SlideShare ist ein Scribd-Unternehmen logo
1 von 104
Downloaden Sie, um offline zu lesen
Worsteling tussen lust en last
     Over de benutting van social media
              door de rijksoverheid




                                              Peter van Deventer

                                              Ben Ebbelaar

                                              Sas Terpstra

                                              Claire Zalm




                               Master of Public Administration (MPA)
Worsteling tussen lust en last
      Over de benutting van social media
         door de rijksoverheid




                                    Peter van Deventer
                                    Ben Ebbelaar
                                    Sas Terpstra
                                    Claire Zalm




Mei 2010


Toepassingsfase MPA-opleiding


In opdracht van het overleg van Secretarissen-Generaal (SGO)




                                                               1
2   Worsteling tussen lust en last
Inhoudsopgave

Hier inloggen                                                                  7


Executive Summary                                                              9


Prelude                                                                       13


1     Inleiding                                                               17
1.1   Aanleiding                                                              17
1.2   Doel en opzet van het onderzoek                                         17
1.3   Onderzoeksvragen en afbakening                                          18
1.4   Leeswijzer                                                              18


2     Social media; wat zijn het?                                             21
2.1   Interactie en communicatie staan centraal in social media               21
2.2   Web 2.0; de ondersteuning van social media                              21
2.3   Social media; één term voor een breed aanbod van toepassingen           22
2.3.1 Sociale netwerk sites                                                   22
2.3.2 Opiniërend; discussiefora en blogs                                      24
2.3.3 Kennis- en nieuwsdeling; wiki’s en bookmarking                          24
2.4   Wat maakt social media anders dan traditionele media?                   25
2.5   De voortgaande ontwikkeling van social media                            26
2.6   Het succes van social media; eenvoudig, toegankelijk en gratis          27
2.7   Veranderingen als gevolg van social media                               27
2.7.1 Van consument naar producent                                            27
2.7.2 Van afscherming naar transparantie                                      28
2.7.3 Van autoriteit naar gelijkwaardigheid                                   29
2.8   De toekomst na social media                                             30


3     Maatschappelijke context                                                33
3.1   De macht om te beïnvloeden …                                            33
3.2   Van Paradepaardje van Rosenthal naar ‘dans van de machten’              33
3.3   De macht van social media                                               34
3.4   Invloed van social media op traditionele media                          36
3.4.1 Over vuilniszakonthullingen, affaires en rampverslaggeving              36
3.4.2 Verandering van de traditionele media                                   37
3.5   Politici en social media                                                37
3.6   Macht, gezag en vertrouwen anno 2010                                    39
3.7   Maakbaar wordt feilbaar; gezag is niet langer vanzelfsprekend           40


4     Rijksoverheid als institutie; waarden                                   43
4.1   Inleidend; wat is de rijksoverheid?                                     43
4.2   De basiswaarden van de rijksoverheid                                    44
4.2.1 Waardenpijler Democratie; volop mogelijkheden voor social media         45
4.2.2 Waardenpijler Effectiviteit; volop kansen voor social media             46
4.2.3 Waardenpijler Rechtsstaat; inzet van social media mogelijk risicovol!   46



                                                                                   3
5     Rijksoverheid als organisatie; bureaucratie                          55
5.1   Van bureaucratie naar easycratie                                      55
5.1.1 Weber’s IJzeren kooi                                                  55
5.1.2 Virtuele vesting van de infocratie                                    55
5.1.3 Het gemak van de easycratie                                           55
5.2   Betekenis van social media voor de overheidsstructuur                 56


6     Rijksoverheid en beleid                                              59
6.1   Duiden van beleidsproblematiek; discussie en kennis staan centraal    59
6.2   De beleidscyclus in relatie tot social media; lusten en lasten        60
6.2.1 Social media en beleidsagendering                                     60
6.2.2 Social media en beleidsontwikkeling; tussen risico en kans            62
6.2.3 Social media en beleidsuitvoering; onzichtbare rijksoverheid          64
6.2.4 Social media en beleidshandhaving; reeds aanwezig met risico          65
6.2.5 Social media en beleidsevaluatie; nog onbenutte mogelijkheden         66
6.3   De verschillende rollen van de burger in de beleidscyclus             67


7     Rijksoverheid en communicatie                                        69
7.1   Geschiedenis van mediabeleid bij de rijksoverheid                     69
7.2   Communicatie met burgers: Oekaze-Kok belemmert                        70
7.2.1 Enkele aanwijzingen uit de Oekaze                                     71
7.2.2 Betekenis voor toepassing van social media                            71
7.2.3 Vertrouwen in de rijksambtenaar                                       72


8     Huidig gebruik social media door de rijksoverheid                    75
8.1   Overheid 2.0                                                          75
8.2   Ambtenaar voor de toekomst                                            76
8.3   Ambtenaar 2.0                                                         76
8.3.1 Monitoring en webcare                                                 77
8.3.2 Andere 2.0 initiatieven binnen de rijksoverheid                       77
8.4   Betekenis voor de ambtenaar                                           79
8.4.1 Lusten                                                                79
8.4.2 Lasten                                                                80


9     Conclusies                                                           83


10    Aanbevelingen                                                        91


11    Referenties                                                          95
      Noten                                                                 95
      Geraadpleegde literatuur                                              95
      Onze gesprekspartners                                                101




4     Worsteling tussen lust en last
5
6   Worsteling tussen lust en last
Hier inloggen

Januari 2010, nog een half jaar voor de afronding van de studie Master Public
Administration 2008-2010 aan de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur. De
onderwerpen voor de eindopdracht worden verdeeld.


Wij - Sas, Peter, Claire en Ben - kiezen voor het onderwerp ‘social media en de
rijksoverheid’. Social media zijn relatief jong, interactief en dynamisch. Naar wij
verwachten bovendien nieuwe, invloedrijke media die van betekenis zijn voor de
maatschappij en dus ook voor de rijksoverheid. Dat is tevens de kern van de vraag
die secretaris-generaal Van Maanen als opdrachtgever namens het Secretarissen-
Generaal Overleg, ons heeft meegegeven voor dit onderzoek. Wat is in essentie
de betekenis van social media voor de rijksoverheid en hoe zou de rijksoverheid
daarmee om kunnen gaan?


We hebben regelmatig afgestemd met onze opdrachtgever en veel gesprekken
gevoerd met (top)ambtenaren, politici, bestuurders, lifehackers en practitioners. Zij
maakten, zonder uitzondering, tijd voor ons vrij, om hun mening en kennis met ons
te delen. Een groot aantal studies en artikelen, veelal achterhaald via het web en
onze netwerken, vormen ons literatuuronderzoek.


Vanuit de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) was Roel in ’t Veld
onze begeleider. Wij zijn hem zeer erkentelijk voor de verdiepende discussies die
we bij de NSOB en bij hem thuis voerden. Ook de gastvrijheid en broodjes bij de
NSOB hebben ons werk mogelijk gemaakt.


Met dit rapport sluiten we twee prachtige en leerzame jaren af aan de NSOB. We
zijn trots op het rapport dat in een paar maanden tot stand is gekomen.




                                                                                        7
8   Worsteling tussen lust en last
Executive Summary

This paper investigates the impact of social media in general as well as its impact
on government. In particular this paper studies the meaning that social media have
for governments and it discusses how to deal with social media at the national
level. This investigation was conducted by performing desktop research, literature
review and in-depth interviews with public policy makers, social media experts,
high ranked government officials, companies, consultants and academic scholars.


Three main questions were asked by our principal, the Board of Secretary Generals,
heading the thirteen departments that form the Dutch national government: (1)
what is currently going on with social media in general? (2) how is the national
government currently dealing with social media? (3) what is the meaning for the
national government and how should it deal with social media?


In order to answer these three questions we have first looked at transitions that
occur under the influence of social media. We see three main transitions taking
place which have an effect on the national government: (a) democratization
of citizens: users are not only consumers of information anymore but are
increasingly becoming producers of information, (b) new practice by governmental
organizations: from information protection to full transparency, and (c) the balance
of powers between government and citizens is shifting from authority of the
government to equality of all participants.


In essence, social media are all about interaction and communication through the
Internet. Worldwide some 900 million users are in contact with each other through
FaceBook, Twitter, YouTube, LinkedIn, Hyves, etc. Since nearly everyone has access
to information and networks through the Internet, there is a paradigm shift of
powers which holds true significance to society in general and to governmental
institutions in particular. The question is what does it mean for governmental
institutions and their arrangements? What are the ‘pleasures’ and what are the
‘pains’ associated with social media?


With regards to the second question we have found that the departments have all
different responsibilities and tasks. Therefore, they all have different needs when
looking at the usage of social media. We have witnessed many different initiatives
and thoughts about the future possibilities of social media. Some of the initiatives are
applied for all departments like the web 2.0 application www.ambtenaar20.nl, while
other initiatives are for a single department like Yammer, an internal Twitter. We have
also witnessed discussions on using knowledge ‘wikis’ and ‘hubs’. We have seen a
variety of measures regarding safety regulations, web monitoring and web care.


In order to answer the third question we have applied the classic three layers of
government to understand the full impact of social media: values, organization and
policy making. The basic values that form the fabric of government are democracy,
effectiveness and constitution. Regarding democracy and effectiveness we have
found that they relate quite well with social media. However, constitutional



                                                                                           9
principles like freedom of speech (including the freedom of speech by civil
servants), right of privacy and trust worthiness, are seriously at risk. Particularly,
Article 7 of the Dutch Constitution is violated as it possible to publish and remain
anonymous for many that use social media. In addition, false accusations on the
Internet are very hard to remove.


At the organizational level we see conflicting aspects between bureaucracy and
social media. We see several paradigm shifts: (a) from top-down hierarchy to
bottom-up initiatives, (b) from strict rules and regulations to the absence thereof,
(c) from separation between private and public domain to a mix of many domains,
(d) from expert knowledge to wisdom of the crowds. These shifts hold important
meaning for the national government and by implication will have to result in a
critical evaluation of the organizational structure of government.


At the level of policy making we see the possibility of controlled utilization. To
make this possible it is particularly important to understand the problem for
which the policy is a solution. The type of problem determines whether or not
social media can be utilized. For instance, we have concluded that social media
offer good opportunities for setting the policy agenda. By means of monitoring the
government can distil the societal discussions and act accordingly. We have framed
this as a “preactive” type of government, a combination of proactive monitoring and
reactive agenda setting.


Also, the next step in policy making, policy development holds promise however the
present initiative (www.internetconsultatie.nl) results in very little response by the
public and we strongly recommend an evaluation before further action is developed.
At the level of execution and control of policies we have found useful applications,
however the question remains how checks and balances are addressed. Overall, we
do see a shift to a ‘user generated state’, but it should be clear from the start what the
government intends to do with acquired information and suggestions by the public.


Finally, this research presents several recommendations and implications. One of
the crucial recommendations for the national government if it wishes to utilize the
full potential of social media, is the need to abolish the ‘Oekaze-Kok’. This internal
rule of no communication between civil servants and chosen officials (and by
implication citizens of the state) will seriously undermine the ability to accept and
effectively utilize social media.




10    Worsteling tussen lust en last
11
12   Worsteling tussen lust en last
Prelude

Waarom zou de overheid zich iets moeten aantrekken van de miljoenen Hyvers in
Nederland? Hebben Facebook en LinkedIn de samenleving echt veranderd? Waarom
twitteren ambtenaren en is dat erg? En wat merkt de rijksoverheid daar van? Enkele
eerste verkennende vragen rondom social media. Wij willen weten wat er nu echt
aan de hand is met social media: wat is de urgentie en waarom is het relevant voor
de rijksoverheid?



  Driejarig fietsertje snel terecht dankzij Burgernet
  (www.regionieuws.nl, maandag 19 april 2010)
  Maarssen - Een driejarig jongetje op een fietsje, dat zaterdagmiddag werd vermist, is
  dankzij een door de politie gestarte Burgernetactie gevonden in een winkelcentrum. Dit
  heeft de politie maandag laten weten.


  De man bezocht die zaterdagmiddag met zijn driejarig zoontje de
  kinderboerderij in Reigerskamp. Rond 17.00 uur liep de vader weer naar huis
  en fietste zijn zoontje voor hem uit. Op een gegeven ogenblik verloor de man
  het jongetje uit het oog. Toen de vader thuiskwam was zijn zoontje nergens te
  bekennen.


  De ongeruste man schakelde de politie in. Agenten zochten in de wijk naar
  het kind. Intussen startte de meldkamer een Burgernetactie op met 439
  deelnemers. Binnen 5 minuten belde een Burgernetdeelnemer via het speciale
  nummer de meldkamer terug met de mededeling dat het vermiste kind
  was aangetroffen bij het winkelcentrum in Bisonspoor. De politie herenigde
  vervolgens de dolgelukkige vader met zijn zoontje.



Burgernet bevordert een veilige woon- en werkomgeving door samenwerking tussen
burgers, gemeente en politie. Na ontvangst van een melding van bijvoorbeeld
een inbraak of een vermist kind, start Burgernet op. Aangemelde burgers krijgen
het bericht door via telefoon en SMS en melden hun bevindingen terug. De
maatschappij in optima forma; burgers en de overheid weten elkaar makkelijk
te vinden en werken vanuit een gemeenschappelijk maatschappelijk belang. Een
overheid die staat voor veiligheid van de burger, voor betrouwbaarheid, voor respect
en doelmatigheid, maar ook voor participatie en transparantie.




                                                                                           13
Bleeker en de strijd tegen vaccins
     (NRC, 24 november 2009)


     Anneke Bleeker, de grote virusbestrijdster, krijgt langzaamaan de status van
     bekende Nederlander. Eerst heeft ze eigenhandig de inentingscampagne
     voor jonge meisjes tegen baarmoederhalskanker om zeep geholpen en
     tegenwoordig heeft ze haar pijlen op het griepvaccin gericht.


     In NOVA mocht ze tekst en uitleg geven, in de Volkskrant werd er onlangs drie-
     kwart pagina aan haar besteed en in Pauw & Witteman werd ze eerst uitgenodigd
     en vervolgens weer afgezegd, omdat Klink anders niet wilde komen. Ook heeft
     Bleeker een site: www.verontrustemoeders.nl. Publiciteit genoeg.



Deze en vele andere artikelen staan op Bleeker’s website www.verontrustemoeders.
nl. Deze mevrouw is bloemiste en zeer kritisch ten aanzien van de noodzaak van
de vaccinatie tegen baarmoederhalskanker bij jonge meisjes. In zeer korte tijd
bezochten duizenden bezoekers haar website. Bleeker verscheen op televisie en
radio en heeft een duidelijk stempel gedrukt op de publieke opinie. Duizenden
meisjes lieten zich niet vaccineren.


De burger en de overheid lijnrecht tegenover elkaar. Bijzonder is dat deze
mevrouw in haar eentje een enorm invloedrijke positie verwierf. Dankzij social
media. Als verontruste moeder uitte zij haar wantrouwen en riep de overheid ter
verantwoording door een publieke discussie te starten. Hoe reageert de overheid
dan? Houdt de rijksoverheid vast aan zijn formele gezag en machtspositie? Of heeft
de rijksoverheid een manier gevonden om hiermee om te gaan?




14      Worsteling tussen lust en last
15
16   Worsteling tussen lust en last
1       Inleiding

De prelude schetst twee werelden waarin social media betekenis hebben. De wereld
van een vertrouwenwekkende rijksoverheid die de hulp van zijn burgers inroept.
Daarnaast een wereld van een overheid die wordt gewantrouwd, waarbij een vrouw
social media gebruikt om medestanders te mobiliseren en zo aandacht krijgt.
Social media als krachtig hulpmiddel voor de overheid en net zo gemakkelijk als
ondermijning van het overheidsgezag.


In de wereld van social media zijn termen als twitteren, blogosfeer, reaguurders,
communities, lifehacking, web 2.0 en discussiefora gemeengoed. Social media zijn
voor interactieve internet-toepassingen die communicatie tussen mensen mogelijk
maakt.



1.1	 Aanleiding

Een maatschappij zonder social media is haast niet meer in te denken. Een dag niet
gehyved is een dag niet geleefd, zal zeker de jongere generatie zeggen. YouTube
voorziet ons direct van de meest actuele beelden als het gaat om rampen, feesten
of privé-aangelegenheden die gewenst of ongewenst de hele wereld bereiken. Via
(micro)blogs en fora worden communities gemobiliseerd voor goede doelen of
tegengeluiden. Er vinden op het web tegelijkertijd talloze publieke debatten plaats.
Social media zijn een instrument om als jonge vrouw te bepalen of je je wel of niet
laat inenten tegen baarmoederhalskanker. Maar ook het instrument waarlangs
hooligans zich mobiliseren voor veldslagen rond voetbalstadions. Niet de krant of
televisie brengt het nieuws als eerste; binnen een minuut is via Twitter bekend dat
een Turks vliegtuig is neergestort bij Schiphol en filmpjes gemaakt met de mobiele
telefoon verschijnen eerst op YouTube en daarna in alle journaals. Social media
maakt van de burger een journalist, een opiniemaker, een handhaver ...


Wat is de betekenis van deze ontwikkelingen voor de rijksoverheid? Hoe
beïnvloeden social media de rijksoverheid en hoe kan de rijksoverheid gebruik
maken van social media?



1.2	 Doel	en	opzet	van	het	onderzoek

Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het SGO, het overleg van de
secretarissen-generaal. Namens het SGO is secretaris-generaal van het ministerie
van VWS, de heer Geert van Maanen, onze opdrachtgever. Het doel van dit
onderzoek is een bijdrage te leveren aan de kennis over social media en de
betekenis van social media voor de rijksoverheid.


Over social media is al veel gepubliceerd, ook in opdracht van de rijksoverheid. Deze
publicaties zijn voor ons het vertrekpunt van dit onderzoek. Aanvullend hebben
wij literatuur- en webonderzoek verricht, ons netwerk in de 2.0 wereld vergroot



Inleiding                                                                           17
door evenementen te bezoeken en gesprekken gevoerd met maatschappelijk
betrokkenen, lifehackers, (top)ambtenaren, adviseurs, connectors, practitioners,
academici, politici en communicatiespecialisten. Onze gesprekspartners waren
voor- en tegenstanders, believers en sceptici, predikers en volgelingen, experts
en leken. Na een verkennende fase hebben wij onze voorlopige bevindingen
getoetst door middel van (tweede) gesprekken, onze begeleider en reacties van
geïnteresseerden via social media.



1.3	 Onderzoeksvragen	en	afbakening

De onderzoeksvraag, die we in samenspraak met de opdrachtgever hebben
benoemd, is drieledig:


1. Wat is het huidige social media landschap? Welke toepassingen zijn er en wat
     zijn het?
2. Hoe gaat de rijksoverheid op dit moment om met social media? Zijn er
     verschillen tussen de departementen?
3. Wat is de eigenlijke betekenis van social media voor de rijksoverheid?
     Beïnvloeden ze de rol of rolinvulling van de rijksoverheid? En hoe zou de
     overheid met social media om moeten gaan?


Het onderzoek is gericht op de rijksoverheid en daarbinnen met name op de
beleidsdepartementen zoals die overwegend in Den Haag zijn vertegenwoordigd.
De studie gaat niet expliciet over de ZBO’s en meer uitvoeringsgerichte diensten.
Ook gaat deze studie niet over het politieke speelveld. Wel raken wij soms aan deze
onderwerpen. In dat geval wordt het expliciet onderscheiden en benoemd.



1.4	 Leeswijzer

Na de inleiding in hoofdstuk 1 duiden we in hoofdstuk 2 social media. We
beschrijven de ontwikkeling, kenmerken en zichtbaar andere principes van social
media. Dit biedt de opstap naar hoofdstuk 3 waarin we de maatschappelijke
doorwerking van social media positioneren. We gaan daarbij in het bijzonder in op
de rol van social media ten opzichte van traditionele media.


Deze maatschappelijke context biedt ook de mogelijkheid om de rol van social
media in relatie tot de rijksoverheid te beschouwen. Dit doen we op een viertal
niveaus. In hoofdstuk 4 op het niveau van de rijksoverheid als institutie. Daarbij
kijken we specifiek naar de basiswaarden van de rijksoverheid. In hoofdstuk 5 gaan
we in op de rijksoverheid als organisatie, met name de bureaucratische aspecten
van de rijksoverheid. Hoofdstuk 6 richt zich op de meer operationele zijde van de
rijksoverheid door het beleid centraal te stellen en de verschillende beleidsfasen en
-onderwerpen in relatie tot social media. Social media in relatie tot communicatie
als overheidstaak komt aan de orde in hoofdstuk 7.




18      Worsteling tussen lust en last
Na deze beschouwingen op basis van literatuuronderzoek en gesprekken, bespreken
we in hoofdstuk 8 de huidige omgang van de rijksoverheid met social media.
Op basis van de voorgaande hoofdstukken komen we tot enkele conclusies in
hoofdstuk 9, gevolgd door aanbevelingen in hoofdstuk 10.
In ieder hoofdstuk zijn tekstkaders geplaatst die beginnen met ‘Ondertussen
bij ...’1. Deze kaders ondersteunen de hoofdtekst aan de hand van opmerkelijke
waarnemingen.




Inleiding                                                                        19
20   Worsteling tussen lust en last
2      Social media; wat zijn het?


2.1	 Interactie	en	communicatie	staan	centraal		
     in	social	media

Social media zijn online platformen waar de gebruikers de inhoud verzorgen met wei-
nig of zonder tussenkomst van een professionele redactie2. Social media zijn in essen-
tie interactieve communicatiemedia; de deelname van anderen is noodzakelijk.




Figuur 1. De essentie van social media (bron: Mike Kujawski3)


           Social media: The democratization of information, transforming people from content readers into
            publishers. It is the shift from a broadcast mechanism, one-to-many, to a many-to-many model,
                                               rooted in conversations between authors, people, and peers.
                                                                                             Brian Solis4



2.2	     Web	2.0;	de	ondersteuning	van	social	media

Social media kunnen niet los worden gezien van web 2.0, een term die rond 2005
zijn intrede deed5. Web 2.0 duidt op het cluster van technologieën, instrumenten
en applicaties die social media ondersteunen (Castells, 2006). Waar internetsites
op web 1.0 alleen een boodschap uitzenden of dienst verlenen, kan door web 2.0
iedereen zijn eigen weblog maken, ideeën, foto’s en video’s online zetten en online
vriendennetwerken opbouwen en bovendien de interactie aangaan met andere
gebruikers.



Sociale media; wat zijn het?                                                                           21
De extensie 2.0 heeft een technische oorsprong. Het is echter een populaire term
geworden die te pas en te onpas wordt gebruikt om vooruitgang en interactie te
duiden. Ambtenaar, adviseur en burger zijn inmiddels 2.0. Onlangs nog positio-
neerde VNG6 zich met de term Thorbecke 2.0 in de discussie over een vernieuwde
Nederlandse overheid.


           Buzz 2.0: Is a new buzzword, to be commonly used in managerial, technical,
          administrative, and sometimes political environments. It comically parallels
                             the abuse and ubiquities of adding 2.0 at the end of a word.7



2.3	 Social	media;		
     één	term	voor	een	breed	aanbod	van	toepassingen

Wij onderscheiden de volgende functionele toepassingen van social media.


2.3.1 Sociale netwerk sites
De eerste stappen in social media werden eind jaren 90 gezet. SixDegrees8 wordt wel
beschouwd als de eerste echte moderne sociale netwerksite. Het was een site met
individuele gebruikersprofielen en de mogelijkheid om met andere gebruikers (‘vrien-
den’) contact te leggen door middel van berichten. De site hield geen stand, omdat
er nog geen uitgebreid netwerk van online vrienden bestond en gebruikers daardoor
na aanmelding weinig konden doen. Meer succesvol bleken in de beginjaren reeds
bestaande community-sites en discussiefora. Door social media componenten toe te
voegen aan hun sites, leverden zij een nieuwe dienst aan hun grote gebruikersgroe-
pen. Drie sites hebben de doorbraak van social media ingeluid:


·	 Friendster (oorspronkelijk een dating-site) heeft na grote opstartproblemen in
     2003 geleerd te luisteren naar haar gebruikers en is inmiddels een meertalige,
     internationale site met meer dan 115 miljoen geregistreerde leden en
     maandelijks ruim 60 miljoen bezoekers, vooral in Azië;MySpace; gebruikers
     kunnen muziek plaatsen en video’s van andere sites integreren met hun profiel,
     ieder beschikt automatisch over een blog en er kan met vrienden worden gechat;
·	 MySpace; gebruikers kunnen muziek plaatsen en video’s van andere sites
     integreren met hun profiel, ieder beschikt automatisch over een blog en er kan
     met vrienden worden gechat;
·	 Facebook was in 2004 ‘Harvard-only’ (voor een selecte groep
     universiteitsnetwerken). Facebook heeft inmiddels de grootste populatie
     gebruikers (april 2009; 200 miljoen, september 2009; 250 miljoen, april 2010; 500
     miljoen9). In Nederland wint Facebook aan populariteit.


Er is inmiddels een groot aanbod technologieën en mogelijkheden voor social
netwerk sites. Differentiatie blijkt nodig voor afzonderlijke toepassingen om zich
te onderscheiden en een exclusief publiek aan zich te koppelen. Vanaf 2003 werden
zoveel nieuwe social networking sites gelanceerd, dat Clay Shirky10 verzuchtte
“Yet Another Social Networking Service”.




22      Worsteling tussen lust en last
Figuur 2. Social media; meer dan 900 miljoen gebruikers (bron: Mike Kujawski12)



Van de internetgebruikers maakt 72% deel uit van tenminste 1 sociaal netwerk;
dit zijn 940 miljoen gebruikers wereldwijd11. Onder Nederlanders hebben veel
social media een grote naamsbekendheid; Hyves is het bekendst. Hyves ‘Always
in touch with your friends‘ bestaat sinds 2004 en heeft in 2009 negen miljoen
gebruikers, waarvan acht miljoen in Nederland. Die zijn niet allemaal actief, maar
volgens cijfers van Raymond Spanjar van Hyves, loggen vijf miljoen Nederlanders
wel maandelijks bij Hyves in. Hyves heeft in maart 2010 in alle opzichten een
recordmaand; 1 op de 5 bezoeken aan een website door alle Nederlanders is aan
Hyves en maar liefst 7 op de 10 online Nederlanders bezoeken Hyves.
De verwachting13 is overigens dat Hyves mogelijk zal gaan krimpen de komende
tijd. Dit in tegenstelling tot LinkedIn, een social netwerk site die is gericht op de
professional. Wereldwijd kent LinkedIn inmiddels meer dan 40 miljoen gebruikers.
In Nederland is LinkedIn nog redelijk onbekend, maar is er nog wel een aanzienlijke
groei voorzien.


De meeste Nederlandse gebruikers (74%) onderhouden via social media contacten
met vrienden en bekenden. De meeste gebruikers zien sociale netwerken als
toevoeging aan hun echte sociale leven, niet als vervanging.
Een aanzienlijk kleiner percentage (15%) is ook gericht op zoek naar nieuwe
ontmoetingen.


Volgens Forrester Research15 zijn Nederlanders relatieve grootgebruikers van social
media in vergelijking met andere landen. Daarentegen is de Nederlander toch
vooral een ‘toeschouwer’; er wordt weinig actief informatie geplaatst en verspreid.




Sociale media; wat zijn het?                                                            23
Ondertussen bij … Facebook
     De grote kracht van social media ligt in het netwerk van vrienden. Men wil graag
     contact onderhouden. Bovendien heeft het netwerk van gebruikers vertrouwen
     in de keuzes van elkaar. Illustratief hiervoor zijn de volgende cijfers: slechts 14%
     van de mensen vertrouwt advertenties als zodanig, tegenover 78% die de aanbe-
     velingen van andere gebruikers vertrouwt (zeker als ze in hun netwerk zitten!).
     Leveranciers van social media zoals Facebook maken gebruik van de kracht van
     trusted referrals. Op websites kan een ‘like-knop’14 worden geplaatst. Door op de
     knop te klikken, laten bezoekers van de site aan hun Facebook-vrienden weten
     dat ze geïnteresseerd zijn in de website. Tot zover het goede nieuws.


     Volgens The Financial Times en The New York Times zou Facebook
     deze klikgegevens vervolgens doorspelen naar bedrijven, waarmee die
     persoonsgericht kunnen gaan adverteren op de profielpagina’s van de
     Facebook-gebruikers. De kranten baseren zich op berichten van commerciële
     bedrijven die naar eigen zeggen al door Facebook benaderd zijn. De vraag is of
     de burger zich hier van bewust is en hierop zit te wachten.




2.3.2 Opiniërend; discussiefora en blogs
Een forum bestaat uit publieke discussiepagina’s op het internet.
Een weblog of blog is een website waarop een blogger zijn - vaak persoonlijke -
logboek (maar ook fotoblogs, videologs en audiologs) regelmatig actualiseert. De
meeste blogs in de blogosfeer blijven ongelezen; veel bloggers schrijven voor zichzelf
-‘elektronisch autisme’ volgens Castells16. Veel blogs zijn opiniërend, gericht op het
voeren van een discussie. In Nederland is www.geenstijl.nl de meest bekende weblog
met vaak verhitte discussies en stellingname door de zogenoemde reaguurders (de
mensen die in reactie commentaar geven op de blogs).


Sinds eind 2006 is microbloggen populair, een combinatie tussen bloggen en instant
messaging met korte tekst- of multimediafragmenten. Twitter is het bekendst. Elke
tweet van maximaal 140 tekens is een antwoord op de vraag “What’s happening?”. Er
wordt veel persoonlijke real-time informatie gedeeld via Twitter, maar het netwerk
wordt ook ingezet om weblinks, aankondigingen en vragen uit te wisselen. In 2009
groeide het aantal gebruikers en tweets explosief. Microblogging wordt inmiddels
standaard toegepast op diverse sociale netwerken en is daarmee een volwaardig
onderdeel geworden naast e-mail, blogs en wiki’s17. Vergelijkbaar met microblogging
zijn de regelmatige status updates van vrienden op Facebook, LinkedIn en Hyves.


2.3.3 Kennis- en nieuwsdeling; wiki’s en bookmarking
Een pioniersite gebaseerd op interactie is Wikipedia. Deze internetencyclopedie
wordt door de gebruikers gemaakt en onderhouden. De wiki is inmiddels een
gangbaar samenwerkingsbegrip. Photobucket, Flickr (foto’s) en YouTube (video’s)
zijn ook uitgegroeid tot sociale netwerken voor het delen van foto’s en video’s,
met grote gebruikersgroepen rondom specifieke onderwerpen en mogelijkheid



24       Worsteling tussen lust en last
voor discussie. Nieuwsdeling werd op grote schaal beschikbaar dankzij sites als
Delicious, Digg en Reddit; favoriete websites kunnen door gebruikers worden
opgeslagen en gedeeld met anderen (social bookmarking). Tot slot is het mogelijk
om social media te gebruiken als zoekmachine.



2.4	 Wat	maakt	social	media	anders	dan	traditionele	media?

Media zijn communicatiemiddelen voor het produceren, zoeken, geven, ontvangen
en verspreiden van berichten. Berichten zijn opgebouwd uit of hebben betrekking
op kennis, informatie, gegevens, meningen, emoties en overtuigingen. Traditionele
massamedia zoals krant, radio, televisie en internet (web 1.0) zijn gericht op het
delen van berichten met velen.


Social media werken ook op deze basisprincipes en zijn daarin niet wezenlijk
anders dan traditionele massamedia. Toch brengen social media wel degelijk
verschuivingen in de media teweeg (zie ook 2.7) Dit komt door de volgende
eigenschappen:


·	 Snelheid
   Berichten worden overwegend real-time, zonder vertraging van een redactie,
   geplaatst. Vaak krijgen de berichten daarmee ook een directer karakter en een
   meer emotionele lading;
·	 Massaliteit en toegang
   De kosten zijn vrijwel nihil, de techniek is eenvoudig en vrijwel iedereen heeft
   breedband internet. Iedereen kan daardoor producent zijn van berichten. Social
   media zijn niet alleen massamedia, maar vooral massa’s media;
·	 Diversiteit in vormen
   Een bericht kan op verschillende manieren publiek worden gemaakt; tekst, foto’s,
   video’s, audio-opnamen. Hetzelfde onderwerp krijgt door meerdere producenten
   meerdere dimensies tegelijkertijd;
·	 Netwerk en onderlinge verbondenheid
   Gebruikers sluiten zich aan bij netwerken. Iedereen is daardoor aan elkaar
   verbonden of slechts een enkele schakel van elkaar verwijderd. Dit resulteert ook
   in ongerichte en ongecontroleerde verspreiding van informatie.


Snelheid, massaliteit, toegankelijkheid, diversiteit en verbondenheid. Het gevolg
van deze combinatie van eigenschappen is dat berichten snel, zonder redactie en
massaal hun weg vinden. Door de aaneengeslotenheid van netwerken vindt de
verspreiding zeer gemakkelijk en veelal ongestuurd plaats. Wat net nog klein was,
kan opeens groot zijn omdat iedereen er iets van vindt, reageert of doorstuurt.
Dit maakt social media tot een motor voor emoties, nieuwsverspreiding en
maatschappelijke issues. Daarmee voegen social media een nieuwe dimensie toe
aan massacommunicatie, mogelijk met verstrekkende gevolgen.
In de volgende paragrafen gaan wij nader in op de betekenis van social media in
de maatschappelijke context (voor de traditionele media in het bijzonder) en de
betekenis voor de rijksoverheid.



Sociale media; wat zijn het?                                                          25
2.5	 De	voortgaande	ontwikkeling	van	social	media

   Onze gesprekspartners hadden uiteenlopende percepties over social media, van “de
   hype moet nog beginnen” - Roel Bekker Secretaris-Generaal Vernieuwing Rijksdienst tot
   “de hype is al geweest” - Sietze Dijkstra, IBM. Een trend bestaat uit verschillende fasen.
   Met de hype wordt veelal gerefereerd aan de piek van hoge verwachtingen. De volgen-
   de fase is die van terugval van verwachtingen, veelal gevolgd door fase van optimali-
   satie voor dagelijks gebruik. Web 2.0 en daarmee samenhangend diverse social media
   toepassingen, piekten wat betreft verwachtingen al in 2006 en waren in 2009 op weg
   naar optimalisatie. Onderstaande hype-curve illustreert dat.
visibility




                           Web 2.0 in 2006
                               Peak of inflated expectations


                                    Microblogging in 2009

                                                                     Plateau of productivity




                                                        Slope of enlightment



                                                     Web 2.0 in 2009

                              Trough of disillusionment

               Technology trigger


                                                                                               TIME
   Figuur 3. De hype-curve van social media (naar: onderzoeks- en adviesbureau Gartner18)


   Microblogging (bijvoorbeeld Twitter), scharen wij ook onder social media. In 2006 was
   het nog niet als trend opgemerkt en in 2009 is het al over de hoogste verwachtingspiek
   heen. Twitter zal waarschijnlijk een korte periode van terugval kennen om daarna een
   volwaardige plek te gaan innemen in het medialandschap. Bij het stadium van volwas-
   sen worden horen nieuwe kenmerken. Er treedt onder de gebruikers van social media



             Ondertussen bij … Second Life
             Second Life is een 3D interrealiteit; de werkelijke en virtuele wereld raken
             elkaar. In 2006 was bijna iedereen actief op Second Life. Het was de trend van
             dat moment. Ondanks de teruglopende gebruikersaantallen, bedroeg de omzet
             op Second Life in 2009 maar liefst 567 miljoen dollar. Is de hype van Second
             Life voorbij? Nee! Door sociale netwerken te incorporeren in Second Life ziet
             eigenaar Linden Lab weer nieuwe kansen. In Nederland is onlangs een echte
             vestiging geopend om de mogelijkheden verder te verkennen.19




   26           Worsteling tussen lust en last
verzadiging op; de gebruiker vindt 3 netwerksites voldoende en wil niet nog meer net-
werksites om zich bij aan te sluiten. Bovendien gaan gebruikers ‘ontvrienden’; waar
eerst het doel was om een zo groot mogelijk netwerk van vrienden te maken, blijkt dit
niet langer functioneel. Niet voor niets werd ontvrienden, het verwijderen van vage
contacten op de sociale netwerksite, in Nederland verkozen tot het woord van 2009.
Ook voor de overheid is het belangrijk om te onderkennen in welke fase social media
verkeren. Op basis van bovenstaande constateringen menen wij dat social media al
hun weg hebben gevonden. De overheid zal voor zichzelf moeten bepalen op welke
manier social media geoptimaliseerd kunnen worden ingezet. De overheid hoeft al niet
meer voorop te lopen, daarvoor is het te laat.



2.6	 Het	succes	van	social	media;	eenvoudig,		
     toegankelijk	en	gratis	

De grote gebruikersaantallen en de snelle opkomst van social media kennen
enkele succesfactoren. Social media zijn eenvoudig; de techniek is zo eenvoudig
dat iedereen initiatief kan nemen en/of meedoen. Social media zijn toegankelijk;
iedereen met een breedband internetverbinding heeft toegang tot social media. Het
gebruik van social media zijn meestal gratis.



   Ondertussen bij … Ning
   Ning, een online platform waar ook Ambtenaar 2.0 op staat, stelde de
   gebruikers onlangs voor een voldongen feit; de gratis dienstverlening wordt
   opgeheven20. Het opzetten van een eigen sociale netwerksite kost veel tijd, dus
   overstappen is niet snel een optie. Maar ook bij betaald gebruik worden door
   de dienstverlener lastige keuzes voorgelegd aan de gebruiker; op Ning zijn
   door Ambtenaar 2.0 bijvoorbeeld reclame-uitingen afgekocht.




2.7	 Veranderingen	als	gevolg	van	social	media

2.7.1 Van consument naar producent
In plaats van informatie uitzenden (monologen op web 1.0) wordt via social media
informatie uitgewisseld (dialogen op web 2.0). De gebruiker (user) is niet langer
alleen consument, maar ook co-producent van allerlei vormen van content en
tevens publicist, distributeur en communicator (Frissen, 2008).



 	 Lusten
De nieuwe internettechnologie maakt massale en grenzeloze samenwerking mogelijk.
Dit is het centrale thema in Wisdom of the crowd (Surowiecki, 2004); grote groepen
mensen, een massa of menigte is in staat tot het nemen van betere beslissingen en
het maken van betere inschattingen dan een individu en zelfs beter dan een expert.
Dit principe biedt mogelijkheden voor toepassingen zoals crowdsourcing en co-



Sociale media; wat zijn het?                                                          27
creatie. Een goed voorbeeld is Wikipedia; op basis van vrijwillige bijdragen is deze
site uitgegroeid tot een enorme kenniscontainer (ruim vijf miljoen artikelen) met
een kwaliteit die niet onder doet voor gevestigde kennisinstituten (waarbij altijd de
‘Encyclopedia Britannica’ wordt genoemd).
De burger heeft beïnvloedingsmogelijkheden gekregen die niet onder doen voor
gevestigde instituties. Toegang tot het netwerk en toegang tot informatie en
kennis heeft de verhoudingen veranderd ten gunste van de burger. De burger is
geëmancipeerd geraakt.


                         Vanaf de jaren negentig is de macht steeds meer bij de burger komen te liggen.
                                        Social media hebben bijgedragen aan deze machtsverschuiving
                                                                                         Jack de Vries




  	 Lasten
Tegenover deze mogelijkheden moet er rekening worden gehouden met mogelijke
perversiteiten. Als iedereen producent is, komt er dan niet een enorme overload
aan informatie op het net? Hoe zou de overheid hiermee omgaan? Wat als er heel
veel berichten binnenkomen: wordt er redactie gevoerd? Wie doet dat en hoe? En,
wat is de rol van de rijksoverheid daarin?
Feitelijk kan er hier sprake zijn van een overload aan informatie, mogelijkheden
en keuzes. In deze veelvoud van keuzes ligt het Paradox of Choices van Barry
Schwartz verscholen (Schwartz, 2004). De paradox is dat het hebben van veel keuzes
via social media een verrijking lijkt te zijn, maar in feite het tegenovergestelde
veroorzaakt; twijfel, ontevredenheid en verarming van de kwaliteit van leven.


2.7.2 Van afscherming naar transparantie
Waar kennis vanwege machtsposities vaak wordt afgeschermd - ‘kennis is macht’,
is met social media de weg ingeslagen naar open bronnen - ‘gedeelde kennis creëert
meerwaarde’.



  	 Lusten
Er zijn talloze voorbeelden van openheid als nieuwe norm. Via het internetplatform
‘InnoCentive project’ zetten bedrijven problemen en onderzoeksvragen uit. Ze
geven daarbij hun eigen kennis vrij en vragen om aanvullende kennis van de
bezoekers. Proctor & Gamble, een wereldspeler op het gebied van huishoudelijke-
en beautyproducten, wist op deze manier al 35 procent van zijn innovaties door
middel van externe bronnen te realiseren (Tapscott en Williams, 2006).
Soms is het de gebruiker die openheid forceert; via sites als www.tripadvisor.com en
www.zoover.com gaan consumenten na of een vakantiebestemming of hotel echt
interessant is. Ze laten zich daarbij leiden door de ervaringen van anderen. Bij genoeg
recensies geeft dat vaak een betrouwbaarder beeld dan een brochure of de mening
van een reisbureau. Dit heeft een belangrijke machtsverschuiving in de reismarkt
teweeggebracht ten gunste van de consument.
Open data bieden gebruikers de kans om inzicht te krijgen in overheidsgegevens.
Dergelijke gegevens kunnen belangwekkend zijn voor burgers en



28    Worsteling tussen lust en last
ondernemingen. Denk aan thema’s als gezondheid, leefomgeving en geo-informatie.
Het draagt bovendien bij aan openheid over de informatie waarop beslissingen
worden gebaseerd. Niet in de laatste plaats kunnen gebruikers informatie voor eigen
gebruik bewerken en/of publiek maken.
Nog nooit was het zo gemakkelijk om contact te leggen. Zelfs de kloof tussen
politici en de kiezer kan worden overbrugd door social media; de politicus kan zijn
publiek zonder tussenkomst van een redactie op grote schaal bereiken. Burgers
kunnen bestuurders en politici niet alleen volgen, maar ook het gesprek met ze
aangaan. Op hun beurt kunnen bestuurders en politici zien en horen wat er speelt.
Een verrijking voor de zo belangrijke interactie en transparantie in de democratie.



  	 Lasten
In Hidden dangers of Social Networking laat Dolan21 verschillende perversiteiten zien
van het gebruik van social media, met name als gevolg van de transparantie: advocaten,
inbrekers en toekomstige werkgevers kunnen Facebook-gegevens benutten voor andere
doelen dan waarvoor de gebruiker ze bedoelde. In de VS kijkt zelfs de belastingdienst mee.
Volgens de Amerikaanse wetenschapper Danah Boyd22 zouden zowel de overheid als
de journalistiek toezicht moeten houden op sociale netwerken als Facebook. Met name
Google Buzz en Facebook krijgen het verwijt van internetters dat ze de privacy van hun
gebruikers met voeten treden. Wat ooit op een social network is geplaatst, verdwijnt
niet meer; beseffen tieners dit als zij elk lek en gebrek breeduit bloggen, twitteren,
facebooken en hyven? Transparantie mag dan randvoorwaardelijk zijn voor social media
in het algemeen, ook op sociale netwerksites en discussiefora is niet alles duidelijk. Een
forum zoals www.ontdekislam.nl kent wel duidelijke regels over wat is toegestaan, maar
onduidelijk is wie er achter het forum zitten. Bovendien selecteren moderators de reacties
op internetpagina’s, maar volgens welke redactionele regels?
Er lijkt overigens een trend waarneembaar van transparantie naar afscherming.
Waar Wikipedia eerst volledig door gebruikers werd samengesteld, is inmiddels op
onderwerpen een redactie ingesteld (overigens wel vergezeld van discussiepagina’s
voor gebruikers). Ook op veelbezochte blogs is vaak een moderator actief die
beledigende of anderszins ongewenste commentaren kan verwijderen of wijzigen.


2.7.3 Van autoriteit naar gelijkwaardigheid
Social media leiden tot een verandering van wantrouwen naar vertrouwen,
van verticale hiërarchie naar laterale netwerken van gelijkgezinden (peers,
horizontalisering).


                                                  Nieuwe media vragen om nieuwe omgangsvormen
                                                                                 Uri Rosenthal




  	 Lusten
Social media stellen individuen in staat om contacten te onderhouden. Jongeren,
de digital natives, weten al niet anders. “MySpace and Facebook enable youth to
socialize with their friends even when they are unable to gather in unmediated situations”.
Social media vormen als het ware ‘networked publics’ (Boyd, 2008), vergelijkbaar



Sociale media; wat zijn het?                                                                 29
met de openbare ruimte, die het mensen mogelijk maakt elkaar te ontmoeten.
Social media zijn dan ook niet meer weg te denken uit het dagelijkse bestaan van
een grote groep gebruikers. Het is geen hype, maar de nieuwe werkelijkheid.
Gelijkgestemden weten elkaar gemakkelijk te vinden, ongeacht de organisatie
waarvoor ze werken en ongeacht de positie die ze binnen een organisatie innemen.
Hiërarchische structuren blijken helemaal niet nodig te zijn om resultaten
te bereiken. Kwaliteit wordt niet van boven opgelegd maar onderling door
medeproducenten en gebruikers bepaald.


 	 Lasten
Gelijkwaardigheid is niet per se gegarandeerd. Bij drie klachten over een specifieke
gebruiker verwijdert Google het betreffende account op YouTube, hiertoe aangezet
door grote bedrijven die zorgen voor reclamegelden. In zo’n systeem heeft het
individu weinig kans op ‘hoor en wederhoor’ zoals onlangs bleek in de zaak van
Mark Kobayashi-Hillary23.
Nieuwe omgangsvormen zetten zonder meer spanning op huidige
organisatievormen en hiërarchische verhoudingen, ook binnen de overheid.
Bovendien zijn de nieuwe omgangsvormen die horen bij social media niet zonder
meer duidelijk. Dat bleek wel toen kamervoorzitter Gerdi Verbeet de regering
verbood hun ‘tweets’ te versturen tijdens de Algemene Beschouwingen. Later nam
ze haar woorden terug en zei het alleen “niet beleefd” te vinden.



2.8	 De	toekomst	na	social	media

Social media zijn een stap in de voortgaande ontwikkeling van de informatietech-
nologie. Maar niet het einde. We praten tegenwoordig nog in de tegenstelling offline
en online, maar binnen enkele jaren is dat onderscheid niet meer relevant. We zijn
dan sowieso online. Daarmee zijn social media alomtegenwoordig en een regulier
onderdeel van het dagelijks leven. We dragen ons virtuele netwerk van vrienden bij
ons, zijn aangesloten op de blogs die wij interessant vinden en worden voortdurend
op de hoogte gehouden van de grote en kleine ontwikkelingen in de wereld.
In de komende jaren zal zoektechnologie ons taalgebruik steeds beter begrijpen
(door de combinatie van zoekopdrachten en de contextuele betekenis van woorden)
en wordt bij het rangschikken van zoekresultaten rekening gehouden met ons
sociale netwerk (profielen worden steeds verfijnder). De fysieke omgeving zal in
toenemende mate intelligenter worden; technologisch gedreven toepassingen
zullen zich doen gelden, met sensoren die real-time data verzamelen en delen.
Door plaatsbepaling via smartphones, toenemende verbondenheid tussen
apparaten en fysieke omgeving en dankzij Google en Twitter ontwikkelt het web
zich tot een ‘realtime web’. Stichting Toekomstbeeld der Techniek (Kreijveld, 2009)
noemt onder andere een zogenoemde verrijkte werkelijkheid (‘augmented reality’);
visualisatietechnieken maken het mogelijk om relevante informatie te combineren
met de werkelijkheid die mensen zien.




30    Worsteling tussen lust en last
Ondertussen bij … de familie Frissen
   Gevraagd naar zijn mening, geeft Paul Frissen aan het gevaar te onderkennen
   van uitsluiting. Niet iedere belangenpartij zal zich verenigen of zich doen
   gelden via social media. Ook de snelheid van het gesprek op social media
   leidt ertoe dat niet iedereen mee kan doen op het goede moment. Bovendien
   worden mogelijk democratisch gelegitimeerde stappen overgeslagen
   als burgers en belangengroepen via direct contact bewindspersonen of
   parlementariërs via social media onder druk zetten; het gevaar dreigt dat
   hierdoor overhaaste wijzigingen worden doorgevoerd.


   Valerie Frissen daarentegen meent dat het gevaar van uitsluiting beperkt is.
   80% van de Nederlanders is aangesloten op breedband internet. Bovendien
   is de huidige technologie zodanig toegankelijk en versimpeld, dat iedereen
   social media zou moeten kunnen gebruiken. Het organiserend vermogen hoeft
   niet zo hoog te zijn om toch massa te creëren.



Na web 2.0 volgt web 3.0 en verdergaande ontwikkelingen. Experts zoals Valerie
Frissen, senior strateeg TNO, spreken bijvoorbeeld van ‘data society in the cloud’;
een gemeenschap rondom data die niet in de werkelijke wereld, maar virtueel
bestaat. Dit roept nieuwe vragen op zoals het toenemende belang van regie op de
informatie (wie selecteert de berichtgeving en maakt het betekenisvol?), maar ook
nieuwe privacy-vragen (een nieuw grondrecht om digitaal te kunnen onderduiken
en digitale sporen te laten kunnen wissen?). Wat wordt de rol van de overheid
hierin?




Sociale media; wat zijn het?                                                          31
32   Worsteling tussen lust en last
3      Maatschappelijke context


3.1	 De	macht	om	te	beïnvloeden	…

In een rechtsstaat is scheiding van machten een wezenlijk element. Naast de
machten die opgenomen zijn in de Grondwet, bestaan er andere machten. Ook deze
andere machten zorgen voor een bepaalde balans in Nederland. Macht is echter
meer dan een bevoegdheid weggelegd in regels. Beïnvloeding is daarbij van belang.
De verhouding tussen de machten verandert.


                           Niemand weet wat de toekomst brengt en de overheid is continu overgeleverd aan
                                        – volstrekt onvoorspelbare – maatschappelijke en politieke krachten.
                               Roel Bekker, scheidend Secretaris-Generaal Vernieuwing Rijksdienst24




Macht speelt ook in een democratische staat een centrale rol en is een gecompliceerd
begrip. Macht is het vermogen om iets te volbrengen, te laten gebeuren of om
gedrag van een ander te beïnvloeden. Social media geven aan individuen en groepen
de mogelijkheid hun stem te laten horen. Dit zou wel eens veranderingen in het
speelveld van beïnvloeding teweeg kunnen brengen.



3.2	 Van	Paradepaardje	van	Rosenthal		
     naar	‘dans	van	de	machten’
De staatsrechtelijke machten zijn de wetgevende, rechtsprekende en
uitvoerende macht. Later werden de ambtenaren (‘de vierde macht’), belangen-
en pressiegroepen en organisatie- en adviesbureaus als machten onderkend.
Prof. dr. Uri Rosenthal vulde als laatste de machtenparade aan met ‘de media’
(Rosenthal, 2001). Rosenthal omschrijft de media als waakhond en vraagt zich af
wie deze wachters bewaakt. De WRR (WRR, 2003) concludeert dat het onmogelijk
is om wetenschappelijke uitspraken te doen over de invloed van de media op de
samenleving. De RMO (RMO, 2003) beschrijft de verbondenheid tussen politiek,
burger en media met de term medialogica. De traditionele media (televisie, radio,
kranten en tijdschriften) bepalen zelf wat zij willen berichten en welke ingezonden
brieven worden geplaatst waardoor de mogelijkheid het door anderen te benutten
om publiciteit te krijgen ongelijk verdeeld is.Het woord ‘parade’ en het nummeren
van de machten suggereert een vaste volgorde, dan wel een vaste onderlinge
verhouding. Wij zijn van oordeel dat die volgorde er niet is en er niet toe doet.
Wel is er sprake van geïnstitutionaliseerde of formele machten (wetgevende,
rechtsprekende en uitvoerende) en van overige beïnvloedingsmachten. De machten
beïnvloeden het gedrag van elkaar. Daarom spreken wij over de dans van de
machten. Immers per onderwerp en afhankelijk van de tijd, maatschappelijke
context en technologie kunnen machten een verschillende mate van invloed op
elkaar hebben. Door social media is het mogelijk om invloed uit te oefenen, ook
door andere groepen dan bestaande machten. Hierdoor komen nieuwe spelers op
het veld waar rekening mee moet worden gehouden.



Maatschappelijke context                                                                                 33
Figuur 4. De dans der machten



3.3	 De	macht	van	social	media

             Social is blijvend. Wij vertrouwen elkaar meer dan een instituut (ministerie, omroep, merk,
                                  kerk), dus luisteren we beter naar elkaar dan naar een massazender.
                         Gijsbregt Brouwer van Brightguys, Handboek communities, Erwin Blom




Wij komen tot de conclusie dat door social media iedereen meedanst met de andere
machten. Zo wordt in tien procent van de wetsvoorstellen via internetconsultatie de
mening van de kiezer gevraagd. In veel gevallen zijn dit naast de burger ook bedrijven
die belang hebben in de onderhavige materie.
De traditionele media laten zich regelmatig voeden door social media. Het aantal
talenten dat via YouTube is ontdekt is bijna niet meer te tellen. De Wereld Draait Door
laat regelmatig zien wat zij op internet hebben ontdekt. Kranten schrijven over social
media maar laten zich ook voeden.
Naast alle genoemde machten zien wij (individuele) burgers die met behulp van social
media invloed uitoefenen op andere machten. Social media hebben een bijzondere
eigenschap ten opzichte van de eerder onderscheiden machten. Zij kunnen namelijk
ongelimiteerd en door iedereen worden ingezet. Veelal zijn we in de veronderstelling
dat het de burger betreft die op het internet met andere burgers een (tijdelijke)
groepering vormt. Maar ook ambtenaren (al dan niet als burger) maken gebruik van
social media. Nog sprekender voorbeelden zijn te vinden onder politici (zowel vanuit
hun wetgevende als uitvoerende rol). Hierdoor is het een machtsmiddel met een
diffuus karakter; het is niet exclusief actor-gebonden. Dit verandert de spelregels in de
dans der machten; immers iedereen kan iedereen bewaken en beïnvloeden.



34     Worsteling tussen lust en last
Los van de formele bevoegdheden en mogelijkheden is de macht van het getal belang-
rijk om te kunnen beïnvloeden. Burgers kunnen zich door social media snel mobilise-
ren en een grote groep vormen. De mogelijkheid tot agendering bijvoorbeeld is toege-
nomen; www.petities.nl doet binnen enkele weken wat anders maanden duurde. Het
vormen van netwerken en contacten voor (informele) informatie-uitwisseling is door
internet veel makkelijker geworden. Een groot deel van de Nederlanders zit inmiddels
op LinkedIn of een andere social netwerk.


Om te kunnen beïnvloeden moet er geluisterd worden. Publiciteit zonder publiek is
zinloos. Social media is van groot belang als het gaat om beïnvloeden, er kan een
groot publiek worden bereikt. Ook de traditionele media maken gebruik van social
media door bijvoorbeeld een reactiemogelijkheid te bieden onder teksten. Waar het


  Ondertussen bij … de Superbowl
  Tijdens de Superbowl 2010 heeft Pepsi voor het eerst sinds 1987 geen TV
  reclamezendtijd gekocht, maar 20 miljoen dollar gestopt in het Refresh
  project, waarbij via social media maatschappelijke problemen worden
  opgelost. In de aanloop naar de wedstrijd en gedurende het event zijn social
  media benut. Op MySpace, YouTube, Twitter en Facebook werd reclame
  gemaakt. Pepsi zegt daarover: “In 2010, our brand has a strategy and
  marketing platform that will be less about a singular event and more about a
  movement.”25



bij de traditionele media duidelijk is dat niet alle reacties geplaatst kunnen worden
vanwege de beperkte ruimte die een krant heeft, is dit bij de reacties op de virtuele
kranten andersom. Er lijkt onbeperkt ruimte te zijn.


Social media geven naast de traditionele media een podium en bieden daarmee de
mogelijkheid tot beïnvloeding van anderen.



                                                                                         Wie heeft er gezag?
                   De reclame ‘Ik zeg doen!’ van de Nederlandse Energie Maatschappij moest van de buis,
        omdat - volgens de Reclame Code Commissie – “de adverteerder misbruik maakt van het gezag dat
                             Maurice de Hond bij een belangrijk deel van het televisiekijkend publiek geniet.”
                           Maurice de Hond? Gezag? Bij een belangrijk deel van het televisiekijkend publiek?
                                 Je kunt het ook zo bekijken: tenminste iemand die in Nederland gezag heeft.
                                        Filosoof Rob Wijnberg, 8 januari 2010, weblog Nova collegetour




Maatschappelijke context                                                                                   35
3.4	 Invloed	van	social	media	op	traditionele	media

Social media zijn voor de traditionele media een belangrijke bron. Niet alleen om
over te schrijven maar ook om informatie te vergaren. De stijl op social media sites
verschillen en de onderwerpen zijn anders; harder en persoonlijker. Er komt meer
emotie kijken en er lijken geen taboes te zijn.


Waar de traditionele media zich nog aan bepaalde codes hielden, gelden deze niet
voor ´burgerjournalisten` op social media. De moderators van kranten selecteren
nog enigszins maar op veel andere sites gebeurt dit amper. Dit heeft gevolgen. Een
krant die niet schrijft over onderwerpen die op social media tot publieke commotie
hebben geleid, loopt risico dat lezers afhaken. Hierdoor schrijven traditionele media
nu over onderwerpen waar vroeger amper inkt aan vuil gemaakt zou zijn.



     Ondertussen bij ...
     de moderators van de internetkranten
     Bij de Stentor komen dagelijks honderden reacties binnen, en dat aantal
     neemt toe. Rogier Rijkers, manager multimedia van de Stentor26 vertelt:
     “Lezersreacties zijn niet te vergelijken met ingezonden brieven of e-mails.
     De cultuur op internet is heel anders dan die van een krant. Internet is
     laagdrempelig en interactief. Mensen willen direct reageren. Veel reacties zijn
     waardevol voor de site maar er zitten ook spontane invallen, vol typefouten, en
     vaak klinkklare onzin bij.”


     Om te voorkomen dat er ongewenste lezersreacties (bijvoorbeeld beledigingen)
     op de website verschijnen, hebben kranten moderators die reacties bekijken.
     Zij toetsen aan opgestelde criteria maar het blijkt moeilijk om een objectieve
     selectie te maken. Wat de een laat staan, verwijdert de ander.



3.4.1 Over vuilniszakonthullingen, affaires en rampverslaggeving
Enkele jaren geleden hadden we het misschien niet voor mogelijk gehouden;
de verschijning van een politiek roddelblad. Het blad Binnenhof (14 mei 2010) is
voorlopig een eenmalige uitgave in samenwerking tussen HP/De Tijd en Weekend.
Het blad plaatst foto´s van huizen van lijsttrekkers, schrijft over geheime relaties
en komt zelfs met ’de vuilnisbak van’. Het is bijvoorbeeld een ongeschreven code
politici niet met sigaret af te beelden. Op de voorpagina van Binnenhof niettemin
een grote foto van een rokende Halsema.



                    Je kan er allerlei dingen omheen verzinnen, dat we het publiek willen informeren en zo.
                               Maar het gaat ons net als alle andere uitgevers gewoon om geld verdienen.
                                                              Jan Dijkgraaf, hoofdredacteur HP/De Tijd




36      Worsteling tussen lust en last
Affaire Jack de Vries
Een andere ongeschreven code was dat er niet over privé-zaken van politici wordt
geschreven. RTL Boulevard besteedde als eerste aandacht aan de affaire die staats-
secretaris De Vries met zijn adjudant had. De publieke commotie op social media was
groot. Er volgden honderden reacties op www.geenstijl.nl met foto’s en tweets die
eerder door De Vries en zijn adjudant waren geplaatst. Nadat de internetkranten
het bericht plaatsten, volgden ook daar vele reacties.
Pieter Broertjes, scheidend hoofdredacteur van de Volkskrant, legt bij Pauw &
Witteman uit waarom hij geen aandacht aan de affaire besteedde. “Roddels zijn
leuk voor RTL Boulevard, maar niet voor de Volkskrant.” Op de internetsite van de
Volkskrant stond het bericht overigens wel. Dat komt volgens Broertjes vanwege de
eigen dynamiek. “Ik denk dat zij het opgepikt hebben, onder het mom: dan kunnen
we het in ieder geval niet gemist hebben.”
De Vries gaf aan af te treden vanwege de voortgaande publicitaire druk. Hij
twitterde nog: “Zoals we op Twitter zeggen: twexit”27


Rampverslaggeving
De Telegraaf heeft het jongetje dat als enige de vliegramp in Libië overleefde
telefonisch in het ziekenhuis gesproken en daarover gepubliceerd. Op Twitter werd
gelijk als reactie het account met de naam Telegraafboycot aangemaakt en dit had
binnen een dag duizenden volgers. Nadat het account was weggehaald, doken
binnen de kortste keren nieuwe twitteraccounts als TelegraafZuigt op. De volgende
dag opende de Telegraaf met een excuus.


                                 Twitter maakt, veel directer dan mail, duidelijk dat er een gat gaapt tussen
                    de opvattingen van een deel van ons publiek en ‘de’ media, over in dit geval de beelden
                           van de negenjarige Ruben, die in Tripoli als enige overlever in een ziekenhuis ligt.
                                                                                               Hans Laroes28




3.4.2 Verandering van de traditionele media
Hoe ver gaan journalisten met het bevredigen van de nieuwsgierigheid van hun
publiek? Het blijkt dus steeds verder. Als de burgerjournalist zaken aan de orde stelt
op social media, reageren de traditionele media.
Waarschijnlijk is het nog wennen. Het publiek is nieuwsgierig en vraagt de ene keer
om de privacygrens te overschrijden maar rekenen de andere keer de media hard
af. De burgerjournalisten van Geen stijl hebben er geen moeite mee om foto´s van
hun ‘onderwerp’ van Hyves te halen. De traditionele media moeten daar nog een
balans in vinden.



3.5	 Politici	en	social	media

Social media stellen de politicus in staat zonder tussenkomst van de traditionele
media met alle burgers te communiceren. Van Dijk merkt op dat de ‘nieuwe media’
kunnen helpen bij het dichten van de kloof tussen burgers en bestuurders, met
name omdat de directe bereikbaarheid kan worden vergroot (Van Dijk, 2001).



Maatschappelijke context                                                                                    37
Figuur 5. Twitter telegraafboycot




Ook In ‘t Veld stelt dat er een wederzijdse afhankelijkheid is tussen politiek
en media (In ’t Veld, 2010). Mediapolitiek domineert en beperkt de ruimte voor
participatie door burgers omdat politici en media een collectief monopolie
vestigen op informatie. Social media stelt de burger echter in staat om een eigen
massamedia te ontwikkelen en rechtstreeks politiek te beïnvloeden.


Een aantal politici is druk bezig op social media. Balkenende heeft 197.000
Hyvesvrienden, Wilders: 10.000 FaceBookvrienden, Pechtold het grootste LinkedIn
netwerk en Halsema 50.000 volgers op Twitter. Meestal gaat het om non-informatie
(‘eet snel broodje kaas voor debat weer begint’), frustraties en elkaar onderuit halen.
Het gevaar is dat hun feitelijke politieke boodschap niet overkomt bij de kiezer.
Het gaat niet altijd goed. Een twitterbericht van demissionair minister van Financiën
De Jager29 over de financiële toestand van Griekenland veroorzaakte paniek op de
beurs en leidde tot Kamervragen.


De lust van het vrijelijk communiceren met de burger - zonder tussenkomst van de
traditionele media - kan een last worden.



38      Worsteling tussen lust en last
3.6	 Macht,	gezag	en	vertrouwen	anno	2010

Macht, gezag en vertrouwen zijn aan elkaar gerelateerd. Gezag is gebaseerd op
de erkenning en/of legitimiteit om macht uit te oefenen. Vertrouwen leidt tot het
volgen van degene die gezag heeft. Wij zien veranderingen als het gaat om macht,
gezag en vertrouwen. Het gezag van de kerk en de overheid is de afgelopen decennia
afgenomen. Ook aan wetenschappers en hun motieven wordt openlijk getwijfeld;
zo werd de griepadviseur van de overheid, viroloog Ab Osterhaus, in relatie gebracht
met bedrijven die aan de griep(prik) verdienen. En zou het hoofd van IPCC - de
partij die klimaatverandering agendeert en onderbouwt - verdienen aan duurzame
energieopwekking.
Het gezagsprobleem is hét probleem van deze tijd, zegt Britse socioloog Furedi in
de Volkskrant van 24 oktober 2009 . “Het woord gezag wordt bijna uitsluitend in
een negatieve context gebruikt. Er wordt gesproken over misbruik van gezag, over
gezagsdragers die ontmaskerd moeten worden omdat ze alleen hun eigen belangen
dienen”.


             Wat is waar, was nooit een vraag. Dat was nogal wiedes. Dat was wat je ouders je vertelden,
                   wat de professor doceerde, wat de minister in de Kamer zei, wat in de leerboeken stond,
                  wat van de kansel verkondigd werd. Die waarheden wankelen. De dominee en de dokter
               worden niet meer op hun woord geloofd. Wetenschap wordt niet meer als zoete koek geslikt.
                              Wie geen trek heeft in de waarheid van de wetenschap kan op internet altijd
                                                                    een waarheid vinden die beter bevalt.
                                        Prof. dr. P. Borst, weblog NRC Handelsblad, 13 februari 2010


In de nota Vernieuwing Rijksdienst staat: ‘Het vertrouwen van burgers in de overheid,
dat tot enkele jaren geleden zeker in Nederland altijd relatief groot was, staat onder
druk. Om deze ontwikkeling het hoofd te kunnen bieden is een andere wijze van
overheidsoptreden nodig. Er is behoefte aan een nieuwe stijl van leiding geven, aan
nieuwe vormen van communicatie tussen overheid en samenleving.’
De Raad voor het Openbaar Bestuur heeft in februari 2010 zijn advies ‘Vertrouwen op
democratie’ gepresenteerd. In dat advies constateert de Raad dat burgers weliswaar
nog steeds vertrouwen hebben in de dragers van ons democratisch bestel, maar
weinig vertrouwen in de mensen die hen vertegenwoordigen in het parlement en
bestuur. Daardoor dreigt ook het draagvlak voor genomen besluiten af te kalven. De
individualisering, een hoger opgeleide bevolking en de (informatie)technologie hebben
bijgedragen aan de ‘horizontalisering’. In de samenleving gaan burgers steeds meer op
voet van gelijkheid met elkaar - en ook met bedrijven, maatschappelijke instellingen
en de politiek - om. Er is sprake van horizontale netwerken. Het openbaar bestuur en
de politiek zijn echter nog altijd hiërarchisch georganiseerd en denken in verticale
besluitvorming. Besluiten die ingrijpen op de levenssfeer van burgers worden nog vaak
genomen in de geïsoleerde bestuurskamers.Om het tij te keren, stelt de Raad voor
dat politici en politieke partijen nieuwe verbindingen zoeken met de samenleving.
“Niets doen is geen optie”, aldus de Raad. “Het mandaat dat de kiezers hun politieke
vertegenwoordigers op 9 juni a.s. zullen geven, is formeel wel, maar feitelijk niet
ongeclausuleerd voor vier jaar geldig. Het zal dag na dag moeten worden bestendigd
en verdiept. Gebrek aan vertrouwen maakt een democratie vleugellam.”



Maatschappelijke context                                                                               39
3.7	 Maakbaar	wordt	feilbaar;		
     gezag	is	niet	langer	vanzelfsprekend	

In een aflevering van Pauw en Witteman over de Mexicaanse griep, zit een
wetenschapper tegenover een ‘burgerexpert’. Deze burger heeft op internet
kennis verzameld over de Mexicaanse griep en confronteert in de uitzending de
wetenschapper met diverse complottheorieën. Gezag staat ter discussie. Gezag is niet
langer vanzelfsprekend, iedere burger kan expert worden. Hierdoor is het mogelijk dat
over elk issue discussie ontstaat.


                                                De media zoeken bewust naar tegengestelde meningen.
                      Gedegen kennis presenteren zij als even belangrijk als ongefundeerde opvattingen.
                               Het verkoopt misschien goed, maar het brengt het publiek in verwarring
                                                    en draagt bij aan ondermijning van de wetenschap.
                                                                                     Roel Coutinho30




Sinds de jaren zestig wordt gezag vooral gezien als een techniek waarmee
machthebbers de vrijheid van hun onderdanen willen inperken. De gedachte dat de
mens vrij moest zijn om zijn eigen koers te bepalen, heeft toen voet aan de grond
gekregen. De toename van het opleidingsniveau heeft invloed op de steeds kritischere
houding van het Nederlandse volk.
Hiërarchie wordt sterk gerelativeerd tussen volwassenen en kinderen. Gezag is
minder vanzelfsprekend als gedeelde waarden (een gezamenlijke religie of ideologie)
afnemen. De teloorgang van het gezag begon misschien al veel eerder dan in de jaren
zestig. Kant bijvoorbeeld schreef al: ‘Durf zélf te denken’. Luisteren naar het eigen
verstand als verlichtingsideaal. Het individualisme, bleef in eerste instantie vooral
beperkt tot intellectuele kringen. Pas in de loop van de 19e eeuw werd dit ook het
uitgangspunt bij de gewone burger. Door de vooruitgang op het gebied van productie,
ziektebestrijding en kennis begonnen mensen te geloven in de maakbaarheid van de
wereld en van het leven zelf. De mens als een wezen dat volledige controle kon nemen
over zijn eigen lot. Dat nieuwe geloof in maakbaarheid ging gepaard met een verlies
van geloof in autoriteiten; de mens was niet meer overgeleverd aan God of diens
vertegenwoordigers op aarde. Hiermee ging ook het besef van een gedeelde waarheid
verloren.


In 1983 kon hoogleraar epidemiologie Coutinho in het VARA-programma ‘Achter
het nieuws’ uitleggen wat de symptomen van AIDS waren en wat de vermoedelijke
oorzaak was, zonder tegengesproken te worden. Dat was bij de vaccinatiecampagne
tegen baarmoederhalskanker in 2009 wel anders. Zembla liet zien hoe de
farmaceutische industrie het vaccin bij artsen promootte en lobbyde tot in de Tweede
Kamer. In reactie hierop betoogden enkele kankerepidemiologen dat er onvoldoende
grond was voor opname in het rijksvaccinatieprogramma. Ouders en meisjes gingen
twijfelen aan de tegenstrijdige berichtgeving en zochten zelf informatie op internet.
Daar deden de vreselijkste verhalen de ronde. Filmpjes op YouTube lieten, door het
vaccin, verlamde meisjes zien. De informatierevolutie geeft burgers nog meer de
mogelijkheid om zelf uit te maken wat goed voor ons is. De verschillende gegevens en



40    Worsteling tussen lust en last
waarheden stellen de mens immers in de gelegenheid zelf tot een oordeel te komen,
vragen te stellen over belangen die partijen hebben en kritiek met elkaar te delen.
Waar vroeger een groot deel van de burgers macht en gezag toekende aan de Kerk en
later de overheid, is dat in de afgelopen decennia veranderd. Twintig jaar geleden kon
de overheid de burgers bewegen hun kinderen fluor te geven. Nu zien we echter dat de
oproep voor de baarmoederhalskankerprik massaal wordt genegeerd.


Je kunt twisten of het verlies van gezag erg is. Verlies van gezag kan ook wijzen op
het volwassen worden van de ander. Gezag is alleen nodig als er behoefte is aan een
selector, aan iemand die keuzes maakt voor de ander. Het verlies van het gezag kan
ook betekenen dat wij groot genoeg zijn om zelf te selecteren en te kiezen. Er vindt
een verschuiving plaats van het geloof in de maakbaarheid naar het geloof in de
feilbaarheid.


                                                     Als je met de inzichten van nu terug zou kijken,
                                                       denk ik dat je het anders zou hebben gedaan.
                           Minister-president J.P. Balkenende naar aanleiding van het Irak-rapport




Maatschappelijke context                                                                          41
42   Worsteling tussen lust en last
4        Rijksoverheid als institutie; waarden


4.1	 Inleidend;	wat	is	de	rijksoverheid?

De rijksoverheid, waarover hebben we het dan? Er is weliswaar één rijkslogo, maar
tegelijkertijd is er sprake van 123.000 rijksambtenaren, dertien departementen met
een veelheid aan bewindspersonen. Om grip te krijgen op de rijksoverheid, schetsen
wij eerst kort de essentie van de rijksoverheid.


Om daarna de rijksoverheid in relatie tot social media te kunnen beschouwen,
maken wij gebruik van de volgende indeling:
·	 Op institutioneel niveau op basis van de onderliggende waarden (hoofdstuk 4);
·	 Op organisatieniveau op basis van bureaucratische principes (hoofdstuk 5);
·	 Op operationeel niveau met het oog op beleid (hoofdstuk 6);
·	 Op operationeel niveau met het oog op communicatie (hoofdstuk 7).


De overheid is het hoogste gezag op een bepaald grondgebied. Met de term overheid
wordt gedoeld op de politieke gezagsdragers èn het ambtelijk apparaat. Op zowel
het lokale, provinciale als centrale niveau. Het centrale niveau is het niveau van
de rijksoverheid. In Nederland hebben we een parlementaire democratie met het
laatste woord aan het parlement. De Grondwet regelt hoe de overheid eruit ziet.


Nederland is een rechtsstaat en kent drie machten - wetgevend, rechtsprekend en
uitvoerend - die zijn gebonden door de wet. De machten zijn in principe van elkaar
gescheiden maar vormen bovenal een systeem van checks and balances. Dit moet
voorkomen dat één van de machten zijn positie zou misbruiken.


De manier waarop de overheid en dus ook de rijksoverheid met haar burgers
behoort om te gaan, is geregeld in de Grondwet en in de Algemene wet
bestuursrecht. De klassieke grondrechten (zoals het verbod op discriminatie en de
vrijheid van meningsuiting) beschermen burgers tegen de overheid. In de twintigste
eeuw werden sociale grondrechten (zoals het recht op werkgelegenheid, onderwijs
en sociale zekerheid: verzorgingsstaat) ook tot de rechtsstaat gerekend. Deze
grondrechten van de burger resulteren in verplichtingen van de staat ten opzichte
van de burger.


De rijksoverheid heeft meerdere rollen tegelijkertijd, met uiteenlopende functies
en taken. In deze rolinvulling ligt ook de verhouding tussen overheid en burger
besloten. Een aantal rollen staat buiten elke discussie. Denk bijvoorbeeld aan de
verdediging en bescherming van het grondgebied door de krijgsmacht en het zorgen
voor veiligheid.



                                                   Het doel van de staat is vrede ofwel veiligheid.
                                                                                         Spinoza




Rijksoverheid als institutie; waarden                                                           43
De rechtsstaat heeft een ontwikkeling doorgemaakt van nachtwakersstaat (zorgen
voor het strikt noodzakelijke) naar verzorgingsstaat (bieden van sociale zekerheden)
en mogelijk zelfs meer dan dat; de overheid die zich tot achter de voordeur met
haar burgers bemoeit. Deze reikwijdte bepaalt ook over welke onderwerpen en tot
op welk niveau beleid (regels en wetten etc.) wordt gemaakt. Wij zijn van mening
dat vanuit de rolinvulling de overheid te allen tijde een voorbeeldfunctie heeft en
daarom het contact dient te zoeken met de burgers via communicatie.



4.2	 De	basiswaarden	van	de	rijksoverheid	

Het geven van een definitie van waarden is bijna een onbegonnen zaak volgens de
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR, 2003); waarden geven in
abstracte zin aan wat goed, gewenst en waardevol is. In de waarden ligt besloten
vanuit welke opvattingen en oordelen ons handelen is vormgegeven. Zingevende
instanties - zoals de rijksoverheid - geven uitdrukking aan onze waarden (In’t Veld,
2010). Daarom willen wij op dit meest basale niveau - die van de onderliggende
waarden - de relatie leggen tussen social media en de rijksoverheid. Die basis
is immers ook bepalend voor de wijze waarop de overheid als organisatie is
vormgegeven (hoofdstuk 5) en de wijze waarop de overheid operationeel handelt
(hoofdstuk 6 en 7).


In het identificeren en bespreken van de waarden van de rijksoverheid zijn we niet
uitputtend. Ten eerste omdat ons gebleken is dat er door onze gesprekspartners
en in de literatuur niet een duidelijk afgebakend overheidsbegrip is, laat staan een
duidelijke afbakening van de waarden die de basis vormen voor de rijksoverheid.
Ten tweede omdat we alleen die waarden beschouwen die relevant zijn in relatie
tot social media.


De regering laat zich regelmatig adviseren over haar kernwaarden. Het advies
‘Onverschilligheid is geen optie. De rechtsstaat maken we samen’ van de
commissie Uitdragen kernwaarden van de rechtsstaat is daarvan een voorbeeld
(Maatschappelijke commissie Uitdragen kernwaarden van de rechtsstaat, 2008).
In dit rapport worden vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit genoemd als
kernwaarden van de rechtsstaat, zij vormen de normatieve basis van de rechtsstaat.
Kernwaarden worden uitgewerkt in beginselen en wettelijke regelingen en moeten
leiden tot concreet gedrag, regels en rechtsbeslissingen (WRR, 2002). Voor haar
eigen handelen hanteert de overheid de code goed openbaar bestuur31. Deze code
heeft tot doel het vertrouwen van de burgers in de overheid te verbeteren op basis
van de volgende zeven beginselen: openheid en integriteit, participatie, behoorlijke
contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en
zelfreinigend vermogen, verantwoording. Volgens de Raad voor Openbaar bestuur
(2009) hoort het overheidshandelen te berusten op drie waardenpijlers: democratie,
rechtsstaat en effectiviteit. Wij hanteren deze indeling om per pijler de relevante
waarden in relatie tot social media te bespreken.




44    Worsteling tussen lust en last
4.2.1 Waardenpijler Democratie; volop mogelijkheden voor social media
Letterlijk betekent democratie dat het volk regeert. Democratie gaat over de
relatie tussen het volk en zijn regering. Belangrijke beslissingen liggen bij gekozen
organen. De pijler democratie betreft enerzijds waarden die de input vormen
(denk aan inspraak, kiesrecht en participatie) en anderzijds waarden die de output
vormen (denk aan verantwoording, transparantie en checks and balances).


Democratische input
Input wordt geleverd door de waarden inspraak, participatie en kiesrecht. Ons is
gebleken dat social media het organiseren hiervan aanmerkelijk gemakkelijker
kan maken. De technische mogelijkheid om het te organiseren is er dan wel, dit
betekent niet dat spanning tussen representatie (via kiesrecht) en directe inspraak/
participatie van burgers (via bijvoorbeeld referendum) hiermee is opgeheven. Wij
zien een vergelijkbare discussie ontstaan als bij het referendum. Voorstanders
van het referendum wijzen op het hoger democratisch gehalte en een vergrote
betrokkenheid van de burgers. Tegenstanders menen dat de burgers niet in staat
zijn een gefundeerd oordeel te hebben over de specifieke problemen.


Voor het organiseren van democratische input is het gebruik van social media zeer
kansrijk. Wel geldt het devies van beheerste benutting; het vraagt een bewuste
keuze om participatie via social media te organiseren.


Democratische output
Toezicht op de overheid, verantwoording afleggen door de overheid, transparantie
in handelen en inbouwen van checks and balances zijn de belangrijke waarden als
het gaat om de democratische output. Social media maken het mogelijk inzichten
te delen, uit verschillende bronnen kennis te vergaren en te discussiëren. Hoe
transparant is de overheid eigenlijk? Is de mate van transparantie die social media
vragen groter dan de overheid kan waarmaken? En wat betekent dat voor de positie
van de overheid ten opzichte van de burger? Wij sluiten niet uit dat transparantie
geslotenheid oproept; vergelijk het met de Wet Openbaarheid van Bestuur. De WOB
heeft geleid tot veranderend gedrag van de overheid ten opzichte van burgers; in
reactie op de eis tot openbaarheid is de overheid juist meer gesloten geworden.


        Als het om gevoelige informatie gaat, bel je en ga je niet faxen of mailen of social media gebrui-
          ken. De WOB heeft daarin ook negatieve consequenties gehad. Al zal dat niet onderzocht wor-
                  den, want op het bespreken van de negatieve consequentie van de WOB ligt een taboe.
                                                                                           Uri Rosenthal




Verantwoording vragen en/of afleggen is een democratisch principe. Ook de moge-
lijkheid om kritiek te geven hoort hierbij. Van oudsher zijn de wetenschap, de des-
kundigen en de traditionele media de criticasters richting de overheid. Social media
stelt ook anderen in staat kritiek te leveren en direct aan de overheid te adresseren.
In dat opzicht is het een aanwinst voor de democratie, maar verandert het tegelij-
kertijd de rol van de traditionele criticasters. In hoofdstuk 3 is dit uitgewerkt.




Rijksoverheid als institutie; waarden                                                                  45
Social media in relatie tot democratische waarden
Wij concluderen dat social media voor democratische waarden veel kunnen
betekenen. Praktisch vertaalt dit zich in social media toepassingen bij participatieve
en verantwoordingstrajecten. Social media geven meer mogelijkheden voor de burger
om de overheid (bij) te sturen, te voeden en te controleren. Andersom geven ze de
overheid de mogelijkheid verantwoording af te leggen, transparant te zijn en de burger
te laten participeren.
Een aandachtspunt met mogelijke consequenties betreft de participatie van burgers
in huidige overheidstaken. Specifiek als het taken betreft die door de overheid
met speciale waarborgen worden omgeven (bijvoorbeeld politietaken). Rondom
opsporing en handhaving gelden er regels die de burger ten opzichte van de overheid
beschermen. Als de burger deze taken overneemt omdat de mogelijkheid daartoe
bestaat via sociale media, kan dit tot complicaties leiden; wordt de burger wel tegen
de overheid, maar niet tegen zijn medeburger beschermd?


4.2.2 Waardenpijler Effectiviteit; volop kansen voor social media
Een (voorgenomen) handelwijze is effectief of doeltreffend als de betreffende
inspanningen en uitgaven daadwerkelijk bijdragen aan de realisatie van het beoogde
doel. Effectiviteit is een belangrijke pijler van de overheid; de Raad voor Openbaar
Bestuur is ingesteld met als doel te adviseren over de inrichting en het functioneren
van de overheid, met het oog op het vergroten van haar doeltreffendheid en
doelmatigheid. Een effectieve overheid gaat spaarzaam om met belastinggeld en
bereikt het beoogde resultaat met zo min mogelijk inbreuken.


Social media in relatie tot effectiviteitswaarden
Social media hebben een grote potentie in het kader van effectiviteit. Met social
media kunnen grote groepen burgers en bedrijven worden bereikt en bovendien
kan de crowd worden geraadpleegd. Met als resultaat meer inbreng van ideeën,
kennis en meningen en een grotere betrokkenheid onder burgers. In potentie zou
zelfs meer kunnen worden gedaan met minder ambtenaren. Hoewel ook niet moet
worden onderschat dat bij succesvolle inzet van social media het aantal reacties en
bijdragen zodanig hoog kan oplopen dat het verwerken ervan groot beslag doet op de
professionaliteit en capaciteit van de ambtelijke organisatie.


4.2.3 Waardenpijler Rechtsstaat; inzet van social media mogelijk risicovol!
De kernwaarden van onze rechtsstaat zijn vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit,
met respect voor de menselijke waardigheid als fundament (Maatschappelijke
commissie Uitdragen kernwaarden van de rechtsstaat, 2008). Om deze waarden te
kunnen waarborgen, zijn de principes van hoor en wederhoor, gelijke behandeling
en privacy van toepassing. Overheidsbestuur vindt plaats op basis van, en in
overeenstemming met algemene regels, machtenscheiding en checks and balances,
grondrechten, rechterlijke controle en rechtsbescherming. Hieronder gaan wij in
op de meest relevante waarden, respectievelijk de bescherming van de privacy,
betrouwbaarheid, gelijkheid en vrijheid van meninguiting.




46     Worsteling tussen lust en last
Ondertussen bij … gemeente Amsterdam
   Gemeente Amsterdam is uitgeroepen tot overheidsorganisatie 2.0 van het jaar
   2010. “Een titel voor een organisatie die durft te innoveren en experimenten met nieuwe
   sociale media om het gewone werk te verbeteren”, aldus Marc Schoneveld, dé ambte-
   naar 2.0 van Amsterdam. Social media worden ingezet om de ambtelijke molens
   in de gemeente Amsterdam steller te laten draaien. Amsterdam heeft geen offici-
   eel beleid op het gebied van 2.0. De ambtenaren komen spontaan met ideeën over
   hoe ze social media kunnen gebruiken. De bestuurders laten de ambtenaren hierin
   vrij en kijken achteraf of het iets oplevert of niet. De achterliggende gedachte is
   dat het werk met 2.0 goedkoper en beter georganiseerd kan worden.



Bescherming van de privacy
Bij het ‘recht op privacy’ gaat het om bescherming van burgers tegen het openbaar
maken, vergaren en doorgeven van hun persoonlijke gegevens. Door koppeling van
verschillende databanken, die steeds meer op internet te vinden zijn, en gegevens zou
het mogelijk kunnen worden dat er veel persoonlijke gegevens beschikbaar komen.


Privacybeleid door bedrijven
Bedrijven zoals Facebook32 passen jaar na jaar hun privacyregels aan.



                         No personal information that you submit to Facebook will be available to any user
                                  of the Web Site who does not belong to at least one of the groups specified
                                                                              by you in your privacy settings.
                                                                        Privacy Policy van Facebook, 2005




                When you connect with an application or website it will have access to General Information
                           about you. The term General Information includes your and your friends’ names,
          profile pictures, gender, user IDs, connections, and any content shared using the Everyone privacy
                   setting. The default privacy setting for certain types of information you post on Facebook
           is set to “everyone.” ... If you are uncomfortable with the connection being publicly available, you
                                                   should consider removing (or not making) the connection.
                                                                        Privacy Policy van Facebook, 2010




Op basis van bovenstaande is het voor ons duidelijk. Oorspronkelijk begon Facebook
met het aanbieden van een persoonlijke, goed beveiligde pagina die de gebruikers
eenvoudige controle over de eigen persoonlijke gegevens bood. Eenmaal een groot
marktaandeel in handen koos Facebook niet voor een verbeterde controle, maar
voor een betere match van persoonlijke gegevens met gerichte advertenties. Een
verschuiving die alleen Facebook en juist niet de gebruiker ten goede komt.




Rijksoverheid als institutie; waarden                                                                       47
We zien dit ook bij Google. Aan de hand van vroegere zoekresultaten komen
advertenties van bepaalde bedrijven hoger op de lijst van zoekresultaten voor.
Ook zijn er advertenties op de ‘gratis’ email-adressen heel persoonlijk geworden.
Een gebruiker die regelmatig zoekt op de term computerspelletjes zal daarover
gegarandeerd advertenties op zijn gmail pagina zien. Uiteraard wordt dit gebracht als
een gepersonaliseerde service ten gunste van de gebruiker.



                     Als gebruiker wordt je steeds meer je demografische zelf zoals Google die definieert.
           Je leest wat andere mensen met jouw profiel lezen, je koopt wat anderen met een vergelijkbaar
                                               profiel kopen. Uiteindelijk word je daardoor minder jezelf.
                               De gebruiker is het product geworden door de gegevens die hij achterlaat.
                                                                            Douglas Rushkoff, Life Inc.




In Europa is voor elke handeling met persoonlijke gegevens (telefoonnummer, adres
en woonplaats, maar ook een IP-adres) uitdrukkelijk toestemming nodig van de
eigenaar en heeft iedereen recht van inzage. De privacywetten in Europa zijn daarmee
vele malen strenger dan in de Verenigde Staten. Google is een Amerikaans bedrijf en
houdt zich aan de Amerikaanse regels. Amerikaanse bedrijven met servers in de VS,
vallen buiten Europese jurisdictie. Maar als er door bedrijven cookies op Europese
computers worden achtergelaten, geldt Europese privacywetgeving. Google maakt zich
daar echter niet druk om (Engelfriet, 2008). Big brother is watching you, and his name
is…..Google.


Privacy bij handhaving en opsporing door burgers
Als een middenstander via YouTube beelden van een winkeldief verspreidt, dan
kunnen die beelden worden gebruikt voor strafrechtelijke vervolging. De Hoge
Raad oordeelde al enkele keren dat het bewijs toelaatbaar was. Ditzelfde bewijs is
ontoelaatbaar als het door de overheid is gemaakt; politietaken zijn omgeven met
wettelijke waarborgen33. Er is dus een wettelijke discrepantie tussen het uitoefenen
van opsporingstaken door burgers en overheid. Burgers worden wel beschermd tegen
de overheid, maar niet tegen hun medeburgers. Dergelijke casuïstiek zal door inzet
van social media toenemen.


Inbreuken op de privacy van burgers door de overheid
De overheid dient de persoonlijke levenssfeer van haar burgers te eerbiedigen.
Social media maken veel mogelijk en zijn daarmee verleidelijk om te gebruiken.
Het internet wordt gezien als publieke ruimte. Maar begeeft de gebruiker van social
media zich buiten zijn persoonlijke levenssfeer als hij foto´s op Hyves plaatst?



                     Lastig is dat ‘de’ media niet bestaan, maar dat het verwijt van privacyschending
                           een collectief verwijt is aan de media als geheel. Ikzelf vind het ongevraagd
                                                             publiceren van foto’s van Hyves ongepast.
                                                                                          Hans Laroes34




48    Worsteling tussen lust en last
Rol voor de overheid?
   Bescherming van de privacy is wat ons betreft een belangrijk zorgpunt als
   het gaat om social media. Met de presentatie van het advies Gezondheid
   2.0 roept de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg in 2010 alle partijen op
   de mogelijkheden van de ‘nieuwe’ media te benutten. Transparantie over
   diagnoses, kosten, behandelmogelijkheden kunnen de zorg optimaliseren
   doordat goed geïnformeerde burgers op basis van eigen inzicht keuzes
   kunnen maken. De overheid moet wel het misbruik van gegevens tegengaan
   en daardoor bevorderen dat patiënten kunnen profiteren van de voordelen
   van internet, aldus de Raad voor Volksgezondheid.


   Handel in gebruikersgegevens en koppeling van gegevens is een belangrijke
   inkomstenbron voor internetbedrijven. Voor nagenoeg alles wat gratis
   aangeboden wordt op internet, betalen burgers met hun privacy. Is er voor
   de overheid een rol weggelegd in het beschermen van de burgers tegen
   grote internetbedrijven? De handhaving van de naleving van de Wet op de
   bescherming van de persoonsgegevens zou wel eens explosief kunnen toenemen.
   Maar ook op het gebied van voorlichting en bewustwording is er wellicht een taak
   weggelegd voor de rijksoverheid. Professor Susan Barnes (2006) deed onderzoek
   naar de privacy paradox. Ze schetst een zeer donker beeld van social media:
   het sociale gedrag van tieners op het internet en het gebruik en misbruik van
   hun privé-informatie. Zij noemt bewustwording als sleutel; burgers zullen
   zelf meer pro-actief moeten worden ten aanzien van de bescherming van hun
   privacy op internet.



Social media maken het mogelijk te zien wat burgers doen. Op basis daarvan kan de
overheid zelfs ongevraagd adviseren. Als een student aangeeft op een forum drugs te
gebruiken, zou een ambtenaar van VWS hem dan moeten informeren over de risico´s?
Desgevraagd gaat dit volgens de heer Brenninkmeyer, de Nationale Ombudsman,
te ver. De overheid mag hoogstens generieke voorlichting geven. De overheid dient
terughoudend te zijn met het binnendringen van de individuele ruimte. Ook in een
publieke ruimte kan de privacy worden geschonden!


Betrouwbaarheid; omgaan met gewekt vertrouwen
Om gezaghebbend te zijn is vertrouwen van belang. Een betrouwbare overheid moet
daarom zelf de normen naleven die hij heeft gesteld en daarmee het goede voorbeeld
geven.
Gewekte verwachtingen worden nagekomen. Dat betekent dat de overheid vooraf
duidelijk moet zijn over de verwachtingen. Bijvoorbeeld bij participatie via social
media. Duidelijk moet zijn waarom de participatie plaatsvindt, welk onderwerp
ter discussie staat, wie participeert en via welk proces. Zoals ook geldt dat bij een
overheidswebsite waar kindermishandeling wordt gemeld, de burger mag verwachten
dat er actie wordt ondernomen. Dit betekent dat het belangrijk is om na te denken
over de verwachtingen die de inzet van social media bij de burger oproept.




Rijksoverheid als institutie; waarden                                                   49
Gelijkheidsideaal
Een belangrijke waarde voor de overheid is om gelijke gevallen gelijk te behandelen.
Dit terwijl identiteit, individualiteit, diversiteit en personalisatie steeds belangrijker
wordt. Dat hoeft elkaar niet per se te bijten, maar wordt ten opzichte van elkaar wel
steeds gecompliceerder. Bedrijven komen consumenten hierin tegemoet en bieden
diensten en producten op maat aan. De bedrijven achter social media toepassingen
weten steeds beter gepersonaliseerde berichten te sturen naar gebruikers.
Voor de overheid ligt hierin een belangrijke uitdaging. Dient zij vast te houden aan het
gelijkheidsbeginsel, wetende dat de complexiteit onverkort toeneemt, of wil zij per
geval maatwerk bieden?


Vrijheid van meningsuiting
De vrijheid van meningsuiting staat in artikel 7 van de Grondwet. Sinds 1848 is er
niet veel veranderd aan dit artikel. De televisie en radio hebben al wel een plekje
gekregen. Met de komst van internet - nog niet opgenomen in de Grondwet - doet zich
een nieuw fenomeen voor dat met social media een extra dimensie krijgt; eenmaal
gepubliceerd materiaal kan achteraf niet zo maar worden verwijderd. Dit is belangrijk
in relatie tot de vrijheid van meningsuiting. Het uiten van gedachten is vrij, maar
niet alles kan gezegd worden. Het principe is dat achteraf getoetst kan worden of er
strijd ontstaat met de wet; is dat het geval, dan dient er bijvoorbeeld gerectificeerd te
worden of dienen berichten te worden verwijderd. Op internet en met name in een
web 2.0 omgeving is dat in de praktijk amper mogelijk; berichten worden niet langer
gericht gestuurd, maar gaan een eigen leven leiden. Berichten op het web hebben
iets rhizomatisch. Een voorbeeld hiervan is het artikel ‘Affaire Joris Demmink’ op
Wikipedia. Toen deze door de redactie werd verwijderd, werden door verontwaardigde
gebruikers op meerdere plekken op internet kopieën van de eerdere teksten geplaatst.
Waarbij de gebruikers natuurlijk fijntjes opmerkten dat de ‘waarheid’ op last van
de overheid was verwijderd. Bovendien is een auteur op het web vaak niet goed te
verbinden aan een fysieke identiteit of organisatie. Vervolging of aanspreken van
dergelijke auteurs bij laster, smaad, aanzetten tot haat, belediging van gezagsdragers
is daardoor lastig. Bovendien kunnen auteurs zich voordoen voor iemand anders.


Vrijheid van meningsuiting en het internetverkeer
Netwerkneutraliteit houdt in dat providers internetverkeer niet mogen discrimineren
naar bron,bestemming. Het ministerie van Justitie wil daarentegen dat providers
internetverkeer filteren op basis van een lijst met websites die kinderporno zouden
bevatten35. Stichting BREIN36 wil providers verplichten gebruikers te weren die inbreuk
op auteursrechten maken.Volgens Bits of Freedom37 is het open en vrije karakter
van het internet in Nederland door houdingen zoals die van Justitie en BREIN niet
gewaarborgd. Dit beperkt de keuzevrijheid en de mogelijkheid voor innovatie.
Bits of Freedom wil dat internetgebruikers zelf kunnen beslissen welke inhoud zij
willen verzenden en ontvangen en via welke diensten, toepassingen, hardware en
software. Dan zou het niet nodig zijn providers te verbieden om internetverkeer te
discrimineren.




50     Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last
Worsteling tussen lust en last

Weitere ähnliche Inhalte

Ähnlich wie Worsteling tussen lust en last

Social Media Dag Interdiocesaan Roepingen Overleg Aartsbisdom Utrecht
Social Media Dag Interdiocesaan Roepingen Overleg Aartsbisdom UtrechtSocial Media Dag Interdiocesaan Roepingen Overleg Aartsbisdom Utrecht
Social Media Dag Interdiocesaan Roepingen Overleg Aartsbisdom Utrechtrobineffing
 
Bundel ambtenaar 2.0 en Ambtenaar 2.0 beta
Bundel ambtenaar 2.0 en Ambtenaar 2.0 betaBundel ambtenaar 2.0 en Ambtenaar 2.0 beta
Bundel ambtenaar 2.0 en Ambtenaar 2.0 betaTwittercrisis
 
Wrr r 86 i overheid[1]
Wrr r 86 i overheid[1]Wrr r 86 i overheid[1]
Wrr r 86 i overheid[1]BenCornelissen
 
Social Media en Apostolisch Genootschap
Social Media en Apostolisch GenootschapSocial Media en Apostolisch Genootschap
Social Media en Apostolisch Genootschaprobineffing
 
Handout Otto Thors IRD 2011
Handout Otto Thors IRD 2011Handout Otto Thors IRD 2011
Handout Otto Thors IRD 2011Otto Thors
 
Presentatie NVVB jonge honden
Presentatie NVVB jonge hondenPresentatie NVVB jonge honden
Presentatie NVVB jonge hondenOtto Thors
 
Effing r social_media_aartsbisdom_masterclass_2011_basic
Effing r social_media_aartsbisdom_masterclass_2011_basicEffing r social_media_aartsbisdom_masterclass_2011_basic
Effing r social_media_aartsbisdom_masterclass_2011_basicrobineffing
 
Sociale media en opsporing
Sociale media en opsporingSociale media en opsporing
Sociale media en opsporingTNO
 
Opsporing 2.0 - van crowdsourcing naar cocreatie #burgerparticipatie
Opsporing 2.0 - van crowdsourcing naar cocreatie #burgerparticipatieOpsporing 2.0 - van crowdsourcing naar cocreatie #burgerparticipatie
Opsporing 2.0 - van crowdsourcing naar cocreatie #burgerparticipatieTNO
 
Beleidskader socialmedia gemeente
Beleidskader socialmedia gemeenteBeleidskader socialmedia gemeente
Beleidskader socialmedia gemeenteTwittercrisis
 
Kansenvansocialmediavoorb2brapport Jos Veldwijk
Kansenvansocialmediavoorb2brapport Jos VeldwijkKansenvansocialmediavoorb2brapport Jos Veldwijk
Kansenvansocialmediavoorb2brapport Jos VeldwijkwimDhaeseleer
 
Ppt vvm 2.0 20.05.2012
Ppt vvm 2.0 20.05.2012Ppt vvm 2.0 20.05.2012
Ppt vvm 2.0 20.05.2012Rinkweijs
 
Sociale media strategie voor politie (Versie De Flik)
Sociale media strategie voor politie (Versie De Flik)Sociale media strategie voor politie (Versie De Flik)
Sociale media strategie voor politie (Versie De Flik)Kim Covent
 
Team gebiedsontwikkeling en inrichting
Team gebiedsontwikkeling en inrichtingTeam gebiedsontwikkeling en inrichting
Team gebiedsontwikkeling en inrichtingMiekevh
 

Ähnlich wie Worsteling tussen lust en last (20)

Social Media Dag Interdiocesaan Roepingen Overleg Aartsbisdom Utrecht
Social Media Dag Interdiocesaan Roepingen Overleg Aartsbisdom UtrechtSocial Media Dag Interdiocesaan Roepingen Overleg Aartsbisdom Utrecht
Social Media Dag Interdiocesaan Roepingen Overleg Aartsbisdom Utrecht
 
Bundel ambtenaar 2.0 en Ambtenaar 2.0 beta
Bundel ambtenaar 2.0 en Ambtenaar 2.0 betaBundel ambtenaar 2.0 en Ambtenaar 2.0 beta
Bundel ambtenaar 2.0 en Ambtenaar 2.0 beta
 
Wrr r 86 i overheid[1]
Wrr r 86 i overheid[1]Wrr r 86 i overheid[1]
Wrr r 86 i overheid[1]
 
Social Media en Apostolisch Genootschap
Social Media en Apostolisch GenootschapSocial Media en Apostolisch Genootschap
Social Media en Apostolisch Genootschap
 
Handout Otto Thors IRD 2011
Handout Otto Thors IRD 2011Handout Otto Thors IRD 2011
Handout Otto Thors IRD 2011
 
Presentatie NVVB jonge honden
Presentatie NVVB jonge hondenPresentatie NVVB jonge honden
Presentatie NVVB jonge honden
 
Boek Ambtenaar 2.0 - Derde Druk
Boek Ambtenaar 2.0 - Derde DrukBoek Ambtenaar 2.0 - Derde Druk
Boek Ambtenaar 2.0 - Derde Druk
 
Effing r social_media_aartsbisdom_masterclass_2011_basic
Effing r social_media_aartsbisdom_masterclass_2011_basicEffing r social_media_aartsbisdom_masterclass_2011_basic
Effing r social_media_aartsbisdom_masterclass_2011_basic
 
Sturing van welzijn
Sturing van welzijnSturing van welzijn
Sturing van welzijn
 
Sociale media en opsporing
Sociale media en opsporingSociale media en opsporing
Sociale media en opsporing
 
Ambtenaar2.0
Ambtenaar2.0Ambtenaar2.0
Ambtenaar2.0
 
Opsporing 2.0 - van crowdsourcing naar cocreatie #burgerparticipatie
Opsporing 2.0 - van crowdsourcing naar cocreatie #burgerparticipatieOpsporing 2.0 - van crowdsourcing naar cocreatie #burgerparticipatie
Opsporing 2.0 - van crowdsourcing naar cocreatie #burgerparticipatie
 
Beleidskader socialmedia gemeente
Beleidskader socialmedia gemeenteBeleidskader socialmedia gemeente
Beleidskader socialmedia gemeente
 
Social Media Optimization
Social Media OptimizationSocial Media Optimization
Social Media Optimization
 
Kansenvansocialmediavoorb2brapport Jos Veldwijk
Kansenvansocialmediavoorb2brapport Jos VeldwijkKansenvansocialmediavoorb2brapport Jos Veldwijk
Kansenvansocialmediavoorb2brapport Jos Veldwijk
 
Leven (z)onder leefloon: onderbescherming onderzocht (2007)
Leven (z)onder leefloon: onderbescherming onderzocht (2007)Leven (z)onder leefloon: onderbescherming onderzocht (2007)
Leven (z)onder leefloon: onderbescherming onderzocht (2007)
 
Ppt vvm 2.0 20.05.2012
Ppt vvm 2.0 20.05.2012Ppt vvm 2.0 20.05.2012
Ppt vvm 2.0 20.05.2012
 
Sociale media strategie voor politie (Versie De Flik)
Sociale media strategie voor politie (Versie De Flik)Sociale media strategie voor politie (Versie De Flik)
Sociale media strategie voor politie (Versie De Flik)
 
Presentatie Ambtenaar 2.0
Presentatie Ambtenaar 2.0Presentatie Ambtenaar 2.0
Presentatie Ambtenaar 2.0
 
Team gebiedsontwikkeling en inrichting
Team gebiedsontwikkeling en inrichtingTeam gebiedsontwikkeling en inrichting
Team gebiedsontwikkeling en inrichting
 

Worsteling tussen lust en last

  • 1. Worsteling tussen lust en last Over de benutting van social media door de rijksoverheid Peter van Deventer Ben Ebbelaar Sas Terpstra Claire Zalm Master of Public Administration (MPA)
  • 2. Worsteling tussen lust en last Over de benutting van social media door de rijksoverheid Peter van Deventer Ben Ebbelaar Sas Terpstra Claire Zalm Mei 2010 Toepassingsfase MPA-opleiding In opdracht van het overleg van Secretarissen-Generaal (SGO) 1
  • 3. 2 Worsteling tussen lust en last
  • 4. Inhoudsopgave Hier inloggen 7 Executive Summary 9 Prelude 13 1 Inleiding 17 1.1 Aanleiding 17 1.2 Doel en opzet van het onderzoek 17 1.3 Onderzoeksvragen en afbakening 18 1.4 Leeswijzer 18 2 Social media; wat zijn het? 21 2.1 Interactie en communicatie staan centraal in social media 21 2.2 Web 2.0; de ondersteuning van social media 21 2.3 Social media; één term voor een breed aanbod van toepassingen 22 2.3.1 Sociale netwerk sites 22 2.3.2 Opiniërend; discussiefora en blogs 24 2.3.3 Kennis- en nieuwsdeling; wiki’s en bookmarking 24 2.4 Wat maakt social media anders dan traditionele media? 25 2.5 De voortgaande ontwikkeling van social media 26 2.6 Het succes van social media; eenvoudig, toegankelijk en gratis 27 2.7 Veranderingen als gevolg van social media 27 2.7.1 Van consument naar producent 27 2.7.2 Van afscherming naar transparantie 28 2.7.3 Van autoriteit naar gelijkwaardigheid 29 2.8 De toekomst na social media 30 3 Maatschappelijke context 33 3.1 De macht om te beïnvloeden … 33 3.2 Van Paradepaardje van Rosenthal naar ‘dans van de machten’ 33 3.3 De macht van social media 34 3.4 Invloed van social media op traditionele media 36 3.4.1 Over vuilniszakonthullingen, affaires en rampverslaggeving 36 3.4.2 Verandering van de traditionele media 37 3.5 Politici en social media 37 3.6 Macht, gezag en vertrouwen anno 2010 39 3.7 Maakbaar wordt feilbaar; gezag is niet langer vanzelfsprekend 40 4 Rijksoverheid als institutie; waarden 43 4.1 Inleidend; wat is de rijksoverheid? 43 4.2 De basiswaarden van de rijksoverheid 44 4.2.1 Waardenpijler Democratie; volop mogelijkheden voor social media 45 4.2.2 Waardenpijler Effectiviteit; volop kansen voor social media 46 4.2.3 Waardenpijler Rechtsstaat; inzet van social media mogelijk risicovol! 46 3
  • 5. 5 Rijksoverheid als organisatie; bureaucratie 55 5.1 Van bureaucratie naar easycratie 55 5.1.1 Weber’s IJzeren kooi 55 5.1.2 Virtuele vesting van de infocratie 55 5.1.3 Het gemak van de easycratie 55 5.2 Betekenis van social media voor de overheidsstructuur 56 6 Rijksoverheid en beleid 59 6.1 Duiden van beleidsproblematiek; discussie en kennis staan centraal 59 6.2 De beleidscyclus in relatie tot social media; lusten en lasten 60 6.2.1 Social media en beleidsagendering 60 6.2.2 Social media en beleidsontwikkeling; tussen risico en kans 62 6.2.3 Social media en beleidsuitvoering; onzichtbare rijksoverheid 64 6.2.4 Social media en beleidshandhaving; reeds aanwezig met risico 65 6.2.5 Social media en beleidsevaluatie; nog onbenutte mogelijkheden 66 6.3 De verschillende rollen van de burger in de beleidscyclus 67 7 Rijksoverheid en communicatie 69 7.1 Geschiedenis van mediabeleid bij de rijksoverheid 69 7.2 Communicatie met burgers: Oekaze-Kok belemmert 70 7.2.1 Enkele aanwijzingen uit de Oekaze 71 7.2.2 Betekenis voor toepassing van social media 71 7.2.3 Vertrouwen in de rijksambtenaar 72 8 Huidig gebruik social media door de rijksoverheid 75 8.1 Overheid 2.0 75 8.2 Ambtenaar voor de toekomst 76 8.3 Ambtenaar 2.0 76 8.3.1 Monitoring en webcare 77 8.3.2 Andere 2.0 initiatieven binnen de rijksoverheid 77 8.4 Betekenis voor de ambtenaar 79 8.4.1 Lusten 79 8.4.2 Lasten 80 9 Conclusies 83 10 Aanbevelingen 91 11 Referenties 95 Noten 95 Geraadpleegde literatuur 95 Onze gesprekspartners 101 4 Worsteling tussen lust en last
  • 6. 5
  • 7. 6 Worsteling tussen lust en last
  • 8. Hier inloggen Januari 2010, nog een half jaar voor de afronding van de studie Master Public Administration 2008-2010 aan de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur. De onderwerpen voor de eindopdracht worden verdeeld. Wij - Sas, Peter, Claire en Ben - kiezen voor het onderwerp ‘social media en de rijksoverheid’. Social media zijn relatief jong, interactief en dynamisch. Naar wij verwachten bovendien nieuwe, invloedrijke media die van betekenis zijn voor de maatschappij en dus ook voor de rijksoverheid. Dat is tevens de kern van de vraag die secretaris-generaal Van Maanen als opdrachtgever namens het Secretarissen- Generaal Overleg, ons heeft meegegeven voor dit onderzoek. Wat is in essentie de betekenis van social media voor de rijksoverheid en hoe zou de rijksoverheid daarmee om kunnen gaan? We hebben regelmatig afgestemd met onze opdrachtgever en veel gesprekken gevoerd met (top)ambtenaren, politici, bestuurders, lifehackers en practitioners. Zij maakten, zonder uitzondering, tijd voor ons vrij, om hun mening en kennis met ons te delen. Een groot aantal studies en artikelen, veelal achterhaald via het web en onze netwerken, vormen ons literatuuronderzoek. Vanuit de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) was Roel in ’t Veld onze begeleider. Wij zijn hem zeer erkentelijk voor de verdiepende discussies die we bij de NSOB en bij hem thuis voerden. Ook de gastvrijheid en broodjes bij de NSOB hebben ons werk mogelijk gemaakt. Met dit rapport sluiten we twee prachtige en leerzame jaren af aan de NSOB. We zijn trots op het rapport dat in een paar maanden tot stand is gekomen. 7
  • 9. 8 Worsteling tussen lust en last
  • 10. Executive Summary This paper investigates the impact of social media in general as well as its impact on government. In particular this paper studies the meaning that social media have for governments and it discusses how to deal with social media at the national level. This investigation was conducted by performing desktop research, literature review and in-depth interviews with public policy makers, social media experts, high ranked government officials, companies, consultants and academic scholars. Three main questions were asked by our principal, the Board of Secretary Generals, heading the thirteen departments that form the Dutch national government: (1) what is currently going on with social media in general? (2) how is the national government currently dealing with social media? (3) what is the meaning for the national government and how should it deal with social media? In order to answer these three questions we have first looked at transitions that occur under the influence of social media. We see three main transitions taking place which have an effect on the national government: (a) democratization of citizens: users are not only consumers of information anymore but are increasingly becoming producers of information, (b) new practice by governmental organizations: from information protection to full transparency, and (c) the balance of powers between government and citizens is shifting from authority of the government to equality of all participants. In essence, social media are all about interaction and communication through the Internet. Worldwide some 900 million users are in contact with each other through FaceBook, Twitter, YouTube, LinkedIn, Hyves, etc. Since nearly everyone has access to information and networks through the Internet, there is a paradigm shift of powers which holds true significance to society in general and to governmental institutions in particular. The question is what does it mean for governmental institutions and their arrangements? What are the ‘pleasures’ and what are the ‘pains’ associated with social media? With regards to the second question we have found that the departments have all different responsibilities and tasks. Therefore, they all have different needs when looking at the usage of social media. We have witnessed many different initiatives and thoughts about the future possibilities of social media. Some of the initiatives are applied for all departments like the web 2.0 application www.ambtenaar20.nl, while other initiatives are for a single department like Yammer, an internal Twitter. We have also witnessed discussions on using knowledge ‘wikis’ and ‘hubs’. We have seen a variety of measures regarding safety regulations, web monitoring and web care. In order to answer the third question we have applied the classic three layers of government to understand the full impact of social media: values, organization and policy making. The basic values that form the fabric of government are democracy, effectiveness and constitution. Regarding democracy and effectiveness we have found that they relate quite well with social media. However, constitutional 9
  • 11. principles like freedom of speech (including the freedom of speech by civil servants), right of privacy and trust worthiness, are seriously at risk. Particularly, Article 7 of the Dutch Constitution is violated as it possible to publish and remain anonymous for many that use social media. In addition, false accusations on the Internet are very hard to remove. At the organizational level we see conflicting aspects between bureaucracy and social media. We see several paradigm shifts: (a) from top-down hierarchy to bottom-up initiatives, (b) from strict rules and regulations to the absence thereof, (c) from separation between private and public domain to a mix of many domains, (d) from expert knowledge to wisdom of the crowds. These shifts hold important meaning for the national government and by implication will have to result in a critical evaluation of the organizational structure of government. At the level of policy making we see the possibility of controlled utilization. To make this possible it is particularly important to understand the problem for which the policy is a solution. The type of problem determines whether or not social media can be utilized. For instance, we have concluded that social media offer good opportunities for setting the policy agenda. By means of monitoring the government can distil the societal discussions and act accordingly. We have framed this as a “preactive” type of government, a combination of proactive monitoring and reactive agenda setting. Also, the next step in policy making, policy development holds promise however the present initiative (www.internetconsultatie.nl) results in very little response by the public and we strongly recommend an evaluation before further action is developed. At the level of execution and control of policies we have found useful applications, however the question remains how checks and balances are addressed. Overall, we do see a shift to a ‘user generated state’, but it should be clear from the start what the government intends to do with acquired information and suggestions by the public. Finally, this research presents several recommendations and implications. One of the crucial recommendations for the national government if it wishes to utilize the full potential of social media, is the need to abolish the ‘Oekaze-Kok’. This internal rule of no communication between civil servants and chosen officials (and by implication citizens of the state) will seriously undermine the ability to accept and effectively utilize social media. 10 Worsteling tussen lust en last
  • 12. 11
  • 13. 12 Worsteling tussen lust en last
  • 14. Prelude Waarom zou de overheid zich iets moeten aantrekken van de miljoenen Hyvers in Nederland? Hebben Facebook en LinkedIn de samenleving echt veranderd? Waarom twitteren ambtenaren en is dat erg? En wat merkt de rijksoverheid daar van? Enkele eerste verkennende vragen rondom social media. Wij willen weten wat er nu echt aan de hand is met social media: wat is de urgentie en waarom is het relevant voor de rijksoverheid? Driejarig fietsertje snel terecht dankzij Burgernet (www.regionieuws.nl, maandag 19 april 2010) Maarssen - Een driejarig jongetje op een fietsje, dat zaterdagmiddag werd vermist, is dankzij een door de politie gestarte Burgernetactie gevonden in een winkelcentrum. Dit heeft de politie maandag laten weten. De man bezocht die zaterdagmiddag met zijn driejarig zoontje de kinderboerderij in Reigerskamp. Rond 17.00 uur liep de vader weer naar huis en fietste zijn zoontje voor hem uit. Op een gegeven ogenblik verloor de man het jongetje uit het oog. Toen de vader thuiskwam was zijn zoontje nergens te bekennen. De ongeruste man schakelde de politie in. Agenten zochten in de wijk naar het kind. Intussen startte de meldkamer een Burgernetactie op met 439 deelnemers. Binnen 5 minuten belde een Burgernetdeelnemer via het speciale nummer de meldkamer terug met de mededeling dat het vermiste kind was aangetroffen bij het winkelcentrum in Bisonspoor. De politie herenigde vervolgens de dolgelukkige vader met zijn zoontje. Burgernet bevordert een veilige woon- en werkomgeving door samenwerking tussen burgers, gemeente en politie. Na ontvangst van een melding van bijvoorbeeld een inbraak of een vermist kind, start Burgernet op. Aangemelde burgers krijgen het bericht door via telefoon en SMS en melden hun bevindingen terug. De maatschappij in optima forma; burgers en de overheid weten elkaar makkelijk te vinden en werken vanuit een gemeenschappelijk maatschappelijk belang. Een overheid die staat voor veiligheid van de burger, voor betrouwbaarheid, voor respect en doelmatigheid, maar ook voor participatie en transparantie. 13
  • 15. Bleeker en de strijd tegen vaccins (NRC, 24 november 2009) Anneke Bleeker, de grote virusbestrijdster, krijgt langzaamaan de status van bekende Nederlander. Eerst heeft ze eigenhandig de inentingscampagne voor jonge meisjes tegen baarmoederhalskanker om zeep geholpen en tegenwoordig heeft ze haar pijlen op het griepvaccin gericht. In NOVA mocht ze tekst en uitleg geven, in de Volkskrant werd er onlangs drie- kwart pagina aan haar besteed en in Pauw & Witteman werd ze eerst uitgenodigd en vervolgens weer afgezegd, omdat Klink anders niet wilde komen. Ook heeft Bleeker een site: www.verontrustemoeders.nl. Publiciteit genoeg. Deze en vele andere artikelen staan op Bleeker’s website www.verontrustemoeders. nl. Deze mevrouw is bloemiste en zeer kritisch ten aanzien van de noodzaak van de vaccinatie tegen baarmoederhalskanker bij jonge meisjes. In zeer korte tijd bezochten duizenden bezoekers haar website. Bleeker verscheen op televisie en radio en heeft een duidelijk stempel gedrukt op de publieke opinie. Duizenden meisjes lieten zich niet vaccineren. De burger en de overheid lijnrecht tegenover elkaar. Bijzonder is dat deze mevrouw in haar eentje een enorm invloedrijke positie verwierf. Dankzij social media. Als verontruste moeder uitte zij haar wantrouwen en riep de overheid ter verantwoording door een publieke discussie te starten. Hoe reageert de overheid dan? Houdt de rijksoverheid vast aan zijn formele gezag en machtspositie? Of heeft de rijksoverheid een manier gevonden om hiermee om te gaan? 14 Worsteling tussen lust en last
  • 16. 15
  • 17. 16 Worsteling tussen lust en last
  • 18. 1 Inleiding De prelude schetst twee werelden waarin social media betekenis hebben. De wereld van een vertrouwenwekkende rijksoverheid die de hulp van zijn burgers inroept. Daarnaast een wereld van een overheid die wordt gewantrouwd, waarbij een vrouw social media gebruikt om medestanders te mobiliseren en zo aandacht krijgt. Social media als krachtig hulpmiddel voor de overheid en net zo gemakkelijk als ondermijning van het overheidsgezag. In de wereld van social media zijn termen als twitteren, blogosfeer, reaguurders, communities, lifehacking, web 2.0 en discussiefora gemeengoed. Social media zijn voor interactieve internet-toepassingen die communicatie tussen mensen mogelijk maakt. 1.1 Aanleiding Een maatschappij zonder social media is haast niet meer in te denken. Een dag niet gehyved is een dag niet geleefd, zal zeker de jongere generatie zeggen. YouTube voorziet ons direct van de meest actuele beelden als het gaat om rampen, feesten of privé-aangelegenheden die gewenst of ongewenst de hele wereld bereiken. Via (micro)blogs en fora worden communities gemobiliseerd voor goede doelen of tegengeluiden. Er vinden op het web tegelijkertijd talloze publieke debatten plaats. Social media zijn een instrument om als jonge vrouw te bepalen of je je wel of niet laat inenten tegen baarmoederhalskanker. Maar ook het instrument waarlangs hooligans zich mobiliseren voor veldslagen rond voetbalstadions. Niet de krant of televisie brengt het nieuws als eerste; binnen een minuut is via Twitter bekend dat een Turks vliegtuig is neergestort bij Schiphol en filmpjes gemaakt met de mobiele telefoon verschijnen eerst op YouTube en daarna in alle journaals. Social media maakt van de burger een journalist, een opiniemaker, een handhaver ... Wat is de betekenis van deze ontwikkelingen voor de rijksoverheid? Hoe beïnvloeden social media de rijksoverheid en hoe kan de rijksoverheid gebruik maken van social media? 1.2 Doel en opzet van het onderzoek Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het SGO, het overleg van de secretarissen-generaal. Namens het SGO is secretaris-generaal van het ministerie van VWS, de heer Geert van Maanen, onze opdrachtgever. Het doel van dit onderzoek is een bijdrage te leveren aan de kennis over social media en de betekenis van social media voor de rijksoverheid. Over social media is al veel gepubliceerd, ook in opdracht van de rijksoverheid. Deze publicaties zijn voor ons het vertrekpunt van dit onderzoek. Aanvullend hebben wij literatuur- en webonderzoek verricht, ons netwerk in de 2.0 wereld vergroot Inleiding 17
  • 19. door evenementen te bezoeken en gesprekken gevoerd met maatschappelijk betrokkenen, lifehackers, (top)ambtenaren, adviseurs, connectors, practitioners, academici, politici en communicatiespecialisten. Onze gesprekspartners waren voor- en tegenstanders, believers en sceptici, predikers en volgelingen, experts en leken. Na een verkennende fase hebben wij onze voorlopige bevindingen getoetst door middel van (tweede) gesprekken, onze begeleider en reacties van geïnteresseerden via social media. 1.3 Onderzoeksvragen en afbakening De onderzoeksvraag, die we in samenspraak met de opdrachtgever hebben benoemd, is drieledig: 1. Wat is het huidige social media landschap? Welke toepassingen zijn er en wat zijn het? 2. Hoe gaat de rijksoverheid op dit moment om met social media? Zijn er verschillen tussen de departementen? 3. Wat is de eigenlijke betekenis van social media voor de rijksoverheid? Beïnvloeden ze de rol of rolinvulling van de rijksoverheid? En hoe zou de overheid met social media om moeten gaan? Het onderzoek is gericht op de rijksoverheid en daarbinnen met name op de beleidsdepartementen zoals die overwegend in Den Haag zijn vertegenwoordigd. De studie gaat niet expliciet over de ZBO’s en meer uitvoeringsgerichte diensten. Ook gaat deze studie niet over het politieke speelveld. Wel raken wij soms aan deze onderwerpen. In dat geval wordt het expliciet onderscheiden en benoemd. 1.4 Leeswijzer Na de inleiding in hoofdstuk 1 duiden we in hoofdstuk 2 social media. We beschrijven de ontwikkeling, kenmerken en zichtbaar andere principes van social media. Dit biedt de opstap naar hoofdstuk 3 waarin we de maatschappelijke doorwerking van social media positioneren. We gaan daarbij in het bijzonder in op de rol van social media ten opzichte van traditionele media. Deze maatschappelijke context biedt ook de mogelijkheid om de rol van social media in relatie tot de rijksoverheid te beschouwen. Dit doen we op een viertal niveaus. In hoofdstuk 4 op het niveau van de rijksoverheid als institutie. Daarbij kijken we specifiek naar de basiswaarden van de rijksoverheid. In hoofdstuk 5 gaan we in op de rijksoverheid als organisatie, met name de bureaucratische aspecten van de rijksoverheid. Hoofdstuk 6 richt zich op de meer operationele zijde van de rijksoverheid door het beleid centraal te stellen en de verschillende beleidsfasen en -onderwerpen in relatie tot social media. Social media in relatie tot communicatie als overheidstaak komt aan de orde in hoofdstuk 7. 18 Worsteling tussen lust en last
  • 20. Na deze beschouwingen op basis van literatuuronderzoek en gesprekken, bespreken we in hoofdstuk 8 de huidige omgang van de rijksoverheid met social media. Op basis van de voorgaande hoofdstukken komen we tot enkele conclusies in hoofdstuk 9, gevolgd door aanbevelingen in hoofdstuk 10. In ieder hoofdstuk zijn tekstkaders geplaatst die beginnen met ‘Ondertussen bij ...’1. Deze kaders ondersteunen de hoofdtekst aan de hand van opmerkelijke waarnemingen. Inleiding 19
  • 21. 20 Worsteling tussen lust en last
  • 22. 2 Social media; wat zijn het? 2.1 Interactie en communicatie staan centraal in social media Social media zijn online platformen waar de gebruikers de inhoud verzorgen met wei- nig of zonder tussenkomst van een professionele redactie2. Social media zijn in essen- tie interactieve communicatiemedia; de deelname van anderen is noodzakelijk. Figuur 1. De essentie van social media (bron: Mike Kujawski3) Social media: The democratization of information, transforming people from content readers into publishers. It is the shift from a broadcast mechanism, one-to-many, to a many-to-many model, rooted in conversations between authors, people, and peers. Brian Solis4 2.2 Web 2.0; de ondersteuning van social media Social media kunnen niet los worden gezien van web 2.0, een term die rond 2005 zijn intrede deed5. Web 2.0 duidt op het cluster van technologieën, instrumenten en applicaties die social media ondersteunen (Castells, 2006). Waar internetsites op web 1.0 alleen een boodschap uitzenden of dienst verlenen, kan door web 2.0 iedereen zijn eigen weblog maken, ideeën, foto’s en video’s online zetten en online vriendennetwerken opbouwen en bovendien de interactie aangaan met andere gebruikers. Sociale media; wat zijn het? 21
  • 23. De extensie 2.0 heeft een technische oorsprong. Het is echter een populaire term geworden die te pas en te onpas wordt gebruikt om vooruitgang en interactie te duiden. Ambtenaar, adviseur en burger zijn inmiddels 2.0. Onlangs nog positio- neerde VNG6 zich met de term Thorbecke 2.0 in de discussie over een vernieuwde Nederlandse overheid. Buzz 2.0: Is a new buzzword, to be commonly used in managerial, technical, administrative, and sometimes political environments. It comically parallels the abuse and ubiquities of adding 2.0 at the end of a word.7 2.3 Social media; één term voor een breed aanbod van toepassingen Wij onderscheiden de volgende functionele toepassingen van social media. 2.3.1 Sociale netwerk sites De eerste stappen in social media werden eind jaren 90 gezet. SixDegrees8 wordt wel beschouwd als de eerste echte moderne sociale netwerksite. Het was een site met individuele gebruikersprofielen en de mogelijkheid om met andere gebruikers (‘vrien- den’) contact te leggen door middel van berichten. De site hield geen stand, omdat er nog geen uitgebreid netwerk van online vrienden bestond en gebruikers daardoor na aanmelding weinig konden doen. Meer succesvol bleken in de beginjaren reeds bestaande community-sites en discussiefora. Door social media componenten toe te voegen aan hun sites, leverden zij een nieuwe dienst aan hun grote gebruikersgroe- pen. Drie sites hebben de doorbraak van social media ingeluid: · Friendster (oorspronkelijk een dating-site) heeft na grote opstartproblemen in 2003 geleerd te luisteren naar haar gebruikers en is inmiddels een meertalige, internationale site met meer dan 115 miljoen geregistreerde leden en maandelijks ruim 60 miljoen bezoekers, vooral in Azië;MySpace; gebruikers kunnen muziek plaatsen en video’s van andere sites integreren met hun profiel, ieder beschikt automatisch over een blog en er kan met vrienden worden gechat; · MySpace; gebruikers kunnen muziek plaatsen en video’s van andere sites integreren met hun profiel, ieder beschikt automatisch over een blog en er kan met vrienden worden gechat; · Facebook was in 2004 ‘Harvard-only’ (voor een selecte groep universiteitsnetwerken). Facebook heeft inmiddels de grootste populatie gebruikers (april 2009; 200 miljoen, september 2009; 250 miljoen, april 2010; 500 miljoen9). In Nederland wint Facebook aan populariteit. Er is inmiddels een groot aanbod technologieën en mogelijkheden voor social netwerk sites. Differentiatie blijkt nodig voor afzonderlijke toepassingen om zich te onderscheiden en een exclusief publiek aan zich te koppelen. Vanaf 2003 werden zoveel nieuwe social networking sites gelanceerd, dat Clay Shirky10 verzuchtte “Yet Another Social Networking Service”. 22 Worsteling tussen lust en last
  • 24. Figuur 2. Social media; meer dan 900 miljoen gebruikers (bron: Mike Kujawski12) Van de internetgebruikers maakt 72% deel uit van tenminste 1 sociaal netwerk; dit zijn 940 miljoen gebruikers wereldwijd11. Onder Nederlanders hebben veel social media een grote naamsbekendheid; Hyves is het bekendst. Hyves ‘Always in touch with your friends‘ bestaat sinds 2004 en heeft in 2009 negen miljoen gebruikers, waarvan acht miljoen in Nederland. Die zijn niet allemaal actief, maar volgens cijfers van Raymond Spanjar van Hyves, loggen vijf miljoen Nederlanders wel maandelijks bij Hyves in. Hyves heeft in maart 2010 in alle opzichten een recordmaand; 1 op de 5 bezoeken aan een website door alle Nederlanders is aan Hyves en maar liefst 7 op de 10 online Nederlanders bezoeken Hyves. De verwachting13 is overigens dat Hyves mogelijk zal gaan krimpen de komende tijd. Dit in tegenstelling tot LinkedIn, een social netwerk site die is gericht op de professional. Wereldwijd kent LinkedIn inmiddels meer dan 40 miljoen gebruikers. In Nederland is LinkedIn nog redelijk onbekend, maar is er nog wel een aanzienlijke groei voorzien. De meeste Nederlandse gebruikers (74%) onderhouden via social media contacten met vrienden en bekenden. De meeste gebruikers zien sociale netwerken als toevoeging aan hun echte sociale leven, niet als vervanging. Een aanzienlijk kleiner percentage (15%) is ook gericht op zoek naar nieuwe ontmoetingen. Volgens Forrester Research15 zijn Nederlanders relatieve grootgebruikers van social media in vergelijking met andere landen. Daarentegen is de Nederlander toch vooral een ‘toeschouwer’; er wordt weinig actief informatie geplaatst en verspreid. Sociale media; wat zijn het? 23
  • 25. Ondertussen bij … Facebook De grote kracht van social media ligt in het netwerk van vrienden. Men wil graag contact onderhouden. Bovendien heeft het netwerk van gebruikers vertrouwen in de keuzes van elkaar. Illustratief hiervoor zijn de volgende cijfers: slechts 14% van de mensen vertrouwt advertenties als zodanig, tegenover 78% die de aanbe- velingen van andere gebruikers vertrouwt (zeker als ze in hun netwerk zitten!). Leveranciers van social media zoals Facebook maken gebruik van de kracht van trusted referrals. Op websites kan een ‘like-knop’14 worden geplaatst. Door op de knop te klikken, laten bezoekers van de site aan hun Facebook-vrienden weten dat ze geïnteresseerd zijn in de website. Tot zover het goede nieuws. Volgens The Financial Times en The New York Times zou Facebook deze klikgegevens vervolgens doorspelen naar bedrijven, waarmee die persoonsgericht kunnen gaan adverteren op de profielpagina’s van de Facebook-gebruikers. De kranten baseren zich op berichten van commerciële bedrijven die naar eigen zeggen al door Facebook benaderd zijn. De vraag is of de burger zich hier van bewust is en hierop zit te wachten. 2.3.2 Opiniërend; discussiefora en blogs Een forum bestaat uit publieke discussiepagina’s op het internet. Een weblog of blog is een website waarop een blogger zijn - vaak persoonlijke - logboek (maar ook fotoblogs, videologs en audiologs) regelmatig actualiseert. De meeste blogs in de blogosfeer blijven ongelezen; veel bloggers schrijven voor zichzelf -‘elektronisch autisme’ volgens Castells16. Veel blogs zijn opiniërend, gericht op het voeren van een discussie. In Nederland is www.geenstijl.nl de meest bekende weblog met vaak verhitte discussies en stellingname door de zogenoemde reaguurders (de mensen die in reactie commentaar geven op de blogs). Sinds eind 2006 is microbloggen populair, een combinatie tussen bloggen en instant messaging met korte tekst- of multimediafragmenten. Twitter is het bekendst. Elke tweet van maximaal 140 tekens is een antwoord op de vraag “What’s happening?”. Er wordt veel persoonlijke real-time informatie gedeeld via Twitter, maar het netwerk wordt ook ingezet om weblinks, aankondigingen en vragen uit te wisselen. In 2009 groeide het aantal gebruikers en tweets explosief. Microblogging wordt inmiddels standaard toegepast op diverse sociale netwerken en is daarmee een volwaardig onderdeel geworden naast e-mail, blogs en wiki’s17. Vergelijkbaar met microblogging zijn de regelmatige status updates van vrienden op Facebook, LinkedIn en Hyves. 2.3.3 Kennis- en nieuwsdeling; wiki’s en bookmarking Een pioniersite gebaseerd op interactie is Wikipedia. Deze internetencyclopedie wordt door de gebruikers gemaakt en onderhouden. De wiki is inmiddels een gangbaar samenwerkingsbegrip. Photobucket, Flickr (foto’s) en YouTube (video’s) zijn ook uitgegroeid tot sociale netwerken voor het delen van foto’s en video’s, met grote gebruikersgroepen rondom specifieke onderwerpen en mogelijkheid 24 Worsteling tussen lust en last
  • 26. voor discussie. Nieuwsdeling werd op grote schaal beschikbaar dankzij sites als Delicious, Digg en Reddit; favoriete websites kunnen door gebruikers worden opgeslagen en gedeeld met anderen (social bookmarking). Tot slot is het mogelijk om social media te gebruiken als zoekmachine. 2.4 Wat maakt social media anders dan traditionele media? Media zijn communicatiemiddelen voor het produceren, zoeken, geven, ontvangen en verspreiden van berichten. Berichten zijn opgebouwd uit of hebben betrekking op kennis, informatie, gegevens, meningen, emoties en overtuigingen. Traditionele massamedia zoals krant, radio, televisie en internet (web 1.0) zijn gericht op het delen van berichten met velen. Social media werken ook op deze basisprincipes en zijn daarin niet wezenlijk anders dan traditionele massamedia. Toch brengen social media wel degelijk verschuivingen in de media teweeg (zie ook 2.7) Dit komt door de volgende eigenschappen: · Snelheid Berichten worden overwegend real-time, zonder vertraging van een redactie, geplaatst. Vaak krijgen de berichten daarmee ook een directer karakter en een meer emotionele lading; · Massaliteit en toegang De kosten zijn vrijwel nihil, de techniek is eenvoudig en vrijwel iedereen heeft breedband internet. Iedereen kan daardoor producent zijn van berichten. Social media zijn niet alleen massamedia, maar vooral massa’s media; · Diversiteit in vormen Een bericht kan op verschillende manieren publiek worden gemaakt; tekst, foto’s, video’s, audio-opnamen. Hetzelfde onderwerp krijgt door meerdere producenten meerdere dimensies tegelijkertijd; · Netwerk en onderlinge verbondenheid Gebruikers sluiten zich aan bij netwerken. Iedereen is daardoor aan elkaar verbonden of slechts een enkele schakel van elkaar verwijderd. Dit resulteert ook in ongerichte en ongecontroleerde verspreiding van informatie. Snelheid, massaliteit, toegankelijkheid, diversiteit en verbondenheid. Het gevolg van deze combinatie van eigenschappen is dat berichten snel, zonder redactie en massaal hun weg vinden. Door de aaneengeslotenheid van netwerken vindt de verspreiding zeer gemakkelijk en veelal ongestuurd plaats. Wat net nog klein was, kan opeens groot zijn omdat iedereen er iets van vindt, reageert of doorstuurt. Dit maakt social media tot een motor voor emoties, nieuwsverspreiding en maatschappelijke issues. Daarmee voegen social media een nieuwe dimensie toe aan massacommunicatie, mogelijk met verstrekkende gevolgen. In de volgende paragrafen gaan wij nader in op de betekenis van social media in de maatschappelijke context (voor de traditionele media in het bijzonder) en de betekenis voor de rijksoverheid. Sociale media; wat zijn het? 25
  • 27. 2.5 De voortgaande ontwikkeling van social media Onze gesprekspartners hadden uiteenlopende percepties over social media, van “de hype moet nog beginnen” - Roel Bekker Secretaris-Generaal Vernieuwing Rijksdienst tot “de hype is al geweest” - Sietze Dijkstra, IBM. Een trend bestaat uit verschillende fasen. Met de hype wordt veelal gerefereerd aan de piek van hoge verwachtingen. De volgen- de fase is die van terugval van verwachtingen, veelal gevolgd door fase van optimali- satie voor dagelijks gebruik. Web 2.0 en daarmee samenhangend diverse social media toepassingen, piekten wat betreft verwachtingen al in 2006 en waren in 2009 op weg naar optimalisatie. Onderstaande hype-curve illustreert dat. visibility Web 2.0 in 2006 Peak of inflated expectations Microblogging in 2009 Plateau of productivity Slope of enlightment Web 2.0 in 2009 Trough of disillusionment Technology trigger TIME Figuur 3. De hype-curve van social media (naar: onderzoeks- en adviesbureau Gartner18) Microblogging (bijvoorbeeld Twitter), scharen wij ook onder social media. In 2006 was het nog niet als trend opgemerkt en in 2009 is het al over de hoogste verwachtingspiek heen. Twitter zal waarschijnlijk een korte periode van terugval kennen om daarna een volwaardige plek te gaan innemen in het medialandschap. Bij het stadium van volwas- sen worden horen nieuwe kenmerken. Er treedt onder de gebruikers van social media Ondertussen bij … Second Life Second Life is een 3D interrealiteit; de werkelijke en virtuele wereld raken elkaar. In 2006 was bijna iedereen actief op Second Life. Het was de trend van dat moment. Ondanks de teruglopende gebruikersaantallen, bedroeg de omzet op Second Life in 2009 maar liefst 567 miljoen dollar. Is de hype van Second Life voorbij? Nee! Door sociale netwerken te incorporeren in Second Life ziet eigenaar Linden Lab weer nieuwe kansen. In Nederland is onlangs een echte vestiging geopend om de mogelijkheden verder te verkennen.19 26 Worsteling tussen lust en last
  • 28. verzadiging op; de gebruiker vindt 3 netwerksites voldoende en wil niet nog meer net- werksites om zich bij aan te sluiten. Bovendien gaan gebruikers ‘ontvrienden’; waar eerst het doel was om een zo groot mogelijk netwerk van vrienden te maken, blijkt dit niet langer functioneel. Niet voor niets werd ontvrienden, het verwijderen van vage contacten op de sociale netwerksite, in Nederland verkozen tot het woord van 2009. Ook voor de overheid is het belangrijk om te onderkennen in welke fase social media verkeren. Op basis van bovenstaande constateringen menen wij dat social media al hun weg hebben gevonden. De overheid zal voor zichzelf moeten bepalen op welke manier social media geoptimaliseerd kunnen worden ingezet. De overheid hoeft al niet meer voorop te lopen, daarvoor is het te laat. 2.6 Het succes van social media; eenvoudig, toegankelijk en gratis De grote gebruikersaantallen en de snelle opkomst van social media kennen enkele succesfactoren. Social media zijn eenvoudig; de techniek is zo eenvoudig dat iedereen initiatief kan nemen en/of meedoen. Social media zijn toegankelijk; iedereen met een breedband internetverbinding heeft toegang tot social media. Het gebruik van social media zijn meestal gratis. Ondertussen bij … Ning Ning, een online platform waar ook Ambtenaar 2.0 op staat, stelde de gebruikers onlangs voor een voldongen feit; de gratis dienstverlening wordt opgeheven20. Het opzetten van een eigen sociale netwerksite kost veel tijd, dus overstappen is niet snel een optie. Maar ook bij betaald gebruik worden door de dienstverlener lastige keuzes voorgelegd aan de gebruiker; op Ning zijn door Ambtenaar 2.0 bijvoorbeeld reclame-uitingen afgekocht. 2.7 Veranderingen als gevolg van social media 2.7.1 Van consument naar producent In plaats van informatie uitzenden (monologen op web 1.0) wordt via social media informatie uitgewisseld (dialogen op web 2.0). De gebruiker (user) is niet langer alleen consument, maar ook co-producent van allerlei vormen van content en tevens publicist, distributeur en communicator (Frissen, 2008). Lusten De nieuwe internettechnologie maakt massale en grenzeloze samenwerking mogelijk. Dit is het centrale thema in Wisdom of the crowd (Surowiecki, 2004); grote groepen mensen, een massa of menigte is in staat tot het nemen van betere beslissingen en het maken van betere inschattingen dan een individu en zelfs beter dan een expert. Dit principe biedt mogelijkheden voor toepassingen zoals crowdsourcing en co- Sociale media; wat zijn het? 27
  • 29. creatie. Een goed voorbeeld is Wikipedia; op basis van vrijwillige bijdragen is deze site uitgegroeid tot een enorme kenniscontainer (ruim vijf miljoen artikelen) met een kwaliteit die niet onder doet voor gevestigde kennisinstituten (waarbij altijd de ‘Encyclopedia Britannica’ wordt genoemd). De burger heeft beïnvloedingsmogelijkheden gekregen die niet onder doen voor gevestigde instituties. Toegang tot het netwerk en toegang tot informatie en kennis heeft de verhoudingen veranderd ten gunste van de burger. De burger is geëmancipeerd geraakt. Vanaf de jaren negentig is de macht steeds meer bij de burger komen te liggen. Social media hebben bijgedragen aan deze machtsverschuiving Jack de Vries Lasten Tegenover deze mogelijkheden moet er rekening worden gehouden met mogelijke perversiteiten. Als iedereen producent is, komt er dan niet een enorme overload aan informatie op het net? Hoe zou de overheid hiermee omgaan? Wat als er heel veel berichten binnenkomen: wordt er redactie gevoerd? Wie doet dat en hoe? En, wat is de rol van de rijksoverheid daarin? Feitelijk kan er hier sprake zijn van een overload aan informatie, mogelijkheden en keuzes. In deze veelvoud van keuzes ligt het Paradox of Choices van Barry Schwartz verscholen (Schwartz, 2004). De paradox is dat het hebben van veel keuzes via social media een verrijking lijkt te zijn, maar in feite het tegenovergestelde veroorzaakt; twijfel, ontevredenheid en verarming van de kwaliteit van leven. 2.7.2 Van afscherming naar transparantie Waar kennis vanwege machtsposities vaak wordt afgeschermd - ‘kennis is macht’, is met social media de weg ingeslagen naar open bronnen - ‘gedeelde kennis creëert meerwaarde’. Lusten Er zijn talloze voorbeelden van openheid als nieuwe norm. Via het internetplatform ‘InnoCentive project’ zetten bedrijven problemen en onderzoeksvragen uit. Ze geven daarbij hun eigen kennis vrij en vragen om aanvullende kennis van de bezoekers. Proctor & Gamble, een wereldspeler op het gebied van huishoudelijke- en beautyproducten, wist op deze manier al 35 procent van zijn innovaties door middel van externe bronnen te realiseren (Tapscott en Williams, 2006). Soms is het de gebruiker die openheid forceert; via sites als www.tripadvisor.com en www.zoover.com gaan consumenten na of een vakantiebestemming of hotel echt interessant is. Ze laten zich daarbij leiden door de ervaringen van anderen. Bij genoeg recensies geeft dat vaak een betrouwbaarder beeld dan een brochure of de mening van een reisbureau. Dit heeft een belangrijke machtsverschuiving in de reismarkt teweeggebracht ten gunste van de consument. Open data bieden gebruikers de kans om inzicht te krijgen in overheidsgegevens. Dergelijke gegevens kunnen belangwekkend zijn voor burgers en 28 Worsteling tussen lust en last
  • 30. ondernemingen. Denk aan thema’s als gezondheid, leefomgeving en geo-informatie. Het draagt bovendien bij aan openheid over de informatie waarop beslissingen worden gebaseerd. Niet in de laatste plaats kunnen gebruikers informatie voor eigen gebruik bewerken en/of publiek maken. Nog nooit was het zo gemakkelijk om contact te leggen. Zelfs de kloof tussen politici en de kiezer kan worden overbrugd door social media; de politicus kan zijn publiek zonder tussenkomst van een redactie op grote schaal bereiken. Burgers kunnen bestuurders en politici niet alleen volgen, maar ook het gesprek met ze aangaan. Op hun beurt kunnen bestuurders en politici zien en horen wat er speelt. Een verrijking voor de zo belangrijke interactie en transparantie in de democratie. Lasten In Hidden dangers of Social Networking laat Dolan21 verschillende perversiteiten zien van het gebruik van social media, met name als gevolg van de transparantie: advocaten, inbrekers en toekomstige werkgevers kunnen Facebook-gegevens benutten voor andere doelen dan waarvoor de gebruiker ze bedoelde. In de VS kijkt zelfs de belastingdienst mee. Volgens de Amerikaanse wetenschapper Danah Boyd22 zouden zowel de overheid als de journalistiek toezicht moeten houden op sociale netwerken als Facebook. Met name Google Buzz en Facebook krijgen het verwijt van internetters dat ze de privacy van hun gebruikers met voeten treden. Wat ooit op een social network is geplaatst, verdwijnt niet meer; beseffen tieners dit als zij elk lek en gebrek breeduit bloggen, twitteren, facebooken en hyven? Transparantie mag dan randvoorwaardelijk zijn voor social media in het algemeen, ook op sociale netwerksites en discussiefora is niet alles duidelijk. Een forum zoals www.ontdekislam.nl kent wel duidelijke regels over wat is toegestaan, maar onduidelijk is wie er achter het forum zitten. Bovendien selecteren moderators de reacties op internetpagina’s, maar volgens welke redactionele regels? Er lijkt overigens een trend waarneembaar van transparantie naar afscherming. Waar Wikipedia eerst volledig door gebruikers werd samengesteld, is inmiddels op onderwerpen een redactie ingesteld (overigens wel vergezeld van discussiepagina’s voor gebruikers). Ook op veelbezochte blogs is vaak een moderator actief die beledigende of anderszins ongewenste commentaren kan verwijderen of wijzigen. 2.7.3 Van autoriteit naar gelijkwaardigheid Social media leiden tot een verandering van wantrouwen naar vertrouwen, van verticale hiërarchie naar laterale netwerken van gelijkgezinden (peers, horizontalisering). Nieuwe media vragen om nieuwe omgangsvormen Uri Rosenthal Lusten Social media stellen individuen in staat om contacten te onderhouden. Jongeren, de digital natives, weten al niet anders. “MySpace and Facebook enable youth to socialize with their friends even when they are unable to gather in unmediated situations”. Social media vormen als het ware ‘networked publics’ (Boyd, 2008), vergelijkbaar Sociale media; wat zijn het? 29
  • 31. met de openbare ruimte, die het mensen mogelijk maakt elkaar te ontmoeten. Social media zijn dan ook niet meer weg te denken uit het dagelijkse bestaan van een grote groep gebruikers. Het is geen hype, maar de nieuwe werkelijkheid. Gelijkgestemden weten elkaar gemakkelijk te vinden, ongeacht de organisatie waarvoor ze werken en ongeacht de positie die ze binnen een organisatie innemen. Hiërarchische structuren blijken helemaal niet nodig te zijn om resultaten te bereiken. Kwaliteit wordt niet van boven opgelegd maar onderling door medeproducenten en gebruikers bepaald. Lasten Gelijkwaardigheid is niet per se gegarandeerd. Bij drie klachten over een specifieke gebruiker verwijdert Google het betreffende account op YouTube, hiertoe aangezet door grote bedrijven die zorgen voor reclamegelden. In zo’n systeem heeft het individu weinig kans op ‘hoor en wederhoor’ zoals onlangs bleek in de zaak van Mark Kobayashi-Hillary23. Nieuwe omgangsvormen zetten zonder meer spanning op huidige organisatievormen en hiërarchische verhoudingen, ook binnen de overheid. Bovendien zijn de nieuwe omgangsvormen die horen bij social media niet zonder meer duidelijk. Dat bleek wel toen kamervoorzitter Gerdi Verbeet de regering verbood hun ‘tweets’ te versturen tijdens de Algemene Beschouwingen. Later nam ze haar woorden terug en zei het alleen “niet beleefd” te vinden. 2.8 De toekomst na social media Social media zijn een stap in de voortgaande ontwikkeling van de informatietech- nologie. Maar niet het einde. We praten tegenwoordig nog in de tegenstelling offline en online, maar binnen enkele jaren is dat onderscheid niet meer relevant. We zijn dan sowieso online. Daarmee zijn social media alomtegenwoordig en een regulier onderdeel van het dagelijks leven. We dragen ons virtuele netwerk van vrienden bij ons, zijn aangesloten op de blogs die wij interessant vinden en worden voortdurend op de hoogte gehouden van de grote en kleine ontwikkelingen in de wereld. In de komende jaren zal zoektechnologie ons taalgebruik steeds beter begrijpen (door de combinatie van zoekopdrachten en de contextuele betekenis van woorden) en wordt bij het rangschikken van zoekresultaten rekening gehouden met ons sociale netwerk (profielen worden steeds verfijnder). De fysieke omgeving zal in toenemende mate intelligenter worden; technologisch gedreven toepassingen zullen zich doen gelden, met sensoren die real-time data verzamelen en delen. Door plaatsbepaling via smartphones, toenemende verbondenheid tussen apparaten en fysieke omgeving en dankzij Google en Twitter ontwikkelt het web zich tot een ‘realtime web’. Stichting Toekomstbeeld der Techniek (Kreijveld, 2009) noemt onder andere een zogenoemde verrijkte werkelijkheid (‘augmented reality’); visualisatietechnieken maken het mogelijk om relevante informatie te combineren met de werkelijkheid die mensen zien. 30 Worsteling tussen lust en last
  • 32. Ondertussen bij … de familie Frissen Gevraagd naar zijn mening, geeft Paul Frissen aan het gevaar te onderkennen van uitsluiting. Niet iedere belangenpartij zal zich verenigen of zich doen gelden via social media. Ook de snelheid van het gesprek op social media leidt ertoe dat niet iedereen mee kan doen op het goede moment. Bovendien worden mogelijk democratisch gelegitimeerde stappen overgeslagen als burgers en belangengroepen via direct contact bewindspersonen of parlementariërs via social media onder druk zetten; het gevaar dreigt dat hierdoor overhaaste wijzigingen worden doorgevoerd. Valerie Frissen daarentegen meent dat het gevaar van uitsluiting beperkt is. 80% van de Nederlanders is aangesloten op breedband internet. Bovendien is de huidige technologie zodanig toegankelijk en versimpeld, dat iedereen social media zou moeten kunnen gebruiken. Het organiserend vermogen hoeft niet zo hoog te zijn om toch massa te creëren. Na web 2.0 volgt web 3.0 en verdergaande ontwikkelingen. Experts zoals Valerie Frissen, senior strateeg TNO, spreken bijvoorbeeld van ‘data society in the cloud’; een gemeenschap rondom data die niet in de werkelijke wereld, maar virtueel bestaat. Dit roept nieuwe vragen op zoals het toenemende belang van regie op de informatie (wie selecteert de berichtgeving en maakt het betekenisvol?), maar ook nieuwe privacy-vragen (een nieuw grondrecht om digitaal te kunnen onderduiken en digitale sporen te laten kunnen wissen?). Wat wordt de rol van de overheid hierin? Sociale media; wat zijn het? 31
  • 33. 32 Worsteling tussen lust en last
  • 34. 3 Maatschappelijke context 3.1 De macht om te beïnvloeden … In een rechtsstaat is scheiding van machten een wezenlijk element. Naast de machten die opgenomen zijn in de Grondwet, bestaan er andere machten. Ook deze andere machten zorgen voor een bepaalde balans in Nederland. Macht is echter meer dan een bevoegdheid weggelegd in regels. Beïnvloeding is daarbij van belang. De verhouding tussen de machten verandert. Niemand weet wat de toekomst brengt en de overheid is continu overgeleverd aan – volstrekt onvoorspelbare – maatschappelijke en politieke krachten. Roel Bekker, scheidend Secretaris-Generaal Vernieuwing Rijksdienst24 Macht speelt ook in een democratische staat een centrale rol en is een gecompliceerd begrip. Macht is het vermogen om iets te volbrengen, te laten gebeuren of om gedrag van een ander te beïnvloeden. Social media geven aan individuen en groepen de mogelijkheid hun stem te laten horen. Dit zou wel eens veranderingen in het speelveld van beïnvloeding teweeg kunnen brengen. 3.2 Van Paradepaardje van Rosenthal naar ‘dans van de machten’ De staatsrechtelijke machten zijn de wetgevende, rechtsprekende en uitvoerende macht. Later werden de ambtenaren (‘de vierde macht’), belangen- en pressiegroepen en organisatie- en adviesbureaus als machten onderkend. Prof. dr. Uri Rosenthal vulde als laatste de machtenparade aan met ‘de media’ (Rosenthal, 2001). Rosenthal omschrijft de media als waakhond en vraagt zich af wie deze wachters bewaakt. De WRR (WRR, 2003) concludeert dat het onmogelijk is om wetenschappelijke uitspraken te doen over de invloed van de media op de samenleving. De RMO (RMO, 2003) beschrijft de verbondenheid tussen politiek, burger en media met de term medialogica. De traditionele media (televisie, radio, kranten en tijdschriften) bepalen zelf wat zij willen berichten en welke ingezonden brieven worden geplaatst waardoor de mogelijkheid het door anderen te benutten om publiciteit te krijgen ongelijk verdeeld is.Het woord ‘parade’ en het nummeren van de machten suggereert een vaste volgorde, dan wel een vaste onderlinge verhouding. Wij zijn van oordeel dat die volgorde er niet is en er niet toe doet. Wel is er sprake van geïnstitutionaliseerde of formele machten (wetgevende, rechtsprekende en uitvoerende) en van overige beïnvloedingsmachten. De machten beïnvloeden het gedrag van elkaar. Daarom spreken wij over de dans van de machten. Immers per onderwerp en afhankelijk van de tijd, maatschappelijke context en technologie kunnen machten een verschillende mate van invloed op elkaar hebben. Door social media is het mogelijk om invloed uit te oefenen, ook door andere groepen dan bestaande machten. Hierdoor komen nieuwe spelers op het veld waar rekening mee moet worden gehouden. Maatschappelijke context 33
  • 35. Figuur 4. De dans der machten 3.3 De macht van social media Social is blijvend. Wij vertrouwen elkaar meer dan een instituut (ministerie, omroep, merk, kerk), dus luisteren we beter naar elkaar dan naar een massazender. Gijsbregt Brouwer van Brightguys, Handboek communities, Erwin Blom Wij komen tot de conclusie dat door social media iedereen meedanst met de andere machten. Zo wordt in tien procent van de wetsvoorstellen via internetconsultatie de mening van de kiezer gevraagd. In veel gevallen zijn dit naast de burger ook bedrijven die belang hebben in de onderhavige materie. De traditionele media laten zich regelmatig voeden door social media. Het aantal talenten dat via YouTube is ontdekt is bijna niet meer te tellen. De Wereld Draait Door laat regelmatig zien wat zij op internet hebben ontdekt. Kranten schrijven over social media maar laten zich ook voeden. Naast alle genoemde machten zien wij (individuele) burgers die met behulp van social media invloed uitoefenen op andere machten. Social media hebben een bijzondere eigenschap ten opzichte van de eerder onderscheiden machten. Zij kunnen namelijk ongelimiteerd en door iedereen worden ingezet. Veelal zijn we in de veronderstelling dat het de burger betreft die op het internet met andere burgers een (tijdelijke) groepering vormt. Maar ook ambtenaren (al dan niet als burger) maken gebruik van social media. Nog sprekender voorbeelden zijn te vinden onder politici (zowel vanuit hun wetgevende als uitvoerende rol). Hierdoor is het een machtsmiddel met een diffuus karakter; het is niet exclusief actor-gebonden. Dit verandert de spelregels in de dans der machten; immers iedereen kan iedereen bewaken en beïnvloeden. 34 Worsteling tussen lust en last
  • 36. Los van de formele bevoegdheden en mogelijkheden is de macht van het getal belang- rijk om te kunnen beïnvloeden. Burgers kunnen zich door social media snel mobilise- ren en een grote groep vormen. De mogelijkheid tot agendering bijvoorbeeld is toege- nomen; www.petities.nl doet binnen enkele weken wat anders maanden duurde. Het vormen van netwerken en contacten voor (informele) informatie-uitwisseling is door internet veel makkelijker geworden. Een groot deel van de Nederlanders zit inmiddels op LinkedIn of een andere social netwerk. Om te kunnen beïnvloeden moet er geluisterd worden. Publiciteit zonder publiek is zinloos. Social media is van groot belang als het gaat om beïnvloeden, er kan een groot publiek worden bereikt. Ook de traditionele media maken gebruik van social media door bijvoorbeeld een reactiemogelijkheid te bieden onder teksten. Waar het Ondertussen bij … de Superbowl Tijdens de Superbowl 2010 heeft Pepsi voor het eerst sinds 1987 geen TV reclamezendtijd gekocht, maar 20 miljoen dollar gestopt in het Refresh project, waarbij via social media maatschappelijke problemen worden opgelost. In de aanloop naar de wedstrijd en gedurende het event zijn social media benut. Op MySpace, YouTube, Twitter en Facebook werd reclame gemaakt. Pepsi zegt daarover: “In 2010, our brand has a strategy and marketing platform that will be less about a singular event and more about a movement.”25 bij de traditionele media duidelijk is dat niet alle reacties geplaatst kunnen worden vanwege de beperkte ruimte die een krant heeft, is dit bij de reacties op de virtuele kranten andersom. Er lijkt onbeperkt ruimte te zijn. Social media geven naast de traditionele media een podium en bieden daarmee de mogelijkheid tot beïnvloeding van anderen. Wie heeft er gezag? De reclame ‘Ik zeg doen!’ van de Nederlandse Energie Maatschappij moest van de buis, omdat - volgens de Reclame Code Commissie – “de adverteerder misbruik maakt van het gezag dat Maurice de Hond bij een belangrijk deel van het televisiekijkend publiek geniet.” Maurice de Hond? Gezag? Bij een belangrijk deel van het televisiekijkend publiek? Je kunt het ook zo bekijken: tenminste iemand die in Nederland gezag heeft. Filosoof Rob Wijnberg, 8 januari 2010, weblog Nova collegetour Maatschappelijke context 35
  • 37. 3.4 Invloed van social media op traditionele media Social media zijn voor de traditionele media een belangrijke bron. Niet alleen om over te schrijven maar ook om informatie te vergaren. De stijl op social media sites verschillen en de onderwerpen zijn anders; harder en persoonlijker. Er komt meer emotie kijken en er lijken geen taboes te zijn. Waar de traditionele media zich nog aan bepaalde codes hielden, gelden deze niet voor ´burgerjournalisten` op social media. De moderators van kranten selecteren nog enigszins maar op veel andere sites gebeurt dit amper. Dit heeft gevolgen. Een krant die niet schrijft over onderwerpen die op social media tot publieke commotie hebben geleid, loopt risico dat lezers afhaken. Hierdoor schrijven traditionele media nu over onderwerpen waar vroeger amper inkt aan vuil gemaakt zou zijn. Ondertussen bij ... de moderators van de internetkranten Bij de Stentor komen dagelijks honderden reacties binnen, en dat aantal neemt toe. Rogier Rijkers, manager multimedia van de Stentor26 vertelt: “Lezersreacties zijn niet te vergelijken met ingezonden brieven of e-mails. De cultuur op internet is heel anders dan die van een krant. Internet is laagdrempelig en interactief. Mensen willen direct reageren. Veel reacties zijn waardevol voor de site maar er zitten ook spontane invallen, vol typefouten, en vaak klinkklare onzin bij.” Om te voorkomen dat er ongewenste lezersreacties (bijvoorbeeld beledigingen) op de website verschijnen, hebben kranten moderators die reacties bekijken. Zij toetsen aan opgestelde criteria maar het blijkt moeilijk om een objectieve selectie te maken. Wat de een laat staan, verwijdert de ander. 3.4.1 Over vuilniszakonthullingen, affaires en rampverslaggeving Enkele jaren geleden hadden we het misschien niet voor mogelijk gehouden; de verschijning van een politiek roddelblad. Het blad Binnenhof (14 mei 2010) is voorlopig een eenmalige uitgave in samenwerking tussen HP/De Tijd en Weekend. Het blad plaatst foto´s van huizen van lijsttrekkers, schrijft over geheime relaties en komt zelfs met ’de vuilnisbak van’. Het is bijvoorbeeld een ongeschreven code politici niet met sigaret af te beelden. Op de voorpagina van Binnenhof niettemin een grote foto van een rokende Halsema. Je kan er allerlei dingen omheen verzinnen, dat we het publiek willen informeren en zo. Maar het gaat ons net als alle andere uitgevers gewoon om geld verdienen. Jan Dijkgraaf, hoofdredacteur HP/De Tijd 36 Worsteling tussen lust en last
  • 38. Affaire Jack de Vries Een andere ongeschreven code was dat er niet over privé-zaken van politici wordt geschreven. RTL Boulevard besteedde als eerste aandacht aan de affaire die staats- secretaris De Vries met zijn adjudant had. De publieke commotie op social media was groot. Er volgden honderden reacties op www.geenstijl.nl met foto’s en tweets die eerder door De Vries en zijn adjudant waren geplaatst. Nadat de internetkranten het bericht plaatsten, volgden ook daar vele reacties. Pieter Broertjes, scheidend hoofdredacteur van de Volkskrant, legt bij Pauw & Witteman uit waarom hij geen aandacht aan de affaire besteedde. “Roddels zijn leuk voor RTL Boulevard, maar niet voor de Volkskrant.” Op de internetsite van de Volkskrant stond het bericht overigens wel. Dat komt volgens Broertjes vanwege de eigen dynamiek. “Ik denk dat zij het opgepikt hebben, onder het mom: dan kunnen we het in ieder geval niet gemist hebben.” De Vries gaf aan af te treden vanwege de voortgaande publicitaire druk. Hij twitterde nog: “Zoals we op Twitter zeggen: twexit”27 Rampverslaggeving De Telegraaf heeft het jongetje dat als enige de vliegramp in Libië overleefde telefonisch in het ziekenhuis gesproken en daarover gepubliceerd. Op Twitter werd gelijk als reactie het account met de naam Telegraafboycot aangemaakt en dit had binnen een dag duizenden volgers. Nadat het account was weggehaald, doken binnen de kortste keren nieuwe twitteraccounts als TelegraafZuigt op. De volgende dag opende de Telegraaf met een excuus. Twitter maakt, veel directer dan mail, duidelijk dat er een gat gaapt tussen de opvattingen van een deel van ons publiek en ‘de’ media, over in dit geval de beelden van de negenjarige Ruben, die in Tripoli als enige overlever in een ziekenhuis ligt. Hans Laroes28 3.4.2 Verandering van de traditionele media Hoe ver gaan journalisten met het bevredigen van de nieuwsgierigheid van hun publiek? Het blijkt dus steeds verder. Als de burgerjournalist zaken aan de orde stelt op social media, reageren de traditionele media. Waarschijnlijk is het nog wennen. Het publiek is nieuwsgierig en vraagt de ene keer om de privacygrens te overschrijden maar rekenen de andere keer de media hard af. De burgerjournalisten van Geen stijl hebben er geen moeite mee om foto´s van hun ‘onderwerp’ van Hyves te halen. De traditionele media moeten daar nog een balans in vinden. 3.5 Politici en social media Social media stellen de politicus in staat zonder tussenkomst van de traditionele media met alle burgers te communiceren. Van Dijk merkt op dat de ‘nieuwe media’ kunnen helpen bij het dichten van de kloof tussen burgers en bestuurders, met name omdat de directe bereikbaarheid kan worden vergroot (Van Dijk, 2001). Maatschappelijke context 37
  • 39. Figuur 5. Twitter telegraafboycot Ook In ‘t Veld stelt dat er een wederzijdse afhankelijkheid is tussen politiek en media (In ’t Veld, 2010). Mediapolitiek domineert en beperkt de ruimte voor participatie door burgers omdat politici en media een collectief monopolie vestigen op informatie. Social media stelt de burger echter in staat om een eigen massamedia te ontwikkelen en rechtstreeks politiek te beïnvloeden. Een aantal politici is druk bezig op social media. Balkenende heeft 197.000 Hyvesvrienden, Wilders: 10.000 FaceBookvrienden, Pechtold het grootste LinkedIn netwerk en Halsema 50.000 volgers op Twitter. Meestal gaat het om non-informatie (‘eet snel broodje kaas voor debat weer begint’), frustraties en elkaar onderuit halen. Het gevaar is dat hun feitelijke politieke boodschap niet overkomt bij de kiezer. Het gaat niet altijd goed. Een twitterbericht van demissionair minister van Financiën De Jager29 over de financiële toestand van Griekenland veroorzaakte paniek op de beurs en leidde tot Kamervragen. De lust van het vrijelijk communiceren met de burger - zonder tussenkomst van de traditionele media - kan een last worden. 38 Worsteling tussen lust en last
  • 40. 3.6 Macht, gezag en vertrouwen anno 2010 Macht, gezag en vertrouwen zijn aan elkaar gerelateerd. Gezag is gebaseerd op de erkenning en/of legitimiteit om macht uit te oefenen. Vertrouwen leidt tot het volgen van degene die gezag heeft. Wij zien veranderingen als het gaat om macht, gezag en vertrouwen. Het gezag van de kerk en de overheid is de afgelopen decennia afgenomen. Ook aan wetenschappers en hun motieven wordt openlijk getwijfeld; zo werd de griepadviseur van de overheid, viroloog Ab Osterhaus, in relatie gebracht met bedrijven die aan de griep(prik) verdienen. En zou het hoofd van IPCC - de partij die klimaatverandering agendeert en onderbouwt - verdienen aan duurzame energieopwekking. Het gezagsprobleem is hét probleem van deze tijd, zegt Britse socioloog Furedi in de Volkskrant van 24 oktober 2009 . “Het woord gezag wordt bijna uitsluitend in een negatieve context gebruikt. Er wordt gesproken over misbruik van gezag, over gezagsdragers die ontmaskerd moeten worden omdat ze alleen hun eigen belangen dienen”. Wat is waar, was nooit een vraag. Dat was nogal wiedes. Dat was wat je ouders je vertelden, wat de professor doceerde, wat de minister in de Kamer zei, wat in de leerboeken stond, wat van de kansel verkondigd werd. Die waarheden wankelen. De dominee en de dokter worden niet meer op hun woord geloofd. Wetenschap wordt niet meer als zoete koek geslikt. Wie geen trek heeft in de waarheid van de wetenschap kan op internet altijd een waarheid vinden die beter bevalt. Prof. dr. P. Borst, weblog NRC Handelsblad, 13 februari 2010 In de nota Vernieuwing Rijksdienst staat: ‘Het vertrouwen van burgers in de overheid, dat tot enkele jaren geleden zeker in Nederland altijd relatief groot was, staat onder druk. Om deze ontwikkeling het hoofd te kunnen bieden is een andere wijze van overheidsoptreden nodig. Er is behoefte aan een nieuwe stijl van leiding geven, aan nieuwe vormen van communicatie tussen overheid en samenleving.’ De Raad voor het Openbaar Bestuur heeft in februari 2010 zijn advies ‘Vertrouwen op democratie’ gepresenteerd. In dat advies constateert de Raad dat burgers weliswaar nog steeds vertrouwen hebben in de dragers van ons democratisch bestel, maar weinig vertrouwen in de mensen die hen vertegenwoordigen in het parlement en bestuur. Daardoor dreigt ook het draagvlak voor genomen besluiten af te kalven. De individualisering, een hoger opgeleide bevolking en de (informatie)technologie hebben bijgedragen aan de ‘horizontalisering’. In de samenleving gaan burgers steeds meer op voet van gelijkheid met elkaar - en ook met bedrijven, maatschappelijke instellingen en de politiek - om. Er is sprake van horizontale netwerken. Het openbaar bestuur en de politiek zijn echter nog altijd hiërarchisch georganiseerd en denken in verticale besluitvorming. Besluiten die ingrijpen op de levenssfeer van burgers worden nog vaak genomen in de geïsoleerde bestuurskamers.Om het tij te keren, stelt de Raad voor dat politici en politieke partijen nieuwe verbindingen zoeken met de samenleving. “Niets doen is geen optie”, aldus de Raad. “Het mandaat dat de kiezers hun politieke vertegenwoordigers op 9 juni a.s. zullen geven, is formeel wel, maar feitelijk niet ongeclausuleerd voor vier jaar geldig. Het zal dag na dag moeten worden bestendigd en verdiept. Gebrek aan vertrouwen maakt een democratie vleugellam.” Maatschappelijke context 39
  • 41. 3.7 Maakbaar wordt feilbaar; gezag is niet langer vanzelfsprekend In een aflevering van Pauw en Witteman over de Mexicaanse griep, zit een wetenschapper tegenover een ‘burgerexpert’. Deze burger heeft op internet kennis verzameld over de Mexicaanse griep en confronteert in de uitzending de wetenschapper met diverse complottheorieën. Gezag staat ter discussie. Gezag is niet langer vanzelfsprekend, iedere burger kan expert worden. Hierdoor is het mogelijk dat over elk issue discussie ontstaat. De media zoeken bewust naar tegengestelde meningen. Gedegen kennis presenteren zij als even belangrijk als ongefundeerde opvattingen. Het verkoopt misschien goed, maar het brengt het publiek in verwarring en draagt bij aan ondermijning van de wetenschap. Roel Coutinho30 Sinds de jaren zestig wordt gezag vooral gezien als een techniek waarmee machthebbers de vrijheid van hun onderdanen willen inperken. De gedachte dat de mens vrij moest zijn om zijn eigen koers te bepalen, heeft toen voet aan de grond gekregen. De toename van het opleidingsniveau heeft invloed op de steeds kritischere houding van het Nederlandse volk. Hiërarchie wordt sterk gerelativeerd tussen volwassenen en kinderen. Gezag is minder vanzelfsprekend als gedeelde waarden (een gezamenlijke religie of ideologie) afnemen. De teloorgang van het gezag begon misschien al veel eerder dan in de jaren zestig. Kant bijvoorbeeld schreef al: ‘Durf zélf te denken’. Luisteren naar het eigen verstand als verlichtingsideaal. Het individualisme, bleef in eerste instantie vooral beperkt tot intellectuele kringen. Pas in de loop van de 19e eeuw werd dit ook het uitgangspunt bij de gewone burger. Door de vooruitgang op het gebied van productie, ziektebestrijding en kennis begonnen mensen te geloven in de maakbaarheid van de wereld en van het leven zelf. De mens als een wezen dat volledige controle kon nemen over zijn eigen lot. Dat nieuwe geloof in maakbaarheid ging gepaard met een verlies van geloof in autoriteiten; de mens was niet meer overgeleverd aan God of diens vertegenwoordigers op aarde. Hiermee ging ook het besef van een gedeelde waarheid verloren. In 1983 kon hoogleraar epidemiologie Coutinho in het VARA-programma ‘Achter het nieuws’ uitleggen wat de symptomen van AIDS waren en wat de vermoedelijke oorzaak was, zonder tegengesproken te worden. Dat was bij de vaccinatiecampagne tegen baarmoederhalskanker in 2009 wel anders. Zembla liet zien hoe de farmaceutische industrie het vaccin bij artsen promootte en lobbyde tot in de Tweede Kamer. In reactie hierop betoogden enkele kankerepidemiologen dat er onvoldoende grond was voor opname in het rijksvaccinatieprogramma. Ouders en meisjes gingen twijfelen aan de tegenstrijdige berichtgeving en zochten zelf informatie op internet. Daar deden de vreselijkste verhalen de ronde. Filmpjes op YouTube lieten, door het vaccin, verlamde meisjes zien. De informatierevolutie geeft burgers nog meer de mogelijkheid om zelf uit te maken wat goed voor ons is. De verschillende gegevens en 40 Worsteling tussen lust en last
  • 42. waarheden stellen de mens immers in de gelegenheid zelf tot een oordeel te komen, vragen te stellen over belangen die partijen hebben en kritiek met elkaar te delen. Waar vroeger een groot deel van de burgers macht en gezag toekende aan de Kerk en later de overheid, is dat in de afgelopen decennia veranderd. Twintig jaar geleden kon de overheid de burgers bewegen hun kinderen fluor te geven. Nu zien we echter dat de oproep voor de baarmoederhalskankerprik massaal wordt genegeerd. Je kunt twisten of het verlies van gezag erg is. Verlies van gezag kan ook wijzen op het volwassen worden van de ander. Gezag is alleen nodig als er behoefte is aan een selector, aan iemand die keuzes maakt voor de ander. Het verlies van het gezag kan ook betekenen dat wij groot genoeg zijn om zelf te selecteren en te kiezen. Er vindt een verschuiving plaats van het geloof in de maakbaarheid naar het geloof in de feilbaarheid. Als je met de inzichten van nu terug zou kijken, denk ik dat je het anders zou hebben gedaan. Minister-president J.P. Balkenende naar aanleiding van het Irak-rapport Maatschappelijke context 41
  • 43. 42 Worsteling tussen lust en last
  • 44. 4 Rijksoverheid als institutie; waarden 4.1 Inleidend; wat is de rijksoverheid? De rijksoverheid, waarover hebben we het dan? Er is weliswaar één rijkslogo, maar tegelijkertijd is er sprake van 123.000 rijksambtenaren, dertien departementen met een veelheid aan bewindspersonen. Om grip te krijgen op de rijksoverheid, schetsen wij eerst kort de essentie van de rijksoverheid. Om daarna de rijksoverheid in relatie tot social media te kunnen beschouwen, maken wij gebruik van de volgende indeling: · Op institutioneel niveau op basis van de onderliggende waarden (hoofdstuk 4); · Op organisatieniveau op basis van bureaucratische principes (hoofdstuk 5); · Op operationeel niveau met het oog op beleid (hoofdstuk 6); · Op operationeel niveau met het oog op communicatie (hoofdstuk 7). De overheid is het hoogste gezag op een bepaald grondgebied. Met de term overheid wordt gedoeld op de politieke gezagsdragers èn het ambtelijk apparaat. Op zowel het lokale, provinciale als centrale niveau. Het centrale niveau is het niveau van de rijksoverheid. In Nederland hebben we een parlementaire democratie met het laatste woord aan het parlement. De Grondwet regelt hoe de overheid eruit ziet. Nederland is een rechtsstaat en kent drie machten - wetgevend, rechtsprekend en uitvoerend - die zijn gebonden door de wet. De machten zijn in principe van elkaar gescheiden maar vormen bovenal een systeem van checks and balances. Dit moet voorkomen dat één van de machten zijn positie zou misbruiken. De manier waarop de overheid en dus ook de rijksoverheid met haar burgers behoort om te gaan, is geregeld in de Grondwet en in de Algemene wet bestuursrecht. De klassieke grondrechten (zoals het verbod op discriminatie en de vrijheid van meningsuiting) beschermen burgers tegen de overheid. In de twintigste eeuw werden sociale grondrechten (zoals het recht op werkgelegenheid, onderwijs en sociale zekerheid: verzorgingsstaat) ook tot de rechtsstaat gerekend. Deze grondrechten van de burger resulteren in verplichtingen van de staat ten opzichte van de burger. De rijksoverheid heeft meerdere rollen tegelijkertijd, met uiteenlopende functies en taken. In deze rolinvulling ligt ook de verhouding tussen overheid en burger besloten. Een aantal rollen staat buiten elke discussie. Denk bijvoorbeeld aan de verdediging en bescherming van het grondgebied door de krijgsmacht en het zorgen voor veiligheid. Het doel van de staat is vrede ofwel veiligheid. Spinoza Rijksoverheid als institutie; waarden 43
  • 45. De rechtsstaat heeft een ontwikkeling doorgemaakt van nachtwakersstaat (zorgen voor het strikt noodzakelijke) naar verzorgingsstaat (bieden van sociale zekerheden) en mogelijk zelfs meer dan dat; de overheid die zich tot achter de voordeur met haar burgers bemoeit. Deze reikwijdte bepaalt ook over welke onderwerpen en tot op welk niveau beleid (regels en wetten etc.) wordt gemaakt. Wij zijn van mening dat vanuit de rolinvulling de overheid te allen tijde een voorbeeldfunctie heeft en daarom het contact dient te zoeken met de burgers via communicatie. 4.2 De basiswaarden van de rijksoverheid Het geven van een definitie van waarden is bijna een onbegonnen zaak volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR, 2003); waarden geven in abstracte zin aan wat goed, gewenst en waardevol is. In de waarden ligt besloten vanuit welke opvattingen en oordelen ons handelen is vormgegeven. Zingevende instanties - zoals de rijksoverheid - geven uitdrukking aan onze waarden (In’t Veld, 2010). Daarom willen wij op dit meest basale niveau - die van de onderliggende waarden - de relatie leggen tussen social media en de rijksoverheid. Die basis is immers ook bepalend voor de wijze waarop de overheid als organisatie is vormgegeven (hoofdstuk 5) en de wijze waarop de overheid operationeel handelt (hoofdstuk 6 en 7). In het identificeren en bespreken van de waarden van de rijksoverheid zijn we niet uitputtend. Ten eerste omdat ons gebleken is dat er door onze gesprekspartners en in de literatuur niet een duidelijk afgebakend overheidsbegrip is, laat staan een duidelijke afbakening van de waarden die de basis vormen voor de rijksoverheid. Ten tweede omdat we alleen die waarden beschouwen die relevant zijn in relatie tot social media. De regering laat zich regelmatig adviseren over haar kernwaarden. Het advies ‘Onverschilligheid is geen optie. De rechtsstaat maken we samen’ van de commissie Uitdragen kernwaarden van de rechtsstaat is daarvan een voorbeeld (Maatschappelijke commissie Uitdragen kernwaarden van de rechtsstaat, 2008). In dit rapport worden vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit genoemd als kernwaarden van de rechtsstaat, zij vormen de normatieve basis van de rechtsstaat. Kernwaarden worden uitgewerkt in beginselen en wettelijke regelingen en moeten leiden tot concreet gedrag, regels en rechtsbeslissingen (WRR, 2002). Voor haar eigen handelen hanteert de overheid de code goed openbaar bestuur31. Deze code heeft tot doel het vertrouwen van de burgers in de overheid te verbeteren op basis van de volgende zeven beginselen: openheid en integriteit, participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen, verantwoording. Volgens de Raad voor Openbaar bestuur (2009) hoort het overheidshandelen te berusten op drie waardenpijlers: democratie, rechtsstaat en effectiviteit. Wij hanteren deze indeling om per pijler de relevante waarden in relatie tot social media te bespreken. 44 Worsteling tussen lust en last
  • 46. 4.2.1 Waardenpijler Democratie; volop mogelijkheden voor social media Letterlijk betekent democratie dat het volk regeert. Democratie gaat over de relatie tussen het volk en zijn regering. Belangrijke beslissingen liggen bij gekozen organen. De pijler democratie betreft enerzijds waarden die de input vormen (denk aan inspraak, kiesrecht en participatie) en anderzijds waarden die de output vormen (denk aan verantwoording, transparantie en checks and balances). Democratische input Input wordt geleverd door de waarden inspraak, participatie en kiesrecht. Ons is gebleken dat social media het organiseren hiervan aanmerkelijk gemakkelijker kan maken. De technische mogelijkheid om het te organiseren is er dan wel, dit betekent niet dat spanning tussen representatie (via kiesrecht) en directe inspraak/ participatie van burgers (via bijvoorbeeld referendum) hiermee is opgeheven. Wij zien een vergelijkbare discussie ontstaan als bij het referendum. Voorstanders van het referendum wijzen op het hoger democratisch gehalte en een vergrote betrokkenheid van de burgers. Tegenstanders menen dat de burgers niet in staat zijn een gefundeerd oordeel te hebben over de specifieke problemen. Voor het organiseren van democratische input is het gebruik van social media zeer kansrijk. Wel geldt het devies van beheerste benutting; het vraagt een bewuste keuze om participatie via social media te organiseren. Democratische output Toezicht op de overheid, verantwoording afleggen door de overheid, transparantie in handelen en inbouwen van checks and balances zijn de belangrijke waarden als het gaat om de democratische output. Social media maken het mogelijk inzichten te delen, uit verschillende bronnen kennis te vergaren en te discussiëren. Hoe transparant is de overheid eigenlijk? Is de mate van transparantie die social media vragen groter dan de overheid kan waarmaken? En wat betekent dat voor de positie van de overheid ten opzichte van de burger? Wij sluiten niet uit dat transparantie geslotenheid oproept; vergelijk het met de Wet Openbaarheid van Bestuur. De WOB heeft geleid tot veranderend gedrag van de overheid ten opzichte van burgers; in reactie op de eis tot openbaarheid is de overheid juist meer gesloten geworden. Als het om gevoelige informatie gaat, bel je en ga je niet faxen of mailen of social media gebrui- ken. De WOB heeft daarin ook negatieve consequenties gehad. Al zal dat niet onderzocht wor- den, want op het bespreken van de negatieve consequentie van de WOB ligt een taboe. Uri Rosenthal Verantwoording vragen en/of afleggen is een democratisch principe. Ook de moge- lijkheid om kritiek te geven hoort hierbij. Van oudsher zijn de wetenschap, de des- kundigen en de traditionele media de criticasters richting de overheid. Social media stelt ook anderen in staat kritiek te leveren en direct aan de overheid te adresseren. In dat opzicht is het een aanwinst voor de democratie, maar verandert het tegelij- kertijd de rol van de traditionele criticasters. In hoofdstuk 3 is dit uitgewerkt. Rijksoverheid als institutie; waarden 45
  • 47. Social media in relatie tot democratische waarden Wij concluderen dat social media voor democratische waarden veel kunnen betekenen. Praktisch vertaalt dit zich in social media toepassingen bij participatieve en verantwoordingstrajecten. Social media geven meer mogelijkheden voor de burger om de overheid (bij) te sturen, te voeden en te controleren. Andersom geven ze de overheid de mogelijkheid verantwoording af te leggen, transparant te zijn en de burger te laten participeren. Een aandachtspunt met mogelijke consequenties betreft de participatie van burgers in huidige overheidstaken. Specifiek als het taken betreft die door de overheid met speciale waarborgen worden omgeven (bijvoorbeeld politietaken). Rondom opsporing en handhaving gelden er regels die de burger ten opzichte van de overheid beschermen. Als de burger deze taken overneemt omdat de mogelijkheid daartoe bestaat via sociale media, kan dit tot complicaties leiden; wordt de burger wel tegen de overheid, maar niet tegen zijn medeburger beschermd? 4.2.2 Waardenpijler Effectiviteit; volop kansen voor social media Een (voorgenomen) handelwijze is effectief of doeltreffend als de betreffende inspanningen en uitgaven daadwerkelijk bijdragen aan de realisatie van het beoogde doel. Effectiviteit is een belangrijke pijler van de overheid; de Raad voor Openbaar Bestuur is ingesteld met als doel te adviseren over de inrichting en het functioneren van de overheid, met het oog op het vergroten van haar doeltreffendheid en doelmatigheid. Een effectieve overheid gaat spaarzaam om met belastinggeld en bereikt het beoogde resultaat met zo min mogelijk inbreuken. Social media in relatie tot effectiviteitswaarden Social media hebben een grote potentie in het kader van effectiviteit. Met social media kunnen grote groepen burgers en bedrijven worden bereikt en bovendien kan de crowd worden geraadpleegd. Met als resultaat meer inbreng van ideeën, kennis en meningen en een grotere betrokkenheid onder burgers. In potentie zou zelfs meer kunnen worden gedaan met minder ambtenaren. Hoewel ook niet moet worden onderschat dat bij succesvolle inzet van social media het aantal reacties en bijdragen zodanig hoog kan oplopen dat het verwerken ervan groot beslag doet op de professionaliteit en capaciteit van de ambtelijke organisatie. 4.2.3 Waardenpijler Rechtsstaat; inzet van social media mogelijk risicovol! De kernwaarden van onze rechtsstaat zijn vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit, met respect voor de menselijke waardigheid als fundament (Maatschappelijke commissie Uitdragen kernwaarden van de rechtsstaat, 2008). Om deze waarden te kunnen waarborgen, zijn de principes van hoor en wederhoor, gelijke behandeling en privacy van toepassing. Overheidsbestuur vindt plaats op basis van, en in overeenstemming met algemene regels, machtenscheiding en checks and balances, grondrechten, rechterlijke controle en rechtsbescherming. Hieronder gaan wij in op de meest relevante waarden, respectievelijk de bescherming van de privacy, betrouwbaarheid, gelijkheid en vrijheid van meninguiting. 46 Worsteling tussen lust en last
  • 48. Ondertussen bij … gemeente Amsterdam Gemeente Amsterdam is uitgeroepen tot overheidsorganisatie 2.0 van het jaar 2010. “Een titel voor een organisatie die durft te innoveren en experimenten met nieuwe sociale media om het gewone werk te verbeteren”, aldus Marc Schoneveld, dé ambte- naar 2.0 van Amsterdam. Social media worden ingezet om de ambtelijke molens in de gemeente Amsterdam steller te laten draaien. Amsterdam heeft geen offici- eel beleid op het gebied van 2.0. De ambtenaren komen spontaan met ideeën over hoe ze social media kunnen gebruiken. De bestuurders laten de ambtenaren hierin vrij en kijken achteraf of het iets oplevert of niet. De achterliggende gedachte is dat het werk met 2.0 goedkoper en beter georganiseerd kan worden. Bescherming van de privacy Bij het ‘recht op privacy’ gaat het om bescherming van burgers tegen het openbaar maken, vergaren en doorgeven van hun persoonlijke gegevens. Door koppeling van verschillende databanken, die steeds meer op internet te vinden zijn, en gegevens zou het mogelijk kunnen worden dat er veel persoonlijke gegevens beschikbaar komen. Privacybeleid door bedrijven Bedrijven zoals Facebook32 passen jaar na jaar hun privacyregels aan. No personal information that you submit to Facebook will be available to any user of the Web Site who does not belong to at least one of the groups specified by you in your privacy settings. Privacy Policy van Facebook, 2005 When you connect with an application or website it will have access to General Information about you. The term General Information includes your and your friends’ names, profile pictures, gender, user IDs, connections, and any content shared using the Everyone privacy setting. The default privacy setting for certain types of information you post on Facebook is set to “everyone.” ... If you are uncomfortable with the connection being publicly available, you should consider removing (or not making) the connection. Privacy Policy van Facebook, 2010 Op basis van bovenstaande is het voor ons duidelijk. Oorspronkelijk begon Facebook met het aanbieden van een persoonlijke, goed beveiligde pagina die de gebruikers eenvoudige controle over de eigen persoonlijke gegevens bood. Eenmaal een groot marktaandeel in handen koos Facebook niet voor een verbeterde controle, maar voor een betere match van persoonlijke gegevens met gerichte advertenties. Een verschuiving die alleen Facebook en juist niet de gebruiker ten goede komt. Rijksoverheid als institutie; waarden 47
  • 49. We zien dit ook bij Google. Aan de hand van vroegere zoekresultaten komen advertenties van bepaalde bedrijven hoger op de lijst van zoekresultaten voor. Ook zijn er advertenties op de ‘gratis’ email-adressen heel persoonlijk geworden. Een gebruiker die regelmatig zoekt op de term computerspelletjes zal daarover gegarandeerd advertenties op zijn gmail pagina zien. Uiteraard wordt dit gebracht als een gepersonaliseerde service ten gunste van de gebruiker. Als gebruiker wordt je steeds meer je demografische zelf zoals Google die definieert. Je leest wat andere mensen met jouw profiel lezen, je koopt wat anderen met een vergelijkbaar profiel kopen. Uiteindelijk word je daardoor minder jezelf. De gebruiker is het product geworden door de gegevens die hij achterlaat. Douglas Rushkoff, Life Inc. In Europa is voor elke handeling met persoonlijke gegevens (telefoonnummer, adres en woonplaats, maar ook een IP-adres) uitdrukkelijk toestemming nodig van de eigenaar en heeft iedereen recht van inzage. De privacywetten in Europa zijn daarmee vele malen strenger dan in de Verenigde Staten. Google is een Amerikaans bedrijf en houdt zich aan de Amerikaanse regels. Amerikaanse bedrijven met servers in de VS, vallen buiten Europese jurisdictie. Maar als er door bedrijven cookies op Europese computers worden achtergelaten, geldt Europese privacywetgeving. Google maakt zich daar echter niet druk om (Engelfriet, 2008). Big brother is watching you, and his name is…..Google. Privacy bij handhaving en opsporing door burgers Als een middenstander via YouTube beelden van een winkeldief verspreidt, dan kunnen die beelden worden gebruikt voor strafrechtelijke vervolging. De Hoge Raad oordeelde al enkele keren dat het bewijs toelaatbaar was. Ditzelfde bewijs is ontoelaatbaar als het door de overheid is gemaakt; politietaken zijn omgeven met wettelijke waarborgen33. Er is dus een wettelijke discrepantie tussen het uitoefenen van opsporingstaken door burgers en overheid. Burgers worden wel beschermd tegen de overheid, maar niet tegen hun medeburgers. Dergelijke casuïstiek zal door inzet van social media toenemen. Inbreuken op de privacy van burgers door de overheid De overheid dient de persoonlijke levenssfeer van haar burgers te eerbiedigen. Social media maken veel mogelijk en zijn daarmee verleidelijk om te gebruiken. Het internet wordt gezien als publieke ruimte. Maar begeeft de gebruiker van social media zich buiten zijn persoonlijke levenssfeer als hij foto´s op Hyves plaatst? Lastig is dat ‘de’ media niet bestaan, maar dat het verwijt van privacyschending een collectief verwijt is aan de media als geheel. Ikzelf vind het ongevraagd publiceren van foto’s van Hyves ongepast. Hans Laroes34 48 Worsteling tussen lust en last
  • 50. Rol voor de overheid? Bescherming van de privacy is wat ons betreft een belangrijk zorgpunt als het gaat om social media. Met de presentatie van het advies Gezondheid 2.0 roept de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg in 2010 alle partijen op de mogelijkheden van de ‘nieuwe’ media te benutten. Transparantie over diagnoses, kosten, behandelmogelijkheden kunnen de zorg optimaliseren doordat goed geïnformeerde burgers op basis van eigen inzicht keuzes kunnen maken. De overheid moet wel het misbruik van gegevens tegengaan en daardoor bevorderen dat patiënten kunnen profiteren van de voordelen van internet, aldus de Raad voor Volksgezondheid. Handel in gebruikersgegevens en koppeling van gegevens is een belangrijke inkomstenbron voor internetbedrijven. Voor nagenoeg alles wat gratis aangeboden wordt op internet, betalen burgers met hun privacy. Is er voor de overheid een rol weggelegd in het beschermen van de burgers tegen grote internetbedrijven? De handhaving van de naleving van de Wet op de bescherming van de persoonsgegevens zou wel eens explosief kunnen toenemen. Maar ook op het gebied van voorlichting en bewustwording is er wellicht een taak weggelegd voor de rijksoverheid. Professor Susan Barnes (2006) deed onderzoek naar de privacy paradox. Ze schetst een zeer donker beeld van social media: het sociale gedrag van tieners op het internet en het gebruik en misbruik van hun privé-informatie. Zij noemt bewustwording als sleutel; burgers zullen zelf meer pro-actief moeten worden ten aanzien van de bescherming van hun privacy op internet. Social media maken het mogelijk te zien wat burgers doen. Op basis daarvan kan de overheid zelfs ongevraagd adviseren. Als een student aangeeft op een forum drugs te gebruiken, zou een ambtenaar van VWS hem dan moeten informeren over de risico´s? Desgevraagd gaat dit volgens de heer Brenninkmeyer, de Nationale Ombudsman, te ver. De overheid mag hoogstens generieke voorlichting geven. De overheid dient terughoudend te zijn met het binnendringen van de individuele ruimte. Ook in een publieke ruimte kan de privacy worden geschonden! Betrouwbaarheid; omgaan met gewekt vertrouwen Om gezaghebbend te zijn is vertrouwen van belang. Een betrouwbare overheid moet daarom zelf de normen naleven die hij heeft gesteld en daarmee het goede voorbeeld geven. Gewekte verwachtingen worden nagekomen. Dat betekent dat de overheid vooraf duidelijk moet zijn over de verwachtingen. Bijvoorbeeld bij participatie via social media. Duidelijk moet zijn waarom de participatie plaatsvindt, welk onderwerp ter discussie staat, wie participeert en via welk proces. Zoals ook geldt dat bij een overheidswebsite waar kindermishandeling wordt gemeld, de burger mag verwachten dat er actie wordt ondernomen. Dit betekent dat het belangrijk is om na te denken over de verwachtingen die de inzet van social media bij de burger oproept. Rijksoverheid als institutie; waarden 49
  • 51. Gelijkheidsideaal Een belangrijke waarde voor de overheid is om gelijke gevallen gelijk te behandelen. Dit terwijl identiteit, individualiteit, diversiteit en personalisatie steeds belangrijker wordt. Dat hoeft elkaar niet per se te bijten, maar wordt ten opzichte van elkaar wel steeds gecompliceerder. Bedrijven komen consumenten hierin tegemoet en bieden diensten en producten op maat aan. De bedrijven achter social media toepassingen weten steeds beter gepersonaliseerde berichten te sturen naar gebruikers. Voor de overheid ligt hierin een belangrijke uitdaging. Dient zij vast te houden aan het gelijkheidsbeginsel, wetende dat de complexiteit onverkort toeneemt, of wil zij per geval maatwerk bieden? Vrijheid van meningsuiting De vrijheid van meningsuiting staat in artikel 7 van de Grondwet. Sinds 1848 is er niet veel veranderd aan dit artikel. De televisie en radio hebben al wel een plekje gekregen. Met de komst van internet - nog niet opgenomen in de Grondwet - doet zich een nieuw fenomeen voor dat met social media een extra dimensie krijgt; eenmaal gepubliceerd materiaal kan achteraf niet zo maar worden verwijderd. Dit is belangrijk in relatie tot de vrijheid van meningsuiting. Het uiten van gedachten is vrij, maar niet alles kan gezegd worden. Het principe is dat achteraf getoetst kan worden of er strijd ontstaat met de wet; is dat het geval, dan dient er bijvoorbeeld gerectificeerd te worden of dienen berichten te worden verwijderd. Op internet en met name in een web 2.0 omgeving is dat in de praktijk amper mogelijk; berichten worden niet langer gericht gestuurd, maar gaan een eigen leven leiden. Berichten op het web hebben iets rhizomatisch. Een voorbeeld hiervan is het artikel ‘Affaire Joris Demmink’ op Wikipedia. Toen deze door de redactie werd verwijderd, werden door verontwaardigde gebruikers op meerdere plekken op internet kopieën van de eerdere teksten geplaatst. Waarbij de gebruikers natuurlijk fijntjes opmerkten dat de ‘waarheid’ op last van de overheid was verwijderd. Bovendien is een auteur op het web vaak niet goed te verbinden aan een fysieke identiteit of organisatie. Vervolging of aanspreken van dergelijke auteurs bij laster, smaad, aanzetten tot haat, belediging van gezagsdragers is daardoor lastig. Bovendien kunnen auteurs zich voordoen voor iemand anders. Vrijheid van meningsuiting en het internetverkeer Netwerkneutraliteit houdt in dat providers internetverkeer niet mogen discrimineren naar bron,bestemming. Het ministerie van Justitie wil daarentegen dat providers internetverkeer filteren op basis van een lijst met websites die kinderporno zouden bevatten35. Stichting BREIN36 wil providers verplichten gebruikers te weren die inbreuk op auteursrechten maken.Volgens Bits of Freedom37 is het open en vrije karakter van het internet in Nederland door houdingen zoals die van Justitie en BREIN niet gewaarborgd. Dit beperkt de keuzevrijheid en de mogelijkheid voor innovatie. Bits of Freedom wil dat internetgebruikers zelf kunnen beslissen welke inhoud zij willen verzenden en ontvangen en via welke diensten, toepassingen, hardware en software. Dan zou het niet nodig zijn providers te verbieden om internetverkeer te discrimineren. 50 Worsteling tussen lust en last