Sprookje

1. Het sprookje

2. Etymologie
• Orale of mondelinge literatuur
• ‘Sprookje’ (zn) is afgeleid van ‘sproke’
 ‘sproke’ betekent verhaal of vertelling
• De auteurs zijn vaak niet bekend

3. Volkssprookje
• Volkssprookjes werden doorverteld door het volk
 eenvoudige verhalen = gemakkelijk te onthouden
• De auteur is niet bekend
• Boekdrukkunst  meer mensen lezen
 sprookjes werden opgeschreven
• Auteurs bewerkten de oorspronkelijke verhalen voor kinderen!
 veel oorspronkelijke inhoud ging verloren

4. Auteurs
Charles Perrault:
• De schone slaapster in het bos
• Assepoester
• Roodkapje
• Blauwbaard
Jacob Grimm en Wilhelm Grimm:
• Doornroosje
• Sneeuwwitje
• Repelsteeltje

5. Cultuursprookje
• Recente sprookjes
• Bloei in de 19e eeuw
• De auteur van de sprookjes is bekend
• Lange complexe verhalen

6. Auteurs
Hans Christian Andersen:
• De rode schoentjes
• De prinses op de erwt
• De kleine zeemeermin
• Het lelijke jonge eendje