2. Innervatie algemeen Een plexus is een netwerk van zenuwen die samenkomen uit de spinale en perifere zenuwen Spinale zenuw komt van de radix ventralis (motorisch) en de radix dorsalis (sensorisch) Motorisch is efferent(wegvoerend) Sensorisch is afferent(aanvoerend)
3. Innervatie rompspieren De rompspieren worden direct vanuit de thoracale zenuwen geïnnerveerdtesamen met een aftakking van de plexus lumbalis.
4. Art. coxae Innervatie van de heup (art coxae) door aftakjes uit de ramusarticularis. Ventrolateraal ---> n. femoralis (L1 – L4) Ventraal ---> n. obturatorius (L1 – L4) Dorsaal ---> plexus sacralis (L4 – S2)
5.
6. Wordt gevormd door de ventrale takken van de lumbale en sacrale spinale zenuwen.
7. Ook de n. coccygeus en n. subcostalis zijn betrokkenDe plexus lumbo-sacralis is opgebouwd uit: Plexus lumbalis(TH 12 – L4) Plexus sacralis(L5 – S4)
9. Plexus lumbalis De plexus lumbalis(Th12-L4)oa. opgebouwd uit: n. obturatorius (L2 – L4) komt door foramenobturatorium het been binnen n. femoralis (L2 – L4)
10. Plexus sacralis De plexus sacralis is o.a. opgebouwd uit: n. gluteus superior (L4 – S1) n. gluteusinferior (L5 – S2) n. ischiadicus (L4 – S3) met N. tibialis (L4-S3) N. peroneuscummunis (L4-S2)
11. Indeling plexus lumbosacralis De zenuwen van de plexus lumbalis lopen voor (ventraal) het heupgewricht naar de onderste extremiteit en innerveren de voorzijde van het bovenbeen. De zenuwen van de plexus sacralis lopen van achter de heup (dorsaal) en innerverende achterzijde van het bovenbeen tot in de kuit en de voet.
12. n. Obturatorius(L2-L4) De n. obturatoriusloopt vanuit de plexus lumbalis achter de m. iliopsoasnaar het kleine bekken. Hij treedt onder de lineaterminalis samen met de bloedvaten de canalisobturatorius binnen. De n. obturatoriuskan geïrriteerd worden door de m. iliopsoas als deze door een te hoge spanning de zenuw verdrukt. Pijnlijke uitstraling !!Als de zenuw het bekken verlaat geeft hij allerlei motorisch takken af voor de musculatuur aan de binnenzijdevan het bovenbeen.
13. Innervatiegebied n. obturatorius N. Obturatoriusinnerveert(motorisch) spieren: m. Obturatoriusexternus m. Pectineus m. Adductorlongus m. Adductorbrevis m. Adductormagnus m. Adductorminimus m. Gracillis En verder:- Heupkop en heupkapsel- Huidgebied binnenzijde van het bovenbeen juist boven de knie (sensibele tak)
14. n. Femoralis(L1-L4) De n. femoralis(grootste zenuw van de pl. lumbalis) komt vanuit het bekken tussen de m. psoas major en de m. iliacus door en wordt ventraal bedekt door de fasciailiaca. Ter hoogte van het lig. inguinalisvertakt deze n. femoralis zich in kleinere zenuwen die via het bovenbeen naar het onderbeen lopen. Sensibel innerveert de n. femoralis delen van de huid aan voorzijde bovenbeen Als de zenuw het bekken verlaat geeft hij allerlei motorische takken af voor de musculatuur aan de voorzijde van het bovenbeen.
15. Innervatiegebied n. femoralis N. femoralisinnerveert(motorisch) spieren: mm. psoas major & psoas minor m. iliacus m. iliopsoas m. pectineus m. sartorius m. quadricepsfemoris Rectusfemoris, vastus medialis, lateralis & intermedius
16. Letsel van de n. femoralis Beschadiging door: operatie, bloeding, overstrekken heupgewricht maar ook door het invoeren van contrastvloeistof in de a. femoralis(angiografie) Symptomen die optreden: Atrofie Krachtverlies van de m. quadricepsfemoris Verminderde kniepeesreflex Sensibiliteitsverlies voorzijde bovenbeen
17. n. gluteus superior (L4 – S1) Zwakte van de m. tensorfasciaelatae, m. gluteusmedius en minimus wat zich uit in zwakte v/d heupabductoren . Hierdoor het bekken voorwaarts kantelt tijdens het heffen v/h been (teken van Trendelenburg) Sommigen compenseren dit door het hoofd en romp te verplaatsen naar dezelfde zijde wanneer het gewicht zich op de paretische zijde bevindt (teken van Duchenne). Hardlopen kan pijnlijk zijn bij bilstreek of thv knie (klacht kan lijken op frictiesyndroom) Zie voor oorzaken, differentiaal diagnose en Therapie: neuropathie n. gluteusinferior.
18. Innervatiegebiedvan de n. gluteus superior Innerveert(motorisch) de volgende spieren: m. gluteusmedius m. gluteus minimus m. tensorfascialatae
19. n. Gluteusinferior(L5 – S2) Zwakte van de m. gluteusmaximus wat zich uit in zwakte van heupextensie waardoor opstaan uit een stoel of een trap beklimmen niet lukt (zonder gebruik armen). Oorzaken zijn traumata: bekkenbreuk, steek- schotwond, heupdislokatie iatrogeen: intramusculaire injectie (bij 2/3 direct uitval na injectie, 1/6 direct pijn, bij 10% uitval na enkele uren) overige: na bevalling, maligne infiltratie v/e eerder behandeld rectumcarcinoom, m. piriformis-hematoom
20. Innervatiegebiedn. gluteus minimus Innerveert de volgende spier(en) m. gluteusmaximus Dus de n.gluteus minimus innerveert de m.gluteus max.!! Differentiaal diagnose Radiculopathie S1, limb-girdle-dystrofie, congenitale heupdislokatie, mononeuritis multiplex bij diabetes mellitus.
21. n. Ischiadicus(L4 – S3) Is opgebouwd uit 2 zenuwen (n. tibialis & de n. peroneus communis => fibularis). Splitst zich in het bovenbeen aan dorsale zijde. Neuralgie (zenuwpijn) van de ischiaszenuw wordt vaak kortweg als ischias aangeduid. De oorzaak is meestal druk op de wortels van de ischiaszenuw waar deze uit de wervelkolom naar buiten komen, en dit wordt vaak veroorzaakt door een rughernia.
22. Innervatiegebiedn. ischiadicussplitst in de n. tibialisen de n. peroneus communis De n. tibialisinnerveertde spieren: m. semitendinosus m. semimembranosus m. biceps femoris caputlongum m. adductormagnus n. peroneus communis innerveertde m. biceps femoris caputbreve !!
23. Innervatiegebiedn. peroneus communis vnml. ventraal De n.peroneuscomm. kent een superficialis(oppervlakkig) en profundus(dieper) gedeelte. n. peroneussuperficialis: m. peroneuslongus & brevis n. peroneusprofundus: m. tibialis anterior m. extensordigitorumlongus en brevis m. extensor hallucis longusenbrevis
24. Innervatiegebied van de n. tibialisin hetonderbeen is dorsaal n. tibialisinnerveert de volgende spieren: m. triceps-surae Is de gastrocnemius & soleus m. plantaris m. popliteus m. tibialis posterior m. flexordigitorumlongus m. flexor hallucis longus
25. de n.plantaris medialis De nervustibialissplitst in de voet in de n.plantaris medialis enn.plantarislateralis. Innervatie van de n.plantaris medialis: m.abductor hallucis m. flexordigitorumbrevis m. flexor hallucis brevis, mediaal mm. lumbricales I + II
26. de n. plantarislateralis Innervatievan de n.plantarislateralis: m. adductorhallucis m. flexordigitorumbrevis, lateraal m. quadratusplantae m.abductordigitiminimi m. flexordigitiminimibrevis m. opponensdigitiminimi mm. lumbricalesIII + I V mm. Interosseiplantares en dorsales
27. Klachten n. ischiadicus Als de n. ischiadicus wordt afgeklemd kan er zenuwuitval optreden. Dit “piriformis syndroom” kan optreden na forse bloeduitstortingen in de bil waarbij verklevingen in de m. piriformis optreden, de zenuw komt klem te zitten bij aanspannen van deze spier. Als we de heup endoroteren en dus de m. piriformis daardoor rekken, is de irritatie van de ischiadicus op te roepen. Maar ook inklemming door het zitten is berucht (denk aan de portemonnee in de kontzak…) De test die dit zou moeten bewijzen, is het heffen van het gestrekte been, uitgevoerd met het naar binnen draaien (= endorotatie) van het been.
28. n. Ischiadicustestprovocatietest PT in ruglig, benen gestrekt Til (aangedane) been omhoog naar anteflexie / endorotatie heup (provecatietest) m. piriformis komt op spanning (rek) Indien geprovoceerd breng dan een exorotatie teweeg die de sensatie moet doen laten afnemen. M. priformis komt nu tot ontspanning