28 jan 2024 19.00. Ds Hulshof. Verlangen naar meer
hooglied 1
1. Welkom bij de avonddienst Voorganger dhr Harry Kamphuis organist dhr Johannes de Vries 7 Vertel mij toch, mijn zielsbeminde, waar gij weidt, waar gij op de mid-dag (de kudde) laat rusten. Want waarom zou ik zijn als een gesluier-de bij de kudden van uw makkers?
2.
3. 1 Grijp toch de kansen, door God u gegeven. Kort is uw zijn hier, de tijd snelt daarheen. Wat toch blijft over, o zeg, van dit leven? D'arbeid der liefde, gedaan om u heen.
4. Refrein: Niets is hier blijvend, niets is hier blijvend. Alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan. Maar wat gedaan werd uit liefde tot Jezus, dat houdt zijn waarde en zal blijven bestaan.
5. 2 Geef dan uw tijd niet aan ijdele zorgen. Help hen, die vielen, breng troost in hun smart. O, laat uw licht schijnen, blij als de morgen. Wijs op de Heiland, die rust geeft voor 't hart.
6. Refrein: Niets is hier blijvend, niets is hier blijvend. Alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan. Maar wat gedaan werd uit liefde tot Jezus, dat houdt zijn waarde en zal blijven bestaan.
7. 3 Weet, al uw arbeid, uw lijden voor Jezus, 't wordt door Hem zelven geschat naar zijn waard', en eens daarboven, daar vinden we weder, vruchten van 't zaad, dat wij strooiden op aard.
8. Refrein: Niets is hier blijvend, niets is hier blijvend. Alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan. Maar wat gedaan werd uit liefde tot Jezus, dat houdt zijn waarde en zal blijven bestaan.
9. Welkom bij de avonddienst Voorganger dhr Harry Kamphuis organist dhr Johannes de Vries 7 Vertel mij toch, mijn zielsbeminde, waar gij weidt, waar gij op de mid-dag (de kudde) laat rusten. Want waarom zou ik zijn als een gesluier-de bij de kudden van uw makkers?
10.
11. 1 Veilig in Jezus' armen, veilig aan Jezus' hart; d r in zijn teer erbarmen, d r rust mijn ziel van smart. Hoor, 't is het lied der eng'len, zingend van liefd' en vree,
12. ruisend uit 's hemels zalen, over de glazen zee. Veilig in Jezus' armen, veilig aan Jezus' hart; d r in zijn teer erbarmen, d r rust mijn ziel van smart.
13. 2 Veilig in Jezus' armen, vrij bij mijn Heer en Borg, vrij van 't gewoel der wereld, vrij van verdriet en zorg; vrij van de vrees en twijfel, vrij van der zonden macht;
14. nog slechts een weinig lijden, nog slechts een korte nacht. Veilig in Jezus' armen, vrij bij mijn Heer en Borg, vrij van 't gewoel der wereld, vrij van verdriet en zorg.
15. 3 Jezus, mijn dierb're toevlucht, Jezus, Gij stierft voor mij! Dat op die rots der eeuwen, eeuwig mijn hope zij. Heer, laat mij lijdzaam wachten, totdat het duister vliedt,
16. en 't oog aan gindse kusten uw heillicht gloren ziet. Jezus, mijn dierb're toevlucht, Jezus, Gij stierft voor mij! Dat op die rots der eeuwen, eeuwig mijn hope zij.
17. Votum en groet Ere zij de Vader en de Zoon En de Heilige Geest, Als in den beginne, nu en immer, En van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
18.
19. 3 Welzalig hij, die al zijn kracht en hulp alleen van U verwacht, die kiest de welgebaande wegen. Steekt hen de hete middagzon in 't moerbeidal, Gij zijt hun bron en stort op hen een milde regen, een regen, die hen overdekt, verkwikt en hun tot zegen strekt
20. 4 Zij gaan van kracht tot kracht steeds voort, elk hunner zal in 't zalig oord van Sion haast voor God verschijnen.
21. Let, Heer der legerscharen, let op mijn ootmoedig smeekgebed! Ai, laat mij niet van druk verkwijnen, leen mij een toegenegen oor, o Jakobs God, geef mij gehoor!
22. 5 O God, die ons ten schilde zijt en ons voor alle ramp bevrijdt, aanschouw toch uw gezalfde Koning! Eén dag is in Uw huis mij meer
23. dan duizend, waar ik U ontbeer. 'k Waar liever in mijn Bondsgods woning een dorpelwachter, dan gewend aan d' ijd'le vreugd in 's bozen tent.
24. 6 Want God, de Heer, zo goed, zo mild, is 't allen tijd een zon en schild. Hij zal genaad' en ere geven. Hij zal hun 't goede niet in nood onthouden, zelfs niet in de dood, die in oprechtheid voor Hem leven. Welzalig, Heer, die op U bouwt en zich geheel aan U vertrouwt!
25.
26.
27. Refrein: Jezus is de Goede Herder. Jezus, Hij is overal. Jezus is de Goede Herder, brengt mij veilig naar de stal.
28. 1 Als je 's avonds niet kunt slapen en je bang in 't donker bent, denk dan eens aan al die schaapjes, die de Heer bij name kent.
29. Refrein: Jezus is de Goede Herder. Jezus, Hij is overal. Jezus is de Goede Herder, brengt mij veilig naar de stal.
30. 2 En wanneer je soms alleen bent en je hart is vol verdriet, denk dan aan de goede Herder, Hij vergeet zijn schaapjes niet.
31. Refrein: Jezus is de Goede Herder. Jezus, Hij is overal. Jezus is de Goede Herder, brengt mij veilig naar de stal.
32.
33. Liefde was het, onuitputt'lijk, liefd' en goedheid, eind'loos groot. Toen de Levensvorst op aarde tot ons heil zijn bloed vergoot. Komt, laat ons zijn liefde prijzen! God geeft vreugd' en dankensstof. Eenmaal zingen wij voor eeuwig in de hemel zijnen lof.
34. Rijd als Heerser door de velden, Jezus in uw grote kracht. Niets, niets kan U tegenhouden, zelfs de hel niet met haar macht. Voor uw naam, zo groot en heerlijk zinkt de vijand weg in 't niet. Heel de schepping, Heer, zal beven, als zij U, haar Koning, ziet.
35.
36. 2 Hij kusse mij met de kussen van zijn mond! Want kostelijker dan wijn is uw liefde, 3 heerlijk van geur zijn uw oliën, als uitgegoten olie is uw naam. Daarom hebben de jonge meisjes u lief. 4 Trek mij achter u mee, laten wij ons spoeden.
37. De Koning voerde mij naar zijn vertrekken, laten wij juichen en ons in u verheugen, uw liefde prijzen boven de wijn! Met recht heeft men u lief! 5 Donker van huid ben ik, doch bekoorlijk, dochters van Jeruzalem, als de tenten van Kedar, de gordijnen van Salomo.
38. 6 Let er niet op, dat mijn huid donker is, dat de zon mij verbrand heeft. De zonen van mijn moeder waren hard jegens mij en stelden mij aan tot bewaakster der wijngaarden – mijn eigen wijngaard heb ik niet bewaakt.
39. 7 Vertel mij toch, mijn zielsbeminde, waar gij weidt, waar gij op de middag (de kudde) laat rusten. Want waarom zou ik zijn als een gesluierde bij de kudden van uw makkers?
40.
41. Vol verwachting blijf ik uitzien, Tot die dag eens dagen zal, Dat de Heiland op de wolken Weerkomt met bazuingeschal. Welk een vreugde zal het wezen. Als mijn oog Hem schouwen mag En mijn oor Zijn stem zal horen Op die grote, blijde dag!
42. Koor: Welk een uitzicht, Bruidsgemeente! Eeuwig Hem ten eigendom. Maranatha blijv' ons wachtwoord, Amen, ja Heer Jezus, kom!
43. Al de teek'nen onzer dagen Zeggen mij: de komst genaakt Van de Bruigom, die Zijn liefste tot Zich roept en haar volmaakt. O, hoe blijde zal ik wezen, Op te trekken met die stoet, Juichend, met ontelb're zaal'gen Onze Bruigom tegemoet!
44. Koor: Welk een uitzicht, Bruidsgemeente! Eeuwig Hem ten eigendom. Maranatha blijv' ons wachtwoord, Amen, ja Heer Jezus, kom!
45. O, soms voel 'k een sterk verlangen, Heimwee in mijn hart ontstaan; 'k Vraag mij af dan, dierb're Heiland Zijt Gij reeds op weg gegaan? Neen, het zal niet lang meer duren: Hij verlangt nog meer dan wij. Maranatha blijv' 't wachtwoord Voor een elk, maar ook voor mij.
46. Koor: Welk een uitzicht, Bruidsgemeente! Eeuwig Hem ten eigendom. Maranatha blijv' ons wachtwoord, Amen, ja Heer Jezus, kom!
47. Verkondiging over: 7 Vertel mij toch, mijn ziels-beminde, waar gij weidt, waar gij op de middag (de kudde) laat rusten. Want waarom zou ik zijn als een gesluierde bij de kudden van uw makkers?
48.
49. 1 Als de Heiland zal verschijnen in glorie op aard, met Zijn kind'ren, al de Zijnen om zich heen geschaard,
50. KOOR o, dan zullen zij juichen, rondom Jezus' troon; 's Heren lof dan vermelden, zo heerlijk en schoon.
51. 2 Als de Meester zal vergaad'ren van heinde en veer, die Hem volgen op Zijn wenken. steeds zoekend Zijn eer.
52. KOOR o, dan zullen zij juichen, rondom Jezus' troon; 's Heren lof dan vermelden, zo heerlijk en schoon.
53. 3 Als het Lam Gods op de wolken van zuid en van noord zal verzaam'len uit de volken, wie Hem toebehoort.
54. KOOR o, dan zullen zij juichen, rondom Jezus' troon; 's Heren lof dan vermelden, zo heerlijk en schoon.
55. 4. O, mijn ziele, blijf dan waken en wachten op Hem, want dat tijdstip zal dra naken, ja, let op Zijn stem.
56. KOOR o, dan zullen zij juichen, rondom Jezus' troon; 's Heren lof dan vermelden, zo heerlijk en schoon.
57. Bidden en danken 1 ste Collecte voor Bouw en onderhoudsfonds 2 de eigen gemeente
58.
59. Terwijl ‘k eens lag te slapen, kreeg ik een schone droom: Ik was in ‘t oud Jeruzalem, ‘k Stond aan den tempelzoom; Ik hoorde kind’ren zingen: Een lied vol blijde klank; en, ‘t was als paarlen Engelen zich juichend aan hun zang;
60. en ‘t was als paarlen Engelen juichend aan hun zang. Jeruzalem, Jeruzalem! Zing uwe Vorst ter eer! ‘t Hosanna in den hoge, ‘t Hosanna voor uw Heer! Doch eensklaps werd het alles zo donker om mij heen;
61. het kinderkoor verstomde, en de Eng’lenschaar verdween. Ik zag een kruis verrijzen; toen werd het plots’ling nacht, en klonk van gindse heuveltop, een stem: Het is Volbracht! En klonk van gindse heuveltop, een stem: Het is Volbracht!
62. Jeruzalem, Jeruzalem! Gij, die uw Vorst veracht! Hosanna in den hoge, hosanna, ‘t is volbracht! En weder zag ‘k een ander beeld, doch nu vol heerlijkheid: Een stad, die, als een bruid versierd, haar koning wachtend beidt.
63. ‘ k Zag straten van het zuiverst goud, door d’ open paarlen poort. Miljoenen gingen uit en in; geen wanklank werd gehoord. Maar onder harp- en cimbeltoon juicht mens en Eng’lenstem tot eer van God en van het Lam, in ‘t nieuwe Jeruzalem;
64. tot eer van God en van het Lam, in ‘t nieuwe Jeruzalem; Jeruzalem, Jeruzalem, nu is voorbij uw strijd! Hosanna in den hoge, Hosanna in eeuwigheid. Hosanna in den hoge, Hosanna in eeuwigheid.