Presentatie 'automotive trainer' omtrent het afstellen van de vering op een motorfiets.

1. Afstellen van de vering
op een motorfiets

2. Elementen van een vering
Veren
De veer is het element dat het gewicht van de
motor draagt. Deze veren ongeveer 10% in
door het eigengewicht. Bij plaatsnemen van
de piloot zouden deze 25-30% ingeveerd
moeten worden.
Lengte en hardheid(veerconstante) van de
veer zijn belangrijke factoren

3. Elementen van een vering
Demping
De demping zorgt ervoor dat de
veerbeweging niet eindeloos
doorgaat. De bedoeling is dat
het wiel inveert, dan relatief
snel uitveert en nadien weer
stil wordt gehouden.

4. Soorten demping
- Uitgaande demping
Dit wordt ook wel de uitveerdemping genoemd, in het
Engels ’rebound’ of ’extension damping’. Dit kan je op
de vering vaak herkennen aan ‘REB’ of ’TEN’ bij de
stelschroeven.
- Ingaande demping
Dit is om te voorkomen dat de vering harder zou
inveren dan de hobbel hoog is, of mogelijk zelfs
doorslaat. Dit wordt ook wel compressiedemping
genoemd, en dit is ook te herkennen aan ‘COMP’ bij de
stelschroeven

5. Waarom geen
standaardafstelling?
Variabele factoren:
- Gewicht piloot
- Vorm en type bochten(reeksen) van het circuit
- Conditie wegdek
- Rijstijl

6. Belang van de afstelling
- Optimale wegligging en
grip
- Rijgedrag van de
motorfiets verbeteren
- Bandenslijtage controleren

7. Mogelijkheden
- Veervoorspanning(preload)
- Ingaande demping
- Uitgaande demping

8. Veervoorspanning(preloa
d)
De mate waarin de veer is voorgespannen
in de behuizing, oftewel hoe ver hij is
ingedrukt ten opzichte van de geheel
uitgeveerde toestand. Een 10kg
veer(10kg/cm) die 2cm is
voorgespannen is zal pas beginnen
inveren bij 20kg(in praktijk zal dit dan
40kg zijn, aangezien we 2 vorkpoten
hebben)

9. Veervoorspanning(preloa
d)
- Een veer wordt niet harder van voorspanning! De vork zal echter wel
minder ver inzakken, maar alleen omdat hij pas bij een hoger
aanvangsgewicht begint in te veren. Wanneer deze begint met
inveren zal hij nog steeds 1cm inveren bij elke 10kg extra gewicht.
- Bij meer voorspanning druk je de motor omhoog, niet de veer verder
in aangezien het gewicht hetzelfde blijft!
- Door het verstellen van de veervoorspanning bepaal je de verhouding
tussen de positieve en negatieve veerweg

10. Effecten uitgaande demping
voorvork
Te zacht:
- Bij remmen en draaien zal de vering zacht en onstabiel voelen
- Voorwiel zal botsend over oneffenheden gaan bij hoge snelheid
- Onstabiel gevoel
Te hard:
- Gevoel alsof de vering helemaal niet meebeweegt
- Bij hard uitaccelereren kan er onderstuur optreden doordat de voorvork niet op tijd kan
uitveren waardoor er geen goed contact is tussen band en wegdek
- Gevaarlijk voor tankslappers!

11. Effecten ingaande demping
voorvork
Te zacht:
- Te diep inveren bij hard remmen, einde veerweg wordt bereikt
waardoor er geen vering meer is vanaf dat punt
- Een onstabiel gevoel
- Het achterwiel heeft de neiging om uit te slaan door de te grote
gewichtsverplaatsing naar voor bij het aanremmen
Te hard:
- Motorfiets zal schudden bij oneffenheden in het wegdek omdat er te veel weerstand is
om in te veren, bij grotere oneffenheden kan het wiel zelfs omhoog botsen
- Bijna geen veerweg bij hard remmen, motorfiets kan hierdoor ook te hoog staan
waardoor deze niet meer soepel stuurt.

12. Effecten uitgaande demping
achterschokbreker
Te weinig demping:
- Comfortabel bij rechtdoor rijden, kan gaan springen bij hobbelige
bochten
- Achterwiel zal stuiteren bij hard accelereren wegens te weinig demping
 bandenslijtage is enorm!
Te veel demping:
- Weinig tractie, het achterwiel kan de vorm van het wegdek niet volgen als gevolg van te veel
dempingsweerstand
- Trager sturen omdat de motor achteraan lager staat
- Weinig achterwielcontrole bij inkomen snelle bochten

13. Effecten ingaande demping
achterschokbreker
Te weinig demping:
- De motor zal te hard inveren bij hard accelereren en zal wijd willen gaan
bij uit accelereren van de bocht
- Achterschokbreker zal einde veerweg bereiken bij het rijden over
oneffenheden
- Moeilijk te berijden motorfiets vanwege de gewichtsverplaatsingen
Te veel demping:
- Weinig tractie, het achterwiel zal stuiten op oneffenheden in plaats van deze te volgen
- Motor zal hard aanvoelen
- Motor zal niet inveren bij hard accelereren, wat zorgt voor een vreemd gevoel

14. High-speed demping
- Dit is enkel van toepassing op de ingaande demping.
Hiermee wordt de snelheid van de veerbeweging
bedoelt, deze kan sterk oplopen wanneer een hobbel
de vering geforceerd induwt.
- Om bij een heftige inveerbeweging te zorgen dat grote
hoeveelheden olie kunnen doorgelaten worden
zonder dat er veel demping optreedt, wordt een
veerbelaste klep opengeduwd door de oliedruk. Bij
het aanpassen van deze parameter bepaal je bij
welke druk deze klep opengeduwd wordt.

15. Low-speed demping
- Dit is de demping die optreedt bij lage
inveersnelheden
- Een vast doorlaatkanaal met stelnaald bepaalt de
instelling hiervan
- Hieraan parallel staat de overdrukklep van de high-
speed demping die vanaf een bepaalde druk opent
- Deze hebben dus invloed op elkaar