2. Die avond, na de beloofde hamburgers,
zet Danny me als een echte gentleman af
bij het appartement.
“Ik zou je graag binnen vragen, maar met
zo’n moeder als die van mij lijkt me dat
toch niet zo’n goed plan,” zegt ik als we
op het plein tot stilstand komen.
Danny knikt. “Dat snap ik.”
3. Ik glimlach breed en leg mijn armen om
zijn nek, een gebaar dat nu al helemaal
vertrouwd voelt. “Ik heb een geweldige
dag gehad,” zeg ik.
“Anders ik wel,” antwoordt Danny terwijl
hij zijn handen op mijn rug legt. “Zie ik je
snel weer?”
“Zeker weten.” Na die woorden druk ik
mijn lippen even teder op de zijne
waarna ik me terug trek. “Tot snel,” zeg
ik met een glimlach, en dan loop ik de
stenen trap op naar boven.
4. Net als de vorige avond in het park voel
ik de ogen van Danny in mijn rug.
Glimlachend loop ik de balustrade op en
steek ik mijn sleutel in het slot van de
deur. Als ik de deur dicht doe en me
omdraai zie ik mijn moeder met een
grijns in de hal staan.
“Goh, wat zie jij er vrolijk uit,” zegt ze
met opgetrokken wenkbrauwen.
Meteen zakken mijn mondhoeken een
heel eind naar beneden. Ik kijk weg van
haar gezicht en loop richting de
badkamer.
5. “Leuke dag gehad, of zo?” vraag mijn
moeder, maar ik loop onverstoorbaar
verder. Ik heb vanavond geen zin om
mijn humeur door haar te laten
verpesten.
“Is er een jongen bij betrokken? Vast wel,
aan die grijns van je te zien,” gaat ze
verder.
Ik negeer haar, loop de badkamer in en
doe de deur achter me dicht. Zo. Hopelijk
kan ik zometeen gelijk mijn kamer in
glippen zonder nog een kruisverhoor
voor mijn kiezen te krijgen.
6. Ik laat het bad vollopen en gooi er
achteloos een scheut badschuim bij in. Al
snel verspreidt zich een heerlijke geur in
de badkamer, en ik trek gauw mijn kleren
uit voor ik me in het bad laat zakken. Ik
sluit mijn ogen en laat mijn hoofd tegen
de rand van het bad rusten. Terwijl ik
met de schuimbubbels speel laat ik alle
gebeurtenissen van vandaag nog eens
aan me voorbij gaan.
7. Na een paar minuten begin ik me rozig te
voelen en langzaamaan dommel ik weg,
totdat ik in slaap ben gevallen. Rillend
word ik een tijdje later weer wakker. Het
bad water is ondertussen lauw – bijna
koud – geworden, en de bubbels zijn
verdwenen. Ik hijs mezelf het bad uit, pak
gauw een handdoek en droog mezelf af.
Ik schiet gauw mijn kleren in en open de
badkamerdeur op een kier.
8. Gelukkig, mijn moeder is niet in de
woonkamer, dus ik kan zo mijn kamer
binnenglippen. Als ik op de klok kijk zie ik
tot mijn verbazing dat het al negen uur is.
Ik heb een uur liggen slapen daar in bad!
Ineens moet ik gapen en ik merk dat ik
nogal duf ben geworden van het warme
badwater.
9. Een avondje vroeg naar bed gaan kan
geen kwaad, en ik verruil mijn bezwete
en zanderige kleren voor mijn pyjama.
Met een plof laat ik me op mijn bed
vallen. Eigenlijk is het nog veel te warm
om te slapen, en ik pak mijn boek om nog
een stukje te gaan lezen. Ik lees een paar
bladzijden, maar besef dan dat ik er niet
bij ben met mijn hoofd. In plaats van bij
het verhaal, zijn mijn gedachten bij
afgelopen middag – en vooral bij Danny.
10. Met een zucht leg ik mijn boek weg.
Lezen komt er nu niet meer van. Ik trek
het dunne dekbed over me heen, in de
verwachting dat het nog een hele poos
zal duren eer ik in slaap val, maar binnen
tien minuten ben ik weg in een diepe,
vredige slaap.
11. De volgende ochtend word ik wakker
door de sms-toon van mijn mobieltje. Ik
open mijn ogen en zie dat het felle
zonlicht door het raam naar binnen
stroomt. Het is alweer bloedheet in mijn
kamer en nadat ik mezelf uit bed heb
gehesen gooi ik het raam open. Dat helpt
niet veel, buiten is het ook alweer
minstens zevenentwintig graden, maar
het zorgt in ieder geval voor wat frisse
lucht in mijn muffe kamer.
12. Als ik mijn mobieltje pak zie ik dat het al
elf uur is, maar dat ben ik alweer
vergeten als ik zie van wie het smsje is.
Danny. ‘Goeiemorgen, lekker geslapen?
Ik wilde alleen even laten weten dat ik
gister echt een geweldige dag heb gehad,
en dat ik hoop je snel weer te zien! xxx’.
13. Gelijk verschijnt er een grote glimlach op
mijn gezicht. Wat lief van hem! Ik sms
hem terug en voor ik het weet hang ik
met hem aan de telefoon en spreken we
af om die avond naar de bioscoop te
gaan.
14. In de twee weken die daarna volgen zie
ik Danny bijna elke dag, en als we niet bij
elkaar zijn, smsen we constant. Ik loop de
hele dag met een enorme grijns op mijn
gezicht rond, en aan het einde van die
twee weken besef ik dat ik tot over mijn
oren verliefd ben geworden op Danny.
Dat besef zorgt ervoor dat ik helemaal
warm word van binnen.
15. Op een avond, nadat we weer samen
naar het strand zijn geweest, zitten we in
het park, nu al een vertrouwd plekje, óns
plekje. In stilte staren we allebei voor ons
uit naar het donkere water van de vijver.
Ik zit met mijn gedachten bij de
afgelopen weken, en hoe geweldig mijn
zomervakantie tot nu toe is, tegen al mijn
verwachtingen in.
16. Danny slaat zijn arm om me heen en ik
laat mijn hoofd tegen zijn schouder
rusten.
“Zeg, Lynn…” zegt hij.
“Ja?” antwoord ik, genietend van zijn
warme lijf tegen het mijne.
“Nou – eh – we zien elkaar nu al twee
weken erg vaak, en ik heb het echt super
naar mijn zin,” zegt hij, en ik hoor aan zijn
stem dat hij zich ongemakkelijk voelt.
Vlinders fladderen op mijn buik. Zal hij
vragen wat ik denk dat hij gaat vragen?
17. “Ja, ik ook,” zeg ik, zonder te laten
merken dat ik voel waar dit heen gaat.
“En, nou ja, ik moet toegeven dat ik
verliefd op je geworden ben. Echt
verliefd.”
Ik kijk naar hem op, en zie – ondanks het
donker om ons heen – dat hij bloost. Ik
glimlach. “Ik ook op jou.”
18. Die woorden doen hem duidelijk goed.
Hij kijkt me aan en trekt me op zijn
schoot. “En daarom wilde ik vragen… Of,
nou ja… Of je…” Danny slaat zijn ogen
weg
Ik lach om zijn gestuntel. “Danny, vraag
je me nou verkering?” zeg ik plagend.
Hij grijnst. “Ja, daar komt het wel op
neer, ja.”
19. Nu grijns ik ook. “In dat geval… Ja, ik wil
dolgraag verkering met je.”
Allebei lachen we, maar ik voel ook dat
Danny opgelucht is. Met al zijn
gewoonlijke zelfvertrouwen weer terug
duwt hij me een beetje achterover en
zoent hij me. Vol overgave zoen ik terug,
terwijl de vlinders als nooit tevoren door
mijn buik fladderen.