1.
Hij zei tegen hen: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’<br />(Mc. 6, 31)<br />

2.
Oud, het leven dat wij leiden;<br />woordeloos verleden tijd.<br />Afgegraasd de groene weiden<br />en geen herder die ons weidt.<br />En geen water dat ons drenkt,<br />geen nieuw landschap dat ons wenkt.<br />In een sleur van ongenade<br />slepen wij ons voort ten kwade.<br />337<br />

3.
Hij zei tegen hen: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’<br />(Mc. 6, 31)<br />

4.

5.
Eert God die onze Vader is;<br />weest allen welgemoed.<br />Looft Hem, gij zult in vrede zijn.<br />Aanbidt al wat Hij doet.<br />U, Heer, komt alle leven toe<br />en wie of waar Gij zijt,<br />U is de macht, U zingen wij<br />dank voor uw heerlijkheid.<br />232<br />

6.
232<br />Lam Gods dat onze zonden draagt,<br />neem deze lofzang aan.<br />Gedenk ons in uw koninkrijk,<br />want Jezus is uw naam.<br />Gij die voor ons ten beste spreekt,<br />Messias, onze Heer.<br />O, ééngeboren Zoon van God,<br />kom haastig tot ons weer.<br />

7.
Hij zei tegen hen: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’<br />(Mc. 6, 31)<br />

8.
239<br />Mens voor de mensen zijn, herder als God,<br />trooster voor groot en klein, zo lief als God.<br />God roept zijn mensen, Hij roept ze bij naam<br />opdat zij toegewijd zijn wegen gaan.<br />

9.
239<br />Mens voor de mensen zijn, herder als God,<br />trooster voor groot en klein, zo lief als God.<br />Klein met de kleinen zijn, vriend onverwacht,<br />niet op zichzelf maar op and’ren bedacht.<br />

10.
239<br />Mens voor de mensen zijn, herder als God,<br />trooster voor groot en klein, zo lief als God.<br />Gods woorden spreken aanstekelijk echt,<br />zijn liefde tonen en doen wat Hij zegt.<br />

11.
Hij zei tegen hen: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’<br />(Mc. 6, 31)<br />

12.
geloofsbelijdenis<br />.<br />

13.
Hij zei tegen hen: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’<br />(Mc. 6, 31)<br />

14.
Laat elk talent beschikbaar zijn<br />en ieder mens te vinden zijn<br />om onrecht, oorlog, martelpijn<br />met woord en daad te weren.<br />Dat al wie in God gelooft<br />en in zijn rijk aan ons beloofd<br />met inzet van hart en hoofd<br />zich tot de minste keren.<br />265<br />

15.
Laat ieder deel van leven zijn,<br />van sterk tot zwak, van groot tot klein.<br />Laat ieder &apos;meester-dienaar&apos; zijn,<br />verlegen om de vrede.<br />Dat niemand in dit bestaan<br />apart en eenzaam hoeft te staan.<br />Dat allen met allen gaan<br />met hart voor lijf en leden.<br />265<br />

16.
tafelgebed<br />.<br />

17.
Hij zei tegen hen: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’<br />(Mc. 6, 31)<br />

18.
Ga dan op weg naar een toekomst van vreugde en vrede<br />Zoek reisgenoten om samen die weg te betreden.<br />En valt het zwaar, steun en bemoedig elkaar.<br />Liefde verlicht dan je schreden<br />

19.
Ga dan op weg, deel je dromen, je hoop, je verhalen. <br />Geef elkaar kracht om, op zoek naar nieuw land, niet te falen.<br />Als wij dat doen, blijft onderweg ’t visioen<br />liefde en warmte uitstralen.<br />

20.
Hij zei tegen hen: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’<br />(Mc. 6, 31)<br />