12. Duurzame productie en consumptie: sociaal rechtvaardig, ecologisch houdbaar levenskwaliteit draagkracht rechtvaardigheid macht en inspraak Gebaseerd op Carley en Spapens
13. 2. SOCIAAL WERK & DUURZAME ONTWIKKELING www.seppo.net
14.
15.
16.
17.
18. Vergelijking van normatieve principes ja gendergelijkeid en aandacht voor diversiteit Ja actieve participatie en inspraak compatibel: afhankelijk van verantwoordelijkheidsbegrip (als gedifferentieerd compatibel met empowerment) intergenerationele solidariteit ja intragenerationele solidariteit ja mondiale rechtvaardigheid - impliciet: volgt uit algemene opvattingen van billijkheid, aandacht voor eigen mogelijkheden/beperkingen mensen - kenmerkt ook empowerment - accent op onderscheid tussen individuen en tussen groepen in de samenleving, i.p.v. tussen landen gedeelde maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid (in de eerste plaats tussen landen) - afwezig - compatibel: afhankelijk van het gehanteerde begrip van welzijn: hier deelt het SW in de problemen van onze samenleving, zoals zich die ook voor DO stellen respect voor ecologische grenzen verhogen welzijn behoeftebevrediging Sociaal werk Duurzame ontwikkeling
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25. Welk type SW voor DO? ? Therapeutisch Reflexief-therapeutisch Transformationeel Socialistisch-collectivistisch Sociale orde Individualistisch-reformistisch
26.
27. Ecologische tradities in sociaal werk Naar Närhi & Matthies 2001 convergentie van verschillende perspectieven - ecological social work: Besthorn (1997), Coates (2003) - eco-social approach: Matthies e.a. (2001) vanaf ca. 1995 Wendt (1990) Germain (1991) Meyer (1995) Matthies (publ. vanaf 1987) Hoff & McNutt (1994) 1990- laatmoderne samenleving Opielka (1985) Beck (1986) vanaf 1985 ‘ risicomaatschappij’ publicaties vanaf 1973 Germain & Gitterman (1980) Wendt (1982) Meyer (1983) Alternativbewegung,Ökologie und Sozialarbeit (1981) 1970-1980 alternatieve bewegingen en radicalisme verlichting en positivisme ontwikkeling nieuw milieubewustzijn syteemtheoretisch denken eco-kritische benadering 1950-1960 Richmond: holistisch denken van persoon-in-omgeving Addams: urban ecology community work 1880-1940 opkomende industrialisering Benadering van sociaal werk Tijdslijn
35. Een alternatief (holistisch) beeld Samenleving streeft naar Ecologisch duurzamer en sociaal meer cohesief systeem Economie draagt bij via MVO Leefmilieu wordt beter beschermd en verbeterd Actie via collaboratief bestuur (governance), innovatie en verandering Bron: Nigel Roome
38. Duurzaamheid van een systeem: functie van veerkracht én efficiëntie Bron: www.lietaer.com
39.
40. Beeld van SW & DO Samenleving streeft naar ecologisch duurzamer en sociaal meer cohesief systeem Sociaal Werk draagt bij via empowerment Opbouw Sociaal kapitaal Geïnspireerd door Nigel Roome
Aarde: draagkracht Wip: rechvaardigheid en verdeling Wip uit evenwicht, aarde afgeplat
Oplossing voor het rechtvaardigheidsprobleem: iedereen op aarde heeft recht op dezelfde rijkdom als wij hier in industrielanden hebben. Even zware consumptiepakketten. We weten ondertussen dat dit onhaalbare strategie is: onherstelbaar aantaste van de draagkracht. Is echter decennialang de strategie geweest om problemen van ongelijke verdeling op te lossen: niet herverdelen, maar de koek laten groeien. Bij ons na de tweede wereldoorlog: sociaal pact tussen overheid, werkgevers, werknemers. Sociale vrede in ruil voor verdeling van de groei. Ontwikkelingsdecennia van de VN: idem “ we weten ondertussen”: ja, met ons gezond verstand, en voor een deel van de bevolking, en in woorden. Maar er blijft wereldwijd één groot credo voorop staan in economisch beleid: economische groei, welvaartsgroei.
Hoera, duurzaamheid, de eenvoud van de tekening. Maar wel belangrijk om je te kunnen voorstellen waarover het gaat. Sommigen zien dat in “de driehoek” of “de pijilers”. Voor mij dit: Aarde rond zoals ze moet zijn: geen aantasting draagkracht (en herstel van) Wip in evenwicht: rechtvaardige verdeling rijkdommen Vrolijke mensen: levenskwaliteit Ook: wie heeft de macht in handen om de situatie te veranderen of de status quo te handhaven. “Participatie” te vaag, het gaat om macht. Wat hierop niet te zien is: nu en later (ruimteschip?)
· Ontwikkeling die de kwaliteit van het leven van alle mensen verbetert: DO gaat om de bevrediging van de (basis)behoeften van iedereen. In samenhang met de idee van ecologische grenzen, en de nodige herverdeling van de aanspraken op ecologische hulpbronnen, vraagt dat om een herdenken van het gangbare, d.i. groeigebonden, welzijnsconcept. Net de gangbare associatie van ‘ontwikkeling’ met ‘economische groei’ is één van de hoofdredenen waarom het concept van DO dikwijls dubbelzinnig, of intern contradictoir wordt genoemd. In een meer algemene zin sluit die kritiek aan bij fundamentele kritiek op Westerse opvattingen over ontwikkeling. Respect voor de ecologische draagkracht van de aarde: Het gaat hier zonder meer om een absolute grondvoorwaarde voor DO. De benadering van Brundtland heeft daarbij wel een duidelijk antropocentrische gerichtheid, nl. het overleven en de behoeftebevrediging van de mensheid, zoals bleek uit het vorige principe. Het doel van DO kan vanuit de combinatie van beide principes vertaald worden naar ‘duurzame productie- en consumptiepatronen’. Gedeelde maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid: Alle landen hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het mondiale milieu – wij dragen als mensen een gemeenschappelijk lot –, maar er is een verschil tussen industrie- en ontwikkelingslanden. Industrielanden dragen de grootste (historische) verantwoordelijkheid voor de milieuproblematiek en hebben bovendien de meeste mogelijkheden. Daarom moeten zij het voortouw nemen in het nemen van maatregelen. Dit principe is duidelijk gebaseerd op overwegingen van billijkheid (equity). Het principe komt voor in de Verklaring van Rio (UNCED 1992: beginsel 7), en wordt veel aangehaald bij internationale onderhandelingen zoals het Kyotoproces. In beginsel 8 wordt daar onmiddellijk aan toegevoegd dat het uitbannen van “niet duurzame productie- en consumptiepatronen” noodzakelijk is om een betere levenskwaliteit voor alle mensen mogelijk te maken. Bron: Jef Peeters (2008) Conceptueel onderzoek SOWEDO
Om de eigen positie en identiteit van SW duidelijk te stellen en te bevestigen werd door de International Federation of Social Workers en door de International Association of Schools of Social Work werk gemaakt van een internationale definitie die inclusief is voor de grote verscheidenheid van het SW. De duidelijk emancipatorische toon van de internationale definitie staat daarbij duidelijk in contrast met de controlerende, beheersingsgerichte en maatschappijbevestigende functies die het SW vanaf zijn ontstaan ook dikwijls gekregen heeft. In de definitie is geen expliciete, doch wel een impliciete, verwijzing naar de ecologische context
Bron: Socia cahier: Duurzame ontwikkeling en sociaal werk - Katrien Van Poeck
Binnen het SW: spanning tussen beleidsgerichte (meedoen en uitvoeren) en politieke actie. Het beleidsgerichte richt zich daarbij voornamelijk op het sociaal beleid. Aandacht voor de fysische omgeving vraagt om een nieuwe betrokkenheid op thema’s als stadsontwikkeling en –planning. SW wordt in het algemeen gekenmerkt door een onophefbare spanning tussen SW als ‘werk’ (goed werk leveren binnen de bestaande contexten en organisaties), en SW als ‘beweging’ van maatschappelijke verandering (cf. internationale definitie). Op theoretisch vlak komt dat uiting in diverse stromingen binnen de SW-theorieën.