2. Vraag 119 Onderscheid tussen een lacunair infarct en een Virchow-Robin ruimte kan beter met FLAIR-gewogen MRI-opnamen dan met T2-gewogen MRI-opnamen worden gemaakt. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
3. Virchow robin spaces Invaginaties van de subarachnoidale ruimte in het brein, geassocieerd met leptomeningeale vaten. Basale kernen Centrum semiovale Nabij de commisura anterior In de corona radiata Peri-insulair
4. Virchow robin spaces Meestal volgen zij de signaalintensiteit van CSF Hypointens op T1 en PD Hyperintens op T2 Hypointens op FLAIR De FLAIR is de beste onderscheidende sequentie tov witte stof laesies omdat perivasculaire ruimten isointens blijven tov CSF terwijl ws-laesies hyperintens zijn.
5. Virchow robin spaces vs lacunair infarct Verwarrend is dat een vasculaire lacune op een virchow robin space kan lijken op de FLAIR Beiden zijn hypointens op de FLAIR Requesists blz 345
6. Vraag 119 Onderscheid tussen een lacunair infarct en een Virchow-Robin ruimte kan beter met FLAIR-gewogen MRI-opnamen dan met T2-gewogen MRI-opnamen worden gemaakt. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
7. Vraag 120 De gyrus precentralis heeft een motorische functie. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
10. Vraag 120 De gyrus precentralis heeft een motorische functie. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
11. Vraag 121 Een 21-jarige man heeft last van spierstijfheid en ataxie van de romp en vertoont choreatische bewegingen. Op een MRI van de hersenen ziet u ijzerdeposities in de basale ganglia met een focaal gebiedje van verhoogd signaal op de T2-gewogen opnamen in de globus pallidus; het ‘eye-of-the-tiger’ sign. De ziekte van Hallervorden-Spatz is waarschijnlijker dan de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
12. Creutzfeld-Jacob Snel progressieve, zeldzame dementerende ziekte 7e decade 80% normale CT 20% heeft snel progressieve atrofie MRI (80% afwijkingen) Billaterale, symmetrische verhoogde SI in putamen en nuclei caudatus op T2 Later: atrofie + verhoogde SI in alle basale kernen, thalamus en occiptale cortex
13.
14. Ziekte van Hallervorden-Spatz Autosomaal recessieve ziekte Progressieve dementie + spasmen Karakteristiek is de accumulatie van ijzer in de globus pallidus, nucleus ruber, en substantia nigra MR: Verlaagde SI op T2 Soms ook verhoogde SI in globus pallidus en wittestof door gliosis en demyelinisatie Eye of the tiger sign: dramatische ijzerstapeling in de basale kernen met een centrale spot van verhoogde SI in de globus pallidus op T2
15. MRI image shows iron deposits in the basal ganglia, the so-called eye-of-the-tiger sign
16. Vraag 121 Een 21-jarige man heeft last van spierstijfheid en ataxie van de romp en vertoont choreatische bewegingen. Op een MRI van de hersenen ziet u ijzerdeposities in de basale ganglia met een focaal gebiedje van verhoogd signaal op de T2-gewogen opnamen in de globus pallidus; het ‘eye-of-the-tiger’ sign. De ziekte van Hallervorden-Spatz is waarschijnlijker dan de ziekte van Creutzfeldt-Jakob. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
17. Vraag 122 Op een MRI van de hersenen ziet u een cysteuze structuur in de sella turcica, met suprasellaire uitbreiding. U maakt aanvullend een CT-scan. Deze toont calcificaties in de wand van de laesie. Deze laatste bevinding maakt een Rathke cleft cyste minder waarschijnlijk. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
18. Rathke’s cleft cyst Embryologische overblijfsel van Rathke’s pouch (neuroectoderm dat opstijgt van de mondholte naar de sella om een deel van de hypofyse te vormen) Kan compressie geven op hypofyseweefsel en daardoor klachten geven als hypopituitarisme, diabetes insipidus, hoofdpijn en gezichtsvelduitval Meestal asymptomatisch
19. Rathke’s cleft cyst MR: Goed afgensbare massa’s Hoge of lage SI op T1 (mucineuze proteinen) Hoog SI op T2 CT: Hypodens Vaak niet aankleurend
20. Rathke’s cleft cyst DD: craniopharyngioom en hypofysebloeding Aanwezigheid van calcificaties, solide componenten en/of aankleurende delen maakt een Rathke’s cyste meer onwaarschijnlijk Behandeling: aspiratie of verwijdering
21. Vraag 122 Op een MRI van de hersenen ziet u een cysteuze structuur in de sella turcica, met suprasellaire uitbreiding. U maakt aanvullend een CT-scan. Deze toont calcificaties in de wand van de laesie. Deze laatste bevinding maakt een Rathke cleft cyste minder waarschijnlijk. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
22. Vraag 123 Bij partiële agenesie van het corpus callosum ontbreekt vaker het genu dan het splenium. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
23. Ontwikkeling corpus callosum Agenesie in 0.7% Toevallen en mentale retardatie Ontwikkeling van anterieur genu naar posterieur splenium Het rostrum is het laatse deel dat wordt aangelegd Hierdoor bij partiele agenesie is het splenium afwezig of splenium + rostrum
24.
25.
26. Corpus callosum agenesie Geassocieerd met: Colpocephalie High-riding 3e ventrikel Incomplete formatie van de hypocampus Interhemisferische cyste of lipoom Afwezigheid van gyrus cingulatus Afwezig septum pellucidum
27. Vraag 123 Bij partiële agenesie van het corpus callosum ontbreekt vaker het genu dan het splenium. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
28. Vraag 124 Bij lissencefalie is er sprake van een vergroot aantal gyri en sulci. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
29. lissencephaly Pachygyria (incomplete lissencephalie) Korte, brede, vervette gyri Congenitale abnormaliteit waarbij de sulci en gyri niet normaal zijn ontwikkeld Agyri (complete lissencephaly): Geen sulci zijn gevormd Door abnormale vorming van de oppervlakkige cortex CMV infectie geeft kans op pachygyria
30.
31. Vraag 124 Bij lissencefalie is er sprake van een vergroot aantal gyri en sulci. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
32. Vraag 125 Bij het Dandy-Walker syndroom is de achterste schedelgroeve in het merendeel der gevallen vergroot. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
33. Dandy Walker Dandy-walker malformatie Dandy-Walker variant Mega cisterna Magna Obstructie van CSF outflow door foramen van Magendie en Lushka Hierdoor uitzetting 4e ventrikel en protrusie tussen cerebellaire hemisferen Hierdoor kan de vermis niet worden gevormd en wordt de fossa posterior groter
34.
35.
36. Vraag 125 Bij het Dandy-Walker syndroom is de achterste schedelgroeve in het merendeel der gevallen vergroot. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
37. Vraag 126 De meerderheid van de patiënten met een Chiari II-malformatie heeft tevens een tethered cord. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
38. Chiari malformaties Chiari-I: verplaatsing van cerebellaire tonsillen onder het foramen magnum (>5mm) Chiari-III: encephalocele en Chiari-II bevindingen Chiari-IV: ernstige cerebellaire hypoplasie
39. Chiari-II malformatie Meest voorkomende = Arnold Chiari malformatie Abnormale neurolatie heeft als gevolg een kleine fossa posterior, verplaatsen van de hersenstam naar caudaal en herniatie van dde tonsillen en vermis door het foramen magnum, myelomeningocele 4e ventrikel wordt gecomprimeerd waardoor hydrocephalus
40. Chiari-II malformatie Bij bijna iedereen: Tethered cord met lumbosarcrale myelocele of meningomyelocele Evt een lipoom van het filum
41. Vraag 126 De meerderheid van de patiënten met een Chiari II-malformatie heeft tevens een tethered cord. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
42. Vraag 127 Neurofibromatosis type I (de ziekte van Von Recklinghausen) is geassocieerd met het schwannoom van de nervus vestibulocochlearis. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
43. NF-1 50% autosomaal dominant 2 of meer van de volgende bevindingen: >6 café au lait vlekken 2 of meer Lisch nodules (hamartomen) 2 of meer neurofibromen of 1 of meer plexiforme neurofibromen Axilaire of inguinale sproeten 1 of meer ossale dysplasien of pseudoartrose Nervus opticus glioom Een eerstegraads familielid met NF-1
45. Vraag 127 Neurofibromatosis type I (de ziekte van Von Recklinghausen) is geassocieerd met het schwannoom van de nervus vestibulocochlearis. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
46. Vraag 128 Durale ectasieën zijn onder andere geassocieerd met de ziekte van Marfan. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
54. Vraag 128 Durale ectasieën zijn onder andere geassocieerd met de ziekte van Marfan. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
55. Vraag 129 Zowel M. Forestier (Diffuse Idiopathische Skelet Hyperostosis, DISH) als M. Bechterew (spondylitis ankylopoëtica) worden gekenmerkt door een rigiditeit van de wervelkolom met overbruggende calcificaties op de röntgenfoto van de wervelkolom. Indien de verkalkingen een golvend verloop vertonen, met telkens een anterieure uitbochting op het niveau van de discus, pleit dit meer voor Bechterew.A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
56. DISH Ossificatie langs de anterieure (en in mindere mate laterale) aspect van de wervelkolom Hyperostosis op de lokaties waar pezen en ligamenten aanhechten Ligamenteuze ossificatie Para-articulaire osteofyten
57. DISH Criteria: Ossale overbrugging (osteofytformatie) ter plaatse van 4 of meer aaneensluitende wervelcorpora Tussenwervelruimte blijft behouden Geen SI-itis of facet-ankylosering Van anterieur heeft de wervelkolom een ‘bumpy’ uiterlijk waarbij het meeste bot is gevormd ter plaatse van de discus Posterieure osteofyten zijn zeldzaam
58. Verschil DISH & M.Bechterw De ossificatie is aanwezig in het anterieure longitudinale ligament Tussenwervelruimte is behouden Facet gewrichten zijn niet aangedaan Geassocieerd met SI-itis Squaring van de wervelcorpora Facet gewrichten zijn aangedaan Syndesmofyt formatie (bamboo spine)
60. Vraag 129 Zowel M. Forestier (Diffuse Idiopathische Skelet Hyperostosis, DISH) als M. Bechterew (spondylitis ankylopoëtica) worden gekenmerkt door een rigiditeit van de wervelkolom met overbruggende calcificaties op de röntgenfoto van de wervelkolom. Indien de verkalkingen een golvend verloop vertonen, met telkens een anterieure uitbochting op het niveau van de discus, pleit dit meer voor Bechterew.A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
61. Vraag 130 Astrocytomen en ependymomen zijn de twee meest voorkomende primaire neoplasmata van het ruggenmerg.In vergelijking met astrocytomen nemen ependymomen gemiddeld meer lengte van het ruggenmerg in. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
62. Astrocytomen 40% van spinale tumoren Meest voorkomend bij kinderen + volwassenen 3-5de decade TWK meest aangedaan Hypercellulaire tumoren, groot, vaak niet goed afgrensbaar Vaak is het hele wervelkanaal aangedaan
63. Astrocytomen (2) Gemiddelde lengte 7 wervelcorporta Kunnen cysteuze component bevatten Hemorrhagie ongewoon Vaak aankleuring, kan inhomogeen (itt eopendymoom) Geassocieerd met NF1
64. Ependymomen Vaak meer focaal Gemiddeld 3.6 wervelcorpora lang (kan tot 15) Geassocieerd met NF2 Goed afgrensbaar Kan hemorrhagie Vaak oedeem rondom de tumor Aankleuring, scherp afgrensbaar Meest vaak de CWK 5 jaars overleving 80%
66. Vraag 130 Astrocytomen en ependymomen zijn de twee meest voorkomende primaire neoplasmata van het ruggenmerg.In vergelijking met astrocytomen nemen ependymomen gemiddeld meer lengte van het ruggenmerg in. A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
67. 184. T1-gewogen MRI-opname zonder gadolinium en een tweetal gradiënt- echo MRI-opnamen.De bloeding links occipitaal is waarschijnlijk het gevolg van hypertensie en niet van amyloïd angiopathie.A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
68. Deze bloeding bevindt zich corticaal. Hypertensieve bloeding voorkeursplek: 2/3 Basale kernen Amyloide angiopathie Neerslag van amyloide in de media en adventitia van de kleine en medium-sized vaten in de cerebrale cortex en leptomeningen Basale kernen blijven gespraard Niet geassocieerd met systemische amyloidose
69. 184. T1-gewogen MRI-opname zonder gadolinium en een tweetal gradiënt- echo MRI-opnamen.De bloeding links occipitaal is waarschijnlijk het gevolg van hypertensie en niet van amyloïd angiopathie.A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
70. 185. CT-opname in botsetting en T1-gewogen MRI-opname van een laesie rechts frontaal.De usurering van het schedelbot pleit tegen de diagnose arachnoïdale cyste.A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
71. Arachnoidale cyste Isointens tov CSF op alle sequenties Corticale venen worden verplaatst Bone remoddeling komt voor Bot kan dunner worden of geremoddeld waarschijnlijk door pulsaties of langzame groei
72. 185. CT-opname in botsetting en T1-gewogen MRI-opname van een laesie rechts frontaal.De usurering van het schedelbot pleit tegen de diagnose arachnoïdale cyste.A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
73. 186. Transversale T2- en FLAIR-gewogen MRI-opnamen, sagittale T1-gewogen MRI-opname na toediening van gadolinium.De meest waarschijnlijke diagnose is medulloblastoom.
74. Tumor fossa posterior Midline Solide tumor 4e ventrikel met uitbreiding in foramina van Lushka Hydrocephalus 4e ventrikel niet verplaatst
76. 186. Transversale T2- en FLAIR-gewogen MRI-opnamen, sagittale T1-gewogen MRI-opname na toediening van gadolinium.De meest waarschijnlijke diagnose is medulloblastoom.onjuist
77. 187. Transversale FLAIR-gewogen MRI-opname, coronale en sagittale T1-gewogen MRI-opnamen na gadolinium.Het beeld past goed bij sarcoïdoseA. Juist B. Onjuist C. Weet niet
78.
79. sarcoidose Meest voorkomende presentatie: Chronische basale leptomeningitis met betrokkenheid van de thalamus, hypofysesteel, nervus opticus en chiasma Evt parenchymateuze nodules
80. 187. Transversale FLAIR-gewogen MRI-opname, coronale en sagittale T1-gewogen MRI-opnamen na gadolinium.Het beeld past goed bij sarcoïdoseA. Juist B. Onjuist C. Weet niet
81. 188. Zie onderstaande sagittale T2-gewogen MRI-opname.De structuur aangewezen met de pijl is het tectum.A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
82. 188. Zie onderstaande sagittale T2-gewogen MRI-opname.De structuur aangewezen met de pijl is het tectum.A. Juist B. Onjuist C. Weet niet
83. 189. Zie onderstaande T2-gewogen MRI-opnamen van de LWK (transversaal en sagittaal).Op het niveau L4-L5 is sprake van een extrusie van de discus.
84. Disc Protrusion - Extrusion Protrusion indicates that the distance between the edges of the disc herniation is less than the distance between the edges of the base. Extrusion is present when the distance between the edges of the disc material is greater the distance at the base.
85.
86. 189. Zie onderstaande T2-gewogen MRI-opnamen van de LWK (transversaal en sagittaal).Op het niveau L4-L5 is sprake van een extrusie van de discus.Juist