1. Je rol als gespreksleider
Soorten vragen die je kunt stellen
1

2. Bevorder door vragen en
samenvatten de inhoud van het
gesprek in de groep
2

3.  Verduidelijkingsvragen
◦ dus als ik het goed begrijp dan…
◦ wat bedoelde je toen je zei…
 Doorvragen
◦ Je vertelde dat…
◦ Hoe merkte je dat?
◦ Wat gebeurde er nog meer…
 Vragen terugspelen in de groep:
◦ Wie van jullie vind dit ook moeilijk?
◦ Wie herkent dit?
◦ Hoe doen jullie dit?
 Samenvatten
◦ Geeft rust en structuur aan gesprek
◦ Probeer daarin niet je eigen mening te geven
3

4. Wanneer gebruik je welk model?
4

5. K = kringleider
D= deelnemer
K
5

6. K = kringleider
D= deelnemer
k
6

7. Bevorder het gesprek in de groep
door jouw manier van optreden…
7

8.  actief luisteren:
◦ je zit vooruit,
◦ je doet aan “hummen’
 positieve reactie:
◦ mooi verhaal,
◦ goed dat je dit aan ons wilt vertellen!
 benoemen gevoelens:
◦ ik zie dat dit je veel doet,
◦ kun je uitleggen hoe dat komt?
8