3. TROONREDE
• Plannen die de ministers voor volgend jaar hebben
bedacht voorlezen.
• Diezelfde middag opent de minister het koffertje
met de miljoenennota.
• De troonrede terugkijken, wat valt je op?
4. PARAGRAAF 1 (1)
• Politiek
• Het maken van keuzes en het nemen van besluiten
zodat een land, een provincie of een gemeente
kan worden bestuurd.
• Politici
• Mensen die van politiek hun beroep hebben
gemaakt.
5. PARAGRAAF 1 (2)
• De overheid
• Noemen we alle politici en ambtenaren samen.
• Democratie
• Het volk beslist.
• Directe/indirecte democratie
• Het volk beslist direct / Volksvertegenwoordigers
nemen besluiten voor ons.
6. PARAGRAAF 2 (1)
• Linkse partijen en rechtse partijen
• Kijkopdracht:
• Er horen twee belangrijke begrippen bij het indelen
van politieke partijen op de links/rechts schaal. Dit
zijn de begrippen actief en passief.
• Past het begrip actief bij linkse of rechtse partijen?
• Past het begrip passief bij linkse of rechtse partijen?
7. PARAGRAAF 2 (2)
• Het politieke links
• Het politieke rechts
• Het politieke midden
8. PARAGRAAF 2 (3)
•
•
•
•
Het politieke links
Actieve overheid
Zorgen / opkomen voor de zwakkeren
Gelijkheid
Goede uitkeringen voor mensen zonder werk.
Studiefinanciering voor jongeren.
Rijke mensen moeten meer belasting betalen.
SP, GroenLinks, PvdA.
9. PARAGRAAF 2 (4)
•
•
•
•
Het politieke midden
Hebben zowel linkse als rechtse standpunten.
Vaak willen zij dat mensen voor elkaar zorgen.
Overheid moet alleen steun verlenen als het nodig
is.
Mensen die het moeilijk hebben moeten geholpen
worden door organisaties.
CDA, ChristenUnie.
10. PARAGRAAF 2 (5)
Het politieke rechts
Mensen hebben hun eigen verantwoordelijkheid.
Passieve overheid.
Alleen optreden als de vrijheden van mensen in gevaar
komen.
• Economische en persoonlijke vrijheid.
•
•
•
•
Mensen die de wet overtreden moeten streng gestraft
worden.
Immigranten moeten zelf hun taalcursus betalen.
VVD, PVV, SGP.
11. PARAGRAAF 2 (6)
• Actief kiesrecht
• Als je achttien jaar bent en een Nederlands
paspoort hebt, heb je het recht om te stemmen.
• Passief kiesrecht
• Als je lid bent van een politieke partij, mag er op jou
gestemd worden. Ook mag je vanaf je zestiende je
eigen politieke partij oprichten. Je hebt dus het
recht om je verkiesbaar te stellen.
12. WERKEN UIT HET WERKBOEK
• Beginnen / verder werken aan het thema politiek.
13. PARAGRAAF 3 (1)
• Terugblikken vorige lessen:
• Wie willen er (bijna altijd) een ACTIEVE overheid, linkse of
rechtse partijen?
• “De overheid moet zorgen voor de zwakkeren” is dit een
typische linkse of typische rechtse uitspraak?
• Wat is een typische middenpartij?
• “Mensen die het moeilijk hebben moeten geholpen
worden door andere mensen” is dit een typische
linkse, midden of rechtse uitspraak?
14. PARAGRAAF 3 (2)
•
•
•
•
Je hebt drie grote politieke stromingen:
Liberalisme
Sociaaldemocraten (socialisme)
Christendemocraten
• Deze drie politieke stromingen hebben elk
verschillende waarden als uitgangspunt.
15. PARAGRAAF 3 (3)
• Sociaaldemocratie
• Wat vinden zij belangrijk?
• Solidariteit
• Gelijkwaardigheid
• Wat willen zij?
• Eerlijke verdeling van inkomens, kennis en macht.
• Beschermen van de zwakkeren
16. PARAGRAAF 3 (3)
• Liberalisme
• Wat vinden zij belangrijk?
• Economische vrijheid (vrijheid voor bedrijven)
• Persoonlijke vrijheid (vrijheid voor burgers)
• Wat willen zij?
• Vrijheid voor mensen om te doen en te laten wat ze
willen
• Bescherming van deze vrijheden
17. PARAGRAAF 3 (4)
• Christendemocratie
• Wat vinden zij belangrijk?
• Geloof
• Naastenliefde en samenwerking
• Wat willen zij?
• Een samenleving waarin mensen goed voor elkaar
zorgen
• Respect voor het Woord van God
18. PARAGRAAF 4
• Wat is de grondwet en wat staat daar in?
• Onze belangrijkste rechten of ook wel dingen die je
mag doen of dingen waar je recht op hebt.
• Deze rechten noem je grondrechten of
mensenrechten.
• Zie blz. 52 in je tekstboek voorbeelden van artikelen.
19. ZELFSTANDIG WERKEN
• Werken uit het werkboek (let op aan het einde van
deze periode moet thema politiek af zijn!)
• Werken aan je dossieropdracht
• Lezen voor volgende week Blz. 48 tot en met Blz. 51
• Als je vragen hebt over deze vier bladzijdes, schrijf
ze dan op en stel ze de eerst volgende les.
20. WAT GAAN WE DEZE LES DOEN?
• Korte uitleg over paragraaf 5 & 6
• Zelfstandig lezen en werken aan paragraaf 5 & 6
• Laatste 15 minuten, op de laptop:
Leerstijlen test van Kolb uitvoeren en uitslag
opschrijven. Deze heb je de volgende les nodig.
• http://www.thesis.nl/thesis15/index.php?option=co
m_db8kolb&Itemid=6
21. PARAGRAAF 5
• Regeerakkoord
• Hierin staan belangrijke plannen en belangrijke
afspraken die de regering heeft gemaakt.
• Troonrede
• Deze leest de koning voor op de derde dinsdag van
september. Hij leest dan de plannen voor die de
ministers hebben bedacht.
• Miljoenennota
• Dit is een overzicht van alle uitgaven en inkomsten die
de regering voor dat jaar verwacht. Zie het als een soort
nationale begroting.
22. PARAGRAAF 6
• Hoe komt een wet tot stand en welke rechten
hebben Kamerleden?
• Blz. 57
23. LEERSTIJLENTEST KOLB
• Ga naar www.thesis.nl/thesis15
• Als je op de website bent, scroll dan vervolgens
naar onderen en klik op de link: Lees meer over de
vier leerstijlen van Kolb.
• Vervolgens scrol je weer naar onderen en klik je
onderaan de tekst op de link: >>Doe de kolb test<<
• Schrijf jou uitslag op en neem deze de eerst
volgende les mee.