De VLAREM-trein 2013 komt aan. Op 28 maart 2014 organiseerde Voka i.s.m. essenscia een infosessie die de belangrijkste wijzigingen oplijst en extra toelichting geeft bij de aanpassingen VLAREM aan CLP.
2. EXTRA CLP WAGON
28 maart
zomer
Sept ?
< Mei
VLAREM trein 2013 in publieke consultatie,
maar zonder deel “CLP”
“CLP-wagon” wordt aan “VLAREM trein 2013”
gehangen
2009
Voorb. WG
2010-2012
TWOL
okt 2012-
aug 2013
Wagon
VL trein
2013
3. OPSLAG GEVAARLIJKE PRODUCTEN
• Integraal nieuwe rubriek 17
• Scope nieuwe rubriek 17:
opslag (alle) gevaarlijke producten
Uitgezonderd voor SEVESO-rubriek (omvat ook aanwezigheid in (proces)installaties)
• Alle stoffen / mengsels als gevaarlijk ingedeeld volgens CLP (maw incl. gassen en
aerosolen)
• Opslag stoffen / mengsels uitgesloten van toepassingsgebied CLP (cosmetica,
afvalstoffen, voederadditieven, ...) per definitie niet gevat door rubriek 17
uitzondering voor aerosolen: opslag alle aerosolen met een gevarenpictogram
(bvb. incl. indien enkel verplicht volgens ADD) toch onder rubriek 17
afvalstoffen: voor afvalverwerkers in rubr 2 / voor “producent” van afval, op
eigen terrein, en in afwachting van ophaling - zoals de courante praktijk is - via
rubriek 17
4. BASIS VOOR INDELING IS PICTOGRAM
rubriek 17
niet gevarenklassen en –categoriën
geen differentiatie naar blootstellingsroutes
geen sommatieregels
Geen gevarenpictogram op etiket
= niet vergunningsplichtig onder rubriek 17
5. Definitie
• “enkel producten gekenmerkt door minstens één
gevarenpictogram “
1. het voorkomen van één of meerdere van de
gevarenpictogrammen GHS01 t.e.m. GHS09, als
etiketteringselement op het etiket, of
2. het voorkomen van één of meerdere van de
gevarenpictogrammen GHS01 t.e.m. GHS09, als
etiketteringselement in hoofdstuk 2 van het
veiligheidsinformatieblad.
pCornille@essenscia.be 5
7. OPBOUW RUBRIEK 17
• 17.1.1: aerosolen
• 17.1.2: gassen
• 17.1.2.1: in verplaatsbare recipiënten
• 17.1.2.2: in vaste reservoirs
• 17.2.1: lage drempel inrichtingen
• 17.2.2: hoge drempel inrichtingen
• 17.3.1: ontploffingsgevaarlijke
• 17.3.2: brandgevaarlijke
• 17.3.2.1: ontvlambare vloeistoffen cat. 3
• 17.3.2.1.1: gasolie, diesel, lichte stookolie
• 17.3.2.1.2: overige ontvlambare vloeistoffen
cat. 3
• 17.3.2.2: ontvlambare vloeistoffen cat 1 en 2
• 17.3.2.3:overige brandgevaarlijke vloeistoffen en
vaste stoffen
• 17.3.3: oxiderende
• 17.3.4: bijtende
• 17.3.5: giftige
• 17.3.6: schadelijke
• 17.3.7: op lange termijn gezondheidsgevaarlijke
• 17.3.8: voor het aquatisch milieu gevaarlijke
Subrubriek 17.1: gassen en aersosolen
Subrubriek 17.2: SEVESO-inrichtingen
Subrubriek 17.3: vaste stoffen en
vloeistoffen
Subrubriek 17.4: kleine verpakkingen
8. Rubriek 17.1
• Rubriek 17.1 is in huidige VLAREM I niet in gebruik
• Opslag (en alleen de opslag) van gassen, wordt uit rubriek
16 verhuisd naar rubriek 17,1
• Aerosolen worden toegevoegd aan VLAREM I, eveneens
via rubriek 17.1
• “klots-klots” versus “pschhhht”
8
9. Rubriek 17.2
• Dit is een overname van de Seveso III bepalingen
• Loopt parallel met het SWA
• Opgelet voor impact !
pCornille@essenscia.be 9
15. HUIDIGE VLAREM VLAREM TREIN
17.3.1. productie van zeer giftige, giftige, zeer licht ontvlambare,
licht ontvlambare, ontplofbare of
milieugevaarlijke stoffen
ontploffingsgevaarlijke
17.3.2. opslag zeer giftige, giftige en ontplofbare stoffen 17.3.2.1: ontvlambare vloeistoffen cat. 3
17.3.2.1.1: gasolie, diesel, lichte stookolie
17.3.2.1.2: overige ontvlambare vloeistoffen cat. 3
17.3.2.2: ontvlambare vloeistoffen cat 1 en 2
17.3.2.3:overige brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen
17.3.3. Opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve
en irriterende stoffen
oxiderende
17.3.4. Opslagplaatsen voor zeer licht ontvlambare en licht
ontvlambare vloeistoffen
bijtende
17.3.5. Opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen giftige
17.3.6. Opslagplaatsen voor vloeistoffen met een
ontvlammingspunt hoger dan 55°C, maar dat 100°C niet
overtreft
schadelijke
17.3.7. Opslagplaatsen voor vloeistoffen met een
ontvlammingspunt hoger dan 100° C
op lange termijn gezondheidsgevaarlijke
17.3.8. Opslagplaatsen voor milieugevaarlijke stoffen voor het aquatisch milieu gevaarlijke
17.3.9. Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen
HUIDIGE VLAREM VLAREM TREIN
17.3.1. productie van zeer giftige, giftige, zeer licht ontvlambare,
licht ontvlambare, ontplofbare of
milieugevaarlijke stoffen
ontploffingsgevaarlijke
17.3.2. opslag zeer giftige, giftige en ontplofbare stoffen 17.3.2.1: ontvlambare vloeistoffen cat. 3
17.3.2.1.1: gasolie, diesel, lichte stookolie
17.3.2.1.2: overige ontvlambare vloeistoffen cat. 3
17.3.2.2: ontvlambare vloeistoffen cat 1 en 2
17.3.2.3:overige brandgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen
17.3.3. Opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve
en irriterende stoffen
oxiderende
17.3.4. Opslagplaatsen voor zeer licht ontvlambare en licht
ontvlambare vloeistoffen
bijtende
17.3.5. Opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen giftige
17.3.6. Opslagplaatsen voor vloeistoffen met een
ontvlammingspunt hoger dan 55°C, maar dat 100°C niet
overtreft
schadelijke
17.3.7. Opslagplaatsen voor vloeistoffen met een
ontvlammingspunt hoger dan 100° C
op lange termijn gezondheidsgevaarlijke
17.3.8. Opslagplaatsen voor milieugevaarlijke stoffen voor het aquatisch milieu gevaarlijke
17.3.9. Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen
!
VGL OUDEN EN NIEUWE SUBRUBR 17.3
15
16. Rubriek 17.4
• Status quo
• Opmerking ;
• wat in winkel staat (toegankelijk voor klant) ≠ opslag
• wat in winkel-opslagmagazijn staat (niet toegankelijk
voor klant) = opslag
16
Opslagplaatsen, [...]
en/of verkoopspunten van [...]
gevaarlijke stoffen, in
verpakkingen met een
inhoudsvermogen van maximaal
25 liter of 25 kilogram, voor zover
de maximale opslag begrepen is
tussen 50 kg of 50 l en 5.000 kg of
5.000 l [...]
Opslagplaatsen voor gevaarlijke
vloeistoffen en vaste stoffen, [...] .,
in verpakkingen met een
inhoudsvermogen van maximaal
30 liter of 30 kilogram, voor zover
de maximale opslag begrepen is
tussen 50 kg of 50 l en 5000 kg of
5000 l
17. ONTVLAMBARE VLOEISTOFFEN
• P3/P4-producten zonder gevarenpictogram (voor zover niet
SEVESO) : rubriek 6
Onder rubriek 6 brandstoffen en brandbare vloeistoffen
• Brandstoffen: enkel rekening houden met gevarenpictogram dat
betrekking heeft op ontvlambaarheid
= enkel rekening houdend met vlampunt
= huidige situatie
Boven- of ondergronds-afhankelijk
18. MEERVOUDIGE RUBRICERING
• Meervoudige rubricering voor vaste stoffen en vloeistoffen
principe van hoofdeigenschap niet meer toegepast
opslag van 1 product (indien relevant) te vergunnen onder verschillende
sub-subrubrieken van 17.3
Uitzondering: brandstoffen - enkel rekening houden met
• In geval van SEVESO-inrichtingen: opslag te vergunnen onder 17.2
en van ander subrubrieken van 17
19. Meervoudige rubricering
opslag van formaldehyde (35% oplossing) in industriegebied - < 50 ton
Indeling volgens DSD-DPD:
• T – giftig (R23/24/25)
• C – corrosief (R34)
• Xn – carcinogeen cat. 3 (R40)
• sensibiliserend (R43)
Hoofdeigenschap: T - giftig
Rubriek 17.3.2: opslag zeer giftige en
giftige stoffen
Kl. 3: 10 kg tem 100 kg
Kl. 2: > 100 kg tem 1 ton
Kl. 1: > 1 ton
Gevarenpictogrammen volgens CLP:
Rubriek 17.3.4: bijtende vloeistoffen en vaste stoffen
Kl. 3: 200 kg tem 20 ton
Kl. 2: > 20 ton tem 100 ton
Kl. 1: > 100 ton
Rubriek 17.3.5: giftige vloeistoffen en vaste stoffen
Kl. 3: 10 kg tem 2 ton
Kl. 2: > 2 ton tem 5 ton
Kl. 1: > 5 ton
Rubriek 17.3.7: op lange termijn
gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen
Kl. 3: 100 kg tem 20 ton
Kl. 2: > 20 ton tem 50 ton
Kl. 1: > 50 ton
20. Meervoudige rubricering
bovengrondse opslag van benzine in industriegebied - < 2500 ton
Indeling volgens DSD-DPD:
• F+ – zeer licht ontvlambaar (R12)
• T – carcinogeen cat. 2 (R45)
• T – mutageen cat. 2 (R46)
• Xn – giftig voor reproductie car. 3
(R62/R63)
• Xn - schadelijk
• Xi – irriterend (R38)
• N – milieugevaarlijk (R51/53)
Rubriek 17.3.4: opslag zeer licht en licht
ontvlambare vloeistoffen
Kl. 3: 50 l tem 1000 l
Kl. 2: > 1000 l tem 30000 l
Kl. 1: > 30000 l
Gevarenpictogrammen volgens CLP:
Rubriek 17.3.2.2: ontvlambare vloeistoffen
gevarencat. 1 & 2
Kl. 3: 50 kg tem 2 ton
Kl. 2: > 2 ton tem 50 ton
Kl. 1: > 50 ton
Opm. dichtheid benzine 0,6 – 0,9 ton/m³
30000 liter = 18 - 27 ton
21. Meervoudige rubricering
• In geval van SEVESO-inrichtingen: opslag te vergunnen
onder 17.2 en van toepassing zijnde subrubrieken van
17.1 en 17.3
Indeling volgens DSD-DPD:
• T – giftig (R23/24/25)
• C – corrosief (R34)
• Xn – carcinogeen cat. 3 (R40)
• sensibiliserend (R43)
Rubriek 17.2.2: VR-plichtige inrichting
opslag van 500 ton formaldehyde (35% oplossing)
Gevarenpictogrammen en indeling volgens CLP:
Rubriek 17.3.4: bijtende vloeistoffen en vaste stoffen
Rubriek 17.3.5: giftige vloeistoffen en vaste stoffen
Rubriek 17.3.7: op lange termijn
gezondheidsgevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen
Rubriek 17.2.2: HD Seveso-inrichting
Acuut tox. 3 / Skin corr. 1B /
Eye damage 1 / Skin Sens. 1 /
car. 2
22. DREMPELWAARDEN KLASSEN
• Eenheden:
Aerosolen: netto inhoud in liter
Gassen: waterinhoud in liter
Overige: kg en ton
• Klasse 3 ondergrenzen behouden
• Klasse 2 en klasse 1 ondergrens aerosolen x 3
• Klasse 2 en klasse 1 ondergrenzen vaste stoffen en vloeistoffen x
2
(m.u.v. ontploffingsgevaarlijke en oxiderende)
ter compensatie van meervoudige rubricering
Opslag van bvb. benzine: nu klasse 1 vanaf ca. 27 ton, in toekomst
vanaf 90 ton indien ondergronds, zoniet vanaf 50 ton in
industriegebied of 30 ton elders
23. Diesel, stookolie en
gasolie met
55°C ≤ Vp(bereik) ≤ 75°C
Gev. vloeistoffen
groep 2
P2
21°C ≤ Vp ≤ 55°C
P3
55°C < Vp ≤ 100°C
P1
Vp < 21°C
Ontvlambare vloeistoffen in VLAREM II
ontvlambaar
R10
21°C ≤ Vp ≤ 55°C
licht
ontvlambaar
F / R11
Vp < 21°C
zeer licht
ontvlambaar
F+ / R12
Vp < 0°C en
Tk ≤ 35°C
Vp (°C)
Vp: vlampunt
TK : kookpunt
0 21 23 55 60
Ontvl. Cat. 3
23°C ≤ Vp ≤ 60°C
Ontvl. Cat. 2
Vp < 23°C et TK > 35°C
Ontvl. Cat. 1
Vp < 23°C et TK < 35°C
100 250
P4
100°C < Vp ≤ 250°C
Brandbare vloeistoffen
60°C < Vp ≤ 250°C mits geen enkel
gevarenpictogram
Brandstof zonder
Gevaarlijke vloeistoffen van groep 1
Vp < 55°C
enkel
vloeibare
brandstoffen
30. AFSTANDSREGELS
OPTIE 2 EN OPTIE 3
• In milieuvergunning kan worden afgeweken
• door toepassing van een code van goede praktijk
• steunend op OVR of risicoanalyse (erkend VR-
deskundige).
UITZONDERING
• Rubriek 17.4
• de vloeistoffen en vaste stoffen
• opgeslagen in laboratoria, of
• opslagcapaciteit per opslagplaats < KL3 ondergrens
pCornille@essenscia.be 30
31. OVERGANGSBEPALINGEN
• Wat vergund is, blijft vergund
opslag reeds vergund (rubriek 17 of andere) en valt onder 1 of
meerdere nieuwe / gewijzigde subrubrieken:
geen vergunningsaanvraag of melding nodig
aantonen van vergunde situatie is cruciaal
• Let op:
indien klasse verhoging of opslag wordt voor de 1ste maal
vergunningsplichtig: wel vergunningsaanvraag
(vereenvoudigde procedure cfr. art. 38 VLAREM I)
stof voorheen niet gevaarlijk ingedeeld, wel gevaarlijk
ingedeeld volgens CLP (en bijgevolg gevat door nieuwe rubriek
17):
vergunningsaanvraag volgens normale procedure, analoog
voor melding
32. OVERGANGSBEPALINGEN
“Bestaande” opslag = vergund (of aangevraagd), of in bedrijf is gesteld en
gemeld, of aanwezig, en vergunnings- of meldingsplichtig geworden, < 1 juni
2015
onder dit “CLP-besluit” verstaan ; de “vlarem trein 2013”
1. Strengere voorwaarden in vergunningen blijven van kracht voor duur van
vergunning
2. Strengere voorwaarden via dit “CLP besluit” worden van kracht,
• Behalve inplantingsregels en constructie-eisen op “bestaande” (ook
niet bij hernieuwing)
• Behalve vanaf 1 juni 2017 voor artikelen ...
• Behalve vanaf 1 juni 2020 voor artikelen ...
• In afwijking gelden bepalingen voor bestaande aersolopslag vanaf ...
35. Diverse wijzigingen
• Definities
• Nieuw: Gevaarlijke gassen, brandbare vloeistoffen, gevaarlijke
vloeistoffen groep 1 … 3
• Geschrapt: P-producten, vloeistof, vaste stof
• Voorwaarden opslag brandbare vloeistoffen in nieuwe
afdeling 5.6
• Grondige wijziging hoofdstuk 5.17
• Invoeren van overgangsbepalingen gelinkt aan “CLP-
besluit”
pCornille@essenscia.be 35
36. Opslag brandbare vloeistoffen (afd 5.6)
• overname van de bepalingen van het vroegere hoofdstuk
5.17
• Ondergrondse houders
• Bovengrondse houders
• Losplaats met opvangmogelijkheid
• Keuringen
• Veiligheidsvoorzieningen (lekdetectie, overvulbeveiliging,
kathodische bescherming, …)
• Tankplaats voor verdeelinrichtingen
• verwijzing naar bijlage 5.6.1 voor afstandsregels
• verplichting bijhouden register voor klasse 1inrichtingen
• overgangsbepaling onderzoeken voor houders voor de
1ste maal vergunningsplichtig
pCornille@essenscia.be 36
38. Opslag gevaarlijke producten
• Toepassingsgebied huidige voorwaarden maximaal
behouden
• Voorwaarden koppelen aan pictogrammen (analoog aan
vergunningsplicht)
• Soms toch nog differentiatie in functie van gevarenklassen en
–categorieën voor behouden toepassingsgebied
• Bvb. voorwaarde mbt gebruik dampretour bij op- en overslag
pCornille@essenscia.be 38
Houders, bestemd voor de opslag van acuut toxische vloeistoffen van
gevarencategorie 1, 2, 3 en 4 of vloeistoffen gekenmerkt door
gevarenpictogram GHS05 die bijtend zijn voor de huid of een ernstig
oogletsel veroorzaken, die een dampdruk hebben van meer dan 13,3 kPa bij
een temperatuur van 35 °C, moeten voorzien zijn van een doeltreffend
systeem, zoals een dampterugvoersysteem, een vlottend dak, of een
gelijkwaardig systeem,
39. Diesel, stookolie en
gasolie met
55°C ≤ Vp(bereik) ≤ 75°C
Gev. vloeistoffen
groep 2
P2
21°C ≤ Vp ≤ 55°C
P3
55°C < Vp ≤ 100°C
P1
Vp < 21°C
Ontvlambare vloeistoffen in VLAREM II
ontvlambaar
R10
21°C ≤ Vp ≤ 55°C
licht
ontvlambaar
F / R11
Vp < 21°C
zeer licht
ontvlambaar
F+ / R12
Vp < 0°C en
Tk ≤ 35°C
Vp (°C)
Vp: vlampunt
TK : kookpunt
0 21 23 55 60
Ontvl. Cat. 3
23°C ≤ Vp ≤ 60°C
Ontvl. Cat. 2
Vp < 23°C et TK > 35°C
Ontvl. Cat. 1
Vp < 23°C et TK < 35°C
100 250
P4
100°C < Vp ≤ 250°C
Brandbare vloeistoffen
60°C < Vp ≤ 250°C mits geen enkel
gevarenpictogram
Brandstof zonder
Gevaarlijke vloeistoffen van groep 1
Vp < 55°C
enkel
vloeibare
brandstoffen
40. gevaarlijke vloeistoffen van groep 1, 2 en 3
• “gevaarlijke vloeistoffen van groep 1”:
• ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1, 2 en 3 volgens
de CLP-verordening met een vlampunt lager dan 55 °C;
• “gevaarlijke vloeistoffen van groep 2”:
• ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3, uitsluitend
gekenmerkt door gevarenpictogram GHS02 volgens de CLP-
verordening, met een vlampunt gelijk aan of hoger dan 55 °C, en
• vloeibare brandstoffen en petroleumproducten gekenmerkt door
gevarenpictogram GHS02 volgens de CLP-verordening met een
vlampunt gelijk aan of hoger dan 55 °C;
• “gevaarlijke vloeistoffen van groep 3”:
• vloeistoffen gekenmerkt door minstens één gevarenpictogram
volgens de CLP-verordening, andere dan gevaarlijke vloeistoffen
van groep 1 en groep 2;
pCornille@essenscia.be 40
41. Opslag gevaarlijke producten
• Nieuwe definitie van gevaarlijke vloeistoffen groep 1, 2
en 3 + voorwaarden gelinkt aan deze groepen
• Voorwaarden specifiek voor groep 1 = voorwaarden vroeger
enkel van toepassing op P1- en P2-producten
• Uitzonderingen voor groep 2 = uitzonderingen voor opslag
(zuivere) P3- en P4-producten of specifieke bepalingen voor
brandstoffen voor verwarming
pCornille@essenscia.be 41
Vanaf een totale opslagcapaciteit in de inrichting
van 1 miljoen liter gevaarlijke vloeistoffen van
groep 1, wordt het toezicht voortdurend
uitgevoerd door speciale bewakers of een
permanent bewakingssysteem, …
Alle houders worden uitgerust met een
permanent lekdetectiesysteem. Deze
verplichting geldt niet voor houders …
waterinhoudsvermogen minder dan 5000
l bedraagt, of minder dan 10.000 l indien
deze houders bestemd zijn voor de
opslag van gevaarlijke vloeistoffen van
groep 2.
42. Opslag gevaarlijke producten
• Een paar aandachtspunten …
• Rekening houden met alle gevarenpictogrammen waardoor
een gevaarlijk product gekenmerkt .Voor de vloeibare
brandstoffen dient enkel rekening te houden met het
gevarenpictogram GHS02
• Vroeger hoofdeigenschap + vlampunt – brandstoffen enkel
vlampunt
• Verbodsbepaling art. 5.17.4.1.3. §1.
Tenzij anders vermeld in de milieuvergunning, is de exploitatie van
een inrichting, ingedeeld in klasse 1, voor de opslag van gevaarlijke
vloeistoffen van groep 3 verboden:
1° …
2° …
3° …
verbodsbepaling geldt voor alle gevaarlijke producten, met
uitzondering van diegene die louter op basis van vlampunt zijn
ingedeeld en vloeibare brandstoffen
43. Opslag gevaarlijke producten
• Een paar aandachtspunten …
• Inkuiping verplaatsbare recipiënten: buiten waterwingebied of
beschermingszone
minimale capaciteit:
1° voor de opslag van gevaarlijke vloeistoffen van groep 1,
ontploffingsgevaarlijke vloeistoffen (GHS01) of acuut toxische
vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2, de grootste van de
volgende waarden:
…
44. Opslag gevaarlijke producten
• Een paar aandachtspunten …
• Definitie gevaarlijke vloeistoffen groep 2, maakt dat scope
voor bepaalde uitzonderingen beperkt wordt
Alle houders worden uitgerust met een
permanent lekdetectiesysteem. Deze
verplichting geldt niet voor houders …
waterinhoudsvermogen minder dan 5000
l bedraagt, of minder dan 10.000 l indien
deze houders bestemd zijn voor de
opslag van gevaarlijke vloeistoffen van
groep 2.
Alle houders worden uitgerust met een
permanent lekdetectiesysteem. Deze
verplichting geldt niet voor houders …
waterinhoudsvermogen minder dan 5000
l bedraagt, of minder dan 10.000 l indien
deze houders bestemd zijn voor de
opslag van P3- of P4-producten.
Giftige vloeistof met Vp = 70°C kan zich
niet meer beroepen op deze uitzondering
45. Overgangsbepalingen algemeen
• Onder bestaande opslag van gevaarlijke producten en
brandbare vloeistoffen wordt verstaan :
• 1° die op 1 juni 2015 voor de betrokken gevaarlijke producten of
brandbare vloeistoffen was vergund, of waarvoor voor 1 juni 2015
een milieuvergunningsaanvraag of mededeling kleine verandering
voor de betrokken gevaarlijke producten of brandbare vloeistoffen is
ingediend; of
• 2° opslag die op 1 juni 2015 voor de betrokken gevaarlijke producten
of brandbare vloeistoffen in bedrijf is gesteld en waarvoor de melding
is gebeurd voor 1 juni 2015, wanneer het in de derde klasse
ingedeelde inrichtingen voor de betrokken opslag gevaarlijke
producten of brandbare vloeistoffen betreft; of
• 3° opslag van gevaarlijke producten of brandbare vloeistoffen die op
1 juni 2015 aanwezig was en die vergunnings- of meldingsplichtig
wordt overeenkomstig rubriek 6.4 of rubriek 17 zoals van toepassing
vanaf 1 juni 2015.
46. Overgangsbepalingen algemeen
• De lopende bijzondere voorwaarden opgelegd aan de bestaande
opslag van gevaarlijke producten en brandbare vloeistoffen die
strenger zijn dan dit besluit die betrekking hebben op de aanpassing
aan de CLP-verordening, blijven onverminderd van kracht voor de
duur waarvoor ze gelden.
• Zijn (bepaalde) lopende voorwaarden minder streng dan de
voorschriften zoals die van toepassing worden ingevolge dit besluit,
dan dienen deze strengere voorschriften en eventuele bijkomende
voorschriften, nageleefd met ingang van 1 juni 2016 behalve voor
volgende voorschriften, die van toepassing zijn vanaf:
• 1 juni 2018 voor de emissie- of constructienormen (bv.
scheidingsafstanden bij opslag recipiënten, inkuipingen, afstand onderling
houders, …);
• Specifieke overgangsbepalingen vaste houders
• De afwijkingen die voor 1 juni 2015 zijn toegestaan en die betrekking
hebben op de bestaande opslag van gevaarlijke producten en
brandbare vloeistoffen, blijven tot het einde van de
vergunningstermijn van toepassing overeenkomstig de voorwaarden
in de afwijkingsbesluiten.
47. Inplantingsregels
• “De inplantingsregels die voor gevaarlijke producten of
brandbare vloeistoffen van toepassing of strenger worden
louter door de inwerkingtreding van dit besluit die
betrekking hebben op de aanpassing aan de CLP-
verordening, zijn niet van toepassing op bestaande
opslag van gevaarlijke producten en brandbare
vloeistoffen, als vermeld in artikel 3.2.3.1. Deze
inplantingsregels zijn ook niet van toepassing bij
hernieuwing van de milieuvergunning.”.
pCornille@essenscia.be 47
48. Overgangsbepalingen ondergrondse houders
• Bestaande houders die vergunningsplichtig worden na
1/6/2015
• de afstands- en verbodsregels en de scheidingsafstanden
alsmede de bepalingen van deze afdeling betreffende de
constructie- en de installatiewijze van de houders, de bijhorende
leidingen, het vulpunt en de vulplaats zijn niet van toepassing.
• 1ste algemeen onderzoek voor 1/6/2016* of 1/6/2018**
• waarschuwings- of beveiligingssysteem tegen overvulling,
lekdetectie en eventueel kathodische bescherming tegen
1/6/2016* of 1/6/2018**
• bijkomende uitzonderingen lekdetectie voor houders voor opslag
gevaarlijke vloeistoffen groep 1 en 2
• vervanging van de houders: te voldoen aan alle voorschriften
behalve wat betreft de afstands- en verbodsregels en de
scheidingsafstanden
pCornille@essenscia.be 48
* binnen waterwingebied
** buiten waterwingebied
50. Overgangsbepalingen bovengrondse houders
• Bestaande houders die vergunningsplichtig worden na
1/6/2015
• afstands- en verbodsregels, scheidingsafstanden alsmede
voorwaarden betreffende de constructie- en de installatiewijze
van de houders, de bijhorende leidingen, de inkuiping, de
vulplaats en het vulpunt: niet van toepassing
• 1ste algemeen onderzoek voor 1/6/2016* of 1/6/2018**
• vervanging van de houders: te voldoen aan alle voorschriften
behalve wat betreft de afstands- en verbodsregels en de
scheidingsafstanden
• voorwaarden mbt inkuiping te voldoen tegen 1/6/2020 (indien
geen tankenpark)
• tankenpark: waarnemingsbuizen tegen 1/6/2017
pCornille@essenscia.be 50
* binnen waterwingebied
** buiten waterwingebied
51. Overgangsbepalingen bovengrondse houders
• Bestaande houders reeds vergund voor opslag
gevaarlijke stoffen en onderworpen aan strengere
voorwaarden
• zelfde overgangsbepalingen
• voorwaarden mbt inkuiping zoals geldend voor 1/6/2015
blijven gelden
pCornille@essenscia.be 51
53. AEROSOL-UITZONDERINGEN
• M.a.w. zodra aerosol een
pictogram draagt
• Of het omwille van CLP is
of omwille van ADD
• Géén meervoudige
indeling voor aerosolen
• (alleen desgevallend
Seveso)
pCornille@essenscia.be 53
54. SECTORALE VOORWAARDEN VOOR
OPSLAG VAN AEROSOLEN
• Art. 5.17.2.1. §1. Deze afdeling is van toepassing op inrichtingen ingedeeld in
rubriek 17.1.1 van de indelingslijst.
• §2. Voor de toepassing van deze afdeling worden de aerosolen in een van de
volgende vier groepen gerangschikt waarbij gevarenpictogram GHS02 voorrang
heeft op gevarenpictogram GHS06, gevarenpictogrammen GHS02 en GHS06
voorrang hebben op gevarenpictogram GHS03 en gevarenpictogrammen GHS02,
GHS06 en GHS03 voorrang hebben op alle andere gevarenpictogrammen:
• 1° Groep 1: aerosolen gekenmerkt door gevarenpictogram GHS02;
• 2° Groep 2: aerosolen gekenmerkt door gevarenpictogram GHS06;
• 3° Groep 3: aerosolen gekenmerkt door gevarenpictogram GHS03;
• 4° Groep 4: de andere niet in groep 1 tot en met groep 3 bedoelde aerosolen.
pCornille@essenscia.be 54
> > >
55. OPSLAG VAN AEROSOLEN
• beschermd van de zon en niet blootgesteld aan >50 °C.
• niet in een kelderverdieping, niet onder of boven
bewoonde lokalen of lokalen met permanente bezetting.
• de vloer is resistent (voor inhoud bus) en stabiel (voor
goede stapeling), zonder openingen of holten of geulen
(tenzij voor de afvoer van hemelwater, maar dan met
afvoerslot)
• aerosolen, die bij lekken aanleiding kunnen geven tot
gevaarlijke reacties, mogen [normaal] niet samen
opgeslagen worden. [alternatieven oplossingen zijn
eveneens toegelaten]
• is ontoegankelijk voor onbevoegden.
pCornille@essenscia.be 55
56. OPSLAG VAN -AEROSOLEN (1)
pCornille@essenscia.be 56
• vorming van gevaarlijke elektrostatische ladingen
voorkomen
• verwarmingstoestellen waarborgen geen brand- en
ontploffingsgevaar
• verwarmingstoestellen zo geplaatst dat opgeslagen
aerosolen niet overmatig kunnen opwarmen
• verboden vuur te ,of toestel met open vuur of vonken te
gebruiken (tenzij via risicoanalyse)
• verboden te roken, rookverbod aangegeven
• schoorstenen en lozingskanalen uitgevoerd uit niet-
brandbare materialen
57. OPSLAG VAN -AEROSOLEN (2)
pCornille@essenscia.be 57
• maatregelen om bij brand het verspreiden van projectielen
tegen te gaan, via
1. afscheiding van gaas
2. afzonderlijk afgesloten brandcompartiment
3. automatisch en goedgekeurd blussysteem
4. soortgelijk systeem waardoor het verspreiden van
projectielen uit de opslagplaats voorkomen wordt.
• NIET als
1. totale netto inhoud van -aerosolen < 3000 l.
2. in de milieuvergunning wordt afgeweken (risicoanalyse
en advies brandweer)
58. AFSTANDSREGELS
• TABEL
• Grootste van de afstanden uit de tabel
• Kunnen verminderd worden door een veiligheidsscherm
• afstand, horizontaal omheen scherm gemeten ≥
scheidingafstanden uit tabel
• van metselwerk (≥ 18 cm), of van beton (≥ 10 cm), of
materiaal en dikte met equivalente
vuurweerstandscoëfficiënt heeft.
• voor open opslagplaatsen tot 10.000 l volstaat een dicht
en onbrandbaar scherm
• In milieuvergunning kan worden afgeweken
• via veiligheidsrapport of
• via risicoanalyse (erkend VR-deskundige).
pCornille@essenscia.be 58
59. pCornille@essenscia.be 59
Afstand groep 1 groep 2 groep 3 groep 4
limieten eigendom
1) 3
7,5 2 22) 5
3) 7,5
lokalen zonder open vuurverbod
1) 3
7,5 5 22) 5
3) 7,5
opslag brandbare stoffen 5 5/2* 5 0
opslag brandbare vloeistoffen
bovengronds
5 5/2* 5 0
opslag vloeistoffen en vaste stoffen
gekenmerkt door GHS02
bovengronds
7,5 7,5/2* 7,5 0
opslag vloeistoffen en vaste stoffen
gekenmerkt door GHS02
ondergronds
2 0 2 0
opslag vloeistoffen en vaste stoffen
gekenmerkt door GHS03
bovengronds
7,5 0 0 0
Opslag van gevaarlijke gassen in
verplaatsbare recipiënten
2 2 2 2
tank vloeibare zuurstof
1) 5
2 2 22) 7,5
3) 7,5
tank vloeibare stikstof of argon 2 2 2 2
tank vloeibare waterstof
1) 5
7,5/2* 7,5 22) 7,5
•Scheidingsafstandenvooropslagplaatsenvooraerosolen
•deonder1)vermeldeminimumafstandgeldtvooropslagcapaciteitentotenmet3.000l;
•deonder2)vermeldeminimumafstandgeldtvooropslagcapaciteitenvanmeerdan3.000ltotenmet
10.000l;
•deonder3)vermeldeminimumafstandgeldtvooropslagcapaciteitenvanmeerdan10.000l.
Devoormeldeopslagcapaciteitenbetreffendenetto-inhoudenvandeaerosolenvandegroepofde
subgroepennietvanhettotaalvandeopgeslagenaerosolen.
*deeersteafstandgeldtvooracuuttoxischegassenvangevarencategorie1;detweedeafstand
geldtvoordeoverigegevarencategorieënvangroep2
60. AEROSOLEN, TENSLOTTE
• stockeringszones aangeven met wanden,
veiligheidsschermen, markeringen op de grond, kettingen of
vaste afbakeningen op 1 m hoogte
• Voor inrichtingen, waarvoor de opslag van aerosolen op 1
juni 2015 vergund was, gelden
• de projectielen-voorwaarden, en
• De afstandregels-voorwaarden,
• vanaf 1 juni 2018
pCornille@essenscia.be 60