Format 2 vertaling onderzoeksonderwerpen naar thema 4
Prochaska En Di Clemente Vnn
1. Prochaska en DiClemente
Een model dat de verscheidenheid in motivatie ordent is het ‘Stages of Change-model’
(Prochaska& DiClemente, 1982), ook wel het ‘wiel van motivatie’ of ‘Cirkel van Prochaska en
DiClemente’ genoemd. Dit model is in de verslavingszorg inmiddels goed bekend. Het
onderscheidt opeenvolgende stadia van motivatie waarin een cliënt zich op een bepaald
moment kan bevinden.
Cliënten in het voorbeschouwingsstadium ontkennen dat zij een probleem hebben met
alcohol dat aandacht behoeft (“Probleem? Hoezo?”) en zijn dan ook niet geïnteresseerd in
minderen of stoppen. In dit stadium is de cliënt zich niet bewust van het probleem, men ziet
het verband tussen gebruik en problemen niet. De omgeving vaak des te meer. In deze fase
vertoont de cliënt ontkenning en weerstand. Cliënten zoeken hulp onder druk van de
omgeving. Cliënten beweren zelf geen problemen te hebben. De omgeving is lastig, zit te
zeuren.
De cliënt als voorbeschouwer dient een afweging te gaan maken van voor- en nadelen van
alcohol, oftewel, de balans moet eerst in beweging komen.
Taak van de hulpverlener:
- bewustzijn van het probleem verhogen
- verband leggen tussen problemen en het gebruik
- gevoel van eigenwaarde van de cliënt onderstrepen en vergroten
- contact houden voor het volgende gesprek
- zich non-directief opstellen
Cliënten in het overpeinzingsstadium twijfelen: er is wel enige onvrede met de situatie
maar er is nog geen beslissing genomen (“Het valt allemaal best wel mee”; “Soms denk ik,
drink ik niet te veel?”; “Als ik mijn buurman zie, die drinkt nog veel meer”).
In dit stadium is de cliënt zich min of meer bewust van de problemen, maar situeert de
problemen buiten zichzelf. In deze fase zullen de voor- en nadelen van het gebruik worden
2. afgewogen. Afhankelijk van hoe de balans zal doorslaan zal hij beslissingen nemen. Ook
weet de cliënt dat er verandering nodig is, maar hoe? Hij twijfelt of het hem wel zal lukken.
Als overpeinzer dient de cliënt een beslissing te nemen en tot actie te worden bewogen.
Taak van de hulpverlener:
- overwegingen/ redenen van veranderingen bij de cliënt ontlokken
- bezorgdheid van de cliënt doen toenemen
- objectieve informatie geven over betreffende middel(len)
- cliënt het gevoel geven dat hij in staat is te veranderen
Weer andere cliënten besluiten dat er een probleem is waaraan ze iets moeten gaan doen
(“Er moet iets gebeuren”) maar veranderen nog niets. Zij bevinden zich in het
beslissingsstadium. In dit stadium heeft de cliënt op basis van de voor- en nadelen het
besluit genomen om in de nabije toekomst effectief tot een verandering (stoppen/minderen)
over te gaan. In deze fase is een samengaan van cognitief-emotionele dimensie en
gedragsintenties. Het is een aanvang naar actieve verandering. Al of niet met hulp wordt de
verandering ingezet. De cliënt in het beslissingstadium dient tot daden te komen.
Taak van de hulpverlener:
- de cliënt helpen bij het opmaken van de balans van voor- en nadelen en
samenvatten
- samen met de cliënt een actieplan maken, kleine stapjes!
- haalbare doelen maken
- objectieve informatie over behandelmogelijkheden geven
- zich non-directief opstellen maar soms ook als de advocaat van de duivel
Sommige van hen ondernemen vervolgens actie: zij veranderen hun drinkgedrag en/of
andere gewoontes.
De cliënt gaat over tot actieve verandering en mogelijk zullen er tussenstappen genomen
worden. Hij zal daadwerkelijk zijn gedrag (gebruik) bijstellen. Bij verandering zal zijn
eigenwaarde en gevoel van zelfredzaamheid sterk toenemen en daarmee de kans op
verandering bestendigen. De cliënt begint met de uitvoering van het veranderingsplan.
De actie-cliënt die zijn gedrag aan het veranderen is, staat voor de taak deze veranderingen
vast te houden.
Taak van de hulpverlener:
- de cliënt helpen stap voor stap het actieplan uit te voeren
- samen met de cliënt risicosituaties in kaart brengen en mogelijk alternatieven te
ontwikkelen
- bij succes, tussentijds belonen
- een meer directieve houding aannemen
- de cliënt blijven volgen
Wanneer cliënten hun alcoholgebruik hebben geminderd kan dit blijvend zijn. De cliënten zijn
dan in het handhavingsstadium. Het veranderde gedrag wordt geconsolideerd en
bevestigd. Het wordt een geïntegreerd deel van het gedrag van de cliënt. Terugval naar het
oude gedrag zal voorkomen worden.
Taak van de hulpverlener:
- de cliënt nauwgezet blijven volgen
- belonen voor positieve veranderingen
Maar cliënten kunnen ook weer gaan drinken en in het terugvalstadium belanden. Op ieder
moment is de cliënt bezig met het maken van een afweging tussen voor- en nadelen van
drinken en de voor- en nadelen van stoppen of minderen.
3. Een eventuele terugval naar oud gedrag (gebruik) zal niet als negatief of als mislukking
gezien worden. Het wordt gezien als een belangrijk leermoment. Opnieuw wordt stilgestaan
bij wat de overwegingen waren om weer te veranderen. Welke maatregelen kunne er
genomen worden en wat zijn de risicosituaties hierin?
Taak van de hulpverlener:
- constructief de terugval analyseren
- terughalen wat de overwegingen waren om te veranderen/ stoppen
- toekomstige risicosituaties exploreren (terugvalpreventie)
Voor de hulpverlener is het essentieel te weten in welke fase de cliënt zich bevindt. Het is de
fase die bepaalt welke interventies de hulpverlener uitvoert.
Deze stadia hebben een cyclisch karakter. Er is geen vastliggend begin- en eindstadium. Het
gaat om een proces dat de cliënt meerdere keren kan doorlopen en waar hij uit kan stappen
wanneer hij langere tijd geen problemen meer ervaart.
Wanneer een cliënt, na een periode van niet of gecontroleerd drinken, weer terugvalt en gaat
drinken, begint het proces weer van voren af aan, totdat de cliënt op nieuw stopt met
problematisch alcoholgebruik. Iedere cliënt doorloopt deze stadia minstens 1 keer, vaak ook
meerdere keren, voordat hij het drinkgedrag definitief onder controle heeft. Motivatie van
cliënten is dus dynamisch en afhankelijk van omgevingsfactoren, waaronder dat wat zich
afspeelt tijdens een hulpverleningsgesprek.
Bronnen:
Motiverende Gespreksvoering, uit: Kort en Goed, Jeroen Otten, 1997
Motiverende Gespreksvoering van William R. Miller & Stephan Rollnick