8. En wat is dat een stagebeleider?
• Een stagebegeleider? Tijdens je stage kies je een stagebegeleid(st)er die je leerproces volgt tijdens
je stage en die je helpt bij het invullen van dit boekje. Je stagebegeleider is bijvoorbeeld een
(adjunct-)verantwoordelijke of iemand met het attest hoofdanimator uit je omgeving.
• Een goede stagebegeleider is iemand die een expert is op het gebied van de cursus. Als
stagebegeleider bent u degene die uitleg geeft aan de stagiair en helpt met het oplossen van
problemen waar de stagiair tegenaan loopt. Daarnaast heeft een stagebegeleider vaak als taak om
voortgangsgesprekken te voeren met de stagiair en hen te beoordelen volgens de richtlijnen van de
organisatie. Het belangrijkste is dat u als stagebegeleider enthousiast bent en graag de stagiair
vooruithelpt.
• Een paar belangrijke criteria om in het achterhoofd te houden alvorens je stagebegeleider wordt?
Kies iemand die tijd heeft om de stagebegeleiding ernstig te nemen. Heb je al 1000 dingen om te
doen, neem er dan niet ook nog even de stagebegeleiding bij.
Kies iemand die de juiste afstand kan bewaren. Je beste vriendin ‘evalueren’ is soms om
problemen vragen, maar wie mijlenver af staat van de nieuwe begeleid(st)ers zal ook moeilijk een
‘vlotte’ babbel kunnen hebben.
Kies iemand die de stagiair ook echt aan het werk kan zien of die er mee samen werkt. Niets is zo
onbegrijpelijk als geëvalueerd worden door iemand die jou niet of nauwelijks heeft bezig gezien.
Als stagebegeleid(st)er kan in zo’n gevallen ook weinig concrete feedback en ondersteuning
geven.
13. Opdracht – Schaalvragen
• Met betrekking tot ….: welke score geef je
jezelf op een schaal van 1 tot 10 ?
• Wat maakt dat je jezelf toch de score X hebt
gegeven?
• Hoe zou de situatie eruit zien wanneer je een
X plus zou toekennen?
• Op welke manier kan jij ervoor zorgen dat het
een X plus wordt? Wat kan jij bijdragen?
14. Wondervraag
Mag ik je een vraag stellen die misschien een beetje
vreemd is? Stel … dat nadat we ons gesprek
beëindig jij naar huis gaat ….. en je dag afmaakt…..
terwijl je doet wat je normaal doet… en dan ga je
naar bed. En terwijl je slaapt … gebeurt er een
wonder en de werkpunten/probleemsituaties
waarover we gesproken hebben zijn verdwenen.
Maar je slaapt, dus je weet niet dat het wonder
heeft plaatsgevonden. Als je morgen wakker wordt,
wat zullen dan de eerste dingen zijn waaraan je
merkt dat het wonder heeft plaatsgevonden?
16. Maar denk dus oplossingsgericht
Je wilt verbeteren en mensen laten groeien
17. En help bij zelfreflectie
• Situatie
• Taak
• Actie
• Resultaat
• Reflectie
Starr-Model toepassen
18. Reflecteren is niet hetzelfde als evalueren
• Het gaat er bij reflecteren dus om steeds terug te kijken op,
en jezelf vragen te stellen over hoe jij aan het werk bent en
wat daar de achtergronden van zijn.
• Het gaat er dan niet zozeer om of je het werk goed of juist
niet goed hebt gedaan. Dat is evalueren. Het is juist
belangrijk het beoordelen (evalueren) van je eigen
handelen uit te stellen. Dit geeft ruimte voor zelfonderzoek,
waardoor je meer leert over je eigen handelen.
• Bij evalueren gaat het ook veel meer om het beoordelen
van je voorgenomen werkplan. Iemand die evalueert
vergelijkt de verwachting die hij van te voren had met de
feitelijke gang van zaken. Na reflectie kan evaluatie
plaatsvinden. Dan kun je conclusies trekken en doelen
stellen voor een volgende keer.
19. Reflecteren is niet hetzelfde als evalueren
Bij evalueren:
• Beoordeel je de resultaten van je acties.
• Kijk je welke eventuele storende factoren een rol hebben gespeeld.
• Trek je conclusies voor de werkwijze in soortgelijke situaties.
Bij reflecteren:
• Omschrijf je de situatie en omgeving.
• Onderzoek je je gedrag.
• Stel je vragen over je eigen vaardigheden.
• Achterhaal je je motivatie of overtuigingen.
• Sta je stil bij je identiteit.
• Is er oog voor je dieperliggende drijfveren.
20. Hulpmiddelen bij zelfreflectie
• Kies een concrete situatie en kijk terug op dat specifieke moment
en jouw manier van handelen.
• Reflecteer regelmatig en ‘doe' dit tenminste één keer per week
een reflectiemoment in liefst op een vast moment.
• Stel jezelf open vragen.
• Stel oordelen over jezelf uit, kijk eerst wat er gebeurde voor dat je
hier een waarde aan geeft.
• Reflecteer op een methodische manier, bijvoorbeeld door een
lijstje vragen te doorlopen of het reflectiemodel te gebruiken.
• Reflecteer niet alleen op probleemsituaties maar ook op
succeservaringen.
• Gebruik feedback van anderen om vanuit dat gezichtspunt te
reflecteren.
21. Toegevoegde waarde van een stagiair
voor je vakantiewerking…
voor de andere animatoren…
voor jezelf…
voor de gemeente…
voor de politiek…
Bekijk het eens door een andere bril!
23. ARTIKEL 3:
Om in aanmerking te komen voor subsidiëring moet de vorming voldoen aan de
volgende voorwaarde: Ze wordt ingericht door een organisatie, erkend door de
afdeling Jeugd van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
ARTIKEL 4:
Aan alle jongeren tussen 15 en 26 jaar inwoner van X, niet aangesloten bij een
erkende jeugdbeweging (voor hen is het algemene reglement van toepassing),
kan een toelage verleend worden, indien zij actief leiding geven binnen
Grabbelpas en/of speelpleinwerking.
Dit houdt in dat de aanvrager zich kandidaat stelt om minstens 1 week als
monitor te fungeren op de stedelijke speelpleinwerking of minsten 5
grabbelpasactiviteiten te begeleiden, of binnen het jeugdhuis actief mee te
werken (3 shiften en 2 evenementen).
ARTIKEL 1:
Het stadsbestuur volgens dit reglement, aan individuele
jongeren subsidies toekennen voor het volgen van vorming met
een pedagogische waarde.
ARTIKEL 2:
Deze vormingscursussen hebben als doel de deelnemer voor te
bereiden of te vervolmaken in hun taak als jeugdbegeleider.