4. Relevante feiten:
• Op 2 februari 2011 heeft het stadsdeel de
verbouwingsplannen goedgekeurd en de
vergunning afgegeven.
• Door de verbouwing zullen de voordeur en de
trap verdwijnen.
• Bewoonster Lieve Maaskant is invalide en kan
alleen via de traplift haar woning bereiken.
• Omdat de trap verdwijnt, zal ook de traplift
verdwijnen.
5. • Het stadsdeel heeft toentertijd positief
gereageerd op het verzoek van Lieke om op de
Lindenstraat te kunnen blijven wonen en de
aanleg van een traplift gefinancierd.
• Omdat de trap verdwijnt, moeten de bewoners
via de brandtrap naar binnen.
• De steeg is smal en donker.
6. Tweede helft kern: de argumentatie
• Tip: pas toe wat je bij strafrecht over
argumentatie hebt geleerd (RTC).
• Doel: lezer tot actie aanzetten
Als iemand jou om een groot bedrag vraagt, zal je
toch ook vragen: waarom vraag je dat aan mij?
Waarom dit bedrag? Enz.
7. Argumenteren: eerste beginselen
• Een argumentatie heeft tot doel de ander te
overtuigen.
• Een argumentatie bestaat uit een
stelling/mening die wordt onderbouwd door een
of meer argumenten.
• Een argumentatie is herkenbaar aan
signaalwoorden als omdat en want.
8. Hoeveel argumenten?
• Meer argumenten zijn vaak sterker dan een
argument.
• Bewaar je sterke argumenten voor het begin en
voor het slot.
9. Juridisch argumenteren
– enkelvoudige argumentatie:
één argument bij één standpunt.
5321 is deelbaar door 3 want de som van de cijfers is
deelbaar door 3.
10. – meervoudige argumentatie:
twee of meer argumenten bij hetzelfde standpunt.
• U kunt mijn neef vorige week niet bij de
katholieke kerk in Amsterdam hebben gezien
want mijn neef is tien jaar geleden overleden en
er is trouwens helemaal geen katholieke kerk in
Amsterdam.
11. – Nevenschikkende argumentatie:
twee of meer argumenten. Deze zijn echter van
elkaar afhankelijk.
Ik moest wel eten laten brengen. Er was niets te eten in
huis. Bovendien lag ik ziek in bed.
12. • Getrapte of onderschikkende argumentatie:
Argumenten kunnen op hun beurt ondersteund worden
door andere argumenten.
• Dolfijnen zijn geen vissen, want, omdat zij longen
hebben, zijn zij zoogdieren.
13. Opdracht: lees de casus van deze week
• Maak tweetallen.
• Formuleer een stelling (ik ben het niet eens met
het ontslag) en een argument (omdat..).
• Hou een kort vraaggesprek met elkaar.
• Vertel aan je buurman/buurvrouw je stelling.
Deze stelt steeds waarom-vragen.
14. Nabespreking
• Hoeveel argumenten vonden jullie?
• Wat was een sterk argument?
• Wat was een zwak argument?
• Wat voor soort argumentatie ga je in je brief
gebruiken?
15. Maak aantekeningen
• Zet je belangrijkste argumenten op een rijtje
• Gebruik die aantekeningen als je later de brief
gaat schrijven.
16. Signaal- en verbindingswoorden
Signaalwoorden geven verbanden aan tussen
zinsdelen, zinnen of zelfs hele alinea’s.
Vergelijk:
1. Mijn moeder gaat de deur niet uit. Het is glad.
2. Mijn moeder gaat de deur niet uit, omdat het glad is.
17. Vul aan:
1. Signaalwoorden voor opsomming zijn:
2. Signaalwoorden voor voorbeeld zijn:
3. Signaalwoorden voor samenvatting/conclusie
zijn:
4. Signaalwoorden voor oorzaak/gevolg zijn:
5. Signaalwoorden voor reden zijn:
6. Signaalwoorden voor tegenstelling zijn:
7. En hoe kun je laten zien dat je je eigen mening
geeft?
18. • Signaalwoorden van opsomming kunnen
duiden op meervoudige óf nevenschikkende
argumentatie.
• Een combinatie van signaalwoorden wijst vaak
op getrapte argumentatie.
19. enkelvoudige argumentatie
5321 is deelbaar door 3 want de som van de cijfers is
deelbaar door 3.
Bijbehorende signaalwoorden: want, omdat, hierdoor,
daarom
20. meervoudige argumentatie
• U kunt mijn neef vorige week niet bij de katholieke kerk
in Amsterdam hebben gezien want mijn neef is tien jaar
geleden overleden en er is trouwens helemaal geen
katholieke kerk in Amsterdam.
• Bijbehorende signaalwoorden: "overigens", "trouwens",
"ten overvloede", "nog afgezien van", "en dan spreek ik
nog niet eens over het feit dat", "en dan noem ik nog niet
eens", "hiervoor pleit onder meer", "argumenten hiervoor
zijn onder andere", "een eerste reden", "in de eerste
plaats", "niet te vergeten".
21. Nevenschikkende argumentatie
Ik moest wel eten laten brengen. Er was niets te eten in
huis. Bovendien lag ik ziek in bed.
Bijbehorende signaalwoorden: "daarbij komt", "daar
komt nog bij dat", "bovendien", "(daar)naast", "een
reden temeer om", "temeer daar", "vooral ook omdat",
"wat nog belangrijker is", "sterker nog", "zelfs",
"alsmede", "benevens".
22. Getrapte of onderschikkende argumentatie
• Dolfijnen zijn geen vissen, want, omdat zij longen
hebben, zijn zij zoogdieren.
• Bijbehorende signaalwoorden: "want", "omdat",
"immers", "want", "gezien het feit dat", "omdat, immers",
"aangezien, immers", "immers, omdat".
23. • Signaalwoorden zijn de verbindingen tussen al je losse
zinnen.
• Gebruik signaalwoorden dan dus ook om van je betoog
een samenhangend geheel te maken.
• Signaalwoorden maken het makkelijker om je tekst te
snappen.
• Aan de gebruikte signaalwoorden kun je zien wat voor
argumentatie wordt gebruikt.
24. Echter..
Echter is een signaalwoord voor tegenstelling.
Je gebruikt het dus alleen als hetgeen dat erna komt een
tegenstelling vormt met wat daar voor stond.
Beoordeel:
De dader is aangehouden ter zake fietsendiefstal op heterdaad. Echter
is de locatie waar de fiets was neergezet niet juist.
Goed gebruikt?
25. Echter - woordvolgorde
• Vergelijk
• Echter, het komt zelden voor.
• Echter komt het zelden voor.
Vraag je dus af als je echter schrijft:
1.Is er echt sprake van een tegenstelling?
2.Heb ik de goede woordvolgorde gebruikt?
26. Beoordelingscriteria
• Maximaal 2 punten bij correcte uitwerking:
• 1 punt als in de kern alle relevante feiten in een logisch
verband worden weergegeven. 1 fout is toegestaan (1
ontbrekend, onjuist of onvolledig verplicht element).
• 1 punt als de juiste stelling met de juiste argumenten
wordt onderbouwd, stelling en argumenten in een
logisch verband zijn beschreven (met signaalwoorden),
en de feiten worden gekoppeld aan de argumenten. 1
fout is toegestaan (1 ontbrekend, onjuist of onvolledig
verplicht element).
27. Opdracht
• Schrijf de brief die bij de casus Ontslag hoort. Let extra
op de argumentatie en het gebruik van signaal- en
verbindingswoorden.
• Mailen voor donderdag 10:00 uur