3. 136 Bij patiënten met een aortabuisprothese is een van de late complicaties een fisteling van de aorta naar de darm. De voorkeurslokalisatie hiervoor is de bulbus van het duodenum.
4.
5. 137 U vindt echografisch een focale laesie in de lever, gelegen tussen de middelste en de rechter levervene en caudaal van de rechter vena portae. De laesie bevindt zich in segment 6.
7. 138 U wilt een multidetector-CT-scan van de lever maken met intraveneus contrastmiddel en daarbij de lever afbeelden in de laat portaal-veneuze (parenchymateuze) fase. U spuit 120 ml met een inloopsnelheid van 3 ml per seconde. Vanaf het moment dat u begint met contrasttoediening dient u 30 seconden te wachten alvorens u de scan start.
8.
9. 139 Bij echografie constateert u een echorijk aspect van de lever. Om uw vermoeden op steatosis hepatis te bevestigen zoekt u naar focale non-steatosis (FNS). Een klassieke lokalisatie van FNS is het deel van de lever direct tegen de galblaas aan.
10.
11. 140 Bij hemochromatosis kan de signaalintensiteit van lever en milt op een T2-gewogen sequentie verlaagd zijn. De genetische vorm van hemochromatose onderscheidt zich van de secundaire vorm van hemochromatose door het feit dat de signaalverlaging bij de eerstgenoemde geldt voor de lever en niet voor de milt.
12.
13. 141 Een coecumvolvulus wordt vooral gezien bij een retroperitoneale ligging van het coecum.
17. 143 De mucineuze vorm van het cystadenoom van het pancreas wordt als premaligne beschouwd. De benigne sereuze vorm onderscheidt zich in het algemeen van de mucineuze tumor door kleinere afmeting van de cysten.
18.
19. 144 Bij een vrouw van 75 jaar met een dunnedarmobstructie en een palpabele zwelling in de rechter lies wordt als oorzaak aan een ingeklemde breuk gedacht. Een hernia inguinalis lateralis is waarschijnlijker dan een hernia femoralis.
20.
21. 145 Bij het onderscheid tussen acute hydrops en acute cholecystitis weegt echografische galblaaswandverdikking zwaarder dan de laboratoriumwaarden.
25. 147 U verdenkt een jonge, Indonesische patiënt met ascites en een verdikt omentum van een peritonitis tuberculosa. U wilt materiaal afnemen voor Ziehl-Neelsen, auramine, PCR en Löwenstein. U doet een cytologische punctie van het omentum, en aspireert daarnaast 50 cc ascites. Beide materialen gaan voor onderzoek naar de diverse laboratoria. De kans op een conclusieve uitslag is bij het omentum hoger dan bij de ascites.
26.
27. 149 Een darmstructuur wordt voor bijna 180 graden van zijn omtrek omgeven door visceraal peritoneum. Deze darmstructuur ligt retroperitoneaal.
28.
29. 150 Bij een Mirizzi syndroom is er sprake van een obstructie in de ductus pancreaticus.
30.
31. 151 Late aankleuring na intraveneus contrast is een kenmerk van cholangiocarcinoom.
32.
33. 152 Bij een stomp buiktrauma kan er darmletsel optreden. Dit letsel betreft vaker het duodenum dan het jejunum.
34.
35. 153 Thrombose van de vena mesenterica superior kan secundair zijn aan een infectieus proces in de buik, maar kan ook als primaire aandoening voorkomen. Dit laatste wordt meestal gezien bij individuen met een congenitale vaatanomalie.
36.
37. 154 Van alle patiënten met een sigmoid diverticulitis is een bepaald percentage onder de 50 jaar. Dit percentage is eerder 20% dan 2% .
38.
39. 155 FNH (Focale Nodulaire Hyperplasie) wordt meer gevonden bij vrouwen dan bij mannen. De verhouding is eerder 2:1 dan 8:1.
40.
41. 193 Dit is het echografische beeld van een normale appendix tijdens compressie (let op de cm-schaal). De pijl wijst op de binnenste echoarme wandlaag. Dit representeert de submucosa.
42.
43. 194 Bij een patiënt wordt een CT gedaan zonder (A) en met (B) intraveneus contrast. Daarna wordt een gerichte echografie van de leverhaard gedaan (C). Het gezamenlijke beeld is kenmerkend voor een amoebenabces.
44.
45.
46. 195 Bovenstaande afbeeldingen passen beter bij een adenomateuze poliep dan bij een gastro-intestinale stromatumor (GIST).
47.
48. 196 Bij een patiënt met druk- en loslaatpijn links in de buik wordt een echografie en een CT-scan verricht. Het CRP is 32. Dit beeld past beter bij een appendagitis epiploica dan bij een diverticulitis.
49.
50. 197 Een patiënt met een leverabces wordt aangeboden voor echogeleide percutane abcesdrainage. Op de CT-scan (coronale en sagittale coupes) staan twee mogelijke punctieroutes aangegeven. Beide routes zijn technisch goed uitvoerbaar. Punctieroute B verdient de voorkeur boven route A.
51.
52. 198 Bij een patiënt wordt de milt echografisch in beeld gebracht. Dit beeld past beter bij sarcoidose dan bij een miltinfarct.
53.
54.
55. 199 Dit is een CT-scan zonder contrasttoediening. De pijlen wijzen naar de milt. Dit beeld past beter bij een thalassemie dan bij een sikkelcelanemie.
56.
57. 200 Een patiënte met een blanco voorgeschiedenis presenteert zich met een dunne darmileus. Bij lichamelijk onderzoek valt een pijnlijke zwelling in de rechteronderbuik op. Er wordt een echografie en een CT-scan verricht. Het is duidelijk dat de ileus veroorzaakt wordt door een ingeklemde breuk. Het beeld past beter bij een hernia Spigelii dan bij een hernia obturatoria.
58. JUIST An obturator hernia is a rare type of in which abdominal content protrudes through the obturator foramen