1. Bezit -> ‘s of ‘ ???
= Aangeven dat iets van iemand is
The queen’s car
2. Regel 1
Bij één persoon (enkelvoud dus) krijg je altijd ‘s
– De staart van de hond
>The dog’s tail
-Het huis van Chris
> Chris’s house
– De beste vriend van zijn moeder
> His mother’s best friend
3. Maak er bezit van:
1. John …………………………. car
2. Chris…………………………..house.
3. The dog……………………………tail.
5. Regel 2
Bij meervoud eindigt het woord vaak al op een S. Je
krijgt dan alléén een komma erachter!
Het boek van de studenten
= The students’ books
Het huis van mijn grootouders
My grandparents’ house
6. ‘s or ‘?
1. Sarah ‘/’s book.
2. The boys (de jongens) ‘/’s house.
3. The cat ‘/’s tail.
7. ‘s or ‘?
1. Sarah ‘/’s book.
2. The boys (de jongens) ‘/’s house.
3. The cat ‘/’s tail.