11. V O O R L EE SFEESTJES
Publiekswerking
B O E KST A R T -
B A B Y CA F E
3D E P L E K: FI L O SOFIE
12. Taalpunt Nederlands Leren, Praatcafé ...
TA A L E D U CA TIE
Samenlezen NT1 ...
K W E TSBA R E D O E LGR O EPE N
Contact sociaal werkers Sociaal Huis & OCMW
K W E TSBA A R HEI D O P SPOR EN
15. Regionaal samenwerken volgens 3 pijlers
P U B LI EKS -
W ERK ING
Leesclub
Jeugdboekenmaand
Boekstart
Digitale week
Bruegelvertekend
Boekentoren van Babel
....
V E R STE RKEN
VAN DE
L O K A LE
W E R K ING
Vormingen
studiereis
S TR UCTUREL E
S A MENWERKI NG
B ASI S -
P R O C ESSEN
Collectievorming
Samenaankoop
16. B O E KENTO REN V A N
B A B EL
Regionale publiekswerking
B R U E GEL V E R TE KEND Z E E Z U CHT
17. VI RTUELE
B O E KENKA ST
e-books ontlenen volgens het
single use principe in 15
bibliotheken
18. Met e-id lezer
Voorzien van office 365 software pakket
Digitale kloof dichten
Toeleiding naar het sm@rtcafé
Digitaal spreekuur
Hulp bij online aanvragen
Voldoende bandbreedte
sterk signaal
Coderdojo
Games in de bib
19. De kracht van kleine bibliotheken ligt net in het feit dat ze zeer lokaal
gebonden zijn
20.
21. WAAROM COMMUNITY MANAGED
LIBRARIES NIET DE OPLOSSING ZIJN
Plaats voor ontmoeting, vorming, mediawijsheid ...
B I BLI OTHEKEN Z I J N ME E R D A N B O E KEN A L L E EN
Experts in leesplezier, digitaal geletterd
B I B MEDEW ERKER = I NFO R MA TI EPRO FESSIONA L
(Basis) taken overlaten aan vrijwilligers vraagt ook een personeelsinzet
V R I J W ILLIGERSWER KING O ND E R STEU NE N =
VAL ORI SEREN
22. EEN SLIMME INVESTERING IN DE LOKALE
BIB ZORGT ERVOOR DAT HET HART
VAN DE PLAATSELIJKE GEMEENSCHAP BLIJFT
KLOPPEN.
23. FA C E B OOK
/bibliotheek.ternat
I NSTA GR A M
/bib_ternat
Hinweis der Redaktion
De Krook, Muntpunt, Utopia … zijn klinkende namen in het bibliotheeklandschap. De kleinere – vaak nog klassiek geënte – bib lijkt hierdoor hopeloos achterhaald. En ook de lokale budgetten volgen zelden de ambities van een toekomstgericht bibliotheekbeleid. De lokale -kleine- bib heeft vandaag echter meer dan ooit een grote rol te spelen en beschikt over een gigantisch maatschappelijk potentieel.
De campagne “Een bib voor iedereen” maakte duidelijk dat de lokale openbare bibliotheek lang niet meer zo zeker is van haar toekomst. Natuurlijk zijn er de grote bibliotheekprojecten die heel terecht ook de nodige media-aandacht krijgen, maar de kleinere bibliotheek lijkt in vele hoofden een achterhaalt model. Gelukkig engageerden de meeste lokale besturen zich om ook na het opheffen van de bibliotheekplicht te voorzien in het inrichten van een plaatselijke bib. Ondanks dit positieve signaal is het zo dat voor kleinere gemeentes de kosten/baten van een bib steeds actiever in vraag worden gesteld.
“Iedereen koopt zijn boeken vandaag toch via bol.com”, “Lezen? Jongeren interesseert het niet meer!”, “Alles wordt toch digitaal” … zijn maar enkele van de uitspraken die menig bibliothecaris in de spreekwoordelijke gordijnen jagen. Daarnaast is een overschakeling op moderne zelf-uitleensystemen ook vaak een argument voor de lokale besturen om te besparen op het personeelsbestand van de bib.
Als gevolg hiervan wordt de bib in de hoofden van velen, een geautomatiseerde “boekenontleenmachine” en is het beeld van een bib van de toekomst er eentje waar robots je boeken terugzetten in het rek. Naast dit toekomstbeeld met een zeker sci-fi gehalte is er natuurlijk de realiteit waarin de bibliotheek meer is geworden dan een plaats om boeken te ontlenen.
Mooie voorbeelden hiervan zijn de nieuwe stadsbibliotheken zoals Utopia in Aalst, De Krook in Gent … die iedere dag het levende bewijs vormen dat bibliotheken echte hotspots zijn binnen de gemeenschappen waar ze hun plaats innemen. Bruisend van tal van activiteiten, maakplaatsen, hippe koffie, blokspots én een kwaliteitsvolle collectie aan diverse materialen zijn ze terecht uithangborden voor het lokale cultuurbeleid. Het zijn bibliotheken die met recht en rede aangeduid worden als voorbeelden voor de Vlaamse bibliotheken. Centra zoals Muntpunt beschikken echter niet alleen over een mooie en moderne infrastructuur maar ook over een dynamisch personeelsbestand en de bijhorende budgetten. Een luxe die vele kleinere bibliotheken niet gegund is. Maar al te vaak gaat men er bij de rennovatie van lokale bibliotheken van uit dat met een architecturaal innoverende infrastructuur meteen ook de bib van de toekomst is gebouwd. En daar knelt het schoentje: de bib van de toekomst huist niet per se in een architecturaal pareltje, maar is een huis (wat dat ook moge zijn) dat bruist van leven dankzij de lokale gemeenschap die haar omringt. Om het in bibliotheek termen te omschrijven: een prachtige cover zegt niets over het boek.
Maar kan een bibliotheek nog wel van tel zijn zonder dure fablabs en barrista’s die een groot publiek aantrekken? Naast de idee dat dergelijke evoluties niet op zijn plaats zijn in kleinere gemeentes van 5000 inwoners, zijn renovaties duur, vergen lasercutters specifieke expertise en ervaring en behoren barristatechnieken niet tot de standaard bibliotheekopleiding. Hoe kan je dan als kleine bib met een beperkte bezetting en middelen nog een verschil maken, relevant zijn? Is de kleine bib gedoemd om te verdwijnen? Of schuilt er net een gigantisch potentieel in kleine bibliotheken?
Wat vaststaat is dat een lokale kleine bib in de eerste plaats een bib is voor iedereen – een bib voor haar gemeenschap, en hoe kleiner deze laatste hoe belangrijker de bib zelfs. De bib van Pepingen – een gemeente met slechts 4500 inwoners en 2 bibmedewerkers sterk is - en nu volgt een wel heel boute uitspraak- in dit opzicht dan ook belangrijker dan de stadsbibliotheek van Halle. We lichten even toe:
Steden en gemeenten veranderen in een sneltempo: een oprukkende vergrijzing, stijgend risico op kansarmoede, een groter en divers spectrum aan gesproken talen … het dorp van vandaag is al lang niet meer het dorp van enkele decennia geleden. Koppel hieraan de vele maatschappelijke veranderingen: zoals een toenemende digitaliseringsdruk (communiceren met bank of overheid vereist vandaag een smartphone), een overvloed aan informatie – dat we in tijden leven van fake news zal niemand ontgaan zijn- en veranderende omgangsvormen binnen de gemeenschap – we hebben massa’s vrienden op sociale media, maar spreken quasi nooit spontaan met de buren in onze straat. In deze context verkiezen jongeren alsmeer de bruisende stad met een gevarieerd cultureel leven en verworden sommige dorpen tot “slaapdorpen”.
En net in deze context ligt een belangrijke opdracht voor de kleine bibliotheek. Waarom? De kleine bib is immers zeer sterk lokaal verankerd: het basispubliek komt niet van heinde en ver, maar is een goede buur op wandel- of fietsafstand. Die nabijheid en lokale verankering is meteen ook de grootste troef van de kleine bib, én net hierdoor vormt ze de partner bij uitstek voor actoren uit de lokale welzijns-, onderwijs- en vrijetijdssector.
Bibliotheken bereiken ook vandaag, en zeker in kleinere gemeentes, de grootste doorsnede van de lokale gemeenschap: van jonge kinderen en hun ouders, schoolgaande jeugd, senioren … Door projecten zoals Boekstart waarbij ouders worden aangezet om hun kinderen vanaf de babytijd voor te lezen en uit te nodigen tot een bibbezoek, een klassieke klasuitleen of scholenwerking met activiteiten bijvoorbeeld in het kader van de Jeugdboekenmaand… bereikt de bib zonder significante inspanningen een zeer groot gedeelte van de lokale jonge kinderen en hun ouders.
Schoolgaande jeugd ontdekt de bib vaak in de zoektocht naar verplichte literatuur voor school of informatie op maat van de spreekbeurt in de klas – de collectie aan jeugdinformatieve boeken blijft ook in tijden van Googlewizzards en Wikipedia meer dan ooit relevant én populair.
Het publiek is er dus, en door slim in te zetten op het bevorderen van leesmotivatie kan je er als bib voor zorgen dat dit jonge publiek trouw blijft aan de bib. Maar hoe dat je dat met een beperkt personeelsbestand en met beperkte middelen? Zet in op het creëren van een goed gevoel in de bib, en dat kan met beperkte middelen: voorleesuurtjes met een gratis hapje (klop eventueel aan bij lokale producenten, dat is voor hen ook een mooie quick win), doe mee aan de Schatten van Vlieg, de Jeugdboekenmaand … maar bovenal zet in op een persoonlijk contact met de jonge lezers en hun ouders. Neem de tijd om het juiste boek voor hen te vinden, informeer naar hun hobby’s, help hen zoeken naar dat ene boek om hun spreekbeurt voor te bereiden … Dankzij dit persoonlijk contact, bouw je een vertrouwensband op met de bib. Net hier ligt de opportuniteit van zelfuitleensystemen voor kleinere bibliotheken: met eenzelfde personeelsbestand kan je nu een veel persoonlijkere service bieden die wél het verschil maakt. Hierdoor krijgen leners vaak ook zin om mee te bouwen aan de bibliotheek en boor je zo een groep van potentiële vrijwilligers aan voor een boekendienst aan huis, voorleesuurtjes, knutselmomentjes …
Bovendien ben je als bibliotheekmedewerker in een kleinere bib een pak minder anoniem en ontstaat er veel sneller een persoonlijkere band met de lener. Dit laatste geldt trouwens voor alle leners: een persoonlijke service, tijd voor een babbel … en net daar ligt de belangrijkste troef van de bib voor lokale welzijnspartners. Bibliotheken hebben immers de laagste drempel van alle gemeentelijke infrastructuur: je moet er niet naar toe voor een vervelende administratieve formaliteit, het kost je geen geld, je bent niet gebonden aan een startuur en je mag er zo lang vertoeven als je wil … Ook in kleinere gemeentes zijn bibliotheken zogenaamde “early warning systems” voor thuislozen, hangjongeren, ouderen … kortom voor kwetsbaarheid. Een goede samenwerking met het sociaal huis, lokale welzijnsdiensten zorgt er bovendien voor dat doelgroepen hun weg sneller vinden naar de bib: Praatcafé’s, rondleidingen voor NT2-groepen, samenlezen … Hiernaast is de focus van de bib op een vaak volledig gratis aanbod voor jongeren ook essentieel in het bereiken van kansengroepen. Doordat het aanbod voor iedereen standaard gratis is, kleeft er bovendien geen stigma op een bibbezoek.
In kleinere gemeentes is er voor actoren zoals bijvoorbeeld heemkundige kringen, coderdojo, huizen van het kind … niet altijd infrastructuur beschikbaar. En ook hier kan de lokale bib het verschil maken door haar deuren open te zetten en een plaats te vormen waar deze organisaties en netwerken zichtbaar worden. Bovendien schep je zo als bib een echte 3de plek in je gemeente en bereik je misschien ook die bezoeker die liever zijn of haar boeken via bol.com bestelt.
Zo kan je wel een forum bieden aan de lokale schrijver -die meteen ook zijn of haar eigen netwerk meebrengt naar de bib, een tentoonstelling organiseren met lokale kunstenaars of een toonmoment houden voor de lokale muziekharmonie … stuk voor stuk individuen en organisaties die als het ware de cement vormen van het lokale culturele leven. Is de kleine bib ook een kleine bib in de letterlijke zin van het woord? Geen ruimte voor een 30 koppig orkest? De leeszaal is een perfecte vergaderplaats voor de heemkundige kring (eventueel na de openingsuren), of de lokale fietsersbond … het belangrijkste is dat de niet-standaard bibbezoeker een band kan opbouwen met de plaats.
Het is bovendien niet enkel een stedelijk fenomeen: de ZZP’er (de zelfstandige zonder personeel) aan het werk in de bib, of de thuiswerker, de student … In tegenstelling tot in grote huizen moet je in de kleine bib niet vechten voor een plaatsje. Je vindt er dagelijks gratis wifi, een aangename werksfeer en misschien wel een kopje koffie al dan niet gratis aangeboden. Barrista technieken zijn misschien wel hip, maar investeer liever in een lekker gratis kopje koffie dan in een trendy koffiebar. Geen stopcontacten in de buurt voor een machine? Toch te duur? Een thermos kan ook en wordt evenzeer geapprecieerd.
Al deze factoren zorgen ervoor dat de bibliotheek een derde verblijfplaats wordt van een grote groep mensen en misschien zelfs tweede thuis.
In kleine steden en gemeenten is de bib dan ook de partner bij uitstek in het bereiken van doelgroepen – organisaties die zich specifiek richten tot kansengroepen, wijkwerkers … zijn er vaak immers niet aanwezig – daarvoor zijn deze te klein en niet stedelijk genoeg. Ook het ondersteunen van het lokale onderwijs met een aangepaste collectie – klasuitleen, vormingen voor leerkrachten (nodig eens een groep leerkrachten uit voor een demo van de anderslezen app bijvoorbeeld) is een must. Bovendien biedt de lokale bib door haar laagdrempeligheid een vrijetijdsaanbod echt op maat van de lokale gemeenschap.
Ok dat klinkt evident, en inderdaad een gratis kopje koffie of de organisatie van een voorleesuurtje met vrijwilligers … heeft weinig impact op je werkingsmiddelen. Maar hoe krijg je dit allemaal geregeld met een beperkte personeelsbezetting? Een bib vol leven betekent immers ook een bibteam dat hiervoor de nodige voorbereiding en omkadering voorziet en het gros van de tijd heb je nu eenmaal nodig om een kwaliteitsvolle collectie in je rekken te krijgen. Het antwoord is wederom evident: samenwerken. Buiten de gemeentegrenzen – bovenlokaal. Via een regionaal netwerk aan bibliotheken kan je bijvoorbeeld structureel onderling op mekaars expertise een beroep doen: een regiobib dus. De voorbeelden in Vlaanderen zijn ondertussen talrijk: de aangesloten bibliotheken bij Comeet, Route 42, Bibburen en de Regiobib Pajottenland en Zennevallei. Deze laatste is met haar 15 aangesloten besturen ongetwijfeld de grootste qua geografische omvang en de meest diverse. Van gemeenten van 2000 inwoners tot 45 000 inwoners, van bibteams van 15 VTE’s tot 2 VTE’s en van collectiebudgetten van 12 000 euro tot 120 000 euro. Klinkt bijna als appelen met peren vergelijken?!
Hoe kan je met zo’n diversiteit aan bibliotheken samenwerken? De belangen en werking van kleine bibliotheken zijn immers sterk verschillend dan deze van grote stadsbibliotheken. Ook hebben kleinere bibliotheken vaak niet de (personeels)middelen om nog extra projectjes te doen om de bib in de kijker te zetten. En het is niet de bedoeling dat grotere bibliotheken het werk van de kleintjes overnemen. Een fragiel evenwicht dus, dat gestoeld is op 3 pijlers:
Een eerste pijler die meteen ook het meest zichtbaar is, is de publiekswerking. Dat doen we door gezamenlijke formats te ontwikkelen – bijvoorbeeld in het kader van de jeugdboekenmaand, zomerwerking, digitale week of een specifiek thema zoals dit jaar in het kader van het Bruegeljaar. Deze reizen rond in alle aangesloten bibliotheken. Hierdoor is er dankzij de regio een aanbod aan grotere namen ook in kleinere gemeenten en heeft iedere gemeente minstens 1 publieksactiviteit aan te bieden die ze zelf niet hoeft te organiseren.
Een tweede pijler is het versterken van de lokale werking via onder andere expertisedeling: de regiobib brengt de bibliotheekmedewerkers samen op studiereizen en richt vorming in. Een voorbeeld van dat laatste is bijvoorbeeld een vorming door Luisterpunt voor alle bibmedewerkers omtrent lezen met dyslexie of een gezamenlijke vorming rond online grafisch ontwerpen met Canva. Naast expertisedeling zorgen we er ook voor dat via regionale middelen bepaalde collectieonderdelen standaard beschikbaar zijn in alle aangesloten bibs. Bijvoorbeeld een basiscollectie e-books en e-readers of materialen voor het Taalpunt Nederlands Leren.
Een derde pijler is het uitbouwen van een sterkte achterliggende structuur die structurele samenwerking moet faciliteren: door te kijken naar wat we allemaal sowieso (moeten) doen kunnen we een pak efficiëntiewinst boeken. Voorbeelden zijn collectievorming, gemeenschappelijke lastenboeken, gedeelde softwareapplicaties …
En dit laatste komt vooral kleinere bibliotheken ten goede: hierdoor ontstaat er extra intellectuele ruimte om de lokale werking beter af te stemmen op de noden van het publiek en om dus nog meer lokaal relevant te worden. Maar het hoeft ook niet steeds met 15 te zijn. Door de omvang van de regiobib is het nodig dater verschillende vormen van samenwerking ontstaan waarbinnen bibliotheken mekaar kunnen vinden. Zo werken de aangesloten bibliotheken van Ternat, Affligem, Roosdaal en Liedekerke ook intensiever samen in het kader van onder andere de scholenwerking en bepaalde projecten. Samen maken ze nieuwe bibliotheekintroductiespelletjes die ze uitwisselen, stemmen ze hun scholenprogrammatie op mekaar af en slaan ze de handen in elkaar voor bijvoorbeeld de “Week van de vrijwilliger”, “De week van het bos”, “Boekstartdag” … Iedere bibliotheek neemt één project voor haar rekening dat in alle 4 bibliotheken wordt uitgerold, een quick win voor iedereen, de bibbezoeker in het bijzonder. Samen bekijken ze ook met de lokale erfgoedcel hoe ze een mobiele makerspace met lasercutters en 3D printers intergemeentelijk kunnen organiseren – ze dienden een alvast een projectaanvraag in bij Vlaanderen want om een maakplaats zelf in te richten ontbreekt het hen aan financiële middelen… maar daarom hoeven de inwoners nog niet uit te wijken naar de stad willen ze proeven en gebruik maken van digitale innovaties toch?
Grotere bibliotheken zoals Sint-Pieters-Leeuw, Halle en Beersel met meer middelen kunnen zich bijvoorbeeld richten op iets “moeilijke” projecten zoals een “collect & go” systeem voor boeken – een ideale testcase om één van de basisvoorwaarden voor regionale samenwerkingen van het type 3 in het EBS alvast eens te testen in de praktijk.
De digitale evolutie brengt bovendien tal van opportuniteiten met zich mee, samenwerking is nu eenmaal makkelijker in de virtuele ruimte: een gedeelde virtuele collectie aan e-books, samen ontwerpen via online grafische platformen … Zo ontwerpen alle bibliotheken uit de regio Pajottenland en Zennevallei samen in Canva – die facebookbanner is dus snel gemaakt en posters voor initiatieven zoals de Boekenstoet, meertalige voorleesfeestjes, bladwijzers op maat worden snel gepersonaliseerd. Hiernaast ontwikkelden enkele IT-studenten een echte als het ware virtuele boekenkast voor e-books, waar leners in de 15 aangesloten bibs in kunnen snuisteren. De mogelijkheden om samen te werken zijn bijna eindeloos. Daarenboven worden bibliotheken ook met de komst van het Eengemaakt Bibliotheeksysteem (EBS) hiertoe gestimuleerd. Een belangrijke kanttekening hierbij is echter de rol van de bibliotheekmedewerker. (Samen)werken in de digitale 21ste eeuw vergt ook digitale expertise en een bibmedewerker die de vinger aan de pols houdt van de digitale innovatie. Dit laatste is, gezien de besparingen in de sector en het feit dat in kleinere lokale bibliotheken de traditie bestaat om in te zetten op lagere profielen, niet evident. Dit is meteen een van de belangrijkste bedreigingen voor de kleine bib, want het is het personeel dat de kern vormt van een lokaal verankerde en toekomstgerichte werking. Misschien zijn deskundige profielen nog belangrijker voor de kleinere bibliotheek dan voor een grote bib. Deze laatste beschikt immers vaak over een kader met diverse stafleden met specifieke deelexpertises. Kleinere bibliotheken moeten alle rollen combineren en dit in een context waarbij ze de belangrijkste toeleiders zijn naar het lokale culturele aanbod voor individuen uit kansengroepen.
Digitale evoluties betekenen vaak ook een vergroting van de digitale kloof, zeker in niet-stedelijke gebieden. Ook hier heeft de kleine bib haar rol te spelen: via app-o-thekers, smartcafé’s, workshops in samenwerking met het volwassenenonderwijs of de centra voor Basiseducatie… zorgt ze ervoor dat iedereen mee is met de digitale trein. Maar het kan ook veel eenvoudiger: door de aanwezige infrastructuur aan publiekscomputers, wifi, printers … vormt de bib letterlijk een toegang tot de virtuele wereld. En ja, ook in tijden waarin iedereen een smartphone op zak lijkt te hebben en velen thuis over internet beschikken, is het essentieel dat de lokale bib deze service biedt. Er is namelijk een groot deel van de bevolking die geen of beperkte toegang heeft tot deze infrastructuur, hetzij omwille van financiële redenen, hetzij omwille van een gebrek aan vaardigheden en ervaring.
Met de evolutie dat alle administratieve formaliteiten vaker via digitale weg vervuld moeten worden -e-loket, taxonweb …-ligt ook hier een opportuniteit voor de bib. Hier kan de bezoeker deze technologie immers (gratis) vinden. Combineer dit met een bibmedewerker die hulp op maat kan bieden en je hebt het recept om van de kleine bib een thuis te maken voor iedereen
Grote huizen zoals Utopia, de Krook, Muntpunt … zijn terecht voorbeelden van een vooruitstrevende invulling van bibliotheekwerking. Hun aantrekkingskracht is groot en dus lijken kleine plaatselijke bibliotheken aan belang te verliezen wanneer ze vergeleken worden met deze bekende huizen. Maar de kracht van kleine bibliotheken ligt net in het feit dat ze zeer lokaal gebonden zijn. De kleine bib, heeft net zoals de grote centra een belangrijke rol te vervullen binnen het sociale gegeven van de gemeente of stad. Misschien zelfs nog meer, want in kleine gemeenten is de bibliotheek vaak de enige publieke infrastructuur die zo vrij toegankelijk is. Het is dus noodzakelijk om blijvend in kleine bibliotheken te investeren, niet alleen in kader van mooie renovaties en zelfuitleen, maar ook op vlak van personeel. Het potentieel van de bib is immers groot voor de lokale bevolking en zo maak je van een gemeente of stad een échte thuis voor alle inwoners.
En toch moet vooral de kleine bibliotheek vechten om haar bestaan – door het verschuiven van tal van bevoegdheden naar het door de taxshift zwaar getroffen lokale niveau en het wegvallen van de provinciale ondersteuning voor bibliotheken, wordt het inrichten van een plaatselijke openbare bibliotheek al eens in vraag gesteld. Vele lokale politici kennen de bib en haar werking te weinig en hebben bijgevolg geen weet van het ongelooflijke potentieel dat ze te bieden heeft. Veel te vaak worden discussies over de bibliotheekwerking herleidt tot het zoeken naar automatisering en het afbouwen van het personeelsbestand in kader van de omschakeling naar zelfuitleen. Koppel dit aan de vaste boekenprijs, besparingen in de lokale cultuursector en het ziet er niet rooskleurig uit voor de kleintjes onder ons. Daarom is het essentieel dat bij publieke aandacht voor de bibliotheeksector ook gekeken wordt naar wat kleine bibs te bieden hebben en de rol die zij kunnen spelen. Met andere woorden in de ogen van het grote publiek, mag het beeld van de moderne bib niet beperkt blijven tot dat van pakweg De Krook. En ook onze politici moeten zich meer bewust worden van het belang van kleine bibliotheken – durf te investeren in een transversaal gerichte lokale bibliotheekwerking. Een bibliotheek vol leven is immers net zoals een goed café en een frituur het minimum dat ieder zichzelf respecterend dorp te bieden moet hebben aan diens inwoners. In tijden waarin de kranten vol staan van alarmerende berichtgeving omtrent het dalende niveau van de leesvaardigheid van jongeren, zijn investeringen in leesplezier toch essentieel en perfect verantwoordbaar niet?
Ook in het kader van innovaties voor de bibliotheeksector moet er meer aandacht zijn voor kleinere bibliotheken: ook onze bezoekers hebben baat bij e-books, fundels, leestips, arcadegames, maakplaatsen … vandaag zijn deze innovaties echter veel te duur. En dat is jammer, want deze innovaties maken lezen, leesplezier, cultuur en vrijetijd in de 21ste eeuw net bereikbaar voor een grote groep. Net deze extra’s – een basisdienstverlening bij de grote spelers onder ons- kunnen de werking van zo vele kleine bibliotheken moderniseren. Maar als je totale werkingsbudget slechts 40 000 euro bedraagt, je hiermee een collectie moet aankopen, tal van activiteiten organiseren, abonnementen moet betalen … is er geen ruimte voor instapkosten van meer 700 euro en een vaste kost per inwoner voor bijvoorbeeld de toegang tot een e-bookplatform. In deze is een pleidooi voor de kleine bib ook een pleidooi voor betaalbare innovaties voor kleine bibliotheken. Doordat dit vaak te duur is voor de kleintjes dreigt immers de kloof tussen groot en hip en klein maar fijn nog te vergroten. En dat laatste zou jammer zijn, want het zijn net deze kleine gemeenschappen, kleine steden en gemeenten die zoals we eerder toelichtten net veel baat hebben bij een toekomstgerichte en lokaal verankerde bibliotheek.
Als kleine bibliotheken dan toch zo belangrijk zijn, waarom dan niet volop inzetten om zogenaamde community managed libraries, door de bevolking zelf ingerichte bibliotheken? Dat kost geen geld en zo is er een bibliotheek werking voorzien? Hoe mooi deze initiatieven ook zijn – boekenruilkasten, minibibs … geweldig zijn ze binnen de deeleconomie- ze kunnen de werking van een echte bibliotheek nooit vervangen en hebben ook niet eenzelfde potentieel voor hun gemeenschap. Bibliotheken zijn immers meer dan alleen plaatsen die boeken aanbieden – vandaag is de collectie slechts één onderdeel, één poot van de tafel die bib is (een belangrijke poot dat wel). Bibliotheekwerking draait om expertise zij het op het vlak van geletterdheid, mediawijsheid of andere domeinen. Bovendien heeft een door een openbaar bestuur ingerichte bib een metastandpunt van waaruit ze zowel door de lokale gemeenschap aangebrachte noden kan inspelen als externe tendensen kan meepikken en implementeren. Dit wil evenwel niet zeggen dat er in de bibliotheek geen plaats is voor een sterk uitgebouwde vrijwilligerswerking – veel van de innovatie die we binnen de bib Ternat de afgelopen 2 jaar konden tewerkstellingen was zonder de inzet van onze vrijwilligers niet mogelijk. Maar een sterk door vrijwilligers gedragen bibliotheekwerking vraag zeker een goede omkadering door de bibliotheekprofessional. Enkel door opvolging coaching en valorisatie vanuit de bib is het mogelijk om bepaalde taken – zoals bijvoorbeeld een boekendienst aan huis, of databankonderhoud, of het terugzetten van materialen – op een efficiënte manier uit te besteden aan niet personeelsleden. Om het met concrete cijfers te illustreren spenderen we circa 0.4 VTE van onze werking aan het omkaderen van onze vrijwilligers, die op hun beurt 1.2 VTE werk voor hun rekening nemen. Een vrijwilligerswerking uitbouwen vergt dus ook personeel met de nodige coaching skills en dat laatste betekent meestal ook een hoger opgeleid profiel. Investeren in deskundig personeel is voor de kleine bib dan ook zeker een must.
Het opheffen van de bibliotheekplicht, digitale evoluties en de nieuwe tendensen in het bibliotheekveld zorgen ervoor dat de rol en het belang van de kleine bib in vraag worden gesteld. Door echter te investeren in kleine bibliotheken en in te zetten op expertise kan de kleine bib een nog grotere rol opnemen dan vele klinkende namen en stedelijke voorbeelden. Een slimme investering in de plaatselijke bibliotheek - niet alleen wat betreft mooie renovaties of zelfuitleen, maar zeker ook in voldoende, geschoold personeel- zorgt er immers voor dat het hart van de plaatselijke gemeenschap blijft kloppen.
Benieuwd hoe we er het in het kleine Ternat vanaf brengen? Volg onze avonturen in bibliotheekland via onze socials. Dankjewel.