2. We gaan nu verder met de tweede familie, de familie Ackermans.
Sven heeft een kenniswens, en wilt de top halen in de carrière
‘Criminaliteit’. Laten we hopen dat het hem gaat lukken, en dat hij ook
een familie opbouwt.
3. Eenzaam staat Sven voor zijn huisje. Niemand die hij kent, en geen weg
terug naar de oude wereld van hem. De enige open deur is voor hem, en
daar zal hij moed voor moeten hebben.
4. “Waarom heb ik hier, in Godsnaam, voor gekozen?” kreunt Sven, “Ik
had het allemaal, en toch koos ik hiervoor.”
Verbitterd gaat Sven naar binnen en neemt de woonkamer in zich op.
5. Met een knorrende maag opent Sven de koelkast en kijkt erin. “Niet veel
keus,” mompelt hij.
Dan pakt hij toch maar een stuk vruchtengebak en zet het in de oven.
6. Terwijl Sven wacht op zijn eten, ruikt hij opeens een onaangename lucht.
“Het ruikt alsof iets aan het aanbranden is,” zegt hij, en dan ziet hij zwarte
lucht uit de oven komen. “O, nee,” roept hij uit, en hij opent de oven.
Zwarte lucht komt eruit gecombineerd met een stanklucht.
7. “Bah,” zegt Sven, “Mijn eerste ontbijt hier, en dan wordt het zo verpest.
Ik kan al heel goed op mijn eigen wonen.” Teleurgesteld gaat hij aan
de tafel zitten.
8. Sven gaat aan tafel zitten, en neemt een hap. Alsof het karton is, kauwt
hij moeilijk. “Voortaan kook ik nadat ik het kan.”
9. Hij neemt nog een hap, maar slaat zijn hand voor zijn mond. Sven kan
net voorkomen dat hij moet kotsen. “De rest laat ik maar staan,” zegt
hij ontevreden, en snel gooit hij het weg.
10. Daarna gaat Sven de krant halen, om te kijken voor een baantje. Voor
hij naar binnen loopt, kijkt hij om zich heen. “Wat een lege vlakte!
Bijna geen mens te bekennen.”
11. Sven slaat de krant open, en laat zijn blik glijden over de pagina`s. Na
een paar pagina`s vindt hij de vacaturepagina. Omdat Sven de top wilt
halen in de Criminaliteit, kijkt hij ook uit naar een baantje in de
Criminaliteit, maar niets. “Dan maar commercie,” zegt hij. “Voor
eventjes.”
12. Nadat hij de krant heeft neergelegd, gaat de bel. Drie bezoekers
komen Sven welkom heten in de buurt. Hartelijk begroet hij hen terug,
en Mariëtte knoopt een gesprek aan met Sven.
13. De anderen stellen zich voor als Ben en Julie. ‘Hm, Julie ziet er best wel
leuk uit,’ denkt Sven voordat Benjamin en Julie wegrennen voor een
waterballonnen gevecht. Sven blijft gezellig praten met Mariëtte, maar
Mariëtte moet al snel weg. “Fijn je ontmoet te hebben,” zegt ze voor ze
gaat.
14. Omdat Sven zich anders verveelt, besluit hij mee te gaan doen in het
gevecht. Enthousiast gooit hij met ballonnen, en flink wat ervan zijn raak.
15. Ze hebben de grootste plezier, en voordat ze het doorhebben, is de
middag al bijna om. Benjamin schrikt op, en kijkt op zijn horloge. “Oei, ik
moet gaan, anders haal ik thuis niet voor het donker,” lacht hij.
16. En voordat Sven iets kan zeggen, is Benjamin alweer verdwenen. Dan
gaat hij naar Julie toe. “Heb je het naar je zin?” vraagt hij. “Ja, heel
erg,” lacht ze.
17. Ze praten gezellig nog eventjes met elkaar, maar dan merkt Julie op dat
ze moet gaan. “Ik moet gaan, maar bel me snel. Dan gaan we iets leuks
doen,” stelt ze voor en Sven beaamt dat.
18. Als Julie weg is, gaat Sven onder de douche staan. “Mm, daar was ik
even aan toe,” zegt hij en hij lacht.
Als hij er uit komt, besluit hij om alvast aan zijn vaardigheden te
beginnen.
19. Peinzend gaat hij voor de spiegel staan, en oefent zijn charisma. Als hij
ten slotte promotie wilt, zal hij toch wel goed moeten kunnen praten.
20. Druk is Sven dan ook bezig, en als de duisternis bijna valt, schrikt hij op.
“Zo laat al? Man, wat gaat de tijd toch snel vandaag!” zegt Sven en hij
loopt naar de keuken.
21. Hij pakt ingrediënten voor een simpel boterhammetje uit de koelkast
en gaat aan de slag. “Zo makkelijker dan vruchtengebak,” mompelt
hij.
22. “En het smaakt ook veel beter,” zegt hij, als hij de eerste hap neemt.
“Simpeler kan toch niet, en dan toch beter smaken dan iets
ingewikkelder?”
23. Nadat Svens eten op is, ruimt hij alles op.
Daarna pakt hij een boek uit de pasgekochte boekenkast. “Een goed
boek is wat ik nodig heb.”
24. Maar al snel leert hij veel begrippen en feitjes uit het boek. “Aha,” roept
Sven opeens uit. Een ‘Eureka’ volgt nog net niet.
Als het al na elven is, legt Sven het boek weg. “Op naar bed, jongens,”
zegt hij.
25. Hij trekt zijn pyjama broek aan, en kruipt in bed. Al snel vallen zijn
ogen dicht, en vertrekt hij richting dromenland.
26. De volgende ochtend wordt Sven al vroeg wakker. Verward wrijft hij
in zijn oog. “Over een paar uurtjes al weer werken?” vraagt hij
ongelovig.
27. Snel douchet hij en gaat hij naar de WC.
En nog voor de zon opkomt, is Sven al klaar met zijn
ochtendrituelen. “Goh, hopelijk gaat het elke morgen zo.”
28. Omdat Sven de verleiding niet kan weerstaan in een lekker boek te
kruipen, loopt hij naar de boekenkast. Hij trekt een boek eruit en
gaat rustig op de bank zitten.
29. Voor hij het weet, is de zon al opgekomen. Verbaasd kijkt Sven op uit
zijn boek. “Is het nu al licht? Hoe laat zal het dan wel niet zijn?”
vraagt hij ongelovig.
30. Sven zet zijn boek terug, als hij een auto hoort. “Hmm, dus dat zal
mijn carpool zijn.”
31. Bij het zien van zijn carpool, schrikt Sven toch wel. “Hmpf, hadden
ze niet wat beters kunnen regelen?” mompelt hij. “Sorry, jongen, zo
gaat dat,” bromt de chauffeuse.
32. Zo rond drie uur in de middag, komt de carpool van Sven weer de
straat in rijden.
33.
34. Meteen pakt Sven de krant en gaat op de bank zitten. Hopelijk zit er
vandaag een baan in de Criminaliteit erbij. Maar Sven wordt
teleurgesteld.
“Dan nog maar een dag in de commercie werken.”
35. Omdat Sven toch het liefste geld wil binnenhalen, gaat hij verder
werken aan zijn vaardigheden. “Dan kan ik nog een promotie
binnenhalen,” terwijl hij tegen zichzelf praat in de spiegel.
36.
37. Daarna gaat hij zijn avondeten bereiden. Hij pakt spaghetti uit de
koelkast en hakt de tomaten fijn.
38. Na moeite te hebben gehad met mixen, en koken, haalt Sven de
spaghetti van het fornuis. Een aangename geur verspreidt zich door
de keuken. “Een stuk beter,” zegt hij.
39. Hij heeft zijn bord bijna leeg, als de telefoon gaat. Snel propt hij de rest
naar binnen en rent op de telefoon af. “Hallo? Met Sven,” roept hij in de
hoorn. “Hoi, Sven, met Julie.”
40. “Hee, Julie,” zegt Sven, “Wat is er?” “Niets, ik wou gewoon even
vragen of je zin had om te gaan eten in de stad.” “Maar natuurlijk
heb ik zin,” zegt Sven, “Laten we afspreken in de stad, over een half
uurtje.” “Is goed, Sven, tot zo.”
41. En een paar minuten later rijdt de taxi de straat in. Sven stapt in,
en doet de deur dicht. “Bram’s Botanische Eethuis,” zegt Sven en
de taxi rijdt de straat uit.
42. Even later stopt de taxi bij het restaurant. Sven en Julie stappen uit,
en Sven geeft de chauffeuse een flinke fooi.
43. Voor ze naar binnen gaan, neemt Sven Julie’s hand in de zijne. “Ik
ben blij dat je gebeld hebt. Ik was het al weer vergeten, maar jij
niet,” zegt Sven, terwijl hij Julie aan kijkt.
“Graag gedaan, maar ik had het gister echt naar mijn zin, en dat
wou ik weer hebben.”
44. Sven neemt Julie mee naar binnen, en vraagt een tafeltje aan de
gastheer. “Goedenavond, meneer,” zegt de gastheer, “Kan ik U
naar Uw tafeltje begeleiden?” Sven knikt en hij en Julie volgen de
gastheer.
45. Als ze hun bestellingen hebben doorgegeven, heerst er een
ongemakkelijke stilte. En aangezien beide geen gespreksonderwerp
weten, wachten ze op hun eten.
46. Maar tijdens het eten, laat Sven zich gaan. “Je bent mooi,” fluistert hij
tegen haar, en Julie begint te blozen. “Bedankt,” mompelt ze verlegen.
47. Maar daar laat hij het niet bij. Hij geeft haar al snel een zoen tegen haar
slaap, en Julie begint heviger te blozen. “Zullen we bellen gaan blazen?”
vraagt Julie met een ondeugende twinkeling in haar ogen, terwijl ze met
haar hoofd naar achter wijst.
48. Sven kan niets anders dan grijnzen, en al snel zitten de twee
volwassenen bij de bellenblaasmachine. Sven blaast, en gele
bellen vliegen de lucht. Julie lacht. “Je bent hier goed in,” lacht ze.
49. “Jij bent ook goed, hierin,” complimenteert Sven, en Julie blaast van
verlegenheid harder.
En dat heeft grappige gevolgen voor haar.
50. Ze zweeft de lucht in, en kan niet ophouden met lachen.
“Hoe doe je dat?” vraagt Sven verbaasd. “Ik weet het niet, maar
het is wel leuk,” giechelt Julie.
51. Ze hebben veel plezier, en na een tijdje zweeft Sven ook in de
lucht. “Ooh, nee, voor mij hoeft het niet,” kreunt Sven, en hij
ploft neer.
“Mietje,” giechelt Julie.
52. Na een tijdje houden ze het voor gezien. Ook besluit Sven om
naar huis te gaan. Het is al na elven, en de volgende dag moet
hij gewoon weer werken.
53. Maar voor hij gaat, zoent hij Julie op haar lippen.
“Dit doen we snel over,” zegt Sven, en hij knijpt in haar hand. “Bel
me,” zegt Julie terwijl ze glimlacht. “Doe ik,” zegt Sven en dan loopt
hij naar buiten.
54. Als Sven naar buiten loopt om een taxi te bellen, merkt hij dat het
dondert. “Oeps, snel naar huis dan,” en hij tikt het nummer van de
taxicentrale in.
55. En een paar minuten later zit Sven veilig en droog in een taxi naar
zijn huis. Maar hij heeft wel het gevoel dat hij iets mist.
56. Het is al bijna middernacht als Sven thuis komt. Moe stapt hij uit
de taxi, en loopt naar binnen. Hoewel zijn avond geslaagd is, is hij
ook gesloopt.
57. Als Sven binnen is, loopt hij gelijk naar zijn slaapkamer, en trekt zijn
kleren uit. Dan schiet hij in zijn pyjama en stapt in bed. Hij trekt de
deken over hem heen, en denkt nog even aan Julie voordat zijn ogen
dicht vallen.
58. De volgende ochtend wordt Sven nog op tijd wakker, anders had hij
zich moeten haasten. Rustig loopt hij naar de badkamer en stapt onder
de douche.
59. Op zijn gemak douchet hij, maar als hij eronder uit komt, is het
allang licht, en zijn carpool kan er ieder moment zijn. “Oh nee!”
roept hij uit.
*Ik had een scheldwoord willen schrijven, maar ik hield me in 8D*
60. Voor de carpool komt, kan Sven nog even het huis opruimen,
gedeeltelijk althans. Als hij de krant van dinsdag weggooit, valt
hem iets op. Bij zijn deur staat een cadeautje.
61.
62. Glimlachend zet Sven de bloem binnen, en trekt zijn pak aan voor het
werk. Voor hij de carpool instapt, trekt hij nog even alles recht.
63. En in de namiddag, rond 4 uur, rijdt de carpool van Sven de
straat weer in.
64.
65. Sven is heel blij, maar het zou nog beter zijn als hij een promotie kreeg
in de Criminaliteit, maar nog steeds heeft geen baantje daar gevonden.
Vandaag heeft hij weer hoop, en neemt de krant mee naar binnen.
66. Hoopvol laat Sven zijn blik over de pagina`s glijden, maar alweer
niets. “Hoe lang zal dit nog doorgaan?” vraagt Sven teleurgesteld.
Hij legt de krant weg, en gaat zijn avond eten bereiden.
67. Deze keer kiest Sven voor macaroni. En na een paar minuten
stijgt een heerlijke geur op uit de pan.
68. Onder het eten, kan Sven het niet laten te kijken naar zijn
cadeautje van Julie. Wat heeft hij het toch getroffen. De
promoties stroomden binnen, hij had een leuke date gehad met
een mooie vrouw, maar zijn levenwens behalen bleek moeilijk te
zijn.
69. Daarna gaat Sven douchen, want het pak dragen wordt hem
teveel. Na zijn behoefte te hebben gedaan, gaat hij met een boek
op de bank zitten.
70. Sven verdiept zich al snel in zijn boek, en schrikt letterlijk op als de
telefoon gaat. Zuchtend zet Sven zijn boek terug en neemt de
telefoon op.
71. Het is Mariëtte die even gezellig belt, maar Sven kan zijn gedachten
er niet bij houden. Hij had eventjes gehoopt dat het Julie zou zijn.
Maar helaas…
72. Sven probeert geboeid te blijven, maar dat mislukt enorm.
“Hallo? Sven, ben je er nog?” “Sorry, Mariëtte, ik ben een
beetje moe.” “Ik begrijp het, ik spreek je nog.” “Doei,
Mariëtte.” Sven hangt op
73. Niet vlak daarna kruipt Sven ook echt zijn bed in, hij was dus toch
moe.