2. Inhoudsopgave
1 Wat is het probleem?
2 Heeft u wel een verhaal?
3 Hoe kunt u het beste beginnen?
4 Particulier of naar een uitgever?
5 Wanneer zet u een ghostwriter in?
6 Wat kost een ghostwriter?
7 Hoe gaat u nu verder?
3. 1 Wat is het probleem?
U heeft vaak gezegd: “Daar kan ik wel een boek over schrijven.” Of anderen zeiden het
tegen u. Ja, een boek schrijven. Het klinkt goed. Wie wil dat nou niet? Intussen is dat boek
er nog niet. Misschien weet u gewoon niet waar u moet beginnen. Dat kan inderdaad het
probleem zijn.
In dit e-book denk ik even met u mee. Ik benoem de meest voorkomende problemen voor
wie wel een boek wil gaan schrijven, maar het niet doet. En ik reik een oplossing aan. Ook
behandel ik in grote lijnen de afweging tussen zelf schrijven of een ghostwriter inzetten,
zodat u daarover beter een beslissing kunt nemen.
Elke situatie heeft een eigen oplossing. Wat het beste voor u is, weet u alleen. Met dit e-
book komt u dichterbij de realisatie van uw boek. Daar gaat het uiteindelijk om.
Waarom zou u mij geloven? Omdat ik spreek met de stem van de ervaring. Tot dusver
schreef ik een kleine dertig boeken, deels in opdracht en deels op eigen initiatief. Elk boek
is weer anders en er komen nog veel meer boeken aan. Een boek schrijven is te doen,
tenminste, als je weet hoe.
Vilan van de Loo
www.vilanvandeloo.nl
info@vilanvandeloo.nl
4. 2 Heeft u wel een verhaal?
Iedereen die een boek wil schrijven en daarover enthousiast is, kent ook momenten van
twijfel. Dan komt de vraag: wie wil dat nou weten, wat straks in mijn boek staat?
Ik vind dat een goede vraag. Het betekent dat u nadenkt over uw lezerspubliek. Of het er
wel is. Waar het zit. Wat ze van uw boek zouden vinden. Ja, wie zouden uw lezers en
lezeressen eigenlijk zijn? Er zijn twee mogelijkheden: u weet wie uw publiek is óf u weet dat
niet.
Misschien heeft u een verhaal waarmee u anderen kunt helpen. Bijvoorbeeld over een
vechtscheiding waar iedereen toch heelhuids uit kwam: hoe dat moet, willen velen leren. Of
u bent miljonair en u wilt het geheim van uw succes delen. Ander voorbeeld: uw carrière
heeft u veel inzichten gebracht; daar kan een jongere generatie wat van opsteken. En is er
niet altijd een publiek voor een mooi avonturenboek over een expatleven?
Wanneer u nog geen idee heeft wie uw boek zou willen lezen, dan is dat helemaal niet erg.
Denk eens aan:
• Familie. Misschien heeft u kinderen of kleinkinderen, of u schrijft voor de kinderen van uw
kleinkinderen. Iedereen vindt het leuk om te weten wie een voorouder was en hoe zij of hij
leefde.
• De mensen die tegen u zeiden: “Schrijf dat nou eens op.” Zijn dat bijvoorbeeld liefhebbers
van een bedrijfsgeschiedenis? Daar bestaan er veel meer van. Neemt u eens een kijkje in de
gespecialiseerde boekhandel; het aanbod zal u verbazen. Geen verkeerde conclusie trekken,
hoor: alles is al gezegd... Dat kan best, maar nog niet door u!
• Iedereen die een antwoord zoekt op de vragen die u zich eerder heeft gesteld. Bent u op
leeftijd, dan heeft u veel zien veranderen. Alleen al de opkomst van de technologie is
ingrijpend geweest. Hoe was het leven zonder internet? U weet het. Uw verhaal is het
verhaal van een generatie, een belangrijk tijdsbeeld.
Het is inspirerend om een lezersdoelgroep voor ogen te houden die belangstelling heeft
voor uw boek. Blijf daarbij realistisch. U kunt wel een halve eeuw expertise als vogelaar aan
uw kleinkinderen willen overbrengen, maar wellicht ligt de ideale doelgroep voor dit boek
toch elders. De kleinkinderen komen er mogelijk pas over een aantal jaren aan toe. In de
tussentijd is het fijn om een ander leespubliek te hebben.
5. 3 Hoe kunt u het beste beginnen?
In uw hoofd zit het idee. Dat gaat u op papier zetten. Nu moet u daar geen romantisch
beeld van maken, zo van: ik ging zitten, het schrijven ging vanzelf en daarna had ik een
boek. Wat u nodig heeft, is een stevig fundament. Net als een huis.
Het fundament van uw boek is de inhoudsopgave. Die gaat u opstellen voordat u aan
schrijven denkt. Of beter gezegd: die stelt u op omdat u aan schrijven denkt.
Nu gaan we samen brainstormen over de inhoudsopgave. Stel, er komen tien hoofdstukken
in het boek. Elk van deze hoofdstukken telt twintig pagina’s. Met wat voorwerk en nawerk
zit u iets boven de 200 pagina’s. Dat is een normale omvang. Meer of minder kan altijd. Kijk
even in uw boekenkast wat u aanspreekt, alleen voor het eerste idee, hoor.
Maak een lijstje van deze tien hoofdstukken. Zijn jaartallen van belang, zet die er meteen
bij. Nummer de hoofdstukken. Dit is voorlopig. Gaandeweg groeit er iets moois dat
‘voortschrijdend inzicht’ heet en dan begrijpt u dat een andere hoofdstukindeling beter is.
Dat is voor later. We leven nu en u heeft een begin nodig.
Wanneer ik wil beslissen of een boek over een bepaald onderwerp haalbaar is, dan maak ik
zo’n inhoudsopgave. Daarna ga ik een stapje verder. Onder elke hoofdstuktitel zet ik een
lijstje van onderwerpen die in dat hoofdstuk horen. Zo ontdek ik bijvoorbeeld dat
hoofdstuk 8 bomvol zit en dat hoofdstuk 7 nog magertjes is. Dan ga ik ofwel harder
nadenken over hoofdstuk 7, ofwel de inhoudsopgave aanpassen.
Met een goede inhoudsopgave heeft u greep op uw boek. U ziet meteen: dit gaat het
worden. Dat is een fijn gevoel. De volgende stap is een tijdpad maken voor de te schrijven
en herschrijven hoofdstukken. Dat tijdpad eindigt op een voor u noodzakelijk moment: een
verjaardag met een betekenis of een historische datum. Het gaat erom dat u het boek
beslist die dag af wilt hebben. Dat motiveert u om te blijven schrijven. Anders kan het altijd
nog en dan komt er weer niets van. Stel dat u één hoofdstuk per maand schrijft, dus twintig
pagina’s. Dan bent u al tien maanden verder, zonder herschrijven. Neem in het begin wat
extra tijd om er goed in te komen en klok het aantal uren dat u voor een pagina nodig heeft.
Misschien doet u er in het begin wel acht uur over en later vier uur. Zo leert u hoeveel tijd
het boek u gaat kosten. Streep die dagen of avonden aan in uw agenda. Die zijn voortaan
bezet.
Nog een aandachtpuntje: het kan nuttig zijn om een klankbordgroep in te zetten.
Betrouwbare mensen, die de waarheid tegen u spreken. Af en toe stuurt u een hoofdstuk
op en dan vraagt u om reacties. Denk aan twee tot vijf mensen. Niet gaan vergaderen, denk
praktisch en digitaal.
6. 4 Particulier of naar een uitgever?
Het boek is af, dat wil zeggen: het manuscript. Zijn er afbeeldingen, dan heeft u die ook
overzichtelijk opgeborgen. In de afgelopen tijd heeft u vast nagedacht wat u met het
manuscript wilt doen. Wordt het een particuliere uitgave of kiest u voor de openbaarheid
van een uitgeverij?
Particulier biedt het voordeel van privacy. Maakt u tien papieren exemplaren, dan heeft u
een zekere controle over de eigenaren van uw boek. Uitlenen kunt u verbieden. Een digitaal
boek stuurt men sneller door. Denkt u aan het daadwerkelijk uitgeven van een boek in
eigen beheer, dan komt daar best het een en ander bij kijken. Tekstcorrectie. Vormgeving
van uw manuscript en het omslag. Distributie. Marketing. Wanneer u daar plezier in heeft,
kan het een bijzonder leuk en spannend project zijn.
Een uitgever heeft alle kennis in huis of huurt die in. U levert uw manuscript in en heeft
verder nergens meer zorgen over. Maar ja, die uitgever heeft ook een mening. Er kan een
flinke eindredactie op uw werk komen. En u dient mee te werken aan de pr. De een vindt
het gemakkelijker dan de ander om op de televisie te komen en daar persoonlijke
gesprekken te voeren.
Hoe u aan een goede uitgever komt, is een verhaal apart. Heeft u geen connecties die u
kunnen en willen introduceren, dan bent u op zichzelf aangewezen. Ga naar de boekwinkel
en bekijk de boeken die ietwat op uw boek lijken. Van welke uitgevers komen die boeken?
Online kunt u vinden hoe deze uitgeverijen nieuwe manuscripten willen ontvangen. Die
instructies volgt u. Onthoud: de aanhouder wint.
Tussenwegen zijn er ook. Er zijn self publishing uitgeverijen die gemakkelijk manuscripten
accepteren en uitgeven. Soms vragen ze een startbedrag aan u. Soms niet. Het is
uitproberen om te ontdekken wat voor u het fijnste werkt. Kijk eens op sites als
www.blurb.com / www.lulu.com / www.bravenewbooks.nl of www.mijnbestseller.nl Google
op ‘self publishing’ en ‘printing on demand’. Trek hier flink wat tijd voor uit, want het is
tegenwoordig big business.
7. 5 Wanneer zet u een ghostwriter in? (En hoe vindt u die?)
U kunt op elk moment in uw boekproject een ghostwriter inzetten: iemand die onzichtbaar
uw plaats als schrijver inneemt en daarna weer verdwijnt. Woesch! Weg! De meeste
mensen denken aan een ghostwriter als ze geen zin (meer) hebben in het schrijven of als de
tijd simpelweg ontbreekt. Er zijn ook mensen die bij het begin al besluiten: schoenmaker,
blijf bij je leest; ik huur een prof in.
Verderop ga ik in op de kosten van deze werkwijze. Nu eerst het antwoord op de vraag hoe
u een ghostwriter vindt:
• Via via.
• Google is your friend.
• U vraagt een offerte bij een communicatiebureau.
• U zet een oproep op websites zoals Marktplaats, Hoofdkraan of Offerti.
• Op een andere manier.
Belangrijk is dat u ongeveer weet wat u wilt. En – nu spreek ik voor mezelf – dat het een
beetje of meer dan een beetje klikt. We gaan alleen met elkaar in zee als u mij uw verhaal
wilt vertellen en als ik wil weten hoe het zit. Anders gezegd, wanneer we met elkaar een
gesprek kunnen voeren. Dat is niet alleen een emodingetje van mij. Het is ook iets
praktisch. Door mijn belangstelling stel ik betere vragen, vindt u het leuk om te vertellen en
beseft u dat u nog veel meer weet dan u dacht.
8. 6 Wat kost een ghostwriter?
Voor de inzet van een ghostwriter zijn verschillende constructies te bedenken. Wat u wilt, is
van invloed op het uiteindelijke bedrag. Wanneer u iemand drie maanden fulltime aan het
werk zet, kost dat dus drie bruto maandsalarissen. Daarmee zijn de mogelijkheden nog niet
uitgeput. Ter verduidelijking enkele voorbeelden.
• Boek met royalty's: u weet zeker dat uw boek een bestseller wordt. Gezien de hoge
opbrengst aan royalty's biedt u een 50/50 verdeling daarvan aan. Deze mate van
zelfvertrouwen juich ik toe. Toch bedank ik voor de samenwerking; het bedrijfsrisico is voor
mij te groot.
• Eigenlijk wilt u alleen even op gang komen met een paar hoofdstukken en dan zelf met
wat coaching-uurtjes verder schrijven. Hier geldt: hoe minder werk u laat verrichten, hoe
lager de kosten zullen zijn. Dat is een kwestie van samen afstemmen.
• Tijd is geld. Uw naam komt op het titelblad en de eigenlijke auteur is een ghost, afwezig.
Dit is mijn constructie. Wat dit kost, hangt af van: de omvang van het gewenste boek, de
aanwezige bronnen waaruit ik informatie kan putten en uw voorbereiding.
Voorbeeld? U neemt me mee naar de zolder van uw bedrijf en wijst op 87 verhuisdozen:
“Daar staat ons archief. Succes ermee. Het boek moet over 14 maanden af zijn.” Dan moet
ik alle dozen doorspitten, gaan lezen en inzicht krijgen in de bedrijfsgeschiedenis voordat ik
aan schrijven toekom. Of: u mailt me een inventaris van de dozen, waardoor ik precies weet
wat waarin zit, en alles is ook digitaal beschikbaar. Dat zijn twee extremen die haast nooit
voorkomen. Maar zo heeft u een idee.
Nog een voorbeeld? U wilt uw levensverhaal op papier. Het verhaal zit in uw hoofd, het is
emotioneel niet belastend en u bent een goede, snelle prater. Dat is fijn. Dan gaan we
gesprekken voeren, eventueel verricht ik aanvullend historisch onderzoek en daarna kan ik
gaan schrijven.
Dit is een goed moment om iets over bronnen te zeggen. Uw bronnen van informatie voor
het boek. Hoe meer en beter de bronnen, en hoe toegankelijker, des te lager zullen de
kosten zijn. Bronnen zijn niet alleen herinneringen. Een bron is bijvoorbeeld een foto, een
brief, voorwerpen van vroeger, dagboeken en bedrijfscorrespondenties. U kunt een
voorlopig lijstje maken: wie weet of heeft wat? Wie zou iets meer kunnen hebben of weten?
Wat ook kan: u heeft een bepaald budget en vraagt aan de ghostwriter: dit is mijn doel, hoe
kunnen we dat met dit budget bereiken? Dat vind ik knus. Met elkaar meedenken.