2. 70. Pyrophosphate arthropathy (ook wel genaamd CPPD = calcium pyrophosphate dihydrate cristal deposition) komt voor in de hand. De voorkeurslokalisaties in de hand zijn de DIP- en PIP-gewrichten.
3. onjuist Depositie van CPPD in en rond het gewricht. Vaak alleen radiologisch / asymptomatisch Soms pseudojicht en chronische artritis. Voorkeur: knieen, polsen, heupen.
4. 71. Hypertrofische osteoarthropathie wordt gekenmerkt door asymmetrische periostale verdikking.
10. 72. Sclerose van het bot kenmerkt radiologisch de eerste fase van de ziekte van Paget.
11. onjuist 3 fasen Lytische of “hete” fase: overactiviteit osteoclasten Intermediate fase: abnormale botvorming Late fase: conversie naar lamellair bot Wordt meestal pas herkend in 2e fase
32. juist Osteomyelitis icm discitis Beenmergoedeem en destructie discus Intervertebrale ruimte versmalt na verloop van tijd. Complicaties: paraspinale en epidurale abces
33.
34. 78. Een scoliosehoek kan worden gemeten volgens de methode van Cobb. Hierbij wordt de hoek gemeten langs de bovenste dekplaat van de meest craniale (de meest schuine) wervel van de scoliose ten opzichte van de horizontale lijn.
37. 79. Het syndroom van Klippel-Feil kenmerkt zich door een niet volledige segmentatie van de cervicale wervelcorpora op meerdere niveaus.
38. juist Ontbreken van cervicale segmentatie Korte nek met verminderde cervicale bewgingsuitslagen Icm nier, ruggenmerg en oorproblemen Ahw meerdere congenitale blokwervels
39. 80. Bij het afbeelden van afwijkingen aan de wervelkolom is het juist benoemen van het aangedane niveau en het bepalen van het aantal wervels van belang. Lumbale 3 is meestal de wervel met de langste processus transversi.
42. 81. Bij het beschrijven van “dwarfisme” wordt o.a. gekeken of de extremiteiten verkort zijn en of de verkorting zich bevindt ter plaatse van de humeri en femora, de onderarmen en onderbenen of de handen en voeten. Een verkorting van de bovenarmen en bovenbenen heet rhizomele verkorting.
69. onjuist Instabiliteit tussen carpale rijen zelf Proximale carpale rij voor stabiliteit afhankelijk van positie radius en distale rij carpalia “intercalated”. Meestal relatie tussen lunatum en capitatum
72. Onjuist Een Mallet vinger is een avulsie van de dorsale basis van de distale falanx. Hier hecht de extensor digitorum aan. Je kunt de distale phalanx dan niet meer extenderen, waardoor er een dwangstand ontstaat naar palmair.
77. In periferie van meniscus, multiloculair Meestal laterale meniscus Grotere kans op een horizontale scheur Moeilijk onderscheid tussen ganglioncyste of synoviale cyste.
85. angle formed by intersection of line drawn from most cephalic point on tuberosity to highest point of posterior facet w/ line from latter to most cephalic part of posterior process of calcaneus; - measures height of the posterior facet; - normal range is 20-40 deg, hence comparison views of opposite calcaneus can be helpful; - decreased tuber angle; - in most cases, a decrease Bohler's angle implies fracture and disrupted of the posterior facet; - persistent, severe decreases ( < 0 deg) ofthe tuber angle has been assoc w/ poor long term results, while minor changes may or may not be assoicatted w/ bad outcome;
89. 174. 5-jarig jongetje met status na val.Het beeld past bij een pathologische fractuur. De onderliggende afwijking is het meest waarschijnlijk een non-ossifying fibroma.