3. Voorbeelden:
Oprah Winfrey, Bill Clinton en Moeder Teresa (geboren 26
augustus 1910, wereldberoemde katholieke zuster).
Kenmerken:
● Gebruikt charme en persoonlijkheid om ondergeschikten te
motiveren/beinvloeden.
● Laat heel sterk betrokkenheid naar ondergeschikten zien en
bekommert zich om hun welbehagen.
● Creëert een vriendelijke en comfortabele sfeer met
ondergeschikten en luistert goed naar hen, zodat ze zich
serieus genomen voelen.
Charismatisch leiderschap
5.
Voorbeeld: Donald Trump, geboren 14 juni 1946,
vastgoedmagnaat.
Kenmerken:
●Treed op als facilitator, maakt dingen (zaken) mogelijk.
● Werkt volgens het principe van 'kennisdeling' om zo de
gewenste resultaten te behalen.
● Neemt beslissingen vanuit de collectieve gedachten en
opinie van zijn of haar team.
Participatief leiderschap
7. Voorbeeld: Dwight Eisenhower, geboren 14 oktober 1890,
34e president van de Verenigde Staten.
Kenmerken:
● Houdt rekening met drie factoren tijdens het nemen van
beslissingen. 1) De situatie, 2) De bekwaamheid van z'n
ondergeschikten, 3) Z'n eigen vermogens binnen een
specifieke situatie.
● Kijkt dus ook goed naar de limitaties van een situatie; wat
kan er wel en niet gezien de spelende factoren en zijn/haar
ondergeschikten.
● Treed binnen de gegeven situaties heel dynamisch en
duidelijk op.
Situationeel leiderschap
9. Voorbeeld: Joseph McCarthy, geboren 14 november 1908,
Amerikaans politicus van de Republikeinse Partij.
Kenmerken:
● Creërt een duidelijke, hiërarchische keten van rangen en
gezag.
● Motiveert ondergeschikten met beloningen en straffen; alle
eisen aan de ondergeschikten worden heel duidelijk
gecommuniceerd.
● Veel 'top down' managementstijlen zijn transactioneel, ze
gaan voornamelijk uit van extrinsieke motivatie.
Transactioneel leiderschap
11. Voorbeeld: Walt Disney, geboren 5 december 1901,
Amerikaans filmproducent, filmregisseur, scenarioschrijver,
stemartiest, animator, zakenman, entertainer, internationaal
icoon en een filantroop.
Kenmerken:
● Doet een beroep op de idealen en moralen van zijn/haar
ondergeschikten om ze te motiveren.
● Laat ondergeschikten hun sterke punten vinden om deze in
te zetten voor het belang van de organisatie.
● In plaats van enkel extrinsieke motivatie, dus ook
intrinsieke motivatie bij deze stijl.
Transformationeel leiderschap
13. Voorbeeld: Abraham Lincoln, geboren 12 februari 1809, 16e
president van de Verenigde Staten.
Kenmerken:
● Leidt door zelf het goede voorbeeld te geven, zonder
mensen constant precies te zeggen wat ze moeten doen.
● Geeft niet vaak lange speeches of enorme statements.
● Oftewel doet zelf wat nodig is en inspireert
ondergeschikten om hetzelfde te doen.
Stil leiderschap
15. Voorbeeld: Mohandas Karamchand Gandhi, geboren 2
oktober 1869, indiaas politicus.
Kenmerken:
● Houdt zich ten eerste bezig met de behoeften van zijn/
haar ondergeschikten alvorens aan zichzelf te denken.
● Gedraagt zich eerder als dienaar van z'n ondergeschikten
dan als baas.
● Dringt dus niet zijn of haar wil op, maar kijkt wat de
ondergeschikten zelf willen en kunnen.
Dienend leiderschap
18. Wat is jouw zin?
'A great man or woman is a sentence.'
Claire Booth Luce
(Een van de eerste vrouwen in het Amerikaanse congres
tegen John F. Kennedy.)
19. Voorbeelden
'He preserved the union and freed the slaves.'
Abraham Lincoln
'Bedacht een app die het leven van miljoenen mensen
makkelijker maakte.'
Jij?