2. Tessa op de uni Een paar weken later staat er een klein, maar knus huisje naast het huis van Pim en Carmen. Na weken van klussen is het huis eindelijk klaar en kan Tessa erin trekken.
3. Natuurlijk heeft Tessa niet alles alleen gedaan. Ze heeft ook hulp van de rest van de familie gekregen. Nu het huis eindelijk klaar is, komen Pim en Carmen een kijkje nemen.
4. Al voor ze bij de deur zijn, komt Tessa vrolijk naar buiten. ‘Hoi broertje.’ Zegt Tessa en ze omhelst Pim.
5. En ook Carmen wordt hartelijk begroet. ‘Het is echt heel mooi geworden.’ mompelt Pim als ze nog buiten staan.
6. ‘Wacht maar tot je het binnen hebt gezien.’ zegt Tessa en ze laat Pim en Carmen voorgaan naar de deur.
7. Als ze binnenkomen is er aan de linker kant meteen de keuken. Bij de keuken hoort ook een kleine eethoek met 3 stoelen.
8. Trots laat Tessa de woonkamer zien, die aan de andere kant van de kamer is. Er is een kleine zithoek en ook een hoekje waar Tessa rustig kan studeren.
9. Via de trap naast de keuken komen ze in de ruime slaapkamer die bijna de hele bovenverdieping in beslag neemt.
10. Het enige andere op de verdieping is de badkamer. Hij is niet groot, maar groot genoeg voor Tessa die toch maar alleen in het huisje woont.
11. Het laatste wat Tessa laat zien is het kleine terras. De achtertuin wordt bijna helemaal in beslag genomen door water en alleen het terras is droog.
12. Alles Tessa het hele huis heeft laten zien, gaan ze samen aan de keukentafel zitten. ‘Het is echt heel mooi geworden.’ zegt Pim vol lof.
13. Ook Carmen knikt. ‘Mis je het soms niet om mensen om je heen te hebben?’ vraagt ze. Tessa schudt haar hoofd. ‘Ik vind het wel prettig om even alleen te zijn en als er iets is, wonen jullie ook heel dichtbij.’
14. ‘Maar hoe is het eigenlijk om verloofd te zijn?’ vraagt Tessa om van onderwerp te veranderen. ‘Geweldig.’ zegt Pim en hij kijkt stralend naar Carmen die zenuwachtig naar haar handen kijkt.
15. Gelukkig merkt niemand haar zenuwen op. Een uur later is Tessa weer helemaal alleen in het kleine huisje. Ze schuift achter de computer en bekijkt de site van de campus. Na even zoeken komt ze bij de specialisaties uit en ze kiest voor natuurkunde.
16. Ze sluit de computer af en pakt haar schrift van de tafel. Ze gaat buiten aan de tafel zitten en begint te schrijven. “Echt heerlijk om op mezelf te wonen.” Gaat het door haar hoofd.
17. Pim en Carmen In het huis naast Tessa gaat ook alles nog rustig zijn gangetje. Carmen geeft Fil te eten en de vogel wiebelt zenuwachtig heen en weer.
18. Pim kijkt lachend toe terwijl hij een boek uit de boekenkast pakt. ‘Hij is echt ongeduldig.’ zegt hij als hij een boek heeft gekozen en Fil gulzig zijn bakje leeg eet.
19. Ook Carmen lacht en gaat op de bank liggen. Ze probeert haar ogen open te houden, maar het kost toch meer moeite dan ze had verwacht. “Dat krijg je, als je de hele nacht ligt te piekeren” denkt ze.
20. Ook die nacht is het weer hetzelfde. Om 7 uur besluit ze om toch maar uit bed te komen, maar zodra haar benen op de grond staan, slaat ze haar hand voor haar mond. Een misselijk gevoel gaat door haar lichaam.
21. ‘Gaat het wel?’vraagt Pim die inmiddels ook wakker is geworden. ‘Ja ja. Ik begin vast aan het ontbijt.’ Zegt ze en ze loopt snel naar de keuken. ‘Ik heb vast iets verkeerds gegeten’ zucht ze en kijkt naar de houdbaarheidsdatum op het pak.
22. Toch maakt Pim zich wel zorgen. ‘Laten we gewoon even naar de dokter gaan. Misschien heb je wel voedselvergiftiging.’ stelt hij voor, maar Carmen wuift het weg. ‘Alles gaat prima. Maak je maar geen zorgen.’
23. Zuchtend staat hij op. ‘Oké, wat jij wilt.’ Hij loopt naar de kooi van Fil. ‘Volgens mij is het baasje een beetje eigenwijs.’ mompelt hij.
24. Dan hoort hij een raar geluid in de badkamer. Snel zet hij Fil terug in zijn kooi en loopt naar de deur. In de badkamer hangt Carmen misselijk boven de wc.
25. Steunend en kreunend komt ze weer overeind. ‘Gelukkig heeft Pim niets gezien.’ mompelt ze zachtjes, maar daar kan ze zich in vergissen.
26. ‘Gaat het wel?’geschrokken door de stem draait Carmen zich om. ‘Ik heb gewoon wat verkeerds gegeten.’ zegt ze snel.
27. ‘Ga gewoon mee naar de dokter.’ zegt Pim en hij slaat zijn armen om haar heen. ‘Dit kan zo niet langer.’
28. Carmen zucht even. ‘Vooruit dan maar.’ En zo lopen ze een paar uur later richting de dokter waar een grote verrassing op ze wacht.
29. Een uur later lopen ze zwijgend naar huis. In zijn hoofd laat Pim nog eens alle woorden van de arts langskomen. Hij kan het nog steeds niet geloven. “Hij wordt vader!” schiet het telkens door zijn hoofd.
30. Toch hebben hij en Carmen nog geen woord gewisseld. ‘Carmen we moeten praten.’ zegt hij. ‘Ik ga slapen.’ Is het enige antwoord. ‘Carmen we kunnen niet doen of er niets aan de hand is.’ probeert hij het nog eens. ‘We worden ouders.’ Vervolgt hij. ‘Het kan niet.’ Is het antwoord.
31. ‘Hoezo het kan niet? Je hoorde de dokter toch. We worden ouders, ik word vader.’ ‘Nee Pim, het kan niet. Hoe er nu maar over op.’ zegt Carmen geïrriteerd. ‘Leg me dan eerst eens uit waarom het niet kan.’ zegt Pim nu ook geïrriteerd. ‘Je bedoelt toch niet dat je…’ hij slikt even. “Het kan niet, ze kan toch geen ander hebben?” ‘Bent vreemdgegaan.’ zegt hij erachteraan.