1.
PORTFOLIO
Vervolgblok
communicatie
Alexandra
Müssiggang-‐Heringhaus,
s1042348
Christelijke
Hogeschool
Windesheim
Stageschool:
René
de
Smet,
Kees
van
den
Berg
Hogeschool:
Floor
van
Renssen,
Marlies
Wolters
Stageschool:
Teylingen
College,
vestiging
KTS
te
Voorhout
November
2011
t/m
januari
2012
2. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
Inhoudsopgave……………………………………………………………………………………1
I.
POP ................................................................................................................................ 2
A.
Terugblik............................................................................................................................................................................ 3
B.
Leerpunten
en
leerwinsten.......................................................................................................................................5
II.
Procesverslag .............................................................................................................. 7
III.
Beroepsproduct
1a................................................................................................................. 10
A.
Samenvatting
literatuur ........................................................................................................................................... 11
B.
Visie
van
mijn
stageschool
in
praktijk
en
theorie....................................................................................... 14
C.
Vergelijking,
literatuur
en
conclusie…………………………………………………………………..………
18
D.
Evaluatie
visie
stageschool………………………………………………………………………………….…21
E.
Eigen
visie…………………………………………………………………………………………………………24
F.
Literatuurlijst………………………………………………………………………………………………..26
G.
Bronnen
……………………………………………………………………………………………………27
H.
Bijlagen…………………………………………………………………………………………………28
IV.
Beroepsproduct
1b……………………………………………………………………………………….………..29
A.
Mijn
visie
op
sociaal-‐emotionele
ontwikkeling………………………………………………………………….30
B.
Lessenserie…………………………………………………………………………………………………………………...33
C.
Reflectie……………………………………………………..……………………………………………………………..46
V.
Beroepsproduct
2 ..................................................................................................... 47
A.
Leerdoelen ..................................................................................................................................................................... 49
B.
Literatuur
en
samenvatting................................................................................................................................... 50
C.
Taken
van
een
communicatiemedewerker…………………………..……………………………………..53
D.
Concerncommunicatie……………...……………………………………………………………………………55
E.
Verbeterpunten…………………………………………………………….……………………………………61
F.
Literatuurlijst…………………………………………………………………………………………………63
G.
Bronnen………………………………………………………………………………………..……………64
H.
Bijlage……………………………………………………………………………………………….……65
VI.
Beroepsproduct
3 .................................................................................................... 69
A.
Visie
op
sociale
integratie........................................................................................................................................ 70
B.
Visie
en
praktijk........................................................................................................................................................... 72
C.
Culturele
samenstelling
van
school…………………………………………………………………………….75
D.
Project…………………………………………………………………………………………..…………………..….77
E.
Evaluatie
en
reflectie…………………………………………………………………………………….…..81
F.
Literatuurlijst………………………………………………………………………………………………..83
G.
Bronnen……………………………………………………………………………………………………84
H.
Bijlage……………………………………………………………………………………………..……85
VII.
Lesactiviteitenformulier ........................................................................................ 86
VIII.
5
Lesplannen .......................................................................................................... 88
IX.
Beoordelingsformulier...........................................................................................118
X.
Minorevaluatie ......................................................................................................…126
1
5. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
De
afgelopen
periode
heb
ik
gewerkt
aan
de
theorie
en
praktijk
van
het
minor
communicatie.
Dat
was
meer
werk
dan
ik
verwacht
had.
Vooral
de
regelmatige
contactdagen
in
Utrecht
waren
druk
voor
mij.
Ik
had
gewoon
geen
twee
dagen
weekeind,
dus
veel
minder
tijd
om
te
ontspannen.
Maar
de
contactdagen
waren
ook
leerzaam,
vooral
aan
de
praktische
oefeningen
had
ik
veel.
De
dag
met
de
actrice
vond
ik
het
allerleukst.
Ik
heb
veel
boeken
gelezen
over
communicatie.
Tijdens
de
vervolgblok
heb
ik
kennis
opgedaan
met
burgerschapsvorming,
wat
voor
mij
als
buitenlander
bijzonder
interessant
was.
Ook
het
boek
“interculturele
samenwerking
en
communicatie”
heb
ik
snel
en
geïnteresseerd
gelezen.
Het
was
mooi
om
de
verschillende
cultuurpatronen
van
de
culturen
die
hier
in
Nederland
leven
met
elkaar
te
vergelijken.
Ook
heb
ik
gelezen
over
positieve
en
negatieve
groepen
en
de
invloed
van
de
leerkracht
daarop.
Tijdens
mijn
stagedagen
in
de
vervolgblok
van
het
minor
heb
ik
me
gefocusseerd
op
de
groep.
Ik
heb
ze
geobserveerd
en
geprobeerd
rollen
aan
leerlingen
toe
te
schrijven.
Dat
vond
ik
moeilijk,
vooral
de
gezagdrager
te
vinden
was
lastig.
Het
is
echt
niet
altijd
diegene
die
het
hardst
roept.
Ik
heb
veel
gesprekken
gevoerd
met
collega’s
en
ze
geïnterviewd
voor
mijn
stageopdrachten.
Daarbij
is
me
opgevallen
hoe
druk
de
docenten
het
op
mijn
school
hebben.
Ze
hebben
nauwelijks
tussenuren
en
in
de
pauzes
vinden
meestal
gesprekken
met
leerlingen
plaats
of
moeten
ze
surveilleren.
Soms
was
het
erg
moeilijk
om
een
afspraak
voor
een
gesprek
te
maken,
soms
wilde
ik
bijna
niet
meer
na
vragen.
Uiteindelijk
lukte
het
me
toch.
Ik
heb
lessen
van
andere
docenten,
vooral
praktijklessen
geobserveerd,
omdat
de
leerlingen
dan
echt
in
kleinere
groepen
aan
de
slag
gaan.
Aan
het
groepsdoel
gezamenlijk
te
werken
wordt
dan
voor
mij
het
meest
zichtbaar.
Voor
het
tentamen
heb
ik
hard
en
veel
gestudeerd.
Dat
ik
zoveel
moest
schrijven
en
zelfs
nog
een
persbericht
moest
samenstellen
viel
me
erg
tegen.
Ik
had
gewoon
moeite
met
mijn
beperkt
Nederlands.
4
7. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
a)
Leerdoelen
van
de
basisblok:
1. Ik
wil
er
graag
bij
oudergesprekken
bij
zijn
om
ervaring
te
kunnen
opdoen
in
het
communiceren
met
ouders.
Eerst
wil
ik
er
graag
als
observator
bij
zijn
en
als
het
mag
op
een
latere
tijdpunt
actiever
worden
en
me
zelf
uitproberen
in
de
omgang
met
ouders.
2. Ik
wil
graag
al
mijn
gesprekken
met
ouders
en
leerlingen
goed
documenteren
om
op
een
latere
tijdpunt
weer
op
terug
kunnen
grijpen.
Ik
zal
daarvoor
een
formaat
willen
ontwerpen.
3. Ik
wil
graag
leren
om
op
een
vriendelijke
een
aardige
manier
duidelijk
en
helder
mijn
grenzen
aan
te
geven.
Ik
heb
in
de
tussentijd
een
aantal
oudergesprekken
kunnen
observeren.
Ik
heb
een
gesprekstraining
op
mijn
stageschool
gevolgd.
Ik
heb
met
een
actrice
tijdens
een
contactdag
laten
zien
hoe
mijn
communicatie
met
ouders
eruitziet.
Voor
mij
is
dat
geen
punt
meer
aan
wat
ik
verder
wil
werken.
Ik
communiceer
altijd
open
en
vriendelijk.
In
de
theorie
heb
ik
nu
geleerd
hoe
ik
met
moeilijke
of
allochtone
ouders
kan
omgaan
om
een
beter
gesprek
te
kunnen
voeren.
Wat
de
documentatie
aangaat
hoef
ik
er
op
het
moment
ook
niets
meer
mee
te
doen.
Ik
heb
gewoon
geen
gelegenheden
oudergesprekken
te
documenteren
omdat
ik
er
geen
voer.
Maar
na
de
zomervakantie
begin
ik
op
mijn
stageschool
te
werken
en
dan
ben
ik
blij
dat
ik
een
goed
formaat
heb
waarmee
ik
aan
de
slag
kan.
Punt
drie
daarentegen
kan
nog
verder
worden
uitgebouwd.
Bijna
elke
les
heb
ik
te
maken
met
wat
moeilijkere
leerlingen
die
soms
ongewenst
gedrag
vertonen.
Het
is
voor
mij
niet
altijd
even
makkelijk
om
rustig
en
vriendelijk
te
blijven
terwijl
ik
al
voor
de
derde
keer
moet
corrigeren.
In
veel
gesprekken
met
mijn
vakcoach
Kees
en
mijn
begeleider
Rene
ben
ik
tot
de
conclusie
gekomen
dat
je
deze
soort
leerlingen
niet
te
veel
moet
aanspreken
op
hun
negatief
gedrag.
Veel
beter
werkt
het
als
je
dat
wat
ze
goed
doen
aan
spreekt.
Soms
überhaupt
niet
te
reageren
kan
ook
helpen.
In
elk
geval
niet
uit
de
slof
schieten,
want
dan
hebben
ze
wat
ze
willen,
namelijk
geen
Duits
en
in
plaats
hiervan
een
theateropvoering
van
een
gekke
docent.
Ik
heb
inderdaad
de
ervaring
gemaakt
dat
ik
veel
kan
bereiken
als
ik
de
leerlingen
op
een
positieve
manier
benader.
Wel
mogen
de
grenzen
scherp
en
duidelijk
zijn.
Als
de
leerlingen
weten
wat
ze
wel
of
niet
mogen
zijn
we
al
ver.
Ik
herhaal
elke
les
weer
op
nieuw
ons
klassenregels
waarbij
we
elke
keer
weer
een
afspraak
maken
hoe
we
ons
gaan
gedragen
en
wat
de
consequenties
zijn
van
negatieve
afwijkingen
hiervan.
Dat
werkt
prima.
Want
tussen
deze
opgerichte
kaders
zijn
veel
verschillende
interacties
mogelijk.
b)
Leerdoelen
van
de
vervolgblok:
1.
Ik
wil
nog
beter
en
effectiever
mijn
grenzen
kunnen
aangeven
en
op
aardige
en
motiverende
manier
leren
gedrag
te
corrigeren.
2.
Ik
wil
graag
meer
inzicht
krijgen
in
de
groepsstructuur
van
mijn
klas
en
de
verdeling
van
de
groepsrollen.
6
9. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
Ik
heb
bewust
gewerkt
aan
mijn
communicatie
naar
leerlingen
toe.
Ik
wilde
open
en
vriendelijk
overkomen.
Ik
wilde
iemand
zijn
bij
wie
ze
ook
langs
durven
te
komen
als
ze
problemen
hebben
of
een
gesprek
nodig
hebben.
Bij
alle
vriendelijkheid
wilde
ik
mijn
grenzen
duidelijk
maken
en
kaders
vastzetten
waarin
de
leerlingen
veel
mogelijkheden
hebben
voor
interactie
onderlings
en
naar
met
mij.
Ik
heb
net
als
tijdens
de
basisblok
veel
gesproken
met
mijn
vakcoach.
Ik
vind
hij
heeft
een
prima
houding
ten
opzichte
van
zijn
leerlingen.
Ik
heb
hem
nog
nooit
zien
schreeuwen
of
echt
ontploffen.
Hij
maakt
wel
duidelijk,
vooral
door
non-‐verbale
signalen
dat
hij
het
gedrag
van
de
leerlingen
niet
goed
vindt.
Hij
hanteert
altijd
dezelfde
regels,
spreekt
meteen
op
ongewenst
gedrag
aan
maar
blijft
toch
aardig.
Ik
vroeg
me
vaak
af
wat
zijn
geheim
is,
waarom
hij
zo
rustig
blijft.
Hij
zei
dat
het
geen
geheim
is.
Dat
hij
gewoon
herkenbaar
wil
zijn
en
dat
hij
authentiek
wil
zijn.
Hij
verandert
zijn
regels
niet,
zijn
grenzen
blijven
dezelfde.
De
leerlingen
weten
snel
wat
bij
hem
kan
en
wat
niet.
Omdat
hij
veel
gedrag
met
non-‐verbale
signalen
corrigeert
zonder
veel
woorden
te
maken
wordt
de
sfeer
in
de
klas
bijna
niet
aangetast
en
de
concentratie
van
de
leerlingen
die
wel
goed
werken
blijft
en
wordt
niet
verstoort
door
schelden.
Ik
heb
van
hem
geleerd
dat
men
meteen
op
verstoringen
in
de
les
moet
reageren,
dat
je
de
eerste
die
afwijkt
van
de
regels
moet
pakken,
dat
je
consequent
moet
blijven,
maar
dat
het
toch
leuk
moet
zijn.
Dus
de
motivatie
voor
de
leerlingen
om
Duits
te
leren
moet
blijven.
Tijdens
mijn
observaties
bij
praktijklessen
kon
ik
zien
hoe
deze
docent
het
deed.
Ik
merkte
meteen
dat
hij
duidelijke
grenzen
had
en
goede
regels
in
de
les.
Immers
gaat
het
ook,
bijvoorbeeld
tijdens
koken
of
bakken
om
de
zekerheid
van
de
enkele
leerling.
Wederzijds
vertrouwen
speelde
in
zijn
lessen
een
grote
rol.
Dat
heb
ik
dus
van
hem
geleerd
dat
je
betrouwbaar
moet
zijn
voor
de
leerlingen.
Voor
mij
betekend
dit
dat
de
leerlingen
weten
waar
ze
bij
mij
aan
toe
zijn.
Ik
wil
consequenties
logisch
handhaven
en
niet
meteen
iemand
de
klas
uitsturen
omdat
hij
maar
zijn
buurman
om
een
woordenboek
heeft
gevraagd.
Ik
ben
ook
veel
meer
bereid
om
een
klein
gesprekje
met
de
leerling
in
te
gaan,
bijvoorbeeld
in
de
pauzes.
Dat
vond
ik
aan
het
begin
van
mijn
stage
nog
niet
zo
makkelijk.
Ik
wist
niet
wat
me
bij
dit
niveau
leerlingen
verwachtte.
Dus
ik
wilde
liever
veilig
achter
mijn
bureau
blijven
zitten
totdat
de
bel
ging.
Dat
is
echter
totaal
verandert.
Intussen
komen
sommige
leerlingen
ook
in
de
grote
pauze
in
mijn
lokaal
om
even
te
kletsen.
Ze
mogen
dan
ook
aan
de
computer
om
(samen
met
mij)
naar
muziek
te
luisteren.
Zo
krijg
ik
ook
een
goede
indruk
wat
ze
interesseert,
dat
kan
ik
dan
weer
in
mijn
les
gebruiken.
Ik
heb
geleerd
dat
interesse
in
mensen
nooit
gevaarlijk
is
en
dat
ook
mijn
moeilijke
rugzakleerlingen,
en
diegene
met
gedragsstoornissen
of
autisme
behoefte
hebben
aan
een
persoonlijk
gesprek.
Om
meer
zicht
te
krijgen
in
de
structuur
van
mijn
klas
en
de
rollenverdeling
ben
ik
bewust
begonnen
te
observeren
en
erop
te
letten.
Niet
alleen
in
mijn
eigen
lessen,
maar
ook
in
de
lessen
van
mijn
vakcoach
heb
ik
geprobeerd
leerlingen
onder
te
brengen
bij
de
verschillende
rollen,
zoals
gezagdrager,
organisator,
social
werker…)
Of
sta
ik
hier
misschien
voor
een
negatieve
groep?
8
10. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
Dat
vond
ik
erg
moeilijk
en
daar
ga
ik
zeker
nog
verder
mee
aan
de
slag.
Want
inzicht
in
groepsstructuur
kan
helpen
beter
met
de
klas
om
te
gaan.
Met
nog
meer
ervaring
wordt
dat
hopelijk
wat
makkelijker.
Tijdens
verschillende
gesprekken
met
collega’s
heeft
zich
deze
gedachte
bekrachtigt.
Ik
heb
met
veel
plezier
deze
stage
gedaan.
Ik
heb
geleerd
hoe
ik
met
leerlingen
om
kan
gaan
om
een
goed
band
met
hun
op
te
bouwen,
om
ze
vriendelijk
maar
toch
duidelijk
te
corrigeren
in
hun
gedrag
en
ze
toch
blijven
motiveren
om
mee
te
doen.
Toch
blijft
de
vraag
of
het
op
andere
scholen
anders
is,
vooral
wat
het
omgaan
met
leerlingen
van
een
ander
niveau
aangaat.
Is
het
makkelijker
met
gymnasiasten
of
havoleerlingen?
Misschien
moet
ik
toch
nog
ergens
anders
een
stage
volgen!
9
11. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
III.
Beroepsproduct
1a
Burgerschapsvorming
en
sociaal-‐emotionele
ontwikkeling
10
13. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
Het
artikel
dat
ik
heb
gelezen
is
“Onderwijs
met
pedagogische
kwaliteit”
1.
In
het
artikel
kwam
veel
van
de
theorie
die
ik
in
deze
periode
heb
geleerd
ter
sprake.
In
het
kort
gaat
het
om
het
invullen
van
burgerschapsvorming
en
over
de
eisen
die
de
regering
een
de
maatschappij
aan
scholen
stelt.
Wat
opviel
is
dat
tussen
het
ideaalbeeld
van
een
omgeving
waar
kinderen
kennis
en
vaardigheden
kunnen
opdoen
die
ze
in
ons
pluriforme
samenleving
nodig
hebben
en
de
realiteit
op
scholen
toch
een
verschil
zit.
Graag
zou
de
regering
een
brave
en
oplettende
burger
willen
hebben.
Het
beeld
wat
school
voorstaat
dekt
zich
soms
min
of
meer
met
et
beeld
van
de
regering.
Alles
bepalend
is
ook
hoe
duidelijk
de
visie
van
school
gedefinieerd
staat
en
hoe
zeer
het
geschreven
woord
in
de
praktijk
terug
te
vinden
is.
School
heeft
een
duidelijke
pedagogische
opdracht.
Volgens
het
artikel
is
deze
opdracht
niet
alleen
te
vullen
met
de
overdracht
van
normen
en
waarden.
Er
moet
ook
gekeken
worden
dat
niet
maar
een
publieke
fatsoen
bereikt
wordt.
De
combinatie
van
zorg
voor
de
leerling
en
het
aanleren
van
discipline
blijkt
volgens
de
schrijver
een
voorwaarde
te
zijn
om
een
goed
resultaat
te
behalen,
namelijk
kinderen
die
zich
ontwikkelt
hebben
tot
een
…
()leden
van
de
gemeenschap
die
de
kennis
en
vaardigheden
op
school
opgedaan
hebben
en
deze
hebben
leren
inzetten
om
van
henzelf
gewaardeerde
en
kritische
leden
van
de
samenleving
te
maken…2
Voor
de
ontwikkeling
van
de
leerling
speelt
de
docent,
die
idealiter
pedagogisch
competent
is
een
grote
rol.
Hij
moet
immers
weten
hoe
een
veilige
leeromgeving
kan
creëert
worden
als
voorwaarde
voor
de
leerling
om
überhaupt
kennis
op
te
kunnen
doen,
dingen
te
kunnen
bediscuteren
en
te
kunnen
leren
omgaan
met
kritiek.
Op
de
vraag
over
wat
de
jeugd
moet
leren
om
goed
burgerschap
te
kunnen
praktiseren
komt
de
schrijver
tot
volgend
resultaat:
…Belangrijke
elementen
voor
onze
manier
van
kijken
naar
burgerschap
zijn
sociale
verantwoordelijkheid,
pluriformiteit
en
democratische
waarden
zoals
autonomie,
reflectie
en
dialoog.
3
Om
deze
elementen
goed
te
kunnen
ontwikkelen
speelt
ook
de
pedagogische
kwaliteit
van
de
omgeving
een
belangrijke
rol.
Zo
verwijst
de
schrijver
ook
op
het
feit
dat
soms
maar
de
negatieve
eigenschappen
van
de
jeugd
ter
sprake
komen.
Hoe
negatiever
de
omgeving
op
de
jeugd
reageert
hoe
moeilijker
ontwikkelen
de
jonge
mensen
positieve
vaardigheden.
1www.windesheim.nl/~/media/Files/Windesheim/Research%20Publications/111013LectoraleredeYvo
nneLeeman.pdf
2www.windesheim.nl/~/media/Files/Windesheim/Research%20Publications/111013LectoraleredeYvo
nneLeeman.pdf
3www.windesheim.nl/~/media/Files/Windesheim/Research%20Publications/111013LectoraleredeYvo
nneLeeman.pdf
12
14. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
Aan
deze
artikel
vond
ik
het
meest
interessant
het
feit
dat
onder
waardeopvoeding
niet
alleen
de
overdracht
van
waarden
valt.
Veel
meer
gaat
het
er
om
dat
kinderen
met
een
kritische
kijk
leren
naar
hun
omgeving
en
groepen
waar
ze
bij
horen
te
kijken.
Het
wordt
ook
als
belangrijk
aangezien
dat
ze
leren
hun
handelen
en
de
gevolgen
voor
zich
zelf
en
anderen
te
overzien.
Om
de
hoge
eisen
die
de
regering
aan
de
scholen
stelt
qua
burgerschapsvorming
adequaat
in
te
kunnen
vullen
is
het
voor
scholen
noodzakelijk
om
hun
visie
op
burgerschap
duidelijk
te
formuleren
en
in
de
praktijk
zichtbaar
te
maken.
Daarvoor
kan
ze
zorg
voor
de
leerling,
gerichte
burgerschapsvorming
en
haar
pedagogisch
beleid
gebruiken.
Volgens
het
artikel
doen
scholen
hun
best
om
aan
de
eisen
voor
burgerschapsvorming
te
voldoen.
Daarbij
staan
verschillende
punten
zoals
moraliteit,
participatiemogelijkheden,
preventie
van
geweld
centraal.
Scholen
dienen
bovendien
een
duidelijk
beleid
te
hebben.
In
het
artikel
komen
afsluitend
nog
onderzoeksactiviteiten
ter
sprake.
Samenvattend
kan
ik
zeggen
dat
scholen,
maar
ook
de
regering
moeten
onderzoek
blijven
doen
naar
de
pedagogische
kwaliteit.
De
maatschappij
verandert
snel,
dus
moet
ook
burgerschapsvorming
op
veranderingen
inspelen.
Blijven
reflecteren
over
het
eigen
handelen,
burgerschapsvorming
op
school
en
haar
kwaliteit
lijkt
me
noodzakelijk
in
een
wereld
die
tegenwoordig
toch
snel
verandert.
13
15. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
B. VISIE
VAN
MIJN
STAGESCHOOL
IN
PRAKTIJK
EN
THEORIE
14
16. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
1. Beschrijving
van
de
school
en
haar
visie:
Mijn
stageschool
is
deel
van
een
grote
scholengemeenschap.
Het
Teylingen
college
bestaat
uit
drie
scholen
op
verschillende
vestigingen:
• KTS
in
Voorhout,
vakcollege
voor
vmbo-‐techniek
(bouw,
metaal,
electro),
consumptief
(bakken,
horeca
en
breed)
en
Technomavo4u,
• DUINZIGT
in
Oegstgeest,
mavo
en
havo-‐instroom
volgens
ivo-‐werkwijze,
• LEEUWENHORST
in
Noordwijkerhout,
vmbo-‐theoretische
leerweg,
havo
atheneum
en
gymnasium.
Voor
al
deze
scholen
geldt
de
visie
die
in
de
schoolgids4
is
beschreven.
Samengevat
staat
de
samenwerking,
tolerantie
en
verdraagzaamheid
centraal.
Het
Teylingen
college
wil
harmonisch
vorm
geven
aan
individuele
leerlingen
conform
hun
mogelijkheden,
capaciteiten
en
belangstellingen.
De
school
vindt
dat
kwaliteit
en
deugdelijkheid
de
basis
zijn
voor
het
succesvolle
functioneren
van
de
leerling.
Aan
hand
van
volgende
kernpunten
wordt
de
visie
als
volgt
beschreven:
Echter
zijn
er
nog
meer
punten
opgenoemd
vanuit
school,
maar
ik
heb
deze
gekozen,
omdat
ze
de
blik
op
burgerschapsvorming
en
sociaal-‐emotionele
ontwikkeling
naar
voren
brengen.
De
school
laat
goed
zien
welke
waarden
en
normen
ze
voor
staat
en
welke
eisen
ze
aan
de
leerlingen
stelt.
a) Meer
dan
onderwijs
alleen:
Vanuit
haar
katholieke
identiteit
wil
de
school
waarden
overdragen
zoals
verantwoordelijkheid,
respect,
verdraagzaamheid,
saamhorigheid,
samenwerkingsgericht,
dienstbaarheid
en
gerechtigheid.
Er
wordt
vooral
veel
aandacht
aan
sport,
kunst
en
cultuur
besteedt
waar
de
leerlingen
aan
versschillende
projecten
samen
kunnen
werken.
b) De
leerling
is
de
maat:
Deze
zin
loopt
als
een
rode
draad
door
het
onderwijs
aan
het
Teylingen
college.
Maar
de
leerling
heeft
niet
alleen
maar
rechten.
Omdat
hij
ook
deel
uitmaakt
van
een
groep
kan
hij
op
zijn
verantwoordelijkheid
aangesproken
worden
en
worden
bepaalde
eisen
aan
hem
gesteld.
c) Onderwijs
op
maat:
Het
Teylingen
college
wil
maatwerkonderwijs
bieden.
De
bestaande
verschillen
tussen
leerlingen
worden
dus
overal
als
vertrekpunt
benut
voor
de
onderwijsleerproces
van
de
individuele
leerling.
4
www.teylingen-‐college.nl/Media/download/158071/Schoolgids%2011-‐12%20-‐
%20voor%20web.pdf
15
17. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
2. De
visie
in
praktijk:
In
gesprekken
met
docenten
en
mentoren
op
school,
door
observaties
van
praktijklessen
en
mentorlessen
ben
ik
veel
over
de
omgezette
visie
in
praktijk
te
weten
gekomen.
Ik
kom
daarvoor
punt
voor
punt
weer
terug
op
de
geformuleerde
kernpunten:
ad
a)
Meer
dan
onderwijs
alleen:
Verantwoordelijkheid
Het
valt
meteen
op
dat
leerlingen
aangesproken
worden
hun
verantwoordelijkheid,
bijvoorbeeld
op
het
opschrijven
en
inleveren
van
huiswerk.
In
de
eerste
en
tweede
klas
hebben
de
leerlingen
nog
de
meeste
ondersteuning
met
plannen
nodig,
zo
Duits
docent
K.
Maar
in
de
hogere
klassen
wordt
de
verantwoordelijkheid
daarvoor
steeds
meer
in
de
handen
van
de
leerlingen
gelegd.
ook
de
wiskunde
docent
P.
Vertelde
tijdens
het
interview
dat
verantwoordelijkheid
in
haar
lessen
een
grote
rol
speelt..
Aan
het
begin
van
het
schooljaar
maakt
ze
afspraken
met
de
leerlingen.
Hier
gaat
het
vooral
om
het
spullen
op
orde
houden
en
mee
nemen
naar
de
les.
Hebben
leerlingen
hun
boeken
of
huiswerk
niet
worden
ze
daarop
aangesproken.
Ook
houdt
de
docent
dit
schriftelijk
bij.
Gebeurd
het
voor
de
deerde
keer
krijgen
de
leerlingen
een
berichtkaart
mee
voor
de
ouders.
Soms
worden
ook
de
ouders
gevraagd
om
samen
met
hun
kinderen
de
rugzak
te
pakken.
Ook
wat
het
plannen
van
hun
werk
gedurende
een
bepaalde
periode
betreft
kunnen
de
leerlingen
op
hun
verantwoordelijkheid
worden
aangesproken.
Dat
betreft
meer
de
leerjaren
drie
en
vier.
Daar
wordt
bijvoorbeeld
voor
het
vak
Duits
(zo
de
Duits
docent
K.)
een
plan
in
het
lokaal
opgehangen
met
thema’s
die
de
leerlingen
moeten
behandelen
tijdens
deze
periode.
Verder
weten
ze
ook
welke
stof
aan
het
eind
van
de
periode
getoetst
wordt.
Nu
ligt
het
in
de
verantwoordelijkheid
van
de
individuele
leerling
dat
hij
aan
het
eind
een
voldoende
haalt.
Is
dat
niet
het
geval
kan
hij
op
zijn
verantwoordelijkheid
worden
aangesproken.
Respect
Omdat
respect
erg
belangrijk
wordt
gevonden
worden
leerlingen
die
respectloos
gedrag
tonen
aangesproken,
zowel
door
leerkrachten
maar
ook
door
of
klasgenoten.
Dat
gebeurt
zowel
tijdens
mentorlessen
maar
ook
tijdens
vaklessen
,
zoals
in
Duits
en
Wiskunde,
en
zeker
ook
in
de
praktijkvakken.
Ook
buiten
de
les
in
de
gangen
of
op
het
plein
worden
leerlingen
meteen
aangesproken
bij
regelovertredingen.
Verder
is
er
twee
jaren
geleden
het
pestprotocol
verder
ontwikkelt
worden.
5
In
het
handboek
Tumult
nu
jij
(bijlage
1)
waarmee
sommige
mentoren
op
de
KTS
werken
is
een
hoofdstuk
voor
het
thema
pesten,
waar
ook
een
aantal
leuke
opdrachten
aan
vastzitten.
Het
handboek
wordt
niet
als
vaste
methode
voor
de
mentorlessen
gebruikt.
Meer
wordt
tijdens
de
les
ingespeeld
op
actuele
problemen,
stressituaties
of
incidenten
in
de
klas.
Maar
als
ideeënbron
is
het
boek
erg
handig.
5
www.teylingen-‐college.nl/Page/nctrue/sp2620/Index.html
16
18. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
De
wiskunde
docent
P.
vindt
het
belangrijk
haar
eigen
taalgebruik
op
orde
te
houden
en
de
leerlingen
met
respect
te
benaderen.
Zo
kan
ze
ook
respect
van
de
leerlingen
gaan
vorderen.
Saamhorigheidsgevoel
en
dienstbaarheid
Aan
het
begin
van
het
schooljaar
wordt
vooral
in
de
eerste
klassen
gewerkt
aan
het
ontstaan
van
een
saamhorigheidsgevoel.
Dat
gebeurt
vooral
tijdens
de
mentorlessen.
Ook
het
leren
van
samenwerken
komt
dan
aan
de
orde.
Hierover
kan
je
leuke
opdrachten
en
ideeën
voor
lessen
vinden
in
het
handboek
Tumult
nu
jij!
In
andere
vaklessen
komt
het
thema
saamhorigheidsgevoel
wat
minder
aan
de
orde
omdat
er
te
weinig
tijd
voor
is.
Wat
de
dienstbaarheid
betreft
zijn
de
leerlingen
elkaar
wel
vaak
van
dienst.
Niet
alleen
tijdens
de
lessen
met
groepsopdrachten
is
dat
te
zien.
In
de
wiskundelessen
van
docent
P.
komt
het
weleens
voor
dat
de
slimmere
leerlingen
zodra
ze
het
hoofdstuk
af
hebben
gevraagd
worden
om
zwakkere
leerlingen
te
helpen
met
bepaalde
opdrachten.
Ook
buiten
de
les
is
de
dienstbaarheid
zichtbaar.
Zo
beschikt
de
KTS
over
een
peersupport.
Als
er
in
de
tweede
klas
al
zichtbaar
wordt
dat
individuele
leerlingen
zich
dienstbaar
opstellen
voor
de
groep
worden
ze
in
de
deerde
klas
gevraagd
of
ze
peerleader
willen
worden.
Deze
leerlingen
helpen
leerlingen
uit
de
eerste
klas
en
maken
de
brugklassers
wegwijs
in
de
school.
Ook
helpen
ze
mee
bij
de
introductiedagen…wat
ook
weer
bij
de
kernpunt
verantwoording
zou
kunnen
staan.
Deze
peerleaders
zie
je
dan
ook
af
en
toe
in
de
mentorlessen
van
de
eerste
klassen
verschijnen
waar
ze
met
de
leerlingen
praten
over
hun
bevindingen
en
problemen
op
school.
Ook
de
leerlingen
uit
de
vierde
klas
leveren
een
bijdrage
voor
een
prettig
en
veilig
leerklimaat
op
school.
Ze
helpen
als
peermediatoren
mee
bij
problemen
tussen
jongere
leerlingen
of
met
een
leerkracht.
Ze
kunnen
te
hulp
geroepen
worden
door
de
schoolcoördinatoren
of
de
leerlingen
kunnen
zelfstandig
naar
hun
toe
lopen.
Voor
iedereen
zichtbaar
hangen
posters
met
foto’s
en
namen
van
de
peerleaders
en
peermediatoren.
(bijlage
2)
ad
b
en
c)
De
leerling
is
de
maat
en
onderwijs
op
maat
Deze
punt
is
in
de
praktijk
goed
terug
te
zien.
In
veel
klassen
zitten
leerlingen
van
twee
verschillende
niveaus,
vmbo-‐t
en
vmbo-‐bb.
Hier
wordt
in
elk
vak
op
ingespeeld.
Bij
de
wiskunde
docent
P.
werken
alle
leerlingen
met
hetzelfde
boek,
en
dat
is
van
het
hoogste
niveau,
dus
vmbo-‐t.
Bij
elk
hoofdstuk
zit
nog
een
extra
onderdeel
met
wat
moeilijkere
opdrachten
aan
vast
welke
de
vmbo-‐t
leerlingen
in
vergelijking
tot
de
vmbo-‐bb
leerlingen
wel
moeten
maken.
Bij
het
proefwerk
krijgen
alle
leerlingen
dezelfde
toets.
Alleen
zit
aan
het
eind
een
deel
van
de
wat
moeilijkere
opdrachten
bij.
De
vmbo-‐t
leerlingen
moeten
deze
opdrachten
meemaken
en
ze
tellen
ook
mee
voor
het
cijfer.
De
vmbo-‐bb
leerlingen
mogen
de
opdrachten
ook
proberen,
maar
het
hoeft
niet
en
ze
tellen
ook
niet
mee.
In
het
vak
Duits,
waar
ook
twee
niveaus
in
een
klas
zitten
wordt
ook
met
een
boek
gewerkt.
In
de
eerste
klas
wordt
op
de
verschil
tussen
de
leerlingen
nog
niet
ingespeeld.
In
de
tweede
klas
pas
krijgen
de
vmbo-‐t
leerlingen
meer
uitdaging
in
extra
opdrachten,
en
het
proefwerk
is
nu
ook
verschillend
in
niveau.
17
20. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
1. Vergelijking:
Blijkbaar
heeft
de
school
waar
mijn
studiecollega
Ingrid
de
Koning
werkt
(ROC
Zoetermeer)
nog
geen
geformuleerde
visie
in
kernpunten
opgeschreven.
Het
lijkt
alsof
pas
dor
de
opdracht
van
haar
beweging
in
het
team
is
gekomen
met
de
wens
de
visie
van
school
eindelijk
te
definiëren
en
samen
kernpunten
te
benoemen,
die
een
rode
draad
bieden
voor
alle
medewerkers.
In
vergelijking
tot
mijn
school
is
te
zien
dat
op
de
KTS
een
duidelijk
geformuleerde
visie
vanuit
school
bestaat,
die
ook
in
de
praktijk
terug
te
zien
is.
Een
rode
draad
is
ook
duidelijk
te
voelen
in
de
lessen.
Hij
biedt
zekerheid
en
houvast
voor
leerlingen,
personeel
en
ouders.
Ik
ervaar
het
als
groot
voordeel
dat
school
duidelijk
aangeeft
waar
ze
voor
staat
en
wat
ze
wil
bereiken.
Fijn
is
ook
dat
de
docenten
meer
of
minder
op
een
lijn
zitten.
Dat
is
blijkbaar
op
de
school
van
mijn
collega
niet
zo.
Ik
kan
me
voorstellen,
dat
het
daardoor
vaak
tot
frustraties
en
misverstanden
komt.
De
leerlingen
worden
op
mijn
school
goed
begeleid
in
hun
sociaal-‐emotionele
ontwikkeling.
Er
vinden
veel
gesprekken
met
individuele
leerlingen,
maar
ook
groepsgesprekken
plaats,
waar
het
over
sociaal
gedrag
en
emoties
gaat.
Leerlingen
leren
en
ervaren
de
verschillen
tussen
leerlingen
qua
uitingen
van
emoties
en
leren
door
oefeningen
zich
in
andere
mensen
te
verplaatsen
en
hun
emoties
aan
te
voelen
en
te
respecteren.
Dat
gebeurt
vooral
in
mentorlessen.
Ook
qua
burgerschapsvorming
gebeurt
op
de
KTS
veel,
het
meest
binnen
het
vak
Mens
en
Maatschappij.
Maar
ook
bij
events,
zoals
de
feestweek
wordt
aan
burgerschapsvorming
voldaan,
omdat
leerlingen
alles
over
verschillende
achtergronden
en
culturen
van
klasgenoten
te
weten
komen,
wat
als
een
van
de
kerndoelen
beschreven
staat
van
de
SLO.6
2. Literatuur:
Ik
zie
duidelijk
dat
het
ROC
zich
nog
niet
de
moeite
heeft
gemaakt
om
hun
normen
en
waarden
eens
te
verzamelen
en
te
formuleren.
Ze
hebben
hun
visie
nog
niet
onder
woorden
gebracht.
Omdat
dus
de
rode
draad
ontbreekt
kan
er
geen
“corporate
cultur”
7
ontstaan,
dus
de
neuzen
staan
duidelijk
niet
dezelfde
kant
op.
Mijn
collega
schrijft
dat
ze
een
aantal
punten
hebben
gevonden
om
een
pedagogische
visie
te
formuleren.
Kernpunten
die
daaruit
voortkomen
zijn
volgens
haar
wederzijds
vertrouwen,
respect
voorbeeld
zijn
en
samenwerken.
Er
worden
punten
benoemd
die
bij
een
democratische
school
horen.
Gezien
de
leeftijd
van
de
leerlingen
krijgen
ze
hier
de
mogelijkheid
om
te
kunnen
participeren,
wat
maar
een
kenmerk
van
een
democratische
stijl
is.
Ik
zou
ook
zeggen
dat
mijn
school
democratisch
is.
Ook
zitten
qua
leerlingen
veel
kinderen
met
een
rugzak
op
school,
maar
toch
worden
er
mogelijkheden
gecreëerd
om
invloed
te
kunnen
nemen
en
te
participeren,
waaronder
duidelijk
de
peermediation
gerekend
kan
worden.
6
Jong
gedaan,
oud
geleerd:
p.
13
7
Jong
gedaan,
oud
geleerd:
p.
30
19
21. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
Ik
denk
dat
het
ROC
wel
een
open
schoolcultuur
heeft.
Zeker
als
het
gaat
om
naar
elkaar
te
luisteren
of
samen
te
werken
aan
een
onderwerp,
wat
in
de
twee
bijeenkomsten
duidelijk
werd.
Als
je
goed
kan
samenwerken
kan
je
ook
goed
op
elkaar
afstemmen
en
moet
je
respect
hebben
voor
andermans
mening.
Afstemmen
en
respect
hebben
moet
je
zeker
als
je
aan
zo’n
onderwerp
werkt.
Of
het
ROC
veel
doet
aan
burgerschapsvorming
is
voor
mij
niet
duidelijk
naar
voren
gekomen.
Ik
kan
me
wel
voorstellen
dat
ze
een
duidelijk
beeld
voor
ogen
hebben
wat
de
ideale
burger
is.
Of
ze
dit
beeld
in
woorden
hebben
neergeschreven
weet
ik
dus
niet.
Op
de
vraag
of
een
MBO
überhaupt
mee
moet
doen
aan
burgerschapsvorming
heb
ik
volgende
antwoord
gevonden:
…()“Het
MBO
kent
een
drievoudige
kwalificering:
leren,
loopbaan
en
burgerschap.
Jongeren,
volwassenen,
werknemers,
werkzoekenden,
inburgeraars
en
herintreders
worden
opgeleid
voor
een
beroep,
een
vervolgopleiding
en
tot
burgers
die
volwaardig
deelnemen
aan
de
maatschappij.
Kwalificatie-eisen:
Vanaf
de
kwalificatiedossiers
2011-2012
gaan
de
nieuwe
kwalificatie-
eisen
loopbaan
en
burgerschap
gelden.”
8
Dus
moet
elke
school
onafhankelijk
van
leeftijd
van
de
leerling
iets
doen
aan
burgerschapsvorming.
3.
Conclusie:
Concluderend
kan
ik
zeggen
dat
het
voor
een
school
een
groot
voordeel
is
hun
visie
duidelijk
te
beschrijven
en
voor
iedereen
zichtbaar
in
schoolgids
of
op
een
website
te
presenteren.
De
visie
geeft
medewerkers,
ouders
en
leerlingen
houvast.
Het
is
duidelijk
wat
school
belangrijk
vindt
en
er
zitten
altijd
regels
aan
vast
die
tegen
overtredingen
beschermen.
Regels
zijn
belangrijk
en
ze
vormen
een
soort
“wet
van
respect”.
De
Winter:
“Het
wet
van
respect…()zorgt
ervoor
dat
iedereen
weet
binnen
welke
kaders
interactie
kan
en
mag
plaatsvinden….”
Ontbreken
de
duidelijke
regels
en
blijft
de
visie
onduidelijk
ontbreken
belangrijke
voorwaarden
die
helpen
dat
school
goed
functioneert.
Ten
slotte
blijft
te
zeggen
dat
burgerschapsvorming
op
alle
scholen
terug
te
vinden
is,
bij
de
ene
meer
dan
bij
de
ander.
Burgerschapsvorming
is
belangrijk
en
zorgt
ervoor
dat
jonge
mensen
voorbereid
worden
op
de
moderne
samenleving
waarin
ze
zich
goed
kunnen
redden,
goed
kunnen
samenwerken
en
sociale
omgangregels
kennen
en
kunnen.
8
www.mboraad.nl/?dossier/107222/Leren,+Loopbaan,+Burgerschap.aspx
20
23. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
Ik
loop
nu
sinds
vier
maanden
stage
op
de
KTS.
Ik
heb
de
docenten
hier
als
erg
geëngageerde
ervaren
wat
burgerschapsvorming
betreft.
Ik
heb
wel
de
indruk
dat
de
leerlingen
hier
tot
goede
burgers
worden
opgevoed.
De
kernpunten
uit
de
visie
van
school
staan
niet
alleen
maar
op
papier.
Al
kom
je
de
school
binnenlopen
valt
je
meteen
op
dat
hier
zowel
leerlingen
als
ook
het
personeel
vriendelijk
is.
Je
werd
begroet
door
de
conciërge,
gevraagd
op
je
iemand
zoekt,
of
je
de
weg
kwijt
bent.
Dat
vragen
docenten,
maar
ook
door
leerlingen
kan
je
worden
aangesproken.
Dit
laat
zien
dat
deze
school
een
open
cultuur
heeft.
Het
personeel
geeft
wel
een
goed
voorbeeld
en
leeft
behulpzaamheid
en
interesse
in
andere
mensen
voor,
wat
een
goed
voorbeeld
is
voor
de
leerlingen.
Leerlingen
worden
meteen
aangesproken
door
het
personeel
op
ongewenst
gedrag
tijdens
de
lessen,
maar
ook
in
de
gangen
of
op
het
plein.
Leerlingen
worden
voor
hun
eigen
handelen
en
presteren
verantwoordelijk
gemaakt.
Ook
andersom
heb
ik
het
al
zien
gebeuren.
Leerlingen
legden
bezwaar
in
tegen
een
docent
die
onaardig
en
oneerlijk
was.
Meteen
werd
het
probleem
aangepakt
door
personeel
en
leerlingen
en
een
oplossing
gezocht.
Leerlingen
hebben
het
voorgeleefde
gedrag
gekopieerd
en
andere
(volwassene)
tot
hun
verantwoording
geroepen.
Ook
voor
de
arbeidsmarkt
krijgen
de
leerlingen
een
belangrijke
vaardigheid
mee.
Ze
leren
hun
wensen
en
behoeftes
in
woord
te
brengen
en
op
een
vriendelijke
manier
aan
andere
te
vertellen.
Dat
vindt
ik
een
belangrijke
vaardigheid
voor
de
sociale
samenleving.
Mij
is
ook
opgevallen
dat
de
leerlingen
met
veel
respect
worden
behandelt.
Er
wordt
niet
tegen
leerlingen
geschreeuwd,
tenminste
heb
ik
dat
nog
niet
gezien.
Er
wordt
voorgeleefd
hoe
je
met
elkaar
moet
omgaan.
De
docent
ook
hier
voorbeeld
kan
ook
door
andere
docenten,
of
de
opleider
op
zijn
gedrag
worden
aangesproken.
Ik
vind
het
werken
vanuit
een
voorbeeldrol
fijn,
want
als
jij
goed
gedrag
voorleeft
kan
je
het
makkelijker
van
anderen
vragen.
Natuurlijk
is
het
ook
voor
de
leerlingen
met
uitzicht
op
hun
latere
baan
fijn
als
ze
een
leuke
manier
hebben
om
met
anderen
om
te
gaan.
Dat
is
voor
klantencontacten,
of
contacten
met
patiënten
in
de
gezondheidszorg
een
reuzenpluspunt.
De
voordeel
van
samenwerken
is
groot.
Vooral
in
vakken
zoals
Mens
en
Maatschappij
of
in
de
praktijkvakken
(techniek,
consumptief
koken,
bakken)
leren
de
leerlingen
goed
samen
te
werken.
Op
school
zie
ik
dat
goed
omgezet.
Leerlingen
werken
in
groepjes,
die
vaak
wisselen
om
patronen
te
voorkomen.
Ze
zijn
verantwoordelijk
voor
hun
taak
en
kunnen
daarop
worden
aangesproken.
Ze
zijn
wederzijds
afhankelijk
en
spelen
dus
een
rol
voor
een
succesvol
behalen
van
het
groepsdoel.
Dat
de
leerlingen
nu
al
leren
om
goed
met
anderen
samen
te
werken
zal
hun
later
op
de
arbeidsmarkt
te
goede
komen.
Dat
je
anderen
van
dienst
kan
zijn
leren
de
leerlingen
hier
op
school
goed.
Niet
alleen
de
peermediatoren
weten
verantwoordelijkheid
te
nemen
voor
jongere
leerlingen
of
zulke
met
problemen.
Elk
leerling
wordt
hier
als
deel
van
een
groep
gezien.
De
leerling
is
deel
van
de
hele
school,
deel
van
de
klas,
deel
van
de
vakgroep…
Hier
wordt
hij
ook
aangesproken
op
zijn
functioneren
en
zijn
verantwoordelijkheid
tegenover
de
groep.
Dat
vind
ik
erg
belangrijk.
22
24. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
Mooi
om
te
zien
dat
hier
op
school
elke
leerkracht
op
let
dat
alles
goed
functioneren.
Doet
een
leerling
niet
zijn
best
wordt
hij
meteen
aangesproken
en
verschillende
hulp
wordt
ingeschakeld
of
afspraken
worden
gemaakt.
Het
lijkt
alsof
er
niets
negatiefs
te
berichten
valt
qua
burgerschapsvorming.
Dat
is
mijn
deerde
stage
en
in
vergelijking
tot
de
andere
twee
stagescholen
moet
ik
zeggen
dat
de
KTS
hartstikke
haar
best
doet.
Ik
zie
hier
alleen
maar
docenten
rondrennen
die
gemotiveerd
zijn
en
blijkbaar
een
rode
draad
volgen.
Ik
zie
dat
gereageerd
word
op
slecht
gedrag,
er
wordt
afval
van
de
grond
opgeraapt
door
docenten,
iedereen
voelt
zich
blijkbaar
verantwoordelijk
voor
deze
school.
Maar
ik
weet
ook
dat
het
er
meer
tijd
nodig
is
om
achter
de
gordijnen
te
kunnen
kijken
en
om
bestaande
problemen
of
een
te
kort
op
te
kunnen
sporen.
Maar
tot
nu
toe
kan
ik
alleen
een
positief
bericht
over
dit
onderwerp
schrijven.
Ik
vind
dat
de
kinderen
een
goede
begeleiding
krijgen
in
hun
sociaal-‐emotionele
ontwikkeling
en
veel
competent
personeel
op
school
aanwezig
is,
onder
ander
ook
remedial
teacher,
psycholoog…School
werkt
ook
nauw
samen
met
instellingen
van
buiten,
vooral
door
de
hoeveelheid
aan
leerlingen
met
een
rugzak
is
een
goede
samenwerking
noodzakelijk.
23
25. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
E. EIGEN
VISIE
BURGERSCHAP
EN
SOCIAAL-‐EMOTIENEEL
ONTWIKKELING
24
26. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
Dat
het
belangrijk
is
om
vroeg
te
leren
wat
van
een
goede
burger
verwacht
wordt
en
welke
rechten
hij
heeft
weet
iedereen.
Ik
heb
toen
ik
nog
op
school
zat
ook
vakken
gevolgd
die
te
maken
hadden
met
burgerschapsvorming.
Ook
al
ging
het
meer
om
het
functioneren
en
de
overdracht
van
plichten
heb
ik
toch
redelijk
veel
kunnen
leren
wat
me
in
mijn
leven
tot
nu
toe
begeleid
heeft.
Wel
heb
ik
ook
veel
erbij
moeten
leren,
eigen
ervaringen
moeten
maken
en
veel
uitgeprobeerd.
Doordat
ik
vaak
verhuisd
ben
en
in
verschillende
landen
heb
gewerkt
is
mijn
visie
op
burgerschap
met
de
jaren
veranderd
en
is
de
kijk
op
burgerschap
door
de
invloed
van
verschillende
culturen
veranderd.
Mijn
drie
kinderen
probeer
ik
op
te
voeden
met
het
oog
op
saamhorigheid,
verantwoording
,
behulpzaamheid
en
respect
voor
de
ander.
Ik
vind
het
belangrijk
dat
ze
mensen
met
een
handicap,
of
mensen
met
een
andere
huidkleur
respecteren
en
dat
ze
het
gevoel
krijgen
dat
de
wereld
kleurig
is
en
dat
ze
kleurigheid
juist
goed
en
interessant
is.
Af
en
toe
hebben
we
gesprekken
over
pesten
en
wat
dat
met
de
ander
doet.
Ze
kennen
goed
het
verschil
tussen
pesten
of
plagen.
Ook
op
hun
basisschool
wordt
hier
aandacht
aan
besteedt.
Dat
ze
deel
uitmaken
van
verschillende
gemeenschappen
probeer
ik
ze
ook
aan
te
leren.
De
kleinste
gemeenschap
waar
ze
deel
uitmaken
is
ons
familie.
Ook
in
deze
minigemeenschap
zijn
er
rechten
en
plichten
waarover
op
democratische
wijze
geprobeerd
wordt
in
te
spelen.
Mijn
man
en
ik
willen
dat
ze
zoveel
mogelijk
kunnen
participeren
aan
besluiten
die
ons
familie
aangaan.
Bvb.
Besluiten
over
vakanties,
verhuizing,
afspraken,
regels
in
de
familie.
Dat
lukt
ons
de
ene
keer
beter
dan
de
andere
keer.
We
leren
ook
met
vallen
en
opstaan
samen
met
ons
kinderen.
Dat
ze
verantwoordelijk
zijn
voor
het
goede
functioneren
van
ons
familie
laten
we
ze
zien
door
kleine
takjes
te
verdelen.
Bvb.
Hebben
we
een
rooster
voor
indekken
van
de
avondetentafel.
Ook
helpen
ze
leeftijdsafhankelijk
mee
bij
het
verzorgen
van
huisdieren
of
scheiden
van
afval…
Wij
proberen
hun
aan
te
leren
hoe
veel
plezier
men
kan
ervaren
als
men
behulpzaam
is,
iets
voor
iemand
doet.
Dat
kan
een
kleine
dienst
zijn,
bvb.
Flessen
wegbrengen
voor
de
oude
buurvrouw,
of
iemand
de
deur
open
houden,
noem
maar
op.
Wat
daadwerkelijk
bij
de
kinderen
blijft
hangen
en
hoe
zeer
ze
zich
in
de
puberteit
nog
gaan
veranderen
zullen
we
zien.
Toch
probeer
ik
een
goed
voorbeeld
voor
hun
te
blijven
en
ook
zelf
respect,
verantwoordelijkheid,
behulpzaamheid
en
saamhorigheid
te
laten
zien.
Niet
alleen
thuis,
ook
op
school,
straat
en
overal
hebben
wij
volwassenen
eigenlijk
een
voorbeeldfunctie.
Daar
ben
ik
me
helemaal
bewust
van.
Echte
leerdoelen
kan
ik
niet
formuleren.
Ik
ben
40
jaar
oud,
heb
een
familie
met
3
kinderen.
Ik
doe
de
hele
dag
niets
anders
als
mijn
kinderen
opvoeden
tot
zelfbewuste
burgers
die
oog
hebben
voor
verschillen
en
respect
hebben
voor
anderen.
Ik
probeer
ze
op
te
voeden
tot
sociale
mensen
die
zich
goed
kunnen
redden
in
de
samenleving
hier
in
Nederland,
waarmee
ik
direct
aansluit
(ook
is
het
onbewust)
bij
de
definiëring
van
een
goede
burger
door
de
Nederlandse
regering.
25
27. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
F.
LITERATUURLIJST
Bas,
J.
De
(2010).
Jong
gedaan,
oud
geleerd.
Burgerschapsvorming.
Visies
en
instrumenten.
Amersfoort:
ThiemeMeulenhoff
26
28. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
G. BRONNEN
Artikel:
www.windesheim.nl/~/media/Files/Windesheim/Research%20Publications/111013L
ectoraleredeYvonneLeeman.pdf
www.mboraad.nl/?dossier/107222/Leren,+Loopbaan,+Burgerschap.aspx
www.teylingen-‐college.nl
Schoolgids
KTS
2011-2012:
www.teylingen-‐college.nl/Media/download/158071/Schoolgids%2011-‐12%20-‐
%20voor%20web.pdf
27
29. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
H.
BIJLAGEN
Bijlage
1:
Tumult
nu
jij
Bijlage
2:
Leerlingenbemiddeling:
28
30. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
IV.
Beroepsproduct
1b
Burgerschapsvorming
en
sociaal-‐emotionele
ontwikkeling
29
31. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
A. MIJN
VISIE
OP
SOCIAAL-‐EMOTIONELE
ONWIKKELING
30
32. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
Voor
mij
zijn
volgende
punten
belangrijk
als
het
gaat
om
de
sociaal-‐emotionele
ontwikkeling
van
leerlingen:
Verantwoordelijkheid:
Dat
leerlingen
grotendeels
zelf
verantwoordelijk
zijn
voor
hun
prestaties
op
school
en
ook
voor
het
klimaat
en
de
sfeer
op
school
vind
ik
erg
belangrijk.
Hoewel
ook
school
en
ik
als
docent
een
bijdrage
lever
aan
het
presteren
van
leerlingen
en
ook
aan
klimaat
en
sfeer
op
school
moeten
ook
de
leerlingen
zelf
iets
doen.
Ze
hebben
geen
nut
als
hun
alles
uit
handen
genomen
wordt,
immers
willen
ze
toch
als
volwassene
of
tenminste
als
volwaardig
lid
van
de
gemeenschap
benadert
willen
worden.
En
daar
zitten
dus
ook
plichten
aan
vast,
niet
alleen
maar
rechten.
Respect
Dat
leerlingen
respect
hebben
voor
anderen
vind
ik
ook
een
voorwaarde
voor
het
functioneren
in
de
minisamenleving
school.
Respect
voor
verschillen
in
achtergronden
en
cultuur,
maar
ook
verschillen
wat
uiterlijk
betreft
of
handicaps
spelen
daar
voor
mij
een
grote
rol.
Leerlingen
moeten
begrijpen
dat
deze
verschillen
ons
samenleving
pas
interessant
maken.
Wat
moet
je
met
allemaal
gelijke
mensen,
dat
zou
toch
hartstikke
saai
zijn.
Dat
hier
niet
iedereen
de
gave
heeft
om
goed
met
deze
verschillen
om
te
kunnen
gaan
is
me
bewust,
ook
ik
leer
dagelijks
dingen
erbij.
Dat
we
samen
zorgen
voor
een
samenleving
waar
iedereen
ongeacht
zijn
afkomst,
godsdienst
of
uiterlijk
welkom
is
vind
ik
belangrijk.
Saamhorigheidsgevoel
We
hebben
allemaal
de
behoefte
om
erbij
te
horen,
om
deel
uit
te
maken
van
een
groep.
Dat
geeft
zekerheid
en
houvast.
Dat
leerlingen
het
gevoel
hebben
deel
van
school
te
zijn,
invloed
te
hebben
op
dingen
(rooster,
inrichting
lokaal)
verhoogt
hun
verantwoordelijkheid
en
ook
hun
betrokkenheid
bij
school.
De
motivatie
om
hun
best
te
doen
om
er
echt
erbij
te
horen
stijgt
dan.
Dat
deze
punten
terug
te
vinden
zijn
in
de
visie
van
mijn
stageschool
maakt
mijn
stage
daar
ook
zo
prettig.
Ik
zelf
maak
ook
heel
graag
deel
uit
van
het
personeel.
Voor
mij
is
de
rode
draad
op
school
goed
zichtbaar
en
begrijpbaar.
Immers
kan
ik
mijn
eigen
waarden
een
stuk
terugvinden
bij
de
waarden
van
school.
Graag
wil
ik
ook
deze
punten
teruglaten
zijn
in
mijn
lessenserie,
waar
het
eigenlijk
gaat
om
respect
en
pesten,
maar
waar
ook
gewerkt
wordt
aan
een
saamhorigheidsgevoel
en
verantwoordelijkheid
dragen
voor
de
groep.
31
33. Communicatie
vervolgblok
A.
Müssiggang-‐Heringhaus
Hoe
zijn
deze
kernpunten
in
mijn
lessen
terug
te
vinden?
Verantwoordelijkheid
In
mijn
lessen
ligt
het
halen
van
het
groepsdoel
duidelijk
in
de
verantwoordelijkheid
van
de
leerlingen.
Ze
moeten
goed
samenwerken,
vragen
stellen,
naar
elkaar
luisteren
om
aan
het
eind
van
elke
les
hun
resultaten
te
hebben.
De
leerlingen
krijgen
duidelijk
gezegd
wat
van
hun
verwacht
werd,
hoe
ze
kunnen
samenwerken
en
welk
resultaat
er
uiteindelijk
moet
zijn.
Ook
de
sfeer
in
de
klas
wordt
grotendeels
door
de
leerlingen
zelf
bepaalt.
Ik
geef
zeker
gedragregels
voor
maar
verder
ligt
het
in
hun
verantwoordelijkheid
dat
ze
in
een
prettige
sfeer
kunnen
werken.
Ik
kan
deze
activiteit
maar
begeleiden
en
eventueel
gedrag
corrigeren.
Respect
De
leerlingen
leren
dat
respect
in
de
samenwerking
met
anderen
belangrijk
is.
Ze
moeten
naar
elkaar
luisteren,
omgaan
met
andere
meningen
en
omgaan
met
kritiek,
maar
het
is
ook
belangrijk
dat
ze
regels
leren
kennen
die
belangrijk
zijn
in
een
discussie.
Het
respecteren
van
andere
meningen
is
noodzakelijk
voor
een
succesvolle
samenwerking
en
een
goed
resultaat.
Saamhorigheid
Dat
leerlingen
een
groepsgevoel
ontwikkelen
is
een
voorwaarde
voor
een
prettige,
veilige
sfeer
in
de
klas.
Als
je
het
gevoel
hebt
door
samenwerking
de
opdracht
aan
te
durven,
of
daardoor
een
goede
prestatie
tot
stand
komt
voel
je
je
meer
competent.
Ik
vind
dat
tegenwoordig
de
leerlingen
te
veel
dingen
alleen
moeten
kunnen,
terwijl
ze
door
het
werken
in
een
groep,
waar
men
elkaar
aanvult
makkelijker
tot
een
goed
resultaat
kunnen
komen.
Daarom
vind
ik
lessen
die
een
saamhorigheidsgevoel
bevorderen
belangrijk.
32