12. 5. Inzicht geven
• Aansluiten en toevoegen
• Kennis en inzicht
• Verhelderen verlangen en thema
• Gedragsalternatieven aanreiken
• Op het juiste moment
13. 6. Interveniëren
• Het proces bespreken
• Experimenteren:
• Blijven bij het ongemak
• Een duwtje in de rug
• Belemmerend gedrag + denken boven tafel
14. Verschil met ‘gewone’ trainers
•Trainerschap onderdeel missie in dit leven.
•Gedreven te helpen/dienen en daarmee
zichzelf te helpen.
•Risico nemen om de groep, het individu een
stap verder te helpen.
•Dragen van de groep.