1. Manifest van de
Als de politici er niet uitgeraken, laat de burgers dan beraadslagen. Dat is de
oproep van een onafhankelijke groep denkers en doeners. En ze hebben een
uitgewerkt voorstel klaar: de G1000, een bijeenkomst in Brussel op 11 november
van duizend willekeurig gekozen burgers die onbevangen overleggen over de
toekomst van dit land. Want democratie is zoveel meer dan burgers die
stemmen en politici die onderhandelen.
Een jaar geleden kozen de burgers van dit land door wie ze bestuurd wilden
worden. Een jaar lang hebben ze gewacht – met hoop, met wanhoop, met
schaamte, met humor, en vooral met heel veel geduld. Er kwam geen regering. De
uitdagingen waar België momenteel voor staat lijken te groot om door het spel
van de partijpolitiek opgelost te worden. Dat is niet erg; de democratie is gelukkig
meer dan een kwestie van politieke partijen.
Als de politici er niet uitgeraken, laat de burgers dan beraadslagen. Wat het volk
niet heeft aan expertise, heeft het aan vrijheid. En dat is in deze context een
enorm voordeel. Gewone burgers, anders dan politici, hoeven geen afweging te
maken tussen nationale en electorale belangen. Gewone burgers hoeven zich niet
permanent af te vragen: zal ik hiervoor beloond worden of afgestraft? Zal mijn
tegenstander hiermee kunnen scoren of niet? Gewone burgers hoeven niet
verkozen of herkozen te worden. Dat is van onschatbare waarde. Expertise kan je
redelijk snel opdoen, maar vrijheid heb je of heb je niet. Burgers zijn dus beter in
staat om letterlijk ‘onpartijdige’ keuzes te maken.
De ondertekenaars van dit manifest hebben na maanden denkwerk een concreet
model uitgedokterd dat een nieuwe impuls kan geven aan het opheffen van de
impasse die dit land al vele jaren teistert: de G1000, een burgertop van duizend
willekeurig gekozen inwoners van dit land. Zij baseren zich op recent
wetenschappelijk onderzoek, relevante voorbeelden uit het buitenland en nieuwe
technologieën. De G1000 wil de democratie van dit land nieuw leven inblazen.
Onze analyse
Een radicaal-democratisch alternatief voor de huidige situatie, dat vergt eerst en
vooral een nieuwe zienswijze op het bestaande conflict.
1. De Belgische crisis is niet alleen een crisis van België, maar ook een crisis
van de democratie. Het komt lang niet alleen door de communautaire
materie dat de boel blokkeert. Het is zo goed als zeker dat de grote
2. kwesties uit het verleden (zoals de koningskwestie, de schoolstrijd of de
rakettenkwestie) vandaag eveneens tot een stilstand zouden leiden. Er is
meer aan de hand. Met zijn langste formatieperiode ooit loopt België niet
achter op andere Westerse landen, maar is ze een van de eerste landen
waar de crisis van de democratie zich zo duidelijk manifesteert. Ook in
Nederland en Groot-Brittannië verliep de laatste regeringsvorming
moeizamer dan gebruikelijk.
2. In een democratie kiezen de burgers ervoor zichzelf te besturen, hetzij op
directe wijze (zoals in het oude Athene), hetzij op indirecte wijze. Bij een
zuivere directe democratie is iedereen permanent van nabij betrokken bij
de politieke besluitvorming. Het systeem biedt veel kans op inspraak en
werkt goed voor kleinere gehelen, vooral bij redelijk makkelijke kwesties.
Bij grotere, complexere gehelen is het onhandig. Moderne staten zijn
stukken ingewikkelder en uitgebreider dan een Griekse stadsstaat. Omdat
niet iedereen zich kan of wil bezighouden met het bestuur van een land,
duiden de burgers eens om de paar jaar enkele individuen aan die dit in
hun plaats zullen doen. Dit ritueel heet verkiezingen en de verkozenen
gelden dan als de vertegenwoordigers van het volk. Samen vormen zij het
parlement dat vervolgens een dagelijks bestuur samenstelt dat de
krachtenverhoudingen respecteert: de regering. De directe democratie van
weleer heeft plaats gemaakt voor de indirecte, representatieve democratie:
de democratie bij afvaardiging.
3. België is sinds haar ontstaan in 1830 een representatieve democratie (op
de oorlogsjaren na). De allereerste verkiezingen vonden plaats in 1831.
Sindsdien waren er bijna zeventig stembusgangen. Die representatieve
democratie heeft bijna twee eeuwen lang goed gewerkt. Het was een
middel dat een succesvol evenwicht vond tussen de inspraak van het volk
en de daadkracht van het bestuur.
4. Vandaag echter stoten we op de grenzen van de representatieve
democratie. Verkiezingen maken het bestuur niet meer mogelijk, maar
lijken juist een obstakel tot degelijk bestuur te vormen. Partijen, ooit
ontstaan om de diverse belangengroepen in de samenleving te
stroomlijnen, houden elkaar nu in een permanente houdgreep. Politici
doen denken aan een zogenaamde rattenkoning, een nest jonge ratten
waarvan de staarten zodanig met elkaar verstrengeld raakten dat elke
poging om zich los te rukken de knoop verder aanspant. De rattenkoning
is geen lang leven beschoren: de diertjes, die hun handelen niet kunnen
coördineren (elk sleurt in zijn eigen richting), sterven van honger en
ontbering. De representatieve democratie, dat frisse stelsel van weleer, is
een zuurstofarme omgeving geworden. Geen wonder dat het land in
ademnood verkeert.
5. Hoe heeft het zover kunnen komen? Omdat er iets fundamenteel
veranderd is in de wereld waarin we leven. Een volksvertegenwoordiger
anno 1911 had het stukken makkelijker dan een volksvertegenwoordiger
anno 2011. Wie toen eenmaal verkozen was, wist dat hij (van zij was nog
niet veel sprake) zich voor vier jaar min of meer comfortabel kon nestelen
in het parlementaire pluche. Tussen verkiezingen door werd hij
3. occasioneel aan zijn kiesbeloften herinnerd door stukken in de krant of
brieven van burgers, maar verder was hij gedelegeerd om vier jaar lang
ongestoord datgene te doen waarvoor hij was verkozen, te weten:
debatteren, wetten maken, waken over een gezonde inrichting van de
samenleving. En als de verkiezingen eraan kwamen, kon hij rekenen op de
grote partijtrouw die er toen nog heerste.
6. Wat een verschil met vandaag! De verkozen politica kan zich niet langer
voor enkele jaren terugtrekken in het reservaat van de macht, maar moet
zoveel mogelijk de openbaarheid van de media opzoeken waar ze wordt
bevraagd en belaagd, geïnterpelleerd en bekritiseerd, om vervolgens op
allerlei onlinefora beschimpt, bespot, uitgekotst, opgehemeld, aanbeden of
afgemaakt te worden. Weg nobel streven. Politiek is een hondenstiel
geworden, een hogere vorm van rusteloosheid. Want er zijn meer
stembusgangen dan vroeger. Bovendien is de kiezer mondiger dan ooit en
ook nog eens kritischer. Bye bye partijtrouw. Die rusteloosheid is voor een
deel ook haar eigen schuld: om federaal parlementslid te kunnen worden
heeft ze regionale verkiezingen moeten winnen. Ze weet dat ze beloftes
heeft gemaakt die lekker klonken tijdens de campagne maar lastig te
realiseren zijn tijdens de legislatuur. Geen wonder dat dat spanningen
geeft. Ze weet: mijn kiezers zijn sledehonden die me gebracht hebben tot
waar ik nu sta, maar er niet voor zullen terugdeinzen me te verscheuren als
ze straks geen eten krijgen.
7. Bondig gezegd: de politicus van 1911 had macht, die van 2011 heeft angst.
De een verkeerde voortdurend in een post-electorale gelijkmoedigheid, de
andere leeft onophoudelijk in een pre-electorale neurose.
8. Wat ook niet hielp: het wegvallen van het traditionele middenveld.
Vakbonden, ziekenfondsen en coöperaties vormden vroeger een
doorgeefluik tussen de massa en de macht. Ze wisten de veelheid aan
stemmen uit de basis te bundelen en te vertalen naar beleidssuggesties
hogerop. Omgekeerd konden ze moeizaam bereikte compromissen van
bovenaf verdedigen bij hun achterban. De verzuiling had vele nadelen,
maar ze gaf wel structuur aan het tumult. Veel van die
middenveldorganisaties bestaan nog steeds, maar op het communautaire
dossier wegen ze nauwelijks. En hun militanten worden nu vaker als
klanten beschouwd.
9. En dan zijn er allerlei technologische ontwikkelingen. De komst van een
veel interactiever internet, het zogenaamde web 2.0, heeft bij het begin
van de eenentwintigste eeuw de boel serieus omgegooid. Kon je als
wakkere burger vroeger je mening over een bepaald politiek initiatief enkel
laten blijken door geïsoleerde daden (een lezersbrief, een betoging, een
staking), dan kan je nu onbeperkt, onophoudelijk en ongefilterd je voor- of
afkeer laten blijken. Eind 2006 riep Time Magazine ‘you’ uit als de
persoon van het jaar. Wat wij deden op het internet was niet langer het
vrijblijvend consumeren van andermans documenten, maar het actief
bijdragen aan het creëren van volstrekt nieuwe documenten. Miljoenen
burgers hielpen mee aan de uitbouw van Wikipedia, YouTube, MySpace,
Linux en Firefox. Eind 2006 werden we ervoor beloond, half 2007 begon
4. de Belgische crisis. Dat was geen toeval. De Belgische burger is nooit
sneller ingelicht over politieke ontwikkelingen dan vandaag. Elke seconde
kun je de verwikkelingen volgen en becommentariëren, maar slechts eens
om de vier jaar mag je gaan stemmen. Vinden we het gek dat de onlinefora
van onze nieuwssites volstaan van gefrustreerde, schreeuwerige berichten?
De soms heftige bijdragen verraden niet noodzakelijk een verruwing van
de openbare zeden, maar vaak ook een verlangen van de mondige burger
om gehoord te worden.
10. Nooit eerder was de burger zo mondig – en tegelijk zo machteloos. Nooit
eerder was de politicus zo zichtbaar – en tegelijk zo radeloos. Vinden wij
het normaal om in een informatietijdperk te leven met een kiessysteem dat
in essentie uit de vroege negentiende eeuw stamt?
11. De representatieve democratie – ons stelsel van verkiezingen, partijen en
parlementen – heeft haar limieten bereikt. In tijden van verzuiling trokken
onderhandelaars zich terug in riant vastgoed (Hertoginnedal, Egmont,
Poupehan) voor discreet overleg. In tijden van paars experimenteerde men
met een nieuwe politieke cultuur van openbare beraadslaging, wat steeds
vaker uitmondde in openbare vechtpartijen. Maar in het tijdperk van de
hypermediatisering gaat het nog een stap verder: leiders praten
onophoudelijk met journalisten, al dan niet off the record, met hun
Facebook-vrienden, met hun Twitter-volgers, met hun trouwe kiezers, met
hun toekomstige kiezers, met hun twijfelaars (nagenoeg iedereen), maar
merkwaardig genoeg niet meer met die ene categorie: met mekaar.
Hoeveel maanden hebben ze al niet meer samen rond de tafel gezeten?
12. Ecce homo: het politieke korps anno 2011 lijkt op een wantrouwig team
van hartchirurgen die een uiterst fijne operatie moet uitvoeren, maar dan
op de middenstip van een tjokvol voetbalstadium. De massa joelt, de
supporters zijn het veld opgelopen en bij elke beweging van een van de
cardiologen schreeuwen ze wat de artsen wel en niet mogen doen en hoe
onzinnig ze wel niet zijn. Geen van de chirurgen durft nog te verroeren, uit
angst om afgemaakt te woorden, uit angst voor het volk, uit angst voor
mekaar. Iedereen wacht. De tijd tikt, het lot van de patiënt is van geen
belang.
13. Democratie is verworden tot de dictatuur van de verkiezingen.
Een alternatief
Toch kan het anders. Democratie is een levend organisme. Haar vormen liggen
niet vast maar groeien volgens de noden van de tijd. De directe democratie paste
uitstekend bij het tijdperk van het gesproken woord. De representatieve
democratie was het antwoord op het tijdperk van het gedrukte woord, van de
krant, en later ook van andere ‘eenrichtingsmedia’ zoals radio, televisie en de
eerste fase van het internet. Maar nu we in het tijdperk van het web 2.0 zijn
beland, het tijdperk van permanente interactiviteit, is er nog geen nieuwe
democratische vorm gevonden. Het enige wat we weten is dat we dringend aan
verbouwing toe zijn.
5. 1. Overal wordt innovatie gestimuleerd, behalve in de democratie. Bedrijven
moeten innoveren, wetenschappers moeten grenzen verleggen, sporters
records verbreken en kunstenaars vernieuwend zijn. Maar als het op de
inrichting van de samenleving aankomt, zijn we anno 2011 kennelijk nog
steeds blij met de procedures van 1830. (Het stemrecht werd uitgebreid –
naar arbeiders, naar vrouwen, naar niet-Belgische inwoners – maar de
representatieve democratie zelf bleef onveranderd.) Maar waarom zouden
we uitsluitend moeten vasthouden aan een formule die bijna twee eeuwen
oud is? Als verkiezingen de democratie niet langer faciliteren, en zelfs
ronduit verhinderen, dan mogen de burgers stilaan helpen zoeken naar
democratische alternatieven.
2. Vergelijk het met de muziekindustrie. De afgelopen eeuw heeft men
herhaaldelijk de dood van de sector verkondigd. De radio zou het einde
van de muziek betekenen, zoveel was duidelijk. Nee, zei men later, het was
de grammofoon. Of toch weer niet. Het lag aan de cassette! De CD! De
mp3! Allemaal doodssteken, zogezegd. Maar als we vandaag nog steeds
naar boeiende muziek luisteren, dan is het omdat de sector zich keer op
keer heeft heruitgevonden, van bladmuziek tot iTunes. Wijze les voor de
democratie: wat de partituur was voor de muziekindustrie, is het
stembiljet voor de democratie. Nog steeds nuttig, maar lang niet meer
genoeg.
3. Een democratie die zich niet vernieuwt is ten dode opgeschreven. Een
democratie die zichzelf serieus neemt, moet investeren in de broodnodige
research and development. Dat kan zowel binnen als buiten de bestaande
partijen.
4. Dit is allang geen Belgisch probleem meer. De Britse politoloog John
Keane bestudeerde democratieën op wereldschaal en signaleerde ‘de
geboorte van een nieuw soort democratie, een vorm van “post-
representatieve” democratie die grondig verschilt van de parlementaire en
representatieve democratieën van vroeger tijden.’ Hij zag overal ter wereld
nieuwe vormen van burgerinspraak en betrokkenheid ontstaan die ‘de
monologen van partijen, politici en parlementen daadwerkelijk
onderbreken en vaak tot zwijgen brengen.’i
5. Verschillende westerse landen hebben de afgelopen jaren
geëxperimenteerd met vormen van deliberatieve democratie, of
overlegdemocratie. In een deliberatieve democratie worden burgers mee
uitgenodigd om actief te beraadslagen over de toekomst van hun
samenleving. In Canada wilden de staten British Columbia en Ontario hun
kieswet hervormen. Dat kon niet via de traditionele politiek: het huidige
stelsel gaf veel macht aan een of twee grote partijen (net zoals in het
Verenigd Koninkrijk) en die zouden nooit vóór een wet stemmen waarmee
ze diep in het eigen vlees moesten snijden. De burgers werden erbij
gehaald: een willekeurige steekproef bracht 104 mensen uit alle rangen en
standen samen in Ontario (158 in British Columbia). Er was evenwicht op
het vlak van geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, inkomen en herkomst. Die
deelnemers werden grondig ingelicht over de huidige kieswet. Gedurende
6. verschillende bijeenkomsten konden ze expertise inwinnen, vragen stellen,
modellen uitspitten om vervolgens hun voorkeur uit te spreken voor een
alternatief kiesstelsel. Doordat ze niet gebonden waren door
partijbelangen, konden ze een rationelere keuze maken dan de
beroepspolitici.
6. Ook elders ging men aan de slag met allerhande burgerfora, citizens’
assemblies en panels des citoyens, telkens met de bedoeling om een debat
op gang te brengen tussen mensen met uiteenlopende visies. Vaak leidde
dat tot rijkere inzichten en serenere besluitvorming. Denemarken kent al
sinds 1986 een Raad voor Technologie die burgers laat meepraten over
allerlei ontwikkelingen op vlak van genetica, hersenonderzoek,
klimaatverandering en biodiversiteit. In de VS liet een initiatief als
AmericaSpeaks sinds 1995 meer dan 160 duizend mensen aan het woord.
Toen het stadsbestuur van New York nadacht over de herbestemming van
Ground Zero bracht het duizend New Yorkers bijeen om daarover mee te
praten. Frankrijk beschikt sinds 2002 over de Commission Nationale du
Débat Public, het belangrijkste inspraakorgaan over infrastructuurwerken
en duurzame ontwikkeling. De Europese Unie stimuleerde de afgelopen
jaren regelmatig momenten van burgerinspraak om complexe
onderwerpen te verkennen, zoals Meeting of Minds (2006), Tomorrow’s
Europe (2007), EuroPolis (2009). In het Verenigd Koninkrijk was er vorig
jaar Power2010, een deliberatief proces over het functioneren van de
democratie. En in IJsland werd in 2011 zelfs het schrijven van een nieuwe
grondwet aan een groep burgers toevertrouwd.
7. De Amerikaanse onderzoekers James Fishkin en Robert Luskin toonden
overtuigend aan dat burgers die de kans kregen om met elkaar te praten en
zich voldoende te documenteren op relatief korte termijn rationele
compromissen konden vinden. Dat lukte zelfs in diep verdeelde
samenlevingen zoals Noord-Ierland! Katholieken en protestanten die meer
over dan met elkaar spraken, bleken in staat oplossingen te vinden voor
heel gevoelige thema’s zoals onderwijs.
8. De Belgische overheid kent vooralsnog geen traditie van deliberatieve
democratie. De afgelopen halve eeuw waren politici te druk bezig met
staatshervorming om aandacht te hebben voor democratiehervorming.
Deliberatieve democratie biedt nochtans een interessante werkwijze om de
beperkingen van de representatieve democratie te ontstijgen. Ze schuift de
werking van parlementen en partijen niet terzijde, maar wil er een
aanvulling op zijn. Door de grote betrokkenheid van gewone burgers
herinnert het aan de directe democratie, maar door het streven naar een
diverse steekproef respecteert ze ook de geest van de representatieve
democratie. De formule verschilt fundamenteel van een referendum of
volksraadpleging: daar vraag je immers aan iedereen om te stemmen over
een onderwerp waar slechts weinigen iets van af weten. Bij een
deliberatieve democratie vraag je aan weinigen om te beraadslagen over
iets waar ze grondig over geïnformeerd worden. Het resultaat is doorgaans
zinniger en rijper.
7. 9. Deliberatieve democratie zou wel eens de democratie van de toekomst
kunnen zijn. Ze sluit goed aan bij dit tijdperk van de user-generated
content van het web 2.0. Ze consulteert the wisdom of the crowd. Ze is de
Wikipedia van de politiek. Ze beseft dat niet alle kennis over de toekomst
van een samenleving bij de top ligt, om de eenvoudige reden dat er geen
top meer is. Kennis is vertakt. Een samenleving is een netwerk. De massa
weet soms meer dan de elite.
Debat is het hart van de democratie. Wanneer burgers daadwerkelijk met elkaar
praten, slagen ze er makkelijker in het eigen belang te paren aan het algemene
belang. De stem van velen kan daardoor helpen om de besluiten van enkelen te
verrijken.
G1000, de burgertop
• En als we nu eens 1000 burgers van dit land voor een volle dag in Brussel
samenbrachten om te discussiëren over de grote uitdagingen van onze
democratie.
• En als we er nu eens voor zorgden dat die 1000 een goede afspiegeling van
de nationale bevolking vormen.
• En als we nu eens honderd tafels van tien personen in een congreshall
plaatsten voor een centraal podium.
• En als we nu eens op dat podium de grote vraagstukken van onze tijd
bevattelijk uit de doeken dedn en zo objectief mogelijk de verschillende
beleidsopties analyseerden.
• En als we nu eens aan onze tafels die opties met elkaar bespraken, onder
begeleiding van deskundige facilitatoren die iedereen aan het woord laten,
ongeacht zijn of haar opleiding, mondigheid of voorkennis.
• En als we nu eens luisterden naar wat al die gewone, vrije burgers te
zeggen hebben over het land waarin ze willen leven.
• En als we hen nu eens na dat overleg lieten stemmen over de diverse
beleidsopties en brainstormen over hoe het beter kan.
• En als we nu eens de compromisbereidheid van gewone burgers in kaart
konden brengen, voor, tijdens en na de deliberatie.
• En als dát nu eens de ware hoogdag van de democratie kon zijn.
• Zouden wij, burgers van een land in crisis, dan geen grootschalig
experiment in democratische vernieuwing realiseren?
• Zouden we onze onderhandelaars dan niet kunnen inspireren en adviseren
over wat de inwoners van dit land willen en als compromis aanvaardbaar
vinden?
• En zou het voor de politieke vertegenwoordigers niet makkelijker zijn om
een compromis aan het volk uit te leggen als het volk dat compromis zelf
eerst gesouffleerd heeft?
Uiteraard, de besluiten en aanbevelingen van de G1000 kunnen geen bindend
karakter hebben, en dat is maar goed ook (als civiel initiatief willen we geen
8. formeel mandaat; zo blijven we vrij), maar ze bieden wel een betekenisvol kader
voor verdere onderhandelingen. De G1000 dient als een interface tussen massa
en macht en wil tonen hoe de democratie in dit land beter kan. Even informeel als
de G20, de groep van twintig rijkste industrielanden, even begaan met de
toekomst, maar veel democratischer. Niet de machtigen spreken, maar de vrijen.
De G1000 dient opgevat als een drietrapsraket. Voorafgaand aan de burgertop
houden we een grootschalige online-bevraging om te achterhalen waar de burger
écht van wakker ligt. Welke problemen leven het meest? Wat baart ons zorgen?
Die eerste fase loopt van juli tot november 2011. De tweede fase is de burgertop
zelf: op 11 november komen de deelnemers uit het hele land bijeen bij Tour en
Taxis in Brussel. Dan leggen we de contouren van mogelijke oplossingen vast.
Hoe willen we met mekaar omgaan? Welke principes vinden we billijk? Welke
prioriteiten delen we met mekaar? Na de burgertop volgt een derde fase: net
zoals in IJsland zal een kleine groep burgers aan de slag gaan om dieper te
graven. Gedurende enkele weekends komen zij bijeen om de besluiten van de
burgertop te verdiepen en uit te werken tot heel concrete oplossingen. De derde
fase loopt van eind november 2011 tot april 2012.
Kunnen burgers dit wel aan? Vast. Recente kleinschalige experimenten aan de
VUB en de universiteit van Luik geven aan dat gewone burgers met de meest
uiteenlopende meningen bereid zijn constructief naar oplossingen te zoeken voor
complexe problemen. Een burgertop als de G1000 kun je het best vergelijken met
een burgerjury bij een assisenzaak. Als doordeweekse burgers in staat zijn om na
ruime documentatie een beargumenteerd vonnis te vellen over de schuld van een
enkele mens en de gevolgen voor diens vrijheid, dan zijn ze zeker in staat om een
afgewogen oordeel te vormen over de blueprint van een land.
Uitgangspunten
Onafhankelijkheid. De G1000 is door en door een burgerinitiatief dat de
democratie van nieuwe zuurstof wil voorzien. Het is onafhankelijk en steunt op
objectief wetenschappelijk onderzoek.
Openheid. De uitkomst ligt niet op voorhand vast. Er is geen a priori-voorkeur
voor bepaalde voorstellen . De G1000 biedt enkel een procedure om over nieuwe
voorstellen te praten.
Waardigheid. Deelnemers aan de G1000 erkennen de fundamentele legitimiteit
van eenieders standpunt. Je hoeft het niet met andermans ideeën eens te zijn om
een open gesprek aan te gaan.
Optimisme. Een burgertop als de G1000 erkent de ernst van de Belgische crisis,
maar is wars van enig cynisme of defaitisme. Het initiatief wil positief en
constructief meedenken aan oplossingen.
9. Complementariteit. De G1000 bezondigt zich niet aan anti-politiek, maar gelooft
dat politiek te kostbaar is om enkel aan politici over te laten. Als partijen vrezen
dat wij hun werk willen afpakken, is dat begrijpelijk maar onterecht. De G1000 is
een genereus gebaar van de burgerbevolking naar de partijpolitiek.
Participatie. Naast de duizend die zouden deelnemen aan het eigenlijke overleg,
zijn er tal van vrijwilligers die instaan voor het onthaal, het tolken, de catering en
de randanimatie. Iedereen is bovendien welkom om in de komende maanden
mee te denken via het internet.
Transparantie. Ook qua financiering is de G1000 een civiel proces. Elke gift
vanaf 1 euro is welkom, maar niemand kan meer dan 5 procent van het totale
budget schenken. De organisatie kent bewust geen sponsors of mediapartners,
maar gelooft in crowdfunding: individuen, bedrijven, verenigingen en overheden
kunnen hun steentje bijdragen.
Diversiteit. De burger beslist zelf hoe groot de G1000 wordt. Het kost ongeveer
465 euro om één burger af te vaardigen naar de burgertop (ter vergelijking:
verkiezingen kosten ongeveer 50.000 euro per volksvertegenwoordiger).
Naarmate de groep groeit, stijgt ook de diversiteit aan stemmen. Hoe meer
burgers, hoe meer top!
Opportuniteit. De crisis is een kans. Om de democratie een nieuw elan te
verlenen. Om burgers te betrekken bij de vernieuwing van hun democratie. En
om politici de betrokkenheid en prioriteiten van de burgers te doen kennen.
Dynamiek. Als grootste deliberatief proces in Europa ooit kan de G1000 de
belangstelling en de verwondering van de buitenwereld wekken en de inwoners
opnieuw een gevoel van historisch momentum verlenen. Een democratie die
zichzelf heruitvindt dankzij de burgers, dat is een uitzonderlijke gebeurtenis.
Oproep
De eerste ondertekenaars van dit manifest zijn de organisatoren van de G1000.
Zij komen uit diverse hoeken van de samenleving en het land. Geen van hen
bekleedt een politiek mandaat, maar allen zijn hartstochtelijke verdedigers van
de democratie. De afgelopen maanden hebben ze veelvuldig vergaderd en
gestudeerd. Wie dit manifest wil ondertekenen of het project wil steunen met zijn
tijd, kennis of geld, is van harte welkom op: www.g1000.org.
www.g1000.org
i John Keane 2009: The Life and Death of Democracy. Londen. 688, 691.