2. A Babylonian confusion?: on the uses and meanings of the
term ‘field’.
Frank-M Staemmler, British Gestalt Journal, 2006, Vol. 15, No 2
64-83
3. Staemmler maakt zich zorgen over het modieuze, soms steeds
ruimer wordende en soms stereotyperende gebruik van de term
‘veld’, dat het gevaar met zich meebrengt dat het leeg raakt van
enige theoretische betekenis.
Malcom Parlett zegt: ‘ ….. er een potentiële moeilijkheid in de zin dat het
veld zo inclusief wordt dat het alles en iedereen omvat’.
4. ‘ Het is niet makkelijk om een veld theoreticus te zijn’
(Lynne Jacobs).
Staemmler onderschrijft deze uitspraak, want:
1) het bevatten van het begrip ‘veld’ in de psychologie
vraagt om het begrijpen van een nieuw paradigma
(Kuhn) wat tegelijkertijd met onze traditionele wijze
van denken contrasteert, en ze overstijgt.
2) rond het begrip ‘veld’ zijn verschillende theorieën
ontwikkeld
3) de veldtheorie waar veel Gestalttherapeuten aan
refereren is in publicaties nog niet voldoende gedefinieerd.
5. Staemmler onderscheidt 5 verschillende betekenissen of gebruiken van het
woord ‘ veld’;
1) de letterlijke betekenis: een open stuk land, in het bijzonder -
beplant met gewassen/akker
2) de uitgebreidere betekenis: voetbalveld; olie/gasveld, slagveld.
3) de figuratieve betekenis: een specifiek gebied van studie of gebied
van activiteit
a) het veld van de psychologie, het veld
van de gestalttherapie
b) het visuele veld
c) veldonderzoek
6. 4) de theoretische betekenis: elektromagnetisch veld; variaties in de
in de fysica: sterkte van het veld
5) de theoretische betekenis: het veld zoals gedefinieerd door een
in de psychologie: psychologische theorie
7. Hoewel de term ‘veld’ gedeeltelijk vanuit de fysica in de psychologie
terecht is gekomen verschilt de strekking ervan omdat ze gedefinieerd is
door een psychologische theorie.
Lewin:
“ Een totaliteit van naast elkaar bestaande feiten die voorgesteld worden als
wederzijds afhankelijk wordt een ‘ veld’ genoemd”
(Lewins samenvatting van Einsteins begrip van een veld in de fysica, en
‘vertaald’ dit naar >)
“ Psychologie dient de levensruimte (lifespace), de persoon en zijn
leefwereld omvattend, als een veld te zien”. (1951).
8. Wederzijdse afhankelijkheid : Veld krachten
Verschillende aspecten in de ervaringswereld van een persoon zijn niet
geïsoleerd van elkaar, ze zijn – in meer of mindere mate – onderling
afhankelijk, ook als zijn ze niet in directe relatie.
In andere woorden – een zeker ervaringselement ‘heeft’ geen bepaald
karakter in of van zichzelf en in het algemeen. Integendeel, het verkrijgt
zijn respectievelijke eigenschappen onderhevig aan de gegeven
psychologische omstandigheden
9. Deze, typische gestaltpsychologische, observatie was voor Kurt Lewin
aanleiding een paradigma omslag voor te stellen van Aristotelische
– een object beweegt door zijn inherente eigenschappen –
naar Gallileische
– beweging is het resultaat van verschillende invloeden –
wijzen van denken in hedendaagse psychologie .
10. Deze ‘wederzijdse afhankelijkheid tussen alle delen van het geheel en het
geheel zelf’ is wat de veld krachten karakteriseert (zowel in de fysica als in
de psychologie) in tegenstelling tot mechanische krachten die in het
algemeen eenduidig gericht zijn en alleen een of sommige delen van het
geheel op een directe wijze beïnvloeden
11. De term ‘veld’, in zijn theoretische betekenis in fysica en psychologie,
refereert aan de onderlinge verbondenheid van een groot aantal
dynamische invloeden die niet noodzakelijk op een directe manier effectief
zijn.
In analogie hiermee komt Lewins psychologische veldtheorie van:
“ de basis verklaringen - dat
(a) gedrag voortkomt uit een geheel van naast elkaar bestaande feiten,
(b) deze naast elkaar bestaande feiten het karakter hebben van een
‘dynamisch veld’ in zoverre dat de staat van enig deel van dit veld
afhankelijk is van ieder ander deel van het veld” (Lewin, 1951).
12. Lewin liet er geen twijfel over bestaan dat een fysiek veld op essentiële
wijzen anders is dan een psychologisch veld:
“ Een van de basale kenmerken van veld theorie in psychologie is, zoals ik het
zie, de eis dat het veld dat het individu beïnvloed niet in ‘objectieve
fysieke’ termen wordt beschreven, maar op de wijze waarop het bestaat
voor die persoon op dat moment.”
13. Dus Lewins veld is een psychologisch veld dat we ook ‘experientieel’ of
‘waarneembaar/ ervaarbaar’ veld kunnen noemen.
Het is altijd het veld van een bepaalde persoon op een bepaald moment. Het veld
van ieder ander persoon op dat moment in de tijd zal anders zijn, en zo ook
het veld van deze persoon op enig ander moment in de tijd.
14. “ Lewin’s grounding in the philosophy of science made it possible for him
to recognize the fundamental role of phenomenology…. This enabled
him …. to recognize clearly that the beginning of scientific inquiry and the
ultimate test of the outcome was somebody’s experience, and that this
called for the conception of a dynamic quite independent of the physical
one.”
(Marrow, The Practical Theorist: The Life and Work of Kurt Lewin (1969)
15. Dit is belangrijk, zeker als je de rol wil begrijpen die de omgeving speelt in
relatie tot de persoon in de theorie van Lewin.
Synoniem met het woord ‘veld’ gebruikte Lewin de term ‘levensruimte’.
Deze levensruimte bestaat uit een persoon en de psychologische leefwereld
zoals die voor hem bestaat!
16. “ Het veld waarmee de psycholoog dient om te gaan, noemt Lewin
‘levensruimte’(lifespace).
Voor ieder individu bestaat de levensruimte uit de behoeften van die
persoon en zijn psychologische leefwereld. Alle psychologische
gebeurtenissen vinden plaats in deze levensruimte .
Levensruimte omvat alle feiten die bestaansrecht hebben voor die persoon
en sluit alle feiten uit die dat niet hebben.
Het omvat behoeften, doelen, onbewuste invloeden, herinneringen,
overtuigingen, gebeurtenissen van politieke, economische en sociale aard
en alles dat een directe invloed kan hebben op gedrag”.
(Marrow, 1969)
17. Persoon en psychologische leefwereld worden hier gedefinieerd als
gelijkwaardige delen van de levensruimte.
In Lewin’s theorie is wat hij leefwereld noemt, dus niet iets dat zich buiten
de levensruimte bevind, omdat de levensruimte zowel de persoon als de
psychologische leefwereld zoals die voor hem bestaat, omvat.
Lewin’s leefwereld refereert niet aan de fysieke omgeving in de zin van
fysieke eigenschappen; het is niet de ‘real world out there’; het is de
waargenomene .
18. Niet-psychologisch Niet-psychologisch
E (P) E
Legenda: P = Person, E = Environment
(Marrow, 1969)
De totale ellips, inclusief de ellips zelf, is de levensruimte en representeert
de persoon en de leefwereld, de ruimte eromheen representeert de fysieke
en sociale werkelijkheid.
De niet-psychologische werkelijkheid wordt pas van invloed op menselijk
gedrag wanneer ze omgezet worden naar de psychologische dimensie.
19. E (P) E
De illustratie kent dus drie gebieden:
1) binnen de ellips - de levensruimte: de persoon en de psychologische
leefwereld zoals die voor hem bestaat. We hebben meestal
dit veld in gedachten wanneer we refereren aan behoeften,
motivatie, doelen, zorgen en idealen.
2) buiten de ellips - een grote hoeveelheid processen in de fysieke en sociale
wereld, die op dit moment niet de levensruimte van het
individu beinvloeden.
3) de ellips zelf – het grensgebied van de levensruimte waarvan bepaalde
delen door de fysieke en sociale wereld beinvloed worden.
Het proces van perceptie is nauw verbonden met het
grensgebied omdat bijvoorbeeld wat men waarneemt deels
bepaald wordt door fysieke prikkels.
20. De kenmerken van de levensruimte van het individu zijn deels
afhankelijk van de staat van het individu als product van haar
geschiedenis, en deels van de niet-psychologische - fysieke of sociale –
omgeving.” (dus niet de leefwereld, want die is al eerder gebruikt als
deel van de psychologische levensruimte!) (Lewin)
Dus de omgeving is de ‘objectieve’ wereld die daar buiten is – andere
mensen, huizen, bomen – terwijl de levensruimte is hoe zij ervaren worden.
NB. In de Lewiaanse visie is mijn fysieke lichaam (organisme) ook een
element van de niet- psychologische omgeving en niet een deel van de
levensruimte of de persoon. Mijn ervaren lichaam is daarentegen wel een
aspect van de persoon.
22. Zowel in de waarneembare als de niet-psychologische wereld zijn
‘veldkrachten’ aan het werk. In de fysieke wereld vinden we bijvoorbeeld
elektromagnetische en zwaartekracht velden, en mechanische krachten. In
Lewins levensruimte echter, worden alleen veldrelaties verondersteld:
Dat betekent dat enige verandering op een plaats kan leiden tot
verandering op alle andere plaatsen. In de grenszone zullen beiden
geobserveerd kunnen worden
23. Hoe gebruikt Perls de term ‘veld’?
Voor Perls lijkt gestaltpsychologie synoniem te zijn met ‘veldtheorie’ en
met ‘ holisme’ .
Wat verder opvalt is dat het woord ‘veld’ veelal vergezeld wordt van een
bijvoeglijk naamwoord als omgevins-, organisch-, of intern-,
intraorganisch-, persoonlijk-, interpersoonlijk-.
Perls’ gebruik van de term ‘veld’ komt niet overeen met zoals Lewin dat
gebruikt en daardoor ontstaat makkelijk verwarring tussen de
persoon/leefwereld (veld of levensruimte) en organisme/omgeving (niet-
psychologische wereld)
24. Goldstein, een van de leermeesters van Perls, was veel meer biologisch
georienteerd en poogde ‘biologische kennis’ te verkrijgen, was kritisch over
de Gestaltpsychologie en huiverig voor een categorie vergissing.
“However, the conception I am trying to develop is not simply such a
‘psychological phisiology’, based on a Gestalt-view … On the contrary,
such an attempt to apply views and laws of one field of research to
another seems very problematic to me, as it has not been proven that the
two fields are of the same nature“
(Goldstein, The Organism; A Holistic Approach to Biology ……,, 1939)
25. Het woord ‘veld’ was geen deel van zijn theorie – en als het al in de buurt
komt dan doelde hij op de biologische betekenis van een dier in een
passende omgeving: …”an organism can exist only if it succeeds in finding
in the world an adequate environment.”
Bij Perls bleef dit concept van de organisme/leefomgeving link echter hangen.
Hoewel zijn focus op psychologie en psychotherapie was, gebruikte hij
biologisch gekleurde termen als ‘organisme’ in plaats van ‘ persoon’ of ‘
menselijk wezen’. Zoals we hiervoor zagen zijn dat bij Lewin echter twee
verschillende gebieden – bij Perls lopen deze door elkaar.
26. Het biologische concept van de organisme/leefomgeving link vinden we
terug in Gestalttherapy (PHG). Hoewel ze zich hier niet toe beperken is het
biologische niveau wel hun vertrekpunt van waaruit ze tot hun notie van
‘veld’ komen:
“Lets call this interacting for organism and environment in any function
the “organism/ environment fleld” …… Our approach in this book is
‘unitary’ in the sense that we try in a detailed way to consider every
problem as occuring in a social-animal-physical field”.
Met deze ‘een geheel vormende’ benadering negeren ze de
onbetwijfelbare verschillen tussen de fysieke, dierlijke en sociale niveaus.
Voor hen hebben zowel ... de biologische en sociale wetenschappen ...
betrekking op de interactie in het organisme/omgevingsveld.
27. Het resultaat is de volgende beroemde uitspraak die zo duidelijk verward
is dat het verbazend is dat ze nauwelijks, dan wel aarzelend, bekritiseerd is
in de bestaande Gestalt literatuur:
“Experience occurs at the boundary between organism and its
environment, primarily the skin surface and other organs of sensory and
motor response.” (p. 227)
28. Gordon Wheeler stelt hierover wel zinnige vragen:
“Does experience really occur ‘at’ the surface of the skin and other organs of
sensory and motor response’? In what sense? Or is it not something I
synthesize myself, in a place difficult to specify, but at any rate quite far
from my sensitive skin.”
(Wheeler, 1991)
Het antwoord op de eerste vraag is duidelijk nee! Ervaring komt beslist niet
voor ‘at the skin surface and .... ‘ Dit is een grove verwarring van
categorieen:
huid refereert aan het fysieke domein, terwijl ervaring refereert aan het
psychologische, waarnemings domein. Je kunt een ervaring hebben van je
huid maar nooit aan je huid.
29. Nog een voorbeeld (PHG, p 259)
“ The definition of an organism is the definition of an organism/
environment field, and the contact-boundary is, so to speak, the specific
organ of awareness of the novel situation of the field ....
In deze formulering ‘organ of awareness’ wordt de term ‘orgaan’ , wat
verwijst naar het fysieke organisme gekoppeld aan de term ‘gewaarzijn’ dat
verwijst naar het waarnemings domein.
30. Deze verwaring is zeker geen uitzondering in PHG. Het verwarren van
verschillende categorieen door de vorm van het ‘eenheidsveld’ leidt tot
verschillende conclusies:
Juist de theorie die bedoelt was om holistisch te zijn veranderd deels in zijn
tegendeel, en wordt reductionistisch. Het biologische, organistische niveau
is overheersend en het fenomenale, waarneembare niveau wordt secundair.
i.e organisme/omgevings veld, en niet persoon/omgevingsveld.
De poging om een holistisch veld te scheppen wordt gerealiseerd door het
concept van een eenheidsveld. De verschillende categorieen in het veld
worden eerst wel gespecificeerd (sociaal-cultureel, dierlijk, en fysieke
factoren) maar vervolgens als ware ze gelijk (‘unitary’) behandelt.
Dit leidt uiteindelijk tot verkeerde conceptualisaties.
31. Het zal duidelijk zijn dat in de vele theorieen die de term ‘veld’ gebruiken –
bijvoorbeeld Smuts, Köhler, Gurwitsch, Lewin of Perls – er flinke
verschillen zijn in hoe ze deze term gebruiken en begrijpen.
Wat ze als enige wel gemeen hebben is dat ze een basale verbondenheid of
samenhang van de verschillende subjecten en niveaus veronderstellen.
32. Epiloog
“ Ultimately, like all concepts and theories in Gestalt, ideas about the field
need to be chewed and digested, dicovered as being relevant to one’s
own life and experience.
They have to make the transition from words on a page to somthing lived
and embodied, known intemately, and recognized as valid because they
ring true for us at a deep level.”
(Malcom Parlett, 2005)