1. Beste aanwezigen,
Introductie
Ik ontmoette Ludmila, Lucy, voor het eerst in 1989 op
een reis door Siberië. We ontmoetten elkaar in
gezelschap van haar man, Alexander Bobkin en Peter
Simons, mijn reisgenoot. Het was een bijzondere
omgeving in het zuiden van de westelijke helft van
Siberië, nabij de grens met Mongolië. Nu ruim twintig jaar
later zijn wij hier in een bijna Siberisch winterlandschap
in Nijmegen. Tenminste, zo lijkt het. In Siberië is het echt
koud met -35 graden; hier is het warm vergeleken met
daar.
U ziet hier vanmiddag een reeks nieuwe werken van
haar en enkele werken uit voorgaande jaren. De wat
oudere werken zijn donkere digitale foto afdrukken,
bewerkt, met daarover weer vele nieuwe lagen
aangebracht. Als in de klassieke schilderijen waarin
diepte en licht ontstaat door vele dunne transparante
lagen over elkaar heen te schilderen, waarin licht
ontstaat door een donkere omgeving te schetsen. Vaak
staat een vrouwelijke figuur centraal, het beeld ademt
iets klassieks en soms iets romantisch, maar vrijwel
altijd zijn de handen het meest zichtbaar, terwijl de rest
van het lichaam voor een deel uit het kader verdwijnt.
De onderwerpen zelf in deze afbeeldingen lijken soms
ook klassiek, althans, dat is de indruk die ze op mij
geven. In het werk 'Fruit' ziet men een deel van een
vrouw naast enkele stukken fruit langs gedrapeerde stof,
alsof een oud stilleven als achtergrond dient voor een
eigentijdse enscenering. Het meest opvallend is een
hand die uitreikt naar een pop van een baby. Een
klassiek drama lijkt zich te ontpoppen. Het is een poging
het moment te vangen, net als in de fotografie, maar
eigenlijk gaat het erom de overgang of verbinding weer
2. te geven tussen wat is gebeurt en wat dreigt te
gebeuren.
Het gaat in deze werken, net als in haar andere werken
om de verbinding tussen persoon, ruimte en tijd. Het
zoeken naar de ziel, het wezen van dingen, het
verbinden van verschillende tijdruimten. Zij probeert niet
af te beelden, maar zichtbaar te maken wat er achter of
in de afbeelding zit. Ze is een dichter die visuele poëzie
als handreiking gebruikt om de kijker, u en ik, zelf het
onzichtbare zichtbaar te maken.
---
De nieuwe werken zijn kleine schilderijen met daarop
één hand of twee handen afgebeeld, met onderin een
uitsparing waarin een haiku is geschreven.
Toen ik deze werken voor het eerst zag moest ik
meteen aan enkele klassieke meesters denken.
Michelangelo was een meester in het schilderen van
handen. Als u de schilderingen van de Sixtijnse kapel
bekijkt en alleen op de handen let, ziet u dat deze net zo
veel uitdrukken als de gezichten van de figuren die het
plafond sieren. Het bekendst is natuurlijk de handreiking
van God naar Adam. Twee handen die naar elkaar
uitreiken en elkaar bijna raken.
Een andere gedachte die in mij opkwam waren de vele
portretten van de maagd Maria van de late
Middeleeuwen, en met name die waarin zij ten hemel
stijgt en haar armen uitstrekt. Maar ook die waarin ze in
gebed is, of waarin zij omgeven is door anderen en de
handen naar elkaar reiken.
Een werk heet dan ook Gebed en dat zal niet voor niets
gekozen zijn. Net als in haar eerdere werken verbindt zij
tijd, ruimte en persoon en beschrijft een kort fragment in
3. een groter verhaal.
Ook Ludmila's schilderijen van handen zijn net als bij de
klassieke meesters nauwkeurig geschilderd, met kennis
van de anatomie en met veel oog voor detail. Echter, het
klassieke drama of het bijbelse drama ontbreekt hier.
Het is verstild, en wat blijft is de hand die het verhaal wil
vertellen, wat weliswaar iets universeels in zich draagt
maar vooral een persoonlijk verhaal is. Het is het
verhaal van de kunstenaar die zich iets herinnert,
ergens op wacht, een ervaring vastlegt en een verhaal
vertelt.
Ludmila spreekt zelf over haar schilderen van handen
als zelfportretten. De hand kan immers ook iets vertellen
over de persoon, iets uitdrukken, een sfeer of een
houding laten zien. Maar de hand is meer. Deze handen
vertellen zoals gezegd een verhaal. De handen zijn
open, zweven boven een warm of grauw font. Ze
vertellen een verhaal, maar laten alleen een fragment
zien. Net als in een zelfportret waarbij slechts een deel
van een persoon te zien is, zien wij hier alleen een hand
terwijl het eigenlijke onderwerp de grotendeels
onzichtbare persoon zelf is.
Een andere gedachte die in mij opkwam is een van een
heel andere aard. De hand is natuurlijk ook verbonden
aan het maken van het schilderij. Het is de hand die het
doek spant, de penseel vasthoudt en het werk ophangt.
De eerdere werken van Ludmila die u hier ziet zijn
digitale afdrukken. Zij werkt ook veel met digitale video
en er is regelmatig sprake van een kruisbestuiving
tussen de twee disciplines, haar video's hebben soms
het dromerige van een schilderij en haar afbeeldingen
zijn soms letterlijk momentopnamen, stills, uit een video.
Ook daarin speelt de hand een rol, zij het wat minder
nadrukkelijker dan in de zelfportretten met handen. Het
woord 'digitaal' is ook verbonden met de hand. Immers,
4. het Latijnse woord 'digitus' betekent vinger en digitaal is
daarvan afgeleid omdat men vroeger met vingers telde
of aftelde. Men telt de tijd, bijvoorbeeld, iets wat in video
essentieel is. Lucy probeert de tijd vast te leggen, een
vrijwel onmogelijke opdracht. En zo is de cirkel rond. De
hand, het centrale thema in Lucy's werk hier vandaag,
probeert ons haar beeld van de tijd te laten zien.
Ik wens u etc.
Walter van der Cruijsen, Nijmegen, 10 jan 2010