3. 1 Bron van liefde, licht en leven,
voor elkaar zijn wij gemaakt –
door uw hand elkaar gegeven,
door uw vinger aangeraakt.
Laat ons op uw toekomst hopen,
gaandeweg U tegemoet;
dat wij samen lachend lopen
in uw grote bruiloftsstoet.
4. Bron van liefde, licht en leven,
zon die hartverwarmend schijnt,
woord van hogerhand gegeven,
trouw en teder tot het eind –
al zou ons een vijand haten,
al gaat zelfs de liefste heen,
liefde zal ons nooit verlaten:
Gij laat ons geen dag alleen.
5. Bron van liefde, licht en leven,
laat uw vreugde in ons zijn;
is de blijdschap weggebleven,
liefde maakt van water wijn.
Dat wij dan elkaar beminnen
zó dat zelfs de dood niet scheidt;
niets kan liefde overwinnen –
liefde heeft de eeuwigheid.
23. Wij zingen van Jezus,
van Hem is alle macht.
Hij heeft op Golgotha
de wereld heil gebracht.
De Zoon van God is Hij
en aller heren Heer.
Wij zingen van Jezus
meer en meer.
24. Gebed om de Geest bij de
opening van het Woord
26. 15Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: ‘Simon, zoon
van Johannes, heb je Mij lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus
antwoordde: ‘Ja, Heer, U weet dat ik van U houd.’ Hij zei: ‘Weid mijn
lammeren.’ 16Nog eens vroeg Hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Me
lief?’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer, U weet dat ik van U houd.’ Jezus zei:
‘Hoed mijn schapen,’ 17en voor de derde maal vroeg Hij hem: ‘Simon,
zoon van Johannes, houd je van Me?’ Petrus werd verdrietig omdat Hij
voor de derde keer vroeg of hij van Hem hield. Hij zei: ‘Heer, U weet
alles, U weet toch dat ik van U houd.’ Jezus zei: ‘Weid mijn
schapen. 18Werkelijk, Ik verzeker je, toen je jong was deed je zelf je
gordel om en ging je waarheen je wilde, maar wanneer je oud wordt zal
een ander je handen grijpen, je je gordel omdoen en je brengen waar je
niet naartoe wilt.’ 19Met deze woorden duidde Hij aan hoe Petrus zou
sterven tot eer van God. Daarna zei Hij: ‘Volg Mij.’
27. 20Toen Petrus zich omdraaide zag hij dat de leerling van wie Jezus veel
hield hen volgde – de leerling die zich tijdens de maaltijd naar Jezus
toegebogen had om te vragen wie het was die Hem zou
uitleveren. . 21Toen Petrus hem zag vroeg hij Jezus: ‘En wat gebeurt er
met hem, Heer?’ 22Maar Jezus antwoordde: ‘Wanneer Ik wil dat hij in
leven blijft totdat Ik kom, is dat niet jouw zaak. Jij moet Mij
volgen.’ 23Op grond van deze uitspraak hebben sommige broeders en
zusters gedacht dat deze leerling niet zou sterven, maar Jezus had niet
gezegd: ‘Hij zal niet sterven,’ maar: ‘Wanneer Ik wil dat hij in leven
blijft totdat Ik kom, is dat niet jouw zaak.’
24Het is deze leerling die over dit alles getuigenis aflegt, en het ook
heeft opgeschreven. Wij weten dat zijn getuigenis betrouwbaar
is. 25Jezus heeft nog veel meer gedaan: als al zijn daden, een voor een,
opgeschreven zouden worden, zou de wereld, denk ik, te klein zijn voor
de boeken die dan geschreven moesten worden.
29. O Heer mijn God, wanneer ik in verwondering
de wereld zie, die U hebt voortgebracht
Het sterrenlicht, het rollen van de donder
heel dit heelal, dat vol is van uw kracht
Dan zingt mijn ziel tot U, o Heer mijn God
Hoe groot zijt Gij, hoe groot zijt Gij
Dan zingt mijn ziel tot U, o Heer mijn God
Hoe groot zijt Gij, hoe groot zijt Gij
30. Als ik bedenk, hoe Jezus zonder klagen
tot in de dood gegaan is als een lam
Sta ik verbaasd, dat Hij mijn schuld wou dragen
en aan het kruis mijn zonde op zich nam
Dan zingt mijn ziel tot U, o Heer mijn God
Hoe groot zijt Gij, hoe groot zijt Gij
Dan zingt mijn ziel tot U, o Heer mijn God
Hoe groot zijt Gij, hoe groot zijt Gij
32. Petrus; Jezus bouwt zijn kerk op jou!
Petrus, de rots waar Jezus zijn kerk op zou
bouwen, de meest spontane en
enthousiaste van al de leerlingen is onderuit
gegaan; hij had zelfs even op het water
gelopen maar toen het er echt op aan kwam
zakte hij door het ijs. Kan Jezus nog wat met
zo’n volgeling? Vlak voor Jezus naar zijn
Vader terugkeert voeren ze een indringend
gesprek. Simon, hou je van Mij?
44. Jezus zal heersen waar de zon Gaat om de grote aarde om,
De maan zijn lichte banen trekt, Zo ver het verste land zicht
strekt.
Het lied in alle talen zal Zijn liefde loven overal,
En uit de kindermond ontspringt De lofzang die zijn naam
omringt.
Zijn rijk is volle zaligheid, Wie was gevangen wordt bevrijd,
Wie moe was komt tot rust voorgoed, Wie arm was leeft in
overvloed.
Laat loven al wat adem heeft De koning die ons alles geeft.
O aarde om dit nieuw begin Stem met het lied der eng’len in.