Bouwkunde verduurzaming vastgoed les 4 waterdamp, geluid en licht lnkdn
Bouwkunde voor vastgoed en makelaardij
• Vandaag les
• Waterdam, geluid
en licht
• Casusvragen
• Waterdamp, geluid,
licht
– Docent: JFM Verdonk
• Literatuur
– Bone, A., Algemene bouwkunde
voor makelaars
– Eijdems, H.E.W., Handboek
Bouwfysische Kwaliteit
Gebouwen, versie 2.22, 6-1-2017
(digitaal),
http://www.nvbv.org/handboek-bouwfysis
– BOOM, Energievademecum,
Klimapedia, 2015
https://klimapedia.nl/publicaties/en
ergievademecum/
1. Stel, je bent als makelaar betrokken bij de verkoop van een woning
uit 1971. De woning is verbouwd in 1983, waarbij het dak aan de
binnenkant is voorzien van isolatiemateriaal. De dakconstructie van
dakkapel vertoont houtrot, zonder dat er lekkage sporen zijn te
zien.
Welke van de volgende vier situaties isde meest waarschijnlijke
oorzaak?
a.Vocht van binnen, dat tegen het koude dak condenseert door
slechte of geen warmte-isolatie
b.Vocht van binnen, dat tegen het koude dak condenseert door
slechte of geen dampremmende laag
c.Vocht van buiten, door een lekkage van de dakbedekking, door
achterstallig onderhoud
d.Vocht van buiten, doordat het dak bezwijkt door wateraccumulatie
als gevolg van verstopte goten, regenpijpen of noodoverlaten
2. Stel, je slaapt in een kamer onder een plat dak. Het dak
is van hout. In de zomer is het overdag erg warm in de
kamer. Terwijl het ‘s-nachts snel koud wordt.
Met welke van de volgende vier maatregelen zou je de
temperatuurschommelingen kunnen dempen (vertragen)?
a. Verhoging van de warmteisolatie door bijvoorbeeld een
warmdakconstructie
b. Verhoging van de wamteisolatie door bijvoorbeeld een
omgekeerd dakconstructie
c. Verhoging van de warmteaccumultatie door het aanbrengen
een betonnen dak
d. Verhoging van de warmteaccumultatie door het aanbrengen
een stalen dak
3. Stel je werkt bij een makelaar die bemiddelt in de
verhuur woningen en tevens het bouwkundig beheer
verzorgt. Je hebt succesvol een nieuw
appartementengebouw verhuurd, dat net is opgeleverd.
Het regent telefoontjes met klachten over geluidsoverlast.
Welke van de volgende vier situaties zou de meest
waarschijnlijke oorzaak kunnen zijn van geluidsoverlast?
a. Gebrek aan geluidsabsorptie doordat de woningen nog leeg
staan
b. Gebrek aan geluidsisolatie omdat de woningen niet goed
gebouwd zijn
c. Een te hoge galmtijd doordat er geen zwevende vloeren zijn
aangelegd
d. Een te hoog omloopgeluid door het hoge aantal
verhuisbewegingen
4. Stel, het is winter. Je woont in een woning uit
1960. De woning is in goede bouwkundige staat
maar nooit gerenoveerd. In een bovenhoek van je
kamer, tegen binnenkant van de gevel, ontstaat
een vochtplek door condensatie.
Welke van de volgende vier problemen is de
meest waarschijnlijke oorzaak?
a. Een koudebrug door speciebaarden
b. Het ontbreken van een dampremmende folie
c. Optrekkend vocht vanuit de bodem
d. Vochtdoorslag door slecht voegwerk
5. Stel je staat onder de douche. Het warme water
verdampt tot waterdamp. Er komt steeds meer
waterdamp, totdat de spiegel plotseling begint te
beslaan.
Hoe kan dat?
a. De hoeveelheid waterdamp neemt toe terwijl lucht
maar een bepaalde hoeveelheid kan opnemen
b. De temperatuur van de lucht neemt toe waardoor er
minder waterdamp opgenomen wordt
c. De temperatuur van de spiegel is lager dan de lucht,
waardoor condensatie ontstaat op de spiegel
d. Zowel a als c
6. Stel, je woont in een eengezinswoning uit 1970.
Je hebt in de woning gordijnen opgehangen tegen
de zon. Toch wordt het in de zomer erg snel warm
in de woning.
Hoe kan dat?
a. Binnenzonwering helpt wel goed tegen het zonlicht
maar minder tegen de zonnewarmte
b. De woning is gebouwd met grote ramen waardoor er
veel zon kan binnenkomen
c. De woning heeft door de houten vloeren en dak
weinig warmteaccumumulatie
d. Alle bovengenoemde oorzaken
7. Stel, na een koude maand september breekt er
in oktober ineens een zachte en heldere herfst
aan. ‘s-Morgens vroeg kom je buiten en zie je het
glas aan de buitenkant beslagen terwijl je toch
goed isolerend glas hebt.
Wat is de oorzaak?
a. Condensatie. De hoge vochtigheid van de relatief warme
buitenlucht condenseert tegen het ’s-nachts afgekoelde gebouw.
b. Condensatie. De hoge vochtigheid van de relatief koude
buitenlucht condenseert tegen het ’s-nachts opgewarmde gebouw.
c. Regenwater. Door het zachte en heldere herfstweer blijven de
ramen langer nat.
d. Geen van bovengenoemde
8. Onderstaande afbeelding toont de onderkant van het dak
van een woning. Op de foto is schimmel te zien. De
rechterafbeelding toont het temperatuurverloop.
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van de
schimmelvorming?
a. Vocht van buiten, dat door een lekkage is binnengekomen.
Doordat de plek vochtig blijft ontstaat er schimmel.
b. Vocht van buiten, door condensatie tegen een koudebrug.
Doordat de plek vochtig blijft ontstaat er schimmel.
c. Vocht afkomstig van de lekkage van een riolerings- of
waterleiding. Doordat de plek vochtig blijft ontstaat er schimmel.
d. Vocht van binnen, door condensatie tegen een koudebrug.
Doordat de plek vochtig blijft ontstaat er schimmel.
9. Stel, je woont in een appartement op de
middelste verdieping. Onderstaande afbeelding
toont schimmelvorming in de badkamer.
Welke aanpak zal de schimmelvorming doen
verminderen?
a. Warmte-isolatie
b. Vochtwering
c. Warmte-accumulatie
d. Ventilatie
10. Van een steenachtig materiaal is de
warmtegeleidingscoëfficiënt λ 2,0 [W / m K ].
De dikte die wordt toegepast is 0,3 m.
Wat is dan de warmteweerstand (Rd)?
[Vermeld in je antwoord de formule, het
antwoord en de eenheid]
Dampremmende folie
Gouden regel 1:
• Condensatie voorkomen door een
dampremmende laag (veelal een kunststof
folie), zodat er geen vochtige lucht ín de
gevel- of dakconstructie kan komen
Gouden regel 2:
• De dampremmende folie aanbrengen aan
de warme kant (vochtige kant) van de
isolatie
Oppervlaktecondensatie
De vochtige binnenlucht die in contact komt met de koude
delen in de gevel of het dak, zal gaan condenseren.
• Tegen enkele beglazing, tegen een houten kozijn (zichtbaar)
• Tegen een koudebrug (bijv. een speciebaard in de spouw, een
doorlopende betonvloer)
• Tegen de onderkant van de koude dakconstructie of ín de
gevelisolatie
Gevolgen:
• Schimmelvorming, vervuiling, ijsvorming, houtrot, vochtige
isolatiematerialen
Maatregelen:
• Voorkomen dat vochtige lucht ín de gevel- of dakconstructie kan
komen: door een dampremmende laag (veelal een kunststof folie).
• Beter en meer ventileren
• Zo mogelijk, aan de buitenkant wamte-isolatie aanbrengen of bijv.
isolerend glas
Vocht van binnenuit
• Vochtproductie
– Een mens produceert gemiddeld 2,5 liter vocht per dag (door
douchen, koken, transpireren, enz.), dit komt als waterdamp in
de woning terechtkomt. Deze waterdamp zal “een uitweg
zoeken” naar de koudere lucht met een lagere luchtvochtigheid
(dampdiffusie).
• Folie
– Om te voorkomen dat de warme, vochtige lucht in de constructie
dringt, dienen met name daken en gevels aan de binnenzijde
voorzien te zijn van een dampremmende folie. (niet bij steen).
• Luchtdichting
– Deze folie dient te worden toegepast in combinatie met een
goede luchtdichting. Het in het gebouw aanwezige vocht zal de
ruimte dan via natuurlijke of mechanische ventilatie verlaten
Theorie: condensatie
• Waterdamp
– De lucht kan slechts een beperkte hoeveelheid waterdamp
opnemen, afhankelijk van de luchtdruk en temperatuur
• Waterdampconcentratie: c [kg/m3]
• Waterdampspanning: p [Pascal = N/m2] = c x R (gasconstante) x T
(temperatuur)
• Dauwpunt
– Wanneer er meer waterdamp geproduceerd wordt dan de lucht kan bevatten,
raakt de lucht verzadigd en zal er condensatie optreden. Dit noemen we het
dauwpunt. Het dauwpunt is afhankelijk van de temperatuur en de luchtdruk. De
relatieve vochtigheid is dan 100%.
– Hoe hoger de T, hoe meer dampspanning mogelijk is, hoe meer
waterdampconcentratie mogelijk is. Warme lucht kan meer damp bevatten.
• Relatieve vochtigheid
– Relatieve vochtigheid = de aanwezige dampspanning gedeeld door de maximale
dampspanning (bij een bepaalde T)
– In de winter is de relatieve vochtigheid dan ook lager dan in de zomer. Koude
lucht kan minder waterdamp bevatten
Voorbeeld koud plat dak
(na-isolatie)
De isolatie bevindt zich
aan de binnenkant van
de dakconstructie.
Bijvoorbeeld bij na-isolatie.
Let op:
• De ruimte tussen de isolatie en de
dakbedekking moet geventileerd
worden!
• Onder de isolatie (aan de warme
kant) komt een dampremmende
laag..
• De dampremmende laag voorkomt
condensatie in de isolatie en
(houten) dakconstructie
Opbouw houten dak. Zie
afbeelding
Theorie dampdichtheid
µ x d
• Dampdichtheid = de
dampdiffusieweerstand = µ
– is de mate waarin een materiaal weerstand
biedt tegen het indringen van vocht
– Een kunststof folie heeft een hoge
dampdichtheid.
• De waterdichtheid van een product is de
dampdiffusieweerstand x de dikte van het
materiaal (= µ x d ).
Geluidsoverdracht
transmissie door luchtgeluid
1. Luchtgeluid
• Geluid door de lucht
• Geluid via een opening in de
wanden of vloeren (geluidslek)
– Bijv: boorgaten, kieren in
aansluitingen van bouwdelen,
kieren onder de deur
1. Flankerend geluid
• Via de wanden en vloeren (deze
gaan een beetje meetrillen en
geven zo luchtgeluid door)
1. Omloopgeluid
• Luchtgeluid dat de ruimte
binnenkomt via omliggende
ruimtes,
luchtbehandelingskanalen,
bovenlangs verlaagde plafonds,
ventilatieroosters, etc.
Geluidsoverdracht
transmissie door contactgeluid
4. Contactgeluid
– Geluidsoverdracht door
direct contact met wanden,
vloeren en plafonds
– Maatregelen tegen
contactgeluid:
• Zwevende vloer
• Zachte vloerbedekking
• Flexibele aansluitingen van
wanden
• Rubbers onder de installaties
Theorie: geluid
Geluid gedraagt zich als een trilling (golf).
Geluidsgolven zijn dragers van energie.
• Geluidsdruk
• Geluid zijn trillingen die zich als een drukgolf voortbewegen
• Een longitudinale golf, als een soort harmonica. De verdichtingen en de
verdunningen in de lucht leiden tot veranderingen in de luchtdruk
• Frequentie
• het aantal trillingen (drukwisselingen) per seconde
• Hoge tonen, hoge frequentie
• Lage tonen, lage frequentie
• Decibel
• Geluid wordt uitgedrukt als geluidsdruk (geluidssterkte), met de eenheid:
decibel [dB]
• Geluid wordt gemeten op een logaritmische schaal. 10 dB hoger betekent
10 keer zoveel geluid, 20 dB een factor 10x10 = 100; etc.
• dB(A)
• Dit is een soort gemiddelde over de verschillende frequenties van het
hoorbare spectrum (per octaaf), gecorrigeerd naar de gevoeligheid van
het menselijk oor. Het oor is gevoelig voor geluidsdrukken van 0,00002 tot
200 Pascal (Pa)
Geluidsterkte [decibel]
Soort geluid Geluidsdrukniveau
Gehoordrempel 0
Bladergeritsel 20
Fluisteren op 1 meter afstand 40
Gesprek op 1 meter afstand,
groepsgesprek
60
Luide radio 80
Claxon dichtbij, popconcert 100
Straalmotor 120
Pijngrens /
gehoorbeschadiging
120 – 140 (individueel
afhankelijk)
Geluidisolatie
• De geluidstrillingen geven een beetje trilling door aan de
wanden en vloeren
• Een zware betonnen wand komt minder gemakkelijk in trilling, dan
een buigslappe voorzetwand van gipsplaat
• Hoe zwaarder de constructie, hoe beter de geluidisolatie
• Hoge tonen worden beter tegengehouden dan lage tonen
• De voortplantingssnelheid van geluid door een materiaal, hangt af
van het materiaal. In lucht het laagst (345 m/s)
• De geluidisolatie in dB die wordt uitgedrukt in één getal, is dus een
gemiddelde over de verschillende frequenties
• De geluidisolatie van een materiaal verschilt per frequentie
• Een bouwfysicus is nodig om geluidberekeningen
(theorie) en geluidmetingen (praktijk) te doen
Welke oplossingen zijn er voor
geluidisolatie?
1. Tegen luchtgeluid:
– Een zwaardere constructie
van de wand, gevel of glas
– Een lichte voorzetwand
• Bijv. Metal stud met minrale wol
en gipsplaten
– Geluidslekken dichten
• Bijv. Bij wandcontactdozen
– Geluidsabsorberende
materialen gebruiken
• Verlaagde plafonds, minerale wol,
schuimrubber, ‘eierdozen’ tegen
galm
1. Tegen flankerend geluid
– Verende aansluitingen tussen
wanden en vloeren of plafonds
• Bijv. kunstrubber
3. Tegen omloopgeluid
– Suskast in het gevelkozijn
• ventilatierooster met
geluiddemping tegen geluid van
buiten
– Drukschotten
• boven het systeemplafond (t.p.v.
de systeemwand, op het
bandraster)
4. Tegen contactgeluid:
– Zwaardere constructie van de
vloer
– Zwevende (dek-)vloer
• Vrij liggend van de wanden!
– Ankerloze spouwmuur
• Onderbroken panlatten
Geluid kun je niet zomaar optellen
• Twee gesprekken van elk 40dB(A) geven samen geen
80dB(A), maar circa 43 dB(A)
• Je ervaart de geluidsbron met het meeste geluid. Van
twee geluidsbronnen met resp. 40 en 50dB(A) ervaar je
de luidste. Alles met 10dB minder is dan
verwaarloosbaar
Akoestiek
Nagalmtijd
• De tijdsduur voor het
uitsterven van de geluidsgolf
(afname met 60dB).
– De nagalmtijd wordt verkort door
het aanbrengen van materialen
met veel poriën, zoals tapijt,
meubels, etc, waardoor het
geluidsabsorberend oppervlak
toeneemt
Akoestiek
• Het effect van de
eigenschappen van een ruimte
op de werking van geluid:
– Absorptie
• De hardheid van de gebruikte
materialen (harde
oppervlakken weerkaatsen
het geluid, zachte en
absorberende oppervlakken
absorberen de geluidsgolf).
– De afmetingen
• met name de hoogte
– De vorm van de ruimte
• een koepeldak geeft speciale
effecten
7 augustus 2018
BB2012: afd. 3.1
Praktijkboek: §
3.1.1
Gebruiksfunctie
GA;k
Maximaal toegestane geluidswaarden binnen
Basis Weg- en spoorlawaai Industrielawaai
VG VG VR BG BR VG VR BG BR
eenheid: dB dB dB dB dB dB(A) dB(A) dB(A) dB(A)
1 woonfunctie
woonwagen 20 - - - - - - - -
andere woonfunctie 20 33 35 - - 35 37 - -
2 bijeenkomstfunctie voor
kinderopvang
20 33 35 28 30 35 37 30 32
4 gezondheidszorgfunctie 20 33 35 28 30 35 37 30 32
8 onderwijsfunctie 20 33 35 - - 35 37 - -
Grenswaarden
Glas &
geluidisolatie
1. Glasdikte
2. Meerbladig glas
– Dubbel of triple glas
– Gelamineerd glas
1. Brede spouw
– Hoe breder de spouw, hoe hoger de
geluidisolatie
1. Glasbladen van ongelijke dikte
• Het dikteverschil tussen de binnen-
en buitenruit heeft door het
onderlinge verschil in trilling
(resonantie) een gunstig effect op de
geluidsisolatie
1. Kierdichting
• Dubbele kierdichting, dus met
een dubbele aanslag met
rubberprofiel
• plaatsing glas met elastisch
materiaal
Bouwbesluit eis: tegen
geluid van buiten
Woningscheidende wanden en vloeren
oplossingen met een hoge geluidisolatie
1. Massieve vloeren en wanden
– (IHWG beton met tunnelbekisting)
1. Massieve wanden
– (KZS, prefab beton) en prefab betonnen vloeren (breedplaat, kanaalplaat)
1. Spouwmuur
– met spouwankers (KZS) en prefab betonnen vloeren (breedplaat, kanaalplaat)
1. Ankerloze spouwmuur
– twee wanden naast elkaar; (KZS, prefab beton) hoogste geluidisolatie
– Zie afbeelding rechtsonder
Niet-dragende wanden
(lichte scheidingswanden)
met hoge geluidisolatie
1. Houtskeletbouw >
Houten stijl- en regelwerk afgewerkt met
gipsplaten en gevuld met minerale wol
2. Metalstud wand (MS) >>
Stijl- en regelwerk van gevouwen staalplaat
profielen afgewerkt met gipsplaten en
gevuld met minerale wol
3. Voorzetwanden >>>
(MS voorzetwand met buigslappe
gipsplaat tegen een bestaande
massieve muur; gevuld met minerale wol)
4. Systeemwand >>>>
Een modulaire wand, die eenvoudig te
verplaatsen is.
Kant en klare MS wand. Gevuld met
minerale wol
Renovatie oplossingen
1. Gipsplaat als voorzetwand
a. Afwerking
• Afwerking van bijv. van een oude
bouwmuur
• Gipskartonplaat of gipsvezelplaat (sterker
maar duurder)
a. Warmte isolerend (na-isolatie)
b. Geluidisolerend
• tegen een massieve muur. Werkt als een
massa/veer-systeem
2. Gipsplaten als
renovatievloer
– Estrich vloerplaten met
gipsvezelplaten en verende
onderlaag
– op bestaande oude houten vloeren
– ‘Zwevende vloer’
Aansluitingen van een systeemwand op het
systeemplafond
• Bandraster in een
systeemplafond
• Geluidschot aanbrengen in het
plafond, boven het bandraster,
anders geluidslek!
Pauze
• Pauzefilm
– Philips hue – How many
years does it take to
change a light bulb?
– https://youtu.be/UVUTEVZ
Cqsg
– 1:24
THEORIE: LICHT
Dat deel van het elektromagnetische spectrum, waar ons oog
gevoelig voor is
Kleurindruk Golflengte
[m]
Violet 0,38 m
Blauw 0,42 m
Groen 0,50 m
Geel 0,555 m
Oranje 0,59 m
Rood 0,63m
Infrarood 0,78 m
Kleurtemperatuur
• Alle kleuren tezamen
wordt ervaren als wit licht.
• Toch ervaar je het licht
van de zon of van een
gloeilamp als roder dan
het licht van een TL-buis
of LED-lamp.
• De kleur van het witte
licht kan dus variëren. Dit
heet de kleurtemperatuur.
wit
LED
• Light emitting diode
• Powerfactor is ca. 0,9
• verhouding tussen het
lichtvermogen en het
opgenomen vermogen
(de rest gaat naar de
electronica in de lamp
• CRI-waarde van circa 80
• De kleurweergave-
index (ten opzichte
van de kleur bij
daglicht = 100)
• Lichtopbrengst daalt na
5 jaar tot ca. 70%.
Bron: Lichtwijzer, Technische Unie
Lichttheorie
• Lichtsterkte
o De lichtsterkte van een lichtbron wordt uitgedrukt in
candela [cd]. 1 cd is het licht van 1 kaars
• Lichtstroom
o uitgestraalde hoeveelheid licht per tijdseenheid
o 1 candela produceert een lichtstroom van 1 lumen
• Verlichtingssterkte
o De lichtstroom van 1 lumen die een oppervlak
beschijnt van 1 m2 geeft een verlichtingssterkte op
dat oppervlak van 1 lux
• Luminantie
o We ervaren kleuren door de reflectie van het licht.
De helderheid van het licht dat ons oog ontvangt,
heet luminantie, en wordt uitgedrukt cd/m2
Daglicht
• Het Bouwbesluit vereist een minimum
hoeveelheid daglicht in een verblijfsruimte (NEN
2057)
– Voldoet een ruimte niet aan de bouwbesluit eisen, dan mag het
geen verblijfsruimte worden genoemd, en dus niet als kamer
worden verkocht (wat uiteraard invloed heeft op de opbrengst!)
– Ramen op ooghoogte tellen het sterkste mee in de berekening
van de hoeveelheid daglicht
– Horizontale ramen geven het beste uitzicht naar buiten, omdat je
oge nu eenmaal ook horizontaal naast elkaar staan
– Belemmeringen van de toegang van het daglicht:
» Kleine glasopeningen
» Uitkragende balkons en galerijplaten
» Zonwering
» Afgesloten balkons of loggia’s
Zonlicht
• Het glas houdt daglicht en direct zonlicht tegen:
– ZTA Zontoetreding absoluut
• geeft aan hoeveel zonlicht (zonne-energie) wordt doorgelaten en is
dus een maat voor de zonwerendheid van glas (getal tussen 0 en 1)
• ZTA=0,8 wil zeggen: 80% zonlichttoetreding
– LTA Lichttoetreding absoluut
• geeft aan hoeveel licht wordt doorgelaten (getal tussen 0 en 1)
• LTA=0,7 wil zeggen: 70% lichttoetreding)
• Zonwering:
• Passieve zonwering: bouwkundige voorzieningen zoals kleine
raamopeningen, overstekken, ZTA factor, etc.
• Actieve zonwering: luifels, screens, jaloezie, etc.
– NB: buitenzonwering heeft meer effect dan binnenzonwering
(de warmtestraling blijft dan buiten)
– Er is een verschil tussen de zomer en winter zonnestand
– Er is een verschil tussen de ochtend, middag en avond zon
Hinweis der Redaktion
Overzichtstabel: minimale geluidwering en maximaal geluidsniveau in VG / VR / BR en BG in dB
BR= Bedruimte, BG= Bedgebied. Deze eisen gelden dus niet voor de woonfunctie.
Tabel omvat niet eisen voor luchtvaartlawaai, danwel eisen voor bedgebied in woonfunctie. Deze eis geldt alleen voor Schiphol!
LET OP: de eerste kolom betreft de eis voor geluidwering van de gevel. De rest van de tabel gaat over binnenniveaus!