikkelingsmogelijkheden
• Importsubstitutie
• Uitschuiving
• Outsourcing
Interactie tussen centrum en
periferie
Kennis en kapitaal
Grondstoffen
en energie
82. Opdracht: ruimtelijke gevolgen van
globalisering
Fast world - slow world
Stelling: ‘globalisering
leidt tot eenheid en
verbrokkeling’
Verdedig deze stelling.
Gebruik ook de begrippen
spread- en backwash-
effecten
83. Globalisering leidt tot eenheid en verbrokkeling
Verbrokkeling
• Op mondiaal niveau
– spread en backwash tussen centrum en
periferie
– brain drain; betere opleidingen en
kansen in de kernlanden
– uitstroom van energie en grondstoffen
van periferie naar het centrum
– spread van ontwikkelingsmogelijkheden
via het mondiale stedelijke netwerk.
• Op nationaal niveau
– Perifeer platteland profiteert niet van
spreadeffecten
– In perifere regio’s wel backwasheffecten
: uitstroom van natuurlijke
hulpbronnen, kapitaal en
arbeidskrachten
– Spreadeffecten alleen dichtbij (grote)
steden; fragmentarische modernisering
Eenheid
• Mondiaal
– Uitwisseling van kennis
– Wereldeconomie:
afhankelijkheid/samenhang
– Diffusie van cultuur
– global village
• Nationaal
– Steden als motoren voor modernisering
– Buitenlandse investeringen stimuleren de
ontwikkeling van perifere landen
84. Conclusie
• Door backwash in achtergebleven neemt de regionale
ongelijkheid verder toe
• Spread veroorzaakt slechts fragmentarische modernisering
• Er ontstaan werelden van verschillende snelheden
• Fast world – slow world
• De fast world is “connected” en ondervind de mogelijkheden
van de global economy. Hier vindt steeds sterkere
vervlechting plaats dus meer eenheid….steeds sneller
• De slow world blijft achter en raakt afgesneden van de global
economie
• Er is sprake van verbrokkeling
87. Veranderende productieprocessen door
globalisering; standaardisering
• Wereldwijde toename van de
vraag naar producten leidt tot
massaproductie
• Massaproductie leidt tot
veranderende organisatie van het
productieproces (vanaf jr. 20
Fordisme)
• Door veranderende
consumptiebehoefte
(individualisering van de vraag,
snellere trends/mode/lifestyle)
vanaf de 80ger jaren; introductie
van een nieuw
bedrijfsmodel(Toyotisme).
88. Fordisme
• Vanaf jaren 20
massaproductie aan een
lopende band.
• Inzet van veel arbeid
(routinematige
handelingen) later
geautomatiseerd.
• Het gehele
productieproces vindt
plaats op één locatie.
• Alle eindproducten gelijk;
geen keuze consument
89. Uitleg product life cycle
• Ieder product heeft een bepaalde levensduur
• Ieder product doorloopt de fasen van introduction
tot decline.
• Bijvoorbeeld de tablet zit in de growthfase. De
typemachine is al geruime tijd voorbij het einde
van de levenscyclus.
• Door het internet en massamedia veranderd het
consumptiegedrag
• Snellere wisselingen in de vraag naar steeds
nieuwere producten; de levenscyclus van
producten wordt steeds korter.
• Als een product niet meer winstgevend (als de
vraag afneemt) is, dan kan een bedrijf een totaal
nieuw product ontwikkelen maar ook kan de
levenscyclus van een bestaand product worden
verlengd door een kleine aanpassing op het
originele ontwerp. Bijvoorbeeld Iphone
• Bedrijven creëren ook zelf behoefte door reclame,
marketing, introductie nieuwe producten of
aangepaste producten via films, sponsoring
• Wereldwijd proces
• Life style, imago, doet vraag toenemen
• Voorbeeld; mode artikelen
• Toename wereldwijde productie en handel,
toename verbruik grondstoffen/energie.
90. Toyotisme/toyotisering;
• Bewustwording van de consument,
minder interesse in massaproducten,
individualisering van de vraag.
• Costumizing: producten worden
geassembleerd op bestelling, naar
de smaak van de klant.
• Just in time principe: alle onderdelen
komen getimed aan in de
hoofdvestiging om direct te worden
verwerkt.
• De meeste producten worden vanaf
de jaren negentig op deze manier
geproduceerd.
• Onderdelen/halffabricaten worden
geleverd door meerdere
toeleverende bedrijven of
vestigingen op locaties verspreid over
de wereld.
• Communicatie en betrouwbaar
transport is bij deze manier van
ondernemen zeer belangrijk
• Toename mondiale uitwisseling
goederen, kapitaal, kennis
91. Het verband tussen Toyotisering en de kortere
levenscyclus producten;
• Toyotisering maakt snellere
afstemming op vraag en
behoefte mogelijk
• snellere opeenvolging van
vernieuwingen/verbeteringen
• Verkorting van de levensduur
van producten is makkelijker
op te vangen door kleine
aanpassingen in de
productielijn
• Mogelijkheden voor meer
winst voor ondernemingen
• Meer productie/handel
• Mondiaal meer interactie
92. Opdracht:Lees nog eens aandachtig het stuk
“Fordisme en Toyotisme” op blz 97
De nieuwste vorm van standaardisering is
Ikeanisering.
a. Bedenk waarin het concept van toyotisering
op Ikeanisering zou kunnen lijken
b. Bedenk wat de verschillen zijn
c. Op elke wijze draag Ikeanisering bij aan
mondialisering
93. a. Costumizing: verschillende onderdelen die de klant naar smaak kan laten variëren.
Lage prijzen door massaproductie.
Onderdelen gemaakt op verschillende locaties in lagelonenlanden.
Inspelen op mode/trend; producten hebben een korte levenscyclus.
b. Bij Toyata vond de assemblage centraal plaats in Japan. Bij Ikea: Geen assemblage. Producten worden door de
klanten in de winkels over de hele wereld, uit onderdelen samengesteld en thuis in elkaar gezet.
De producten zijn en heten in ieder land hetzelfde.
Toyotisering gaat over een manier van produceren van één eindproduct. Ikeanisering is verdergaand. Het betref
standaardisering van productgroepen; woninginrichting, eten (Ikea Food), huizenbouw, verzekeringen.
Toyota besteedde de productie van onderdelen uit aan verschillende bedrijven. Bij IKEA is het hele
productieproces van grondstof tot verkoop grotendeels in eigen bezit
c. Cultureel
1. Westerse manier van wonen
2. Nadruk op het individu
3. Bevordert consumentisme: goederen vervullen niet een basisbehoefte maar verschaffen de eigenaar prestige (imago, life-
style)
4. Fast world
Economisch
1. Multinational: het productieproces is mondiaal georganiseerd
2. Wereldwijde transacties: goederen, kapitaal
3. korte levenscyclus producten; toename vraag
94. IKEANISERING
• De doe het zelf burger. Individueel
maar wereldwijd dezelfde keuzes.
• Life style filosofie
• De zelf samen te stellen
geprefabriceerde samenleving,
gefaciliteerd door één onderneming.
• Alle producten geproduceerd in lage
lonen landen
• Stel je eigen keuken samen (alle
onderdelen van Ikea)
• Stel je eigen huis samen in een Ikea
wijk
http://tegenlicht.vpro.nl/nieuws/201
2/april/Strand-East.html
• Vormgeving en filosofie mondiaal
geëxporteerd
• Hoofdvestigingen in
De nieuwste vorm van
standaardisering
Delft en Leiden
95. Verhoging economische potentie door clustervorming:
wijncluster in California
• Overheden steunen vorming clusters vanwege de
economische potentie. Voor de hele omgeving.
• Het geheel is meer dan de som der delen;
schaalvoordelen/agglomeraratievoordelen
• concentratie van soortgelijke en elkaar aanvullende
ondersteunende bedrijvigheid
• Meerdere bedrijven van dezelfde tak bij elkaar
vergroot de aantrekkelijkheid voor klanten
• Levert voordelen op voor de bedrijven; het trekt
diensten aan waarvan deze bedrijven gebruik maken
• Clusters ontstaan vaak in of bij steden. Daar zijn al:
• onderzoeksinstellingen
• facilitaire bedrijven
• beroepsopleidingen
• infrastructuur
• ondersteunende diensten; banken, overheden, design
98. TTIP/TTP
• Tegenhanger van TTIP
voor landen rond Stille
Oceaan
• Het is een opsteker vlak
voor het begin van de
jaarvergadering van het IMF
en de Wereldbank: de VS,
Japan, Peru en nog negen
landen bereikten maandag
een vrijhandelsakkoord, het
zogenoemde Trans-Pacific
Partnership (TPP).
• Door: Peter de Waard 5
oktober 2015, 22:22
• De landen, waaronder naast
de VS, Japan en Peru ook
Canada, Australië, Nieuw-
Zeeland, Mexico, Vietnam en
Chili, zijn goed voor 40 procent
van het wereld-bbp. China
doet niet mee, maar de deur
staat in de toekomst open, zo
benadrukten de twaalf landen.
99. Tegenlicht: TTIP het recht van de
sterkste
Documentaire over de huidige methodes voor
instandhouding van de afhankelijkheidsrelaties
tussen arme en rijke landen. Het ISDS verdrag
vormt het belangrijkste onderdeel van het TTIP
verdrag. Over dat verdrag gaat het in deze
aflevering.
http://tegenlicht.vpro.nl/afleveringen/2015-
2016/ttip.html
Korte uitleg Ttip (11min.)
https://www.youtube.com/watch?t=4&v=hLP0CzpP
1XQ
100. Tegenlicht
• Het nieuwe Europa http://www.npo.nl/vpro-
tegenlicht/06-03-2016/VPWON_1246114
• Cyberjihad http://www.npo.nl/vpro-tegenlicht/10-04-
2016/VPWON_1246112
• DNW VPRO; De tempel. Fundamentalisme als reactie
op globalisering. 0-25 min.
http://www.vpro.nl/speel.WO_VPRO_032824.html
• De toekomst van Europa
http://www.npo.nl/tegenlicht/20-09-
2010/VPRO_1142251
• Schuld http://www.npo.nl/tegenlicht/05-12-
2011/VPWON_1158974
102. Opdracht
• Vier onderwerpen, vier presentaties
• Inzoomen op Tsjechië, Duitsland, Brazilië,
Egypte.
• Opdracht voor vier werkgroepen.
103. • Tsjechië: http://www.npo.nl/in-europa/29-06-
2011/VPWON_1152490 Geert Mak In Europa,
vanaf 21min.
• Duitsland: Wirtschaftswunder
https://www.youtube.com/watch?v=y-jwKVVJjpk
43 min.
Duitsland Geert Mak In Europa, RAF 35 min.:
http://www.npo.nl/in-europa/08-07-
2011/VPWON_1152497
De val van de muur 29 min.:
https://www.youtube.com/watch?v=kljU9ZhzgdI
105. Tsjechië is een transitieland
Tempo van economische ontwikkeling
van mondiale regio’s verschilt:
• Eerst westerse landen
• Toen Oost-Azië vanaf 1945
• Daarna Oost-Europa vanaf 1989
• Transitielanden; vooral de B(R)IC(S)-
landen, maar ook o.a. Tsjechië
• Landen die snel opklimmen van
periferie tot semi-periferie
• Afrika is een geval apart
ongelijke ontwikkeling;
• landen met groot aandeel in
landbouw liggen achter
• Grondstoffen brengen
economische ontwikkeling in
sommige landen.
2012
106. 1945-1989 CSSR Tsjocho-Slowaakse
Sovjet Republiek, deel van het
oostblok, communistisch
• bureaucratie en corruptie
remmen economische
ontwikkeling
• Geen burgerlijke vrijheden
• Planeconomie
1989 Val van de muur,
Democratisering.
• Opening van de grenzen
• ontwikkeling van een
vrijemarkteconomie
1993 Tsjechië en Slowakije aparte
staten
• 1999 NAVO
• 2004 EU
Tsjechoslowakije -Tsjechië
107. Planeconomie, vrije markteconomie
communistische plan-
economie
• Productiemiddelen van de staat
(genationaliseerd)
• Aanbod en vraag bepaald door de
overheid
• Productie volgens vaste quota
vastgelegd in vijfjarenplannen
• Geen concurrentie
• Geen winstdoelstelling
• vastgestelde prijzen
• gegarandeerde werkgelegenheid
westerse kapitalistische
vrijemarkteconomie
• Private onderneming in handen
van particulieren of
investeerders(NV’s en BV’s)
• Geen inmenging overheden (in
theorie wordt gestreefd naar vrije
handel)
• Marktmechanisme, vraag en
aanbod bepalen de prijs (prijs
past zich aan)
• Concurrentie om een
marktaandeel
Video Tsjechië: http://www.npo.nl/in-europa/29-06-2011/VPWON_1152490 Geert
Mak In Europa, vanaf 21min.
110. Praag primate city
Praag primate city dankzij:
• Bevolking 12 milj. inwoners
• agglomeratievoordelen
• regeringsstad
• Industrie en dienstenstad
• nationale hoofdstad
• cultureel erfgoed
• centrale ligging in Midden-
Europa
Andere middelgrote steden
Steden > 250.000
Brno - 384.277
Ostrava - 302.456
Steden > 100.000
Pilsen - 169.688
Liberec - 102.247
Olomouc - 100.043
111. Tsjechië tot de val van de muur in 1989
• Land van mijnbouw en industrie
• Oude mijnbouwgebieden bij het
Ertsgebergte (bij Most)
• Industriegebieden in het
noordwesten (chemische industrie
bij Most) en rond Praag (,
vliegtuigbouw, vrachtwagens,
auto’s ) waren spil van de economie
• Van oudsher sterke metaalindustrie
in het zuidoosten (wapen industrie
, treinen) bv. bij Ostrava Speciale rol
binnen het Oostblok
• delfstoffen, Ertsgebergte
• goede landverbindingen naar
het oosten
112. Splitsing
Op regionaal schaalniveau:
• Praag blijft de hoofdstad
• Veranderingen in relatieve ligging door afscheiding Slowakije
• Voormalige centrumgebieden afgezakt tot periferie
113. Bruinkool winning, dagbouw. Bij Most
tegen het ertsgebergte in het
Noordwesten. De bruinkoolwinning is nu
verleden tijd. De groeves worden
recreatie/natuur gebieden, zie fig 3.7
boek.
Staalcomplex in Ostrava. Tsjechisch staal
bleef het goed doen tot ver in de 90ger
jaren. Door de crisis liep de productie
echter terug.
Voor energie richt Tsjechië zich nu op
kernenergie
Na buitenlandse investering is de staal
weer helemaal terug, zij het afgeslankt en
gemoderniseerd
114. De oude industriegebieden
• Ertsgebergte was economische
motor
• (bruin)kolenmijnbouw (Noord
Bohemen en Ostrava)
• verzuring, verdroging,
luchtvervuiling,
landschapsbederf
• uitputting
• Achteruitgang zware industrie
– werkloosheid
– vertrekoverschot
– toename regionale
ongelijkheid
115. Na 1993 sterke en snelle groei van de economie van
Tsjechië
Sterke punten Tsjechië
• gunstige geografische ligging met name
t.o.v. Duitsland
• industriële traditie/bestaande industriële
infrastructuur
• technische geschoolde arbeidsmarkt
• relatief lage loonkosten
• vanaf 1998 actief stimuleringsbeleid voor
zwakke regio’s door instellen van SEZ’s;
belasting maatregelen, geen invoerheffing
grondstoffen
• Na toetreding EU (2003) verbetering
infrastructuur door structuurhulp.
http://www.worldwidebase.com/science/tsjec
hie.shtml
116. Belangen werden genomen in
bestaande Tsjechische bedrijven.Nu
veel DBI’s (direct buitenlandse
investeringen).
Electronica, diensten
117. 90ger jaren; private bedrijven, DBI’s
• Privatisering van oude
staatsbedrijven; burgers mogen
aandelen kopen in de bedrijven
• Ontwikkeling van de dienstensector
met name in en rond Praag
• Directe Buitenlandse Investeringen
o Verdubbeling in 1998
o met name uit Duitsland
o Renault Frankrijk
o groot belang auto-industrie (grootste
Europa; 1mlj. auto’s per jaar)
• Investeringen van Aziatische landen
in electronica:
o LCD Apple schermen, consumenten
electronica
o toegang tot West-Europese afzetmarkt
• Sterke exportgerichtheid
o Nadeel: afhankelijk van het buitenland.
Kwetsbaar voor veranderingen in
wereldeconomie
Economie 2013
Landbouw 2,6%
Industrie 37,4%
Diensten 60%
118. Snelle ontwikkeling door cumulatieve
causatie
Cumulatieve causatie: investeringen en vestiging van bedrijven en uitbreiding van
diensten, verhoogt de aantrekkelijkheid voor andere bedrijven die zich vervolgens
ook in het gebied vestigen, wat op zijn beurt het gebied nog aantrekkelijker maakt.
Zowel spread- als backwasheffecten treden op.
119. Na toetreding EU structuurhulp
• Cohesiebeleid; gericht op verkleinen verschillen binnen de EU
• Structuurfondsen
– steun voor infrastructurele projecten
– een extra boost voor de economie
– Transporteerbaarheid (Ullman)
Het netwerk van snelwegen in Tsjechië
132. Onderwerp hoofdstuk 3: regionale toepassing
van de theorie over globalisering
• Welvaart en sociaal economische ontwikkeling
• Globalisering en sociale en ruimrelijke
ongelijkheid
• Vier landen met specifieke
ontwikkelingskenmerken als voorbeeld
133. Hoofdvraag: welke relatie is er tussen globalisering en economische
ontwikkeling van een land en de ruimtelijke en maatschappelijke ongelijkheid
binnen een land
Landen:
• Tsjechie, transitieland vanuit communisme naar een (bijna)centrumland
• Duitsland, een centrumland
• Brazilie, een transitieland vanuit periferie opgeklommen naar de
semiperiferie, BRICS land
• Egypte, een perifeer land
• OPDRACHT:
• Lees de hoofd en deelvragen en beantwoord ze per tweetal. Schrijf je
antwoorden op een papiertje.
• Je mag het boek en je aantekeningen gebruiken
• 15 minuten
135. • Life after people
• https://nrch.nl/53bz
• Factchecker
https://www.youtube.com/watch?v=GyEUyqfr
ScU
Hinweis der Redaktion
Welcome to the antropocene
Geografische beeldvorming; zie vaardigheden
Filmpje met uitleg transitiemodel
fase 1: bevolking wordt niet oud dus relatief jong naar een punt toelopend en laag, stabiele situatie dus granaatvorm, hoog geboortecijfer maar ook zuigelingen sterft dus smal
Demografische kenmerken; DD= 100 (A+C) / B
Dus
klik op de kaart voor een interactief overzicht van de groeiende urbane bevolking
Filmpje Hans Rosling Gapminder
Regels:
- de urbanisatiegraad stijgt en het –tempo daalt bij een toenemend ontwikkelingspeil.
Definitie cultuur: alle (im-)materiële door de menselijke geest voortgebrachte elementen, zoals taal, religie gewoonten, waarden en normen, kunst en technologie
De acceptatiecurve is ook een veelgebruikt in de marketing. Het verloop van acceptatie van producten komt overeen met het verloop van acceptatie van ideeën. Pagina 17
uitleg youtube animatie
schooltv 0,54 min
Regel:
Bij hoger ontwikkelingspeil stijgt het BNP / BBP; Het aandeel van de beroepsbevolking werkzaam in de landbouw is een goede indicator. Laag ontwikkelingspeil: zelfvoorzienende landbouw.
Economisch ontwikkelingspeil belangrijk kenmerk van geografisch beeld.
Index voor democratie is een eenheid waarvan de waarde ligt tussen 0 en 10.
Binnenlanden lage bevolkingsdichtheid. Hogere bevolkingsdichtheid vooral langs de kusten in de steden. Drie opvallende steden Rio, Sao Paolo, Mexico City.
klik voor toevoeging “rijke landen”
In verleden twee invloedsferen (VS USSR), Nu VS leidend in de triade, leider G7 (Hegemonie), toekomst multipolaire machtsverdeling? Steeds meer samenwerking binnen het zuiden
Omvang van de hokjes
Wat kun je concluderen tav. Turkije?
relatieve afstanden worden kleiner!
Goede infrastructuur verbetert de relatieve ligging. Nieuwste vormen van communicatie infrastructuur glasvezel, 4G netwerk
link naar verdieping ttip website Europa nu
lokalisering
Comparatief kostenvoordeel
Toon model zonder uitleg en ga naar opdracht volgende dia.
Ruimtelijke verschillen
wat hebben deze cartoons met elkaar te maken?
‘Fordisme’ en ‘Toyotisering’; Figuur: productie van jeans door Cooper
Bedenk zelf voorbeelden van producten met een verkorte product life cycle.
Costumizing = aanpassing van de productie (omvang en kwaliteit) op de wensen van de afzetmarkt
Toyotisering bij voorkeur in stedelijke gebieden; = aanpassing van de productie (omvang en kwaliteit) op de wensen van de afzetmarkt
Clustervorming; cluster: ruimtelijke concentratie van onderling verbonden soortgelijke bedrijvigheid; schema: wijncluster in California
Kernregio’s, groeilanden en achterblijvers. BRICS: Brazilië, Rusland, India, China en South Africa
Tsjechië in Europa
Transitieland
Circa 10 miljoen inwoners, betrekkelijk gelijkmatig verspreid over het land
Industrieland Tsjechië
Verschuivingen binnen Tsjechië
Mijnbouwcrisis en overheidssteun
Pluspunten economie
Tara vrachtwagens overgenomen door deawoo, Skoda personenwagens, Tatung consumentenelectronica (Taiwanees), Foxconn LCd scherm ao voor Apple Chinees
Privatisering en DBI. Kwetsbaarheid van exporteconomie.