2. Bouwkundige kenmerken & energieverbruik
• Bouwkundige kenmerken
en het energieverbruik
– Gebouwschil en isolatie
– Installaties
– Energie: Van warmtebalans
naar
energiebalans
4. Welke gebouweigenschappen hebben invloed op
het energieverbruik?
1. Bouwkundig
– De bouwkundige eigenschappen, zoals bezonning (oriëntatie), raamopeningen,
massa van het gebouw, natuurlijke ventilatie, kierdichtheid, etc.
2. Warmteverlies
– De benodigde verwarming als gevolg van het warmteverlies door het
warmtetransport door de schil (gevel, dak, vloer) en door ventilatie
3. Installaties
– De bouwkundige installaties voor verwarming, koeling, mechanische ventilatie,
verlichting, lift, warm tapwater, bevochtiging, etc.
4. Electra
– Elektriciteitsverbruik voor ventilatoren, pompen, warm tapwater, koeling, etc.
5. Energieverbruik in een gebouw
Het totaal aan energiegebruik, voor
verwarming, koeling, ventilatie, verlichting
• Uitgedrukt in MegaJoule (MJ)
• Voor wet- en regelgeving: zie
– http://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-
ondernemen/gebouwen/wetten-en-regels-gebouwen
6. Eisen Bouwbesluit & energiezuinigheid, sinds 2015
nieuwbouw, woningbouw
• Eis Rc waarde
– Vloer: Rc 3,5 [m2K/W]
– Gevel: Rc 4,5 [m2K/W]
– Dak: Rc 6,0 m2K/W
• Eis U-waarde 1,65 [W/m²K]
• Oftewel minimaal HR++-glas
• Gemiddeld 1,65 voor de transparante delen
• Eis EPC 0,4
BB2012: afd. 5.1
Praktijkboek: § 5.1.2
7. Hoe scoort mijn woning op energiezuinigheid?
Bestaande bouw
1. Energielabel
– Verplicht bij verkoop woning of
verhuur kantoor
– Schatting: Een vereenvoudigde
versie van het label sinds 1-1-
2015
– 10 jaar geldig
2. Energie index (EI)
– verplicht voor w.c.’s i.v.m. WWS
(woningwaarderingstelsel)
– Is een uitgebreide berekening
• waarbij rekening wordt
gehouden met energiezuinigheid
Nieuwbouw
1. Energie prestatie coëfficiënt
(EPC)
– EPC-berekening wordt samen met
de aanvraag
omgevingsvergunning ingediend
2. Getal tussen 0 en 1,4
– 0 = nul energie benodigd
– De EPC bij invoering in 1994: 1,4
3. Theoretische berekening
4. Bouwbesluit 2012
– per 1-1-2015 <= 0,4 bij woningbouw
8. Energielabel
Waar te vinden?
– www.zoekuwenergielabel.nl
– www.energielabel.nl
– www.energielabelvoorwoning
en.nl EPC (woningbouw) Label
EPC ≤ 0,2 A ++++
0,2 < EPC ≤ 0,4 A +++
0,4 < EPC ≤ 0,6 A ++
0,6 < EPC ≤ 0,8 A +
0,8 < EPC < nog onbekend A
10. Verzamel bewijzen voor de aanvraag Energielabel
Hulpmiddelen • Kennisclips
– van de Rijksdienst voor ondernemend
Nederland (RvO)
– https://www.youtube.com/playlist?list=PL5UJj
22KDkBQ2S6HpQn-OW25tLc-8B1vF
• Instructie bij het aanvragen van
een energielabel voor woningen
• www.rvo.nl/sites/default/files/2016/01/Checkli
st%20energielabel%20voor%20woningeigen
aren.pdf
– Regeling energieprestatie
gebouwen, bijlage Ia
• http://wetten.overheid.nl/BWBR0020921/201
6-01-01
12. 1b. Bouwperiode
• Wat is het bouwjaar of de
bouwperiode?
– Is de woning naderhand nog
gerenoveerd?
13. Gevels
13
a b b c d
Voorbeeld van toepassing in oude woningen. A) steens in woning rond 1900. B) steens of anderhalf steens
(1890, stad). C) spouwmuur in jaren ‘30 woning. D) spouwmuur met isolatie in moderne woning
14. Spouwmuur
Sinds de jaren ’20 van de 20e eeuw, gebruiken we in Nederland een spouwmuur
(bestaande uit twee spouwbladen van halfsteens metselwerk met daartussen een
luchtspouw). Het buitenspouwblad als ‘regenjas’.
14
luchtspouw + isolatie
Buitenspouwblad Binnenspouwblad
• Open stootvoegen
1. Ventilatie van de spouw,
door een open stootvoeg
of rooster
2. Afvoer doorslaand vocht
door open stootvoeg
15. 1c Woonoppervlak
• Gebruiksoppervlakte
G(B)O
– NEN 2580
– Vastgelegd in
Basisregistraties
Adressen en
Gebouwen (BAG)
– Zie www.Kadaster.nl
• De oppervlakte van ruimten,
tussen de begrenzende dragende
muren, gemeten op vloerniveau,
inclusief de verkeersruimten
• Wat is géén GBO?
– Vloeren waarboven netto hoogte <
1,5m, met uitzondering van
vloeren onder trappen en
hellingbanen;
– Vide, trapgat incl. schalmgat en
liftschacht > 4 m2;
– Vrijstaande bouwconstructie zoals
een kolom > 0,5 m2
– een leidingschacht > 0,5 m2;
– dragende binnenwand
16. 1c Woonoppervlak
• In de (makelaars-)
praktijk:
– ‘ Meetinstructie’:
• Inclusief alle dragende
én niet-dragende
wanden!
• Wijkt af t.o.v. NEN 2580
– Zie:
https://www.nvm.nl/hulpbij/taxere
n/meetinstructie
- Video: NVM Woning Meten, 2:59
• https://youtu.be/Ip5mkqCzslc
• De ‘Meetinstructie’
onderscheidt:
1. gebruiksoppervlakte wonen
• Woonoppervlak
2. gebruiksoppervlakte overige
inpandige ruimte
3. gebruiksoppervlakte externe
bergruimte
4. gebruiksoppervlakte
gebouwgebonden
buitenruimte
17. 2. Beglazing
Enkel glas
• Niet-isolerend
– Condensvorming aan de
binnenzijde in de winter
– IJskristallen
Warmte isolerend glas
19. 2. Beglazing
• Isolerend dubbel glas
– met een spouw, vacuum
gevuld; (jaren ‘80-2000)
• HR Hoogrendementsglas
(vanaf ca. 2000)
1. Gasgevuld (bijv. argongas)
2. Voorzien van
warmtereflecterende
metaalcoating
• HR++ glas (opbouw 5-15-4 mm)
• HR+++ triple glas (opbouw 4-12-
4-12-4 mm)
• Bouwbesluit-eis (2012)
– Stelt eisen aan de U-waarde:
warmtedoorlatings-coëfficiënt
[W/m2K]
– Dit is een maat voor het
warmteverlies, ofwel de
thermische transmissie van
glas
20. 3. Gevelisolatie
• Minerale wol
– Steenwol, glaswol
• Kunststof
– EPS Geëxpandeerd polystyreenschuim
(tempex)
– XPS Geëxtrudeerd polystyreenschuim
(Styrofoam, minder vochtopname dan
EPS)
– PUR Polyurethaanschuim
– PIR Polyisocyanuraat (PIR) (gasgevuld
voor hogere weerstand)
– PF Fenolformaldehydeschuim (resol)
• Biobased materialen
– Wol, houtwol, etc.
21. Isolatie begrippen
• Warmtegeleiding (λ lambda)
– de mate waarin een materiaal warmte
geleidt
• Warmteweerstand (R = 1 / λ)
– het omgekeerde van de warmtegeleiding
• hoe hoger de warmteweerstand van een materiaal, hoe
lager de warmtestroom naar buiten, dus hoe minder
warmteverlies in de winter
• Metaal heeft een hoge warmtegeleiding. Metaal heeft
een lage warmteweerstand. (Bijv. een zilveren lepel).
• Polystyreen, PUR en minerale wol hebben een lage
warmtegeleiding, dus een hoge isolatie en een hoge
warmteweerstand,
• Berekening
– Warmteweerstand van een
constructieonderdeel
• Rc = d / λ [m2K/W]
• d = dikte van het materiaal [m]
22. Isolatiematerialen 1. Hoe hoger de warmteweerstand (R) van
het materiaal, hoe lager de
warmtegeleiding
– dus hoe beter de warmte isolatie
– Minerale wol met dikte van 100mm heeft
een R-waarde van =2,50 [m2K/W] en
isoleert 50 keer zo goed als beton met
een R=0,05 [m2K/W] bij 100mm
2. Hoe dikker het isolatiemateriaal (d), hoe
lager de totale warmtegeleiding, dus hoe
hoger de totale warmte isolatie
– 100mm minerale wol isoleert tweemaal zoveel
als 50mm
23. Opdracht: berekening Rc
Materiaal Warmtegeleidings-
coëfficiënt λ
[W / m K ]
Dikte
d
[m]
Warmteweerstand
Rd = d / λ
[m2 K / W]
Dak-bedekking 0,15 0,006 0,006 / 0,15 = 0,04
Isolatie (bijv. min.
wol)
0,04 0,10 + …
Beton 2,0 0,20 + …
Spaanplaat 0,2 0,018 + …
Totaal (Rc) = …
24. Antwoorden
Opdracht 3: Rc-waarde
Materiaal Warmte-geleidings-
coëfficiënt λ
[W / m K ]
Dikte
d
[m]
Warmteweerstand
R = d / λ
[m2 K / W]
Dak-bedekking 0,15 0,006 0,006/0,15= 0,04
Isolatie (bijv. min.
wol)
0,04 0,10 0,10/0,04= 2,50
Beton 2,0 0,20 0,20/2,0= 0,10
Spaanplaat 0,2 0,018 0,018/0,2= 0,09
Totaal (Rc) + 2,73
25. Na-isolatie spouwmuur
• Stel, je wilt de (spouw-)gevel van een
oude woning voorzien van na-isolatie
– Hoe doe je dat?
1 2 3
Buiten Binnen
Voorbeeld met spouwmuur
26. Positie 1: buitenisolatie
Voordelen:
– Elke gewenste dikte kan worden toegepast
– Behoud van warmteaccumulatie voor het binnenklimaat
– Minder temperatuurverschillen in de (bouwkundige) constructie waardoor minder uitzetting en
dus minder (kans op) scheurvorming
Nadelen:
– De isolatie moet beschermd worden tegen vocht, mechanische beschadiging, verkleuring en
vervuiling
1 2 3
Buiten Binnen
Afbeeldingen: PS na-isolatie met
gevelstucwerk (veel toegepast jaren ’80-’90) Voorbeeld met spouwmuur
27. Positie 2: spouwvulling
Bijvoorbeeld met PS korrels, PUR-schuim, minerale wol vlokken
Voordelen:
– Relatief goedkoop
– Geen ruimteverlies
– Behoud van warmteaccumulatie
Nadelen:
– Door het vullen van de luchtspouw
komt de functie van de spouw te
vervallen
• Laat je daarom goed voorlichten door een
specialist. Het zou kunnen zijn dat je het
buitenspouwblad moet hydrofoberen om
ophoping van vocht in de gevel te
voorkomen.
Voorbeeld met spouwmuur
1 2 3
Buiten Binnen
28. Risico
• Er bestaat ook een reële kans dat er speciebaarden in de spouw zitten, of zelfs
bouwvuil. Als er op deze manier een verbinding is tussen het buiten- en
binnenspouwblad, is het mogelijk dat er bij regen een vochtstroom ontstaat van
buiten naar binnen.
Laat daarom camera inspectie uitvoeren.
Buiten Binnen
29. • Video na-isolatie spouwgevel
– TKE spouwisolatie
– 2:16
– http://youtu.be/PZ2tHGPjmO4
Na-isolatie spouw
zelf bekijken
• Spouwmuur isoleren; 2:00
– Van Milieu Centraal; Gepubliceerd op 5
nov. 2013
– http://youtu.be/hHyB9EC1JxU
• Film na-isolatie spouwmuur
– Isolatiebedrijf Isosfeer Weert isoleert
snel en vakkundig spouwmuren met
EPS-parels.
– http://youtu.be/HpM98Yrchsg
30. Buitengevel-
isolatie
zelf bekijken
• Filmpje: Soesterberg in Ons
Huis Verdient Het
• Woningcorporatie Portaal plaatst
nieuwe isolatiegevels tegen
bestaande woningen in
Soesterberg
• http://www.stroomversnelling.net/
2014/11/30/filmpje-soesterberg-
in-ons-huis-verdient-het/
• RTL programma Ons Huis
Verdient Het is de
Stroomversnelling
• 30 november 2014
31. Positie 3: binnenisolatie
Voordelen:
– Eenvoudig van binnenuit aan te brengen.
– Tevens nieuwe binnenafwerking van een
oude bouwmuur.
Nadelen:
– Ruimteverlies.
– Verminderde warmte-accumulatie.
– Extra aandacht besteden aan de
dampremmende laag
Voorbeeld rechtsboven:
met een metal stud
voorzetwand (metal stud profielen,
minerale wol en gipsplaten)
1 2 3
Buiten Binnen
Voorbeeld met spouwmuur
32. Warmteaccumulatie
• We hebben gekeken
naar drie manieren
van na-isolatie van de
gevel
• Welke invloed heeft
elk op de
warmteaccumulatie?
33. WARMTE ACCUMULATIE
De capaciteit (van een gebouw of bouwmuur) tot het opnemen en
vasthouden van warmte
Q = ρ × c × d × ΔT, met p = de volumieke massa, c = soortelijke
warmte, d= dikte van het materiaal, ΔT is de temperatuursverandering
34. Warmte accumulatie
= de mogelijkheid tot het opnemen,
vasthouden en afgeven van warmte.
Let op: de warmte-isolatie wordt hier buiten beschouwing gelaten
Zware constructie (steen, beton) Lichte constructie (HSB, grote
puikozijnen, veel glas)
• Temperatuurschommelingen buiten hebben
minder invloed op binnen … (Opdracht: zelf invullen)
Zomervoordeel: het blijft binnen langer koel
• De maximum temperatuur binnen blijft lager dan buiten
• De temperatuurpiek buiten (rond 12:00u) komt vertraagd
binnen (15:00u)
…
Wintervoordeel: het blijft binnen langer warm
• Het duurt lang voordat het gebouw is opgewarmd. De
warmte wordt dan wel langer vastgehouden
• Temperatuur: De minimum temperatuur binnen blijft hoger
dan buiten. Vertraging: Wanneer het buiten het koudst is
(tegen de ochtend) is het dat binnen nog niet
…
35. 4. Dakisolatie
• Historische daken:
– Het dak als regenkering
– Met traditionele dakspanten en
houten dakbeschot, dakpannen
op houten panlatten
– Geen isolatie
• Nu drie daktypen:
– Koud dak
– Warm dak
– Omgekeerd dak
37. Warm dak
• Dakbedekking en
warmteisolatie bovenop de
dakconstructie
• Opbouw houten dak:
van buiten naar binnen
1. Grind, steenslag en/of terrastegels
2. Dakbedekking (waterdicht)
3. Isolatiemateriaal (en spouw)
4. Dampremmende laag
(voorkomt de doorvoer van vochtige lucht
en voorkomt zo condensatie in de isolatie)
5. Dakvloer (dakbeschot , balklaag of
dakplaten)
6. Binnenafwerking
37
Hellend dak:
Plat dak:
38. Koud dak
• De isolatie bevindt zich aan
de binnenkant van de
dakconstructie
– Koud dak = fout dak
– Wordt toegepast bij na-isolatie
• De ruimte tussen de isolatie en de
dakbedekking moet geventileerd
worden!
38
Hellend dak:
Plat dak:
39. Omgekeerd dak
• De dakbedekking
ligt ónder de
isolatie
– Let op de druksterkte van
de isolatie!
39
40. Groene en
blauwe daken
Video
• Groene daken: ‘Regen die
valt slaan we op in het dak’
• RTL NIEUWS 1:29
• https://youtu.be/sBNbpw8A
Oik
40
42. Kapconstructies bij hellende daken
Traditionele bouw
2. Traditionele
Gordingenkap
• Evenwijdig aan de goot, balken
lopen horizontaal
3. Traditionele Sporenkap
• balken lopen van nok tot goot;
voorzien van dragend knieschot
en muurplaat 42
43. Kapconstructies bij hellende daken
4. prefab dakelement
• Complete en constructieve
dakelementen Op basis van het
houtskeletbouw principe (sporen)
43
Foto: scharnierkap: het
elementendak wordt als
één geheel in één keer
geplaatst
Compleet met isolatiemateriaal, folies en
binnenafwerking, al dan niet reeds
voorzien van sparingen (ravelingen)
voor het plaatsen van dakvensters.
Tengels en panlatten.
44. 5. Vloerisolatie
• Tot jaren ’70 geen
isolatie
– Meestal houten balken
met houten vloerbeschot
– Kruipruimte met
ongeïsoleerde leidingen
– geen vloerisolatie
• Verduurzamen: kruipruimte
bijv. voorzien van isolatie
(foto rechtsonder) of
nieuwe vloer